Zo worden emotionele beslissingen spannende plottwists

Mensen en personages verschillen soms niet eens zo veel van elkaar. Bijvoorbeeld als ze denken dat ze heel rationeel zijn en altijd de meest doordachte oplossingen nemen. Dat is misschien zo, tot het moment waarop er iets gebeurt waar de emotie de overhand krijgt. Je kan dit in je voordeel gebruiken om een plottwist in gang te zetten of om een subplot extra kleur te geven.

‘Dat zou mij nooit gebeuren…’

We zijn er allemaal wel eens schuldig aan geweest. Er overkomt iemand iets naars als gevolg van een onhandige zet of vreemde gedachtengang. Dat was óns nooit overkomen. “Je had kunnen weten dat ze niet verliefd op je was. Ze wilde verkering zodra ze hoorde van de status van je bankrekening…”
Om dan zelfs vervolgens voor een leuke verschijning te vallen die je niet veel later in de steek laat.
“Dat had je kunnen weten,” aldus je eerdere gesprekspartner. “Had je niet gehoord dat jouw lieveling door meerdere mensen zo genoemd wordt? Dat was míj nooit overkomen…”

Emotionele betrokkenheid als boosdoener

In zekere zin heb je gelijk als je van een afstandje denkt dat bepaalde ‘domme dingen’ jou niet zouden overkomen. Zeker niet als je van jezelf al wat meer rationeel bent ingesteld. Maar de mens is nog altijd een emotioneel en sociaal wezen. Zodra je ergens dichter of emotioneel bij betrokken raakt, is het makkelijker om te bedenken dat alleen anderen iets naars overkomt. Want ‘dit voélt zo goed’. Of: we hebben het hier over iemand die tijd in mij geïnvesteerd heeft. En dan leer je elkaar kennen. En mensen die je kent, bedonder je niet. Zo kan emotionele betrokkenheid een boosdoener worden.
Anders gezegd, in iets meer ‘creatieve schrijverstaal’: zodra je empathie voor de situatie weet op te roepen is het voor zowel lezer als personage moeilijker om objectief naar een verhaallijn te kijken. Die zijn nu persoonlijk betrokken bij het verhaal. Dat kan je in je voordeel gebruiken.

Emotioneel betrokken personages

Je kan je verhaal spannender of diepgaander maken als je personages op een soortgelijke manier emotioneel betrokken maakt bij wat hen overkomt. Zeker als jij als schrijver je personage goed kent, is het een goede methode om zowel de spanningsboog als het plot nog meer te verrijken. De belangrijkste dingen om daarvoor te weten, zijn de zaken waar je personage het meest om geeft. Denk aan dingen als:

  • Een wens die in vervulling kan gaan
  • Het welzijn van geliefden
  • Een project waar je personage nauw bij betrokken is
  • Een angst die uit kan komen

Een belangrijk punt hierbij is dat je personage het gevoel moet hebben dat het daar een zekere grip op kan hebben, of de uitkomst daarvan kan sturen. Dat zijn dan dingen als:

  • Als ik hard genoeg train, kan ik sportkampioen worden
  • Ik kan mijn kinderen gelukkig maken door een leuk verjaardagsfeestje voor ze te organiseren
  • Als ik genoeg flyers uitdeel, dan wordt dit project bekend bij het grote publiek
  • Als ik maar hard genoeg werk, ziet niemand dat ik me een mislukkeling voel

Je kan een nieuw subplot in het leven roepen door je personage precies daar te raken waar het pijn doet. Waar het ene personage volledig rustig blijft als het deze maand rood staat, is dat voor het andere reden om alle objectiviteit te verliezen. Kijk dus eerst goed in de personagebiografie wat dat pijnpunt precies is. Als een heel subplot erop moet leunen, kies dan voor het element dat er het meest uitspringt.

Personage in paniek!

Je zet als schrijver iets in gang wat je personage absoluut niet wil. Het hoeft niet per se de grootste angst te zijn, maar het moet wel iets zijn waar je personage absoluut van af wil. En wel nu meteen. Die behoefte aan onmiddellijke actie zet je personage aan tot soms ronduit domme dingen. Wordt mijn kind gepest? Dan ga ik naar de moeder van de pestkop om te zeggen dat haar rotkind in de stront kan zakken. Dat is natuurlijk niet de manier om iets op te lossen, maar als de emotie het overneemt, zijn we niet altijd zo slim meer…

Zo is het relatief makkelijk om van kwaad tot erger te gaan, als dat nodig is voor het plot. Waak er wel voor dat je het niet groter maakt dan het hoeft te zijn. Deze eerdergenoemde moeder zo laten doordraaien dat ze doodsbedreigingen overweegt is geen goed plan. Houd het verschil tussen wat je personage en je plot willen of zouden willen goed in de gaten.

Als je op deze manier je personage gaat pesten, kijk dan eens goed wat die eerste, soms banale reacties zijn. Schrijf ze desnoods op in je opschrijfboekje. Hier kan je leren, of als opfrisser weer zien wat de leermomenten, grootste angsten en de mogelijke groeiprocessen van je personage zijn. Met andere woorden: hier kan je een conflict in gang zetten dat bij je personage past. En omdat het een subplot betreft, kan je zo de laatste loodjes van een levensles nog even belichten. Denk bijvoorbeeld aan het derde obstakel. Of licht in het eerste obstakel al een tipje van de sluier op wat jouw personage later in het verhaal laat panikeren.

Wie staat erbij en kijkt ernaar?

In een staat van paniek en gedachten van: alles behalve dat! Zal je personage alles en iedereen om hulp gaan vragen. Misschien zelfs wel de ergste vijand. Zo kan je dit subplot ook gebruiken om vriendschappen te verstevigen, vijandschappen (verder) aan te wakkeren. Ook kan je dit moment gebruiken om überhaupt de stand van zaken van een relatie op te maken. Wat kunnen of willen omstanders doen in tijden van paniek bij dit personage. Je leert in tijden van nood wie je vrienden zijn. Zijn er gedurende je verhaal al wat dingen gebeurd waar de lezer en of je personage niet helemaal de vinger op kan leggen? Dan kan dit subplot helpen om dingen duidelijk te maken. Als jij als medestander iets makkelijk op kan lossen vanwege een bepaalde emotionele afstand, maar dat niet doet…

Zo schrijf je een sfeerbepalend detail

Show don’t tell en sfeeromschrijvingen ten spijt: soms ontkom je er niet aan en verandert een detail het beeld wat je probeert te omschrijven compleet. Zo gebruik je een detail om je verhaal op zijn kop en een lezer op het verkeerde been te zetten.

Casus: bewoner van het mooie huis

Laatst liep ik door de stad en zag ik een lieflijk oud huis, wat paste bij de charme van de stad. Het huis had iets onschuldigs en een mooi onderhouden voortuintje met een schattig wit hekje. In mijn verbeelding woonde daar een lief oud vrouwtje, wat in haar jonge jaren een schoonheid en het middelpunt van de sociale hoge kringen van de stad was geweest. Dadelijk zou de deur opengaan en de geur van versgebakken koekjes naar buiten komen drijven. Toen zag ik de echte bewoner in het raam: een oude, goedgeklede en zeer norse man, wiens hele voorkomen de indruk dat hij meteen de politie zou bellen als ik een krasje op zijn lieflijke hekje zou achterlaten.
Daar ging mijn verbeelding van het aardige vrouwtje, maar ook die van het huis moest eraan geloven. Het was niet langer een huis waarin koekjes werden gebakken, maar een fort voor de stadselite, waarin men dagelijks de duurste wijnen drinkt tijdens ego-strelende gesprekken over hoe de hele cultuur van de stad in elkaar zou donderden als zij er niet waren met hun slimme ideeën en bulkende bankrekeningen.

Dag, inspiratie voor een verhaal met een lieflijk huisje in de binnenstad als voornaamste setting…

Roep een sterke verbeelding op voor een goede sfeerbepaling

Als je in een verhaal zo’n sterke draai wil maken met de toon of het plotverloop, moet je eerst zorgen dat de basis die niet lijkt te kloppen, heel stevig staat. Daarvoor is de belangrijkste vraag: wat is er al bewezen?
Kijk daarvoor naar je personage of naar de tropes die je gebruikt.

Als andere personages je hoofdpersoon een held noemen, moet die dus meerdere keren een kat uit een boom gered hebben, of iemand uit een brandend huis hebben gehaald. Met andere woorden: je moet een bewijs hebben van meerdere relatief kleine acties of van een actie die zo groot is dat het die ‘status’ voor eens een voor altijd kan bewijzen.

Voor tropes moet je goed in de gaten houden wat de meer algemene aanname daarvan is. Neem een groot huis. Daar zullen wel rijke mensen in wonen. Theoretisch gezien kan het ook zo zijn dat daar meerdere gezinnen onder een dak wonen, met een heleboel kinderen. Of dat er in dat huis niet een woning, maar misschien wel tien woningen zijn: er zijn meerdere studio’s in gebouwd om meerdere studenten en alleenstaanden te kunnen huisvesten. Maar de eerste, meer logische aanname blijft dat een groot huis bij rijkelui hoort. Zorg ervoor dat in het geval van tropes die een onverwachte wending gaan krijgen, de basis in ieder geval stevig staat. Anders schept dat alleen maar verwarring.

Schrijf een puzzelstukje met een aanloop

Na de stevige basis kan je aan de eerste introductie van het bepalende detail gaan beginnen. Maar doe dat wel achter de schermen: de lezer mag nog niet in de gaten hebben dat je aan een ‘groter plan’ aan het werken bent. Zie het als de aanzet voor een plottwist. Uiteindelijk moet er iets verrassends in het verhaal gebeuren, maar het moet niet te duidelijk worden dat het daarop uitdraait, anders is het effect ervan weg. Een plottwist heeft puzzelstukjes, een bepalend detail heeft dat niet. Tenminste niet in de zin dat er voor de lezer (achteraf) een puzzel te maken is. Er is wel degelijk een puzzel, maar die zit niet zozeer in acties, motieven en uitspraken, zoals bij een moordmysterie. In plaats daarvan moet je het zoeken in waar in het plot je op dat moment de aandacht op vestigt, op de sfeeromschrijving en de aannames en gedachten van je personages op het moment dat het bepalende detail in beeld komt.

In het voorbeeld van het huis kan mijn persona bijvoorbeeld een scène eerder:

  • zich hebben afgevraagd wat geld al dan niet voor status en hebzucht oproept
  • gedroomd hebben van een vakantie in een gebied vol met pittoreske huisjes
  • bij oma op bezoek zijn geweest
  • een woonmagazine hebben doorgebladerd en nieuwe plannen hebben gemaakt voor de inrichting van de tuin, met óók een lieflijk hekje
  • een film hebben gezien waarin een groep elite rijkelui gemeen is tegen minderbedeelden

In die zin heeft je puzzelstukje niet zozeer een echte opbouw, waarna verschillende andere puzzelstukjes volgen. Het is eerder een aanloop, niet groter dan een scène of twee, drie – al dan niet verspreid door je boek-.

Geruststelling of gruwel

In de voorbeelden hierboven zie je twee mogelijkheden. Het sfeerbepalende detail gaat ofwel in op het verknallen van de verwachtingen van de verwachte trope -hier woont een lieve oma- of het gaat verder in op dat zaadje van gemene, hebzuchtige rijkelui dat je eerder plantte. In beide gevallen zal het een schok bij de lezer teweegbrengen en de sfeer laten omslaan. In het eerste geval komt dat omdat je de geruststelling van een zekere voorspelbaarheid wegneemt. Als gewoontedieren hebben mensen er behoefte aan dat alles min of meer loopt zoals we verwachten. En als er dan geen lief omaatje in het lieflijke huis woont…
In het tweede geval wordt het nare onderbuikgevoel van de lezer bevestigd. Dat heb jij teweeg gebracht met het eerdere zaadje. Maar omdat het een bevestiging is van iets naars – arrogantie, hebzucht of iets anders wat je liever niet ziet- lijkt toch te bestaan of in je verhaal mee te spelen. En dan ook nog op een moment dat de lezer dat niet per se verwacht. Dat zet de lezer (onbewust) op scherp: als de schrijver dit huis al kan laten toebehoren aan een boze, rijke man, terwijl het voor oma hoort te zijn, wat voor vervelende of spannende dingen staat me dan nog meer te wachten?

Speel op deze manier met details en je verhaalbasis, spanningsboog en verdere plotverloop worden extra spannend!

Foto door David Tip via Unsplash