Wat als je personage ergens mee worstelt?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage ergens mee worstelt?

Je personage heeft een bepaalde gedachtegang of worstelt ergens mee. Dat wordt nog ingewikkelder omdat de buitenwereld daar een mening over heeft. Dat zorgt ervoor dat je personage zich suf piekert of helemaal met zichzelf in de knoop zit. Dat kan een plot op slot zetten, dus wat doe je dan?

Het probleem in kaart brengen

Breng als eerst de oorzaak van deze worsteling in kaart. Je personage kan bang zijn om verstoten te worden uit zijn sociale kring om wat het vindt of wil: “Ik wil niet doorstuderen, terwijl ik uit een familie met dokters kom.” Of vanwege iets wat het is: “Ik moet uit de kast komen in een conservatief milieu.”
Geen van beide situaties is makkelijk, maar maak wel voor jezelf duidelijk welk van de twee het is. Het is een enorm verschil om te bedenken dat jij in je hele zijn verkeerd bent en er nooit ergens bij hoort of om te bedenken dat ‘ieder zo zijn mening heeft’. Ook al is dat laatste oorzaak van een knallende ruzie, in “Ik heb gelijk”, – terecht of niet- schuilt nog eigenwaarde. “Ik mag er niet zijn” toont een gebrek daaraan. Dat zijn compleet verschillende verhaalinvullingen.

De omgeving betrekken

Het maakt veel uit wat de omgeving van je personage is, hoe je personage die ziet en hoeveel zeggenschap die heeft. Het zou zomaar kunnen dat je personage een doemscenario voor de geest haalt, terwijl dat helemaal niet nodig is. Misschien komt er wat minder conflict dan verwacht, of zelfs helemaal geen. “Ach joh, dan word jij toch gewoon de eerste fietsenmaker in de familie?” Andere keren moet je personage de omgeving juist niet onderschatten. Als je homoseksueel bent in Saoedi-Arabië, kan je de omgeving beter het nadeel van de twijfel geven als het om het uit de kast komen gaat.
Kijk ook hier welke van de twee scenario’s aan de orde is. Een ander scenario betekent ook een andere verhaallijn en een andere persoonlijke personageontwikkeling.

In beweging komen

Wat er ook precies speelt, je personage moet op een bepaald moment ophouden met piekeren. Met piekeren kom je niet in beweging en dat is essentieel voor een verhaal. Dit kan je op verschillende manieren doen.

* Laat je personage door de zure appel heen bijten en een beslissing nemen (welke dan ook), ook al durft hij niet goed. Dat werkt goed om van hem een interessante held te maken.
* Geef hem een goede vriend om hem bij te staan en die waar nodig een schop onder het achterste geeft.
* Bied een uitweg: als je nu op vakantie gaat met je vrienden, heb je drie weken langer om te bedenken of je dat moeilijke gesprek aan wil gaan. Houd hierbij wel in de gaten dat dit slechts uitstel van executie betekent. Als die vakantie over is, moet hij toch weten of hij dat gesprek wel of niet wil voeren. Een belangrijke voorwaarde is dat hij tijdens de vakantie iets heeft gedaan, geleerd of beseft wat hem helpt een beslissing te nemen. Het piekeren mag niet weer van voren af aan beginnen.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage veel pech heeft?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage veel pech heeft?

Je verslapen op de dag dat je een belangrijk sollicitatiegesprek hebt, of net een dag te laat achter een aanbieding voor een droomvakantie komen. Pech overkomt iedereen wel eens, dus ook je personage. Dat houdt je verhaal dynamisch, dus zorg vooral dat het je personage niet altijd meezit. Maar zodra je personage veel pech gaat krijgen, moet je gaan oppassen.

Wat is veel pech?

In dit artikel wordt gesproken van veel pech op het moment dat er één van de twee dingen voorkomt:

*Er ontstaat een domino-effect aan pech: je verslapen voor dat ene examen en daardoor zakken betekent geen propedeuse meer en dus een verplichte studiestop en jarenlange studieschuld.
* Je personage overkomt pechsituatie na pechsituatie, zonder dat het ruimte krijgt om even adem te halen: Oma overlijdt, een maand later volgt ontslag, weer drie weken later is er knallende ruzie met de beste vriend en twee weken daarna wordt een vakantie afgeblazen.

Houd bij een domino-effect je verhaalthema goed in de gaten. Een domino-effect is soms heel logisch en realistisch. Andere keren is het onnodig dramatisch, wat de lezer enorm irriteert. Stel jezelf daarom de vraag: “Wat wil ik hier symbolisch gezien mee zeggen?” Als je van elk ‘dominosteentje’ een antwoord krijgt dat aansluit op het thema van je verhaal, zit je goed. Als het geen symbolische waarde heeft, schrijf dan een pechgeval minder.

Het tweede scenario slaat meestal terug op de veerkracht van je personage. Hier wil je laten zien hoeveel je personage mentaal aankan. In theorie kan je dit zo bont maken als je wil, want iedere tegenslag zegt iets over het karakter van je personage. Hoe reageert het op rouw? Heel anders of hetzelfde als teleurstelling? Dit soort zaken zijn een hele mooie show, don’t tell voor het leren kennen van je personage.

Is er ook iets als te veel pech?

Natuurlijk heeft pech ook zijn grenzen. Ga bij een domino-effect aan pech na wat nog logisch is. In theorie kan alles: er overlijden miljoenen mensen omdat één persoon is neergeschoten, zoals in de Eerste Wereldoorlog. In zo’n extreem geval moet je dit domino-effect aan pech je overkoepelende thema maken om je verhaal nog geloofwaardig te houden. De lezer mag niet denken dat de schrijver (onnodige) drama aan het verhaal toevoegt. Stop met dominosteentjes plaatsen zodra er een belangrijk plotpunt in gang is gezet.

Kijk bij het tweede scenario op welk vlak je personage precies veerkracht moet krijgen. Eindeloos kunnen opstaan levert een stoere held op. Maar als je personage moet leren om te kunnen opstaan na een periode van rouw, heeft het weinig zin om hem zijn huis uit te zetten. Kies de pechmomenten goed uit en selecteer ze op relevantie. Want hoe belangrijk veerkracht ook is voor een goed verhaal of personage, uiteindelijk wordt dat ook weer veel van hetzelfde en gaat dat ook vervelen. Tegenslag vormt (op zichzelf) geen plot, personageontwikkeling doet dat. Gun je personage na twee, maximaal drie flinke tegenslagen daarom ook een moment van rust. Een moegestreden personage kan het plot namelijk op slot zetten.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage verslaafd is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage verslaafd is? 

Vooropgesteld bij dit artikel: verslaving is een serieus en complex onderwerp. Als je daarover wil schrijven, zou ik je aanraden een (ervarings)deskundige te vragen je informatie te geven of jouw eigen informatie op waarheid te controleren. 

Zoals altijd moet je als je schrijft onderzoek doen, maar bij verslaving is dat veel meer dan alleen weten dat iemand zich ongemakkelijk gaat voelen wanneer hij niet over zijn middel beschikt. Juist omdat het thema verslaving zo populair is in films en boeken, is het makkelijk om te denken dat je daar al voldoende over weet. Terwijl niets minder waar is. 

Verschil in verslaving

Verslavingen brengen altijd heftige gevolgen met zich mee, maar iedere verslaving heeft andere (bij)verschijnselen. Neem het verschil tussen een gameverslaving en een drankverslaving. Als je dronken bent, weet je nog nauwelijks wat je doet. Zeker als je een slechte dronk hebt, loop je het risico jezelf en anderen te verwonden. Dat zal bij een game-verslaving niet zo snel het geval zijn.

Zoek uit wat de betreffende verslaving precies voor gevolgen heeft voor je personage. 

Waarom kickt je personage niet af?

´Zoek hulp.´ ‘Stop gewoon.’ Makkelijker gezegd dan gedaan. Wat is de reden dat je personage niet afkickt? Wat voorbeelden:

* Je personage heeft het al vaak geprobeerd, maar het afkickprogramma wil maar niet baten.
* Je personage heeft de middelen niet om de hulp van een ontwenningskliniek te vragen.
* Je personage ontkent verslaafd te zijn.
* Je personage onderschat de ernst van de verslaving en denkt zelfstandig te kunnen afkicken. 

Ieder antwoord geeft een heel andere invulling van het plot. Bedenk wat mogelijke antwoorden over het karakter van je personage kunnen zeggen. Iemand die al talloze keren heeft geprobeerd te stoppen, zal niet door trots worden gehinderd. Een personage dat almaar in ontkenning blijft, kan trots juist als reden hebben om überhaupt niet proberen te stoppen. 

Je kan je vast voorstellen dat de heldenreis en het plot van de trotse ontkenner heel anders uitpakken dan die van de moegestreden verslaafde die van kliniek naar kliniek wordt gestuurd. 

Waarom blijft je personage verslaafd?

Heel zwartwit gezien heeft je personage twee keuzes. Een middel tot zich nemen of dat niet doen. Je personage weet meestal wel dat het beter is om te minderen of te stoppen. Waarom doet hij dit dan niet? Dit is waar specifieke informatie van een verslaving om de hoek komt kijken. Er kunnen talloze redenen zijn waarom het je personage niet lukt. Misschien speelt er wel een onderliggend psychologisch trauma dat je personage niet onder ogen wil zien. Of heeft de verslaving effect op het lijf of de hersens van het personage gekregen, waardoor het hem lichamelijk onmogelijk wordt gemaakt om zomaar te kunnen stoppen. 

Wat doet verslaving met de omgeving?

Je personage heeft altijd geliefden die ook geraakt worden door de verslaving. Vergeet niet om dat ook uit te werken. Laat ook medepersonages eens flink boos of verdrietig worden. Dat heeft weer weerslag op je verslaafde personage. Zo laat je goed zien wat voor invloed een verslaving echt heeft en hoe ver dat kan gaan. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage een kind is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage een kind is?

Als je in een verhaal voor volwassenen over een kind schrijft, houdt het dan realistisch en verfrissend. Dat is moeilijker dan het in eerste instantie lijkt. Dit artikel geeft wat tips voor schrijven over kinderen van nul tot twaalf jaar. 

Clichés om te vermijden als je over kinderen schrijft

In verhalen voor volwassenen worden kinderen vaak gebruikt voor snelle symboliek in plaats van dat er (realistisch) in hun belevingswereld wordt gedoken. Dat is niet per se erg, want als je hoofdpersoon een volwassene is, is het kind al snel een medepersonage. Dan werk je dat per definitie al minder uitgebreid uit. Maar waak ervoor dat je een kind niet reduceert tot iemand die:

* medelijden moet opwekken (“Ach, dat arme kind met kanker.” “Het is vreselijk dat die man dakloos is. Het is al helemáál erg dat hij ook nog een kind heeft in dezelfde situatie.”)
* onschuld moet portretteren (“Kijk Frenkie en Abdel eens lief spelen in de zandbak. De wereld is niet alleen maar slecht…”) 
* het verhaal ‘zoeter’ maakt door louter in het verhaal aanwezig te zijn (“Die strikjes in het haar van Lizzy zijn zó schattig! Zoiets vrolijks had ik nodig in mijn leven na net gedumpt te zijn…”)

Als je dit subtiel doet, kan dat prima. Maar bedenk dat kinderen óók volwaardige personages (kunnen) zijn, niet slechts een lopend uithangbord voor bepaalde verhaalthema’s. 

Wat een kind niet kan 

Kinderen zijn volop in ontwikkeling. Hier zijn een aantal mijlpalen in de mentale ontwikkeling. Zo krijg je een beter idee van hoe een kind de wereld inkijkt. 

  • Vanaf een jaar of twee herkent een kind emoties bij anderen (“Als mama huilt, is ze verdrietig.”)
  • Als een kind zo’n vijf jaar is, kan het zich daadwerkelijk in anderen verplaatsen (“Als ik iets doe of vindt, wil dat nog niet zeggen dat jij er ook zo over denkt.”) Tot die tijd is een kind egocentrisch in de taalkundige zin van het woord. 
  • Tot een jaar of vier, vijf, ziet een kind geen rassenverschil. Het herkent wel degelijk verschillen in huidskleur of de hoogte van jukbeenderen, maar ziet dat dan nog heel feitelijk. Een beetje zoals bij oogkleur. Iemand heeft nou eenmaal bruine of grijze ogen. Pas na die leeftijd gaan ze ook zien dat een andere huidskleur of hoogte van jukbeenderen iemand ook echt anders maakt van ras. 
  • Kinderen krijgen pas laat begrip van abstractie. Zowel bij beelden als bij begrip. Dat begint een beetje rond tien jaar en voltooit zich pas echt als de puberteit begint. 

Lezen over ontwikkelingspsychologie helpt om de wereld en de leeftijd van het kind goed te begrijpen.

Eigen persoontje

Een kind is altijd een eigen persoontje. Dat begint al van baby af aan. Het ene kind van één jaar is al hartstikke koppig, waar het leeftijdsgenootje (nog) aanhankelijk is. En het ene kind van zes is ontzettend behulpzaam, waar het ander een echte pestkop is. Wees héél alert op de valkuil: “Het kind is nog maar X jaar, dus over deze persoonlijkheidskenmerken kan het nog niet beschikken.” Dat is vaker niet dan wel waar. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online

Wat als je personage lastig te schrijven is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage lastig te schrijven is?

Al schrijvende leer je personages langzaamaan steeds beter kennen. Dan krijg je uiteindelijk een goede basis om op vooruit te borduren. Maar soms is personageontwikkeling niet zo simpel, omdat je personage lastig te schrijven is. Wat doe je dan?

Wat maakt je personage ingewikkeld?

Twee dingen kunnen je personage ingewikkeld maken om uit te werken. Er is te veel aan de hand, of er speelt iets dat voor jou te lastig voor te stellen is om realistisch te kunnen schetsen. 
Het kan zijn dat er te veel aan de hand is. Heeft je personage bijvoorbeeld een slechte jeugd gehad, later nog een lichamelijk trauma overgehouden aan een auto-ongeluk en nu gaat hij trouwen met iemand die torenhoge schulden heeft. Dan kan het moeilijk zijn om te bedenken wat je in je verhaal mee moet nemen en wat je op de achtergrond moet houden. Want wat heeft jouw personage nou precies gevormd en wat niet?

Soms kan een personage ingewikkeld zijn omdat er iets anders is aan zijn manier van denken die je niet kan bevatten. Neem dementie. Je kan daar veel over weten, maar waarheidsgetrouw schrijven over wat het gedachteproces van dat personage is, is wel andere koek. 

Ga eerst eens na welke van de twee scenario’s het geval is. Dat maakt het afwegen al wat makkelijker.

Veel aan de hand 

Als er veel speelt in het leven van je personage, kijk dan wat aansluit op het thema dat je wil vertellen. Speelt schaamte een centrale rol in je verhaal, dan zijn de slechte jeugd en later de schulden een goede afspiegeling daarvan. Dan zou je het ongeluk al wat meer op de achtergrond kunnen schuiven. Is veerkracht je thema, laat het revalideren dan een belangrijkere rol spelen. Hoe dan ook zal er iets naar de achtergrond moeten verdwijnen. Waak ervoor dat je drie verhalen aan materiaal in één boek gaat verwerken. 

Moeilijk voor te stellen

Als de manier waarop je personage naar de wereld kijkt voor jou moeilijk voor te stellen is, doe je er verstandig aan om een expert vragen te stellen. Denk aan een verpleegkundige die iedere dag werkt met dementerenden. Vergeet niet om onderzoek te doen naar dementie, neem de informatie van de professional en/of een ervaringsdeskundige tot je en probeer het daarna los te laten. Als je streeft om net zo veel kennis over dementie op te doen als iemand die daar een doctorale studie over heeft gevolgd, ga je waarschijnlijk meer klinisch schrijven dan creatief of interessant. 

Als het echt te lastig wordt om de gedachten van je personage te (blijven) volgen of realistisch op te schrijven, heb je de medepersonages nog. Maak het niet moeilijker dan nodig is: schrijf niet in de ik-vorm over dat personage. Maak van een geliefde het hoofdpersonage dat alles kan observeren en zich -net als de lezer- afvraagt wat er allemaal gaande is. Je kan beter ‘vanaf de zijlijn’ een verhaal vertellen over iets gevoeligs en dat goed doen, dan een beeld schetsen vanuit een ik-perspectief dat niet realistisch is. Dan loop je het risico dat je verhaal als ongeloofwaardig of ongepast wordt bestempeld.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage een incorrect zelfbeeld heeft?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage een incorrect zelfbeeld heeft?

Net als mensen zijn personages echt niet heilig. Ze moeten enkele fouten maken, maar soms kunnen ze ook gewoon helemaal fout zitten. Dan geloven ze iets over zichzelf wat niet klopt. Om daarmee te kunnen werken, moet je weten wat hun verkeerde overtuiging is, wie er aan het woord is en hoe andere personages op dit zelfbeeld kunnen of moeten reageren. 

Wat ziet je personage verkeerd?

Je personage kan zichzelf verkeerd beoordelen omdat hij zich te laag of te hoog inschat. Een te lage inschatting geeft een voorbeeld als: het meisje dat zichzelf lelijk vindt terwijl ze knap is. Een te hoge inschatting levert bijvoorbeeld een bedrijfsdirecteur op die vindt dat hij fantastisch zakendoet, terwijl de omzetcijfers donkerrood zijn. 

Vaak is het zo dat iemand die zichzelf te laag inschat de held van het verhaal is en degene met een te hoge dunk de tegenstander is. Van een te laag zelfbeeld moet en kan je nog groeien. Als je denkt dat je alles onder controle hebt, is er geen reden om te bewegen en zet je het verhaal eerder op slot. Dat geeft wrevel of tegenslag in je boek. 

Onbetrouwbare verteller

Als je een personage hebt dat zichzelf verkeerd inschat, dan kan je aan de slag met de onbetrouwbare verteller. Dat is een schrijftechniek die de lezer op het verkeerde been zet. Hoewel niet altijd, schrijf je dan vaak met een zichzelf verkeerd inschattend personage als ik-figuur van je verhaal. Houd er rekening mee dat deze manier van schrijven niet voor elk verhaal geschikt is. Het is ook geen eenvoudige manier van schrijven. Je moet heel goed weten hoe je plot in elkaar zit, wanneer en hoeveel je informatie achter moet houden en hoe je eventuele plottwist gaat invullen. Lees hier een aantal tips. 

Relatie met andere personages

Andere personages zijn heel belangrijk als je schrijft over een personage met een incorrect zelfbeeld. Zij zullen (subtiel) dingen moeten zeggen of doen die erop wijzen dat het beeld van je hoofpersonage niet klopt. Dat moet óók als je een onbetrouwbare verteller hebt. Anders komt je plottwist uit de lucht vallen of is de draad van het verhaal in zijn geheel een stuk lastiger te volgen. Bedenk wel dat deze overige personages hun eigen karakter in het verhaal moeten behouden. 

Als Suzanne onterecht denkt dat ze lelijk is, zal beste vriendin Rana haar dat uit het hoofd proberen te praten. Rana heeft dan de rol van beste vriendin. In die rol kan ze Suzanne bij blijven staan. Maar Suzanne blijft koppig volhouden dat elke spiegel waar zij in kijkt barst en vindt zichzelf daardoor erg zielig. Rana heeft een bloedhekel aan mensen die bij de pakken neer blijven zitten. Vanwege haar eigen overtuigingen (lees: karakter) wil zij dan geen vriendinnen meer zijn met Suzanne. Dat heeft gevolgen voor je hele verhaal, want nu kan de heldenreis van Suzanne geen kant meer op. Ze wordt verlamd door zelfmedelijden en heeft geen steun meer. Je mag enigszins schuiven met de rol van een medepersonage, maar niet zomaar met diens persoonlijke overtuigingen. Dat komt ongeloofwaardig over.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage de macht wil grijpen?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage de macht wil grijpen?

In het artikel: Wat als je personage macht heeft? was het uitgangspunt dat macht niet per se gewild of gemeen hoeft te zijn. Dit artikel gaat daar wel verder op in. Wat als je personage de macht wil grijpen met slechte bedoelingen?

Krijg je het waarom te weten?

Vraag jezelf eerst af of je het waarom wil weten. Het is de laatste jaren populair geworden om iedere slechterik een (tragisch) achtergrondverhaal te geven. Soms helpt dat uitstekend om je personage goed uit te werken. Andere keren kan je het maar beter laten bij de ‘goeie ouwe’ reden: hij is gewoon slecht. Soms kan je een verhaal vrij letterlijk kapot verklaren, waardoor het zijn kracht verliest. Ga daarom eerst na of je het waarom wel wil weten, zelfs zijnde schrijver van het verhaal. Is dat antwoord ja, ga dan ook na of het ook waarde heeft om de lezer die uitleg te geven. Er is geen vaststaande formule voor deze afweging. Het helpt echter wel om je doelgroep daarin mee te nemen. Ga geen psychologische verklaringen geven in een kinderboek, bijvoorbeeld. 

Wat zijn de middelen?

Als je personage de macht probeert te grijpen, dan doet hij dat niet uit het niets. Hij moet al iets weten, kunnen of aan connecties hebben om een serieuze dreiging te vormen. Een straatveger kan wel Jeff Bezos van zijn Amazontroon willen stoten, maar dan moet hij wel eerst weten waar Bezos’ kantoor is, en/of mensen kennen die Bezos kunnen omkopen, ontvoeren of omleggen. Dat zal deze Jan-met-de-pet waarschijnlijk niet lukken. 
Deze middelen hoeven niet altijd connecties te zijn. Je personage kan bijvoorbeeld ook uitzonderlijk charmant zijn. Met zijn charme kan hij dan veel mensen overtuigen van zijn wereldvisie, waardoor er als vanzelf meer mensen zijn naam kennen. 

Wat is de strategie?

Je personage zal volgelingen op de been moeten brengen om opschudding te kunnen veroorzaken. Daarmee heeft hij ook meteen mensen die hem fysiek of qua gedachtegoed verdedigen als hij een serieuze greep naar de macht wil doen. 
Om die volgelingen te krijgen, zal je personage eerst een ideologie moeten verspreiden. Houd daarbij in de gaten dat je nooit steun van een (grote) groep mensen zal krijgen als je van de een op de andere dag radicale ideeën verspreid. Mensen zullen altijd een wenkbrauw optrekken als je uit het niets zegt dat je de regering om wil gooien. 
Je personage moet dus mensen dus eerst wijsmaken dat hij het goed bedoelt of een oplossing voor een probleem heeft dat iedereen aangaat. Hij moet zichzelf als een reddende engel presenteren, om zichzelf vervolgens tot een duivel te kunnen ontpoppen. 
Pak de geschiedenisboeken er nog eens bij en lees wat meer over hoe propaganda werkt. Dan leer je niet alleen hoe een gemene machtshebber de macht kan grijpen, maar ook hoe het volk uiteindelijk (of dat nu binnen een jaar is of binnen een paar eeuwen) altijd de tiran weer afzet omdat er mensonterend of te extreem wordt gehandeld. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage doet wat hij wil?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage doet wat hij wil?

“Ik doe wat ik wil” is een uitspraak met vele gezichten. Hij past bij ‘Ik ben twee en ik zeg nee.” “Yolo, ik ga backpacken, ik zie later wel hoe ik een hypotheek kan betalen!” en “Ik ben te oud om nog bang te zijn om uitgelachen te worden. Straks krijg ik nog spijt als ik stervende ben.” Soms heeft het weinig met leeftijd of levensinstelling te maken en is je personage te arrogant of te onwetend om andere zaken in ogenschouw te nemen. Hoe dan ook zijn er dingen waar je altijd op moet letten als je personage egocentrisch handelt. 

Keuzes hebben gevolgen

Of je peuter nou moet spugen omdat ze net een hele snoepzak heeft opgegeten of je multimiljardair zijn werknemers niet fatsoenlijk betaalt en daarom wordt bekritiseerd: keuzes hebben altijd gevolgen. Klein of groot, meteen of veel later, ze zijn er vrijwel altijd. Dit gaat ook vaak op bij keuzes die niet alleen om het ego van het personage draaien. Maar als dat wel zo is, zijn de gevolgen vaak voor het plot of het verhaalthema wel groter. Als ‘ik doe wat ik wil’ geen gevolgen heeft, dan is dat een alarmbel voor een Mary Sue. 

Gevoel en verstand 

Doen waar je zin in hebt zonder over de gevolgen na te denken, duidt erop dat je je hart volgt, in plaats van je verstand. Dat is niet per se fout. Als jij meer zin hebt in chips dan in een appel, mag je best een keer voor je wil kiezen, ook al weet je dat je beter een appel kan eten. Verstand heeft ook zijn grenzen. Maar je moet wel nagaan wat de verhouding is tussen emotie en ratio. Zodra de emotie de flinke overhand heeft, wordt je personage niet alleen egocentrisch, maar ook egoïstisch: “Het kan mij niets schelen dat ik jouw gevoelens kwets, ik voel me slecht bij wat jij net zei, dus scheld ik je de huid vol.” “Ik wil die wereldreis maken en dat mijn kinderen me dan missen, of ik straks geen geld meer heb om ze te onderhouden, interesseert me niet.” In de ergste gevallen wordt je personage labiel en/of gevaarlijk van het zich steeds laten leiden door (extreme) emotie: “Ik hou zoveel van je dat ik je in elkaar trap.” Waar is het verstand gebleven?

Invloed op anderen en het thema 

Je personage leeft niet in een vacuüm. Zijn acties hebben invloed op anderen. Als hij zich door zijn emoties laat leiden, maar zijn verstand niet uit het oog verliest, kan hij inspirerend zijn en vrienden maken. Luistert hij echt alleen naar zijn emoties en wordt hij daardoor egoïstisch en/of labiel, dan stoot hij mensen af. Weeg goed af hoeveel en wanneer je personage zich door zijn eigen wil laat leiden. Het kan de toon van je verhaalthema veranderen. Hoe minder je personage naar rede luistert, hoe duisterder de toon van het verhaal wordt. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage moet groeien?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage moet groeien?

Een personage ontkomt er niet aan: het moet groeien. Soms gaat dat nogal hardhandig. Hij wordt geconfronteerd met zijn eigen persoonlijkheid of is er om een andere reden nog niet klaar voor. Hoe los je dat op? 

Controleer je personage en je thema

Het is makkelijk om te zeggen: “Hup, personage: het plot moet verder, gaan met die banaan.” Maar als je personage met iets heftigs geconfronteerd wordt, gaat dat niet. Dan kan je vastlopen met schrijven. Kijk eens naar de uitwerking die je van je personage hebt gemaakt. Wat heeft hij aan persoonlijkheden, vaardigheden en achtergronden die hij kan gebruiken om zichzelf die nodige schop onder zijn achterste te geven? Hij hoeft niet meteen alles op te kunnen lossen, maar het plot mag ook niet helemaal tot stilstand komen. Je thema kan je ook helpen als je het even niet meer weet. Waarin moet je personage grofweg groeien? Is het thema liefde, dan zal hij moeten leren een goede relatie aan te gaan. Is het wraak, dan zal je personage eindelijk moeten gaan vechten of moorden. Groeien is in boeken niet altijd iets fijns! 

Waarom eigenlijk? 

Je personage groeit niet omdat jij als schrijver dat wil, of omdat dat uitkomt voor je plot; dat getuigt niet van goed schrijven. Hij groeit omdat hij iets wil. Hoewel je personage dat niet weet, is er ook iets wat hij nodig heeft. Als je kijkt naar het willen en nodig hebben van je personage, vind je meestal wel een logisch oorzaak en gevolg van hoe je personage op dat moment verder kan of moet groeien. 

Laat je personage even worstelen

Laat ook vooral even zien hoe je personage met zichzelf in de knoop zit. Soms is dat echt maar even, andere keren is dat jaren. Maar laat die worsteling wel merken. Hoe klef en cliché het ook klinkt: groeien is een proces. Je personage is als held niets waard als de grootste worsteling in het verhaal eenvoudig wordt opgelost. Nog zo’n cliché: groeien is ontdekken. Laat je personage maar uitproberen wat wel of niet werkt. Vallen en opstaan is essentieel voor een held van het verhaal. Juist op het moment dat hij gedwongen wordt om te groeien. “Ben je bereid nog één keer te groeien, ook al ben je banger dan ooit tevoren of nog nooit zo onzeker over jezelf geweest?”
Die vraag – waarop het antwoord altijd ja moet zijn voor een prettige verhaallijn- is heel eng voor een personage. Als je die angst laat zien en vervolgens het personage laat zegenvieren, werkt dat beter dan wanneer je personage onmiddellijk de schouders eronder zet. 

De beste vriend

De beste vriend kan een goudmijntje of een ramp zijn in het groeiproces van je personage. Als de vriend je personage laat zien wat hij in huis heeft en hem motiveert ervoor te gaan, is dat prima. Soms moet iemand je iets aanreiken als je zelf geen mogelijkheden meer ziet. Maar als de vriend alles voor je held op gaat lossen of eerst nog alle obstakels wegneemt, dan ben je niet helemaal goed bezig. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als een personage stervende is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als een personage stervende is?

Hoewel de held van het verhaal natuurlijk kan sterven, gebeurt dat relatief weinig. Daarom gaat dit artikel over het sterfbed van medepersonages: degene die om wat voor manier dan ook iets te maken hebben met de heldenreis van je hoofdpersoon. 

Pas op voor wraak en ‘sterfbedbeloften’

Als het einde nabij is, liggen twee clichés op de loer: beloften op het sterfbed en wraak. Iemand op het sterfbed iets beloven is niet ongewoon in het echte leven. Wraak is meer iets voor fictie, maar komt daarin wel relatief vaak voor. Pas hiermee op. Niet alleen omdat het clichés zijn, maar ook omdat veel gewicht in de schaal kan leggen voor het (hoofd)personage dat blijft leven. 

Je kan je hoofdpersoon wel iets op een sterfbed laten beloven, maar als hem dat niet lukt, kan dat gevolgen hebben voor de rest van je verhaal die misschien helemaal niet bij je verhaalthema of centraal conflict passen. Als wraak geen thema van je verhaal is, heroverweeg dan of iemand zodanig verbitterd is om zijn laatste krachten daaraan te besteden. Anders komt dat soort wraak al snel overdreven over. 

De erfenis

Zodra een personage is gestorven, volgt er meestal een erfenis. Soms in de vorm van voorwerpen, of als emotionele nalatenschap of bepaalde kennis. Met deze erfenis komt er vrijwel altijd een bekende trope om de hoek kijken:

* Nu vader is gestorven, moet zijn zoon het stokje van het familiebedrijf overnemen;
* Er wordt een doosje verstopte liefdesbrieven gevonden op de zolder van opa, wanneer de spullen worden verdeeld;
* Er volgt een ruzie over de erfenis, waardoor familiebanden op scherp komen te staan;
* Om de overledene te eren, gooit je hoofdpersonage het roer om en verlaat hij zijn kantoorbaan om de wereldreis te maken die al jaren op zijn verlanglijstje staat. 

Deze voorbeelden lijken misschien erg cliché, maar dat zijn ze niet; dit zijn tropes. De dood is zo’n wezenlijke gebeurtenis dat je er niet omheen kan dat het bepaalde gevolgen heeft. Realistisch gezien zijn bovengenoemde voorbeelden zeer mogelijk wanneer er iemand sterft. Daarom moet je ze niet te snel als cliché aan de kant schuiven. 

De kunst is om de desbetreffende trope goed te onderzoeken en die op een originele manier in te vullen zodat er geen cliché ontstaat. Lees hier over het verschil tussen clichés en tropes

De laatste relatietoets

Als je hoofdpersonage hoort dat een medepersonage op sterven ligt, dan kan je daarin een hele mooie, ongedwongen show, don’t tell in verwerken over wat voor een relatie zij hebben of hadden. Wordt hemel en aarde bewogen om nog afscheid te kunnen nemen of om nog een experimentele behandeling voor de terminale ziekte te vinden? Dan betekent het medepersonage erg veel voor je hoofdpersoon. Als je personage geen afscheid durft te nemen, dan kan hij bang zijn voor de dood of kan het erop wijzen dat hij bij de stervende persoon niet over zijn gevoelens kan praten. Doet hij de moeite niet om nog afscheid te nemen, dan is hun relatie of niet belangrijk of erg slecht geweest. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.