Holle frases in je voordeel gebruiken bij spannende scènes

We kennen ze allemaal, die zinnetjes waar je eigenlijk geen, of anders altijd hetzelfde antwoord op verwacht. In een verhaal werken deze vrijwel nooit. Dat wordt te pas en te onpas gezegd door schrijfcoaches. Deze week gaan we eens wat beter kijken naar waarom dat zo is en ook hoe je deze zinnen alsnog in je voordeel kan gebruiken. Dan worden deze zinnen niet langer doodsaai, maar juist superspannend!

Holle frasen als afdwingende clichés

We kennen allemaal de sociale regels die schuilen achter zinnen als:
* “Lekker weertje hè?”
* Hoe gaat het?
* Zo, lekker aan de wandel?
Laten we die eens vanuit een schrijversperspectief bekijken.
Kort door de bocht gezegd: het is een ‘ja (goed)’ waarna het gesprek ongemakkelijk doodvalt als iemand merkt dat je je niet aan die sociale norm houdt. In het echte leven valt er een ongemakkelijke stilte. Niet fijn, maar in een verhaal loopt dan de complete scène spaak. Dan ben je nog verder van huis.

Of het is een toestemming of startsein om uitgebreid te gaan roddelen of te klagen:
“Ja, ik moet wel wandelen, want anders word ik gek…”
“Hoezo?”
“Breek me de bek niet open, Sjaak.. Mijn vrouw heeft weer eens…”
Hupsakee, daar ga je. Drieduizend woorden en geen enkel echt plotpunt later… Het zijn van die dialogen waar geen enkele laag in zit, behalve de buitenkantlaag, en waar geen narratieve ruzie wordt gemaakt.

Beide gevallen van zo’n gesprek zijn ontzettend cliché omdat je weet op welke manier dit gesprek verder gaat. Dat zou op zich niet zo’n ramp zijn. Meestal kan je clichés kneden en naar je eigen hand zetten. Maar deze clichés zijn zo hardnekkig dat zodra je daarvan afwijkt, de lezer zodanig in verwarring raakt dat die zelf de draad van het verhaal ook meteen kwijt is. Waar je er nog wel mee weg komt dat Romeo en Julia niet meteen, maar pas na drie dagen vlinders voelen, is het bij holle frases zo dat je ze moet volgen volgens een bepaald stramien, wil je geen nutteloze een onnodige verwarring zaaien.

Wat als je dat nu eens niet zegt?

Je kan holle frases nog steeds in je voordeel gebruiken. Om het effect daarvan helemaal te doorgronden, kijken we eerst wat er kan gebeuren als je die holle frase een keer niet zegt.
In het echte leven word je waarschijnlijk asociaal worden gevonden als je “Hoe is het?” overslaat. Of veel te direct of dramatisch als je eerlijk antwoord dat het niet zo goed gaat. Of je lijkt aandachtsgeil of te overheersend als je “lekker aan de wandel?’ overslaat en iets anders zegt. Want dan bepaal jij onmiddellijk het gespreksonderwerp nog voor de toon goed en wel gezet is.
In een boek wordt die toon later in de scène gezet. Personages komen binnen, lezen elkaars lichaamstaal, dat wordt voor de lezer vertaald, met show don’t speak of sfeeromschrijvingen en dan pas wordt er daadwerkelijk gepraat. En omdat een lezer net ‘ze stond vrolijk een ei te bakken’ heeft gelezen, is het slechts een herhaling van het overduidelijke om dan nog eens: ‘Hoe gaat het?’ te vragen.

Met andere woorden: in een boek zijn deze simpele beleefdheidszinnetjes niet alleen storend omdat ze vrij letterlijk nietszeggend zijn. In zekere zin zorgen ze er paradoxaal genoeg voor dat ze met zo’n lege zin de informatie die er wél in verscholen zit, twee keer in korte tijd onthullen.

Holle frase als plotselinge en welgedoseerde ommezwaai

In een boek werkt een holle frase dus vaak niet omdat de scène daarmee veel op dezelfde voet doorgaat. Je kan de andere kant van dezelfde medaille gebruiken om de scène juist veel spanning te geven. Laat het gesprek niet op de voorspelbare manier verder gaan, maar gooi het roer juist helemaal om.
Je kent dat moment wel dat de stilte om te snijden is en je dan een wanhopige poging doet om die te verbreken door iets heel banaals te zeggen:
“Dus, dat betekent dat zij gaan scheiden…”
Na een akelige stilte zei Kimberly: “Zo, Ik moet Jurre maar eens op gaan halen van de opvang…”

Dit ligt er natuurlijk wel erg dik bovenop. Maar als je een holle frase gebruikt als verborgen laag, kan het de lezer op het puntje van de stoel laten belanden. Vooral als een slechterik het heft in handen krijgt met dit simpele zinnetje.

Denk aan iets als:
Er is een kind ontvoerd en de moeder weet dat de buurman dat gedaan heeft. Ze kan het echter tegen niemand zeggen. Buurman dreigt het kind te vermoorden als ze haar mond opentrekt. Moeder staat dus machteloos en Buurman weet dat. Dan komen ze elkaar tegen op straat, waar andere buren bij staan. Buurman groet Moeder:
“Hoe gaat het met je, Kimberly?” (Word je al paranoïde? Ben je al aan het nadenken of je bereid bent om mijn eisen in te willigen?)
“Lekker weertje, nietwaar Buurvouw?” (Ik weet dat dat het laatste is waar je je nu druk om maakt en daar geniet ik van.)
“Ga je een ommetje maken?” (Je weet dat ik je in de gaten houd. Als je ook maar in de buurt komt van het politiebureau, dan zal ik dat weten…)

Zoek je je toevlucht tot iets waarvan de buren zouden opmerken dat er iets geks aan is, zoals het voorbeeld waarbij Kimberly naar de opvang snelt na een ongemakkelijke mededeling, dan verander je de toon van de scène. Gebruik je een anders holle frase om iets gruwelijks of spannends in te verstoppen of verpakken, dan kan je daar eindeloos veel meer mee. Plottwists beginnen, uitwerkingen van personagebiografieën laten zien, relaties tussen personages op zijn kop zetten, nieuwe doelen mee introduceren, noem maar op.

Een holle frase heet zo omdat hij niets toevoegt aan een scène of een gesprek en daarom maar al te snel wordt vergeten. Maar als je ervoor zorgt dat deze zin juist het belangrijkste is dat er gezegd wordt op een manier die niet zomaar vergeten wordt, dan krijg je de lezer gegarandeerd aan het bibberen!

Foto door Daniel Lincoln verkregen via Unsplash.