Schrijfcursus dialogen schrijven: de perfect afgestemde dialoog

Ik heb iets te vertellen, dus ik trek mijn mond open. Zo beginnen gesprekken en dialogen. Maar dan moet het hoge woord er nog uit…

“Dus uhm, ja, hoe zeg ik dat…”
“Gaat alles wel goed?”
“Nu je het vraagt, eigenlijk niet echt. Uhm, mijn vrouw is ziek.”
“Ach jee, is het bij jou ook al raak? Mijn zoontje heeft vorige week…”
“Dus ja…”
“O wacht, mijn telefoon gaat”
“En nu is het afwachten…”
“Sorry, hoor. Hoe is het met je broer, zei je?”

Deze personages zijn niet goed op het gesprek afgestemd. Wil je leren hoe je een dialoog beter op papier krijgt? Dan kan je mijn nieuwe schrijfcursus volgen: De perfect afgestemde dialoog.

Daarin leer je hoe je een vlotte dialoog schrijft. Niet alleen dat: je leert ook over de menselijke stem, waarom mensen en personages willen praten en hoe dat van elkaar verschilt. En hoe je met behulp van een dialoog je plot kan versterken en je personages onvergetelijk kan maken. Ik combineer daarbij mijn ervaringen als logopediste en schrijfcoach zodat spreken, communiceren en dialogen schrijven geen geheimen meer hebben voor je.
Kortom: je gaat het begrip ‘dialoog’ uitgebreid (her)ontdekken en er alles over leren, zodat je dialogen van de bladzijden af gaan spatten.

Les 1 van de cursus: het verschil tussen gesprek en dialoog

Lekker weertje, hè?”
“Vind je? Ik ga echt dood van de hitte…”
In een gesprek tussen mensen kan dit gesprek nog rustig  een paar minuten doorgaan, maar in een geschreven dialoog gaat het eerder verder als:“O. Nou, ik niet hoor.”
Punt. Einde verhaal. Soms vrij letterlijk. Tenzij je de dialoog uitschrijft alsof het een gesprek is tussen mensen, maar dan legt je lezer het boek alsnog weg. En is er nog steeds geen echt verhaal. Want een gesprek over koetjes heeft geen conflict, geen spanningsboog.

In de eerste les van de cursus ‘De perfect afgestemde dialoog’ leer je waarom gesprekken tussen echte mensen niet hetzelfde is als een dialoog tussen twee personages en hoe een dialoog soms heel anders lijkt te klinken dan hoe hij op papier staat. Ook leer je welke rol de menselijke stem daar in kan spelen. Je gaat dus ook kennismaken met de stem.
En wist je al een dialoog meer moet zijn dan alleen twee personages die gezellig babbelen? In deze eerste les leer je ook wat de functie is van een dialoog en hoe je die voor het plot en de spanningsboog in kan zetten. Met vijf opdrachten om te maken, zet deze les je meteen flink aan het werk.

Les 2: ‘Ik heb iets te vertellen’ waarom praat je personage?

Waarom praat je personage eigenlijk?

Die vraag staat centraal in les 2 van de schrijfcursus: ‘de perfect afgestemde dialoog’. Je personage  heeft iets te zeggen, zoveel is duidelijk. Maar is het boos, of blij en wil het daarom een woordenstroom op papier loslaten? En waarom heeft het juist deze gesprekspartner uitgezocht? Is de geliefde alweer het slachtoffer van geklaag over een lange werkdag, of is er juist iets te halen bij een klasgenoot?
Dit zijn zaken die aan bod komen in een dialoog, maar ze hebben effect op je algehele plot en de spanningsopbouw daarvan. Daar ga je in deze tweede les van de cursus naar kijken.
Ken je een spraakwaterval van wie je wel eens zou willen dat er een timer op de spreektijd zat? Verrassing: een personage heeft die een, want als een personage op ieder moment en eindeloos zou mogen praten, is er niets meer van een plot over. Het moet zijn ‘two minutes of fame’ goed uitkiezen: spreken is voor een personage een voorrecht. Hoe dat zit, leer je ook in deze tweede les.  

Les 3: komt dat uit jouw mond? Uniek taalgebruik van een personage

“Aju paraplu, Harry!”  Je zou er wel even van staan te kijken als dat uit de mond van Perkamentus zou komen. Terwijl het juist perfect past bij je jolige buurman Cor.
Ieder personage heeft dus een eigen figuurlijke stem. Aan het taalgebruik kan je vaak al merken wat voor type het is. Maar je kan daarmee veel meer dan alleen een type neerzetten. Je kan met het taalgebruik zelfs duidelijk maken aan de lezer hoe je personage door anderen gezien wil worden.

En dan is daar de letterlijke stem nog: de reden dat deze cursus aan zijn naam komt.
In les 3 krijg je ook een handjevol logopedische inzichten mee, zodat je op een realistische manier een spreekstem voor je personage kan kiezen.
Kan je daar iets mee, dan? Jazeker! Bij bepaalde stemmen hebben mensen associaties. Zo kun je een symboliek versterken zonder dat het er duimendik bovenop ligt. Bovendien een unieke stem kan ervoor zorgen dat je personage opvalt tussen alle andere inwoners van de papieren wereld die allemaal hetzelfde praten, omdat de meeste schrijvers weinig tot geen aandacht aan besteden.  Een stem van een personage kan dus helpen je hele verhaal memorabel te maken. In deze les  kan je met vier opdrachten ook weer lekker aan de slag.

Les 4: de drie mogelijke lagen van een dialoog: haal het beste uit je plot en je personages

Zeg jij altijd precies wat je denkt? Dan zou je het als personage in een boek niet zo goed doen…
Personages verschillen in meerdere opzichten van mensen. Een van de belangrijkste verschillen is dat ze altijd een agenda hebben. Nee, ze werken niet allemaal voor de geheime dienst. Maar waar jij en ik gewoon ons leven kunnen leiden, moeten personages er altijd voor zorgen dat het plot draaiende wordt gehouden en spannend blijft. En dat bepaalt hun manier van praten volledig.
Personages praten op drie mogelijke manieren. Een enkele keer recht voor zijn raap, meestal houden ze informatie achter of bedoelen ze meer dan ze zeggen. En soms praten ze op een manier die lijkt alsof ze inderdaad voor de geheime dienst werken.
In deze laatste les van de cursus leer je met behulp van vijf opdrachten wanneer je personage op een bepaalde manier praat en hoe je dat goed uitwerkt in een dialoog. En ook wat voor invloed dat heeft op de rest van je verhaal. Want zoals je op dit punt van de cursus al zal weten: een dialoog staat nooit helemaal los van de rest van je boek. Ben je klaar met deze les? Dan wacht er  nog een eindopdracht waarin je je schrijverskunsten kan bewijzen.

Cursus bestellen

Je kan je hieronder inschrijven voor de cursus.

Lees hier ook de inzendingen van de schrijfwedstrijd ‘Het geheime gesprek’, waarmee de winnares de cursus won.

Goed om te weten over de cursus ‘de perfect afgestemde dialoog’

  • De cursus kost 199 euro, inclusief btw.
  • Je krijgt de eerste les opgestuurd zodra aan de betaling is voldaan. Voor een vlotte afhandeling van de administratie is het fijn als je samen met je aanmelding je naam en (factuur)adres doorstuurt. In overleg is betalen in termijnen mogelijk.
  • Om je niet te overweldigen en de feedback ook ten volle te kunnen benutten, krijg je een volgende les toegestuurd zodra je met de huidige les klaar bent.
  • Feedback op de inleveropdrachten krijg je binnen maximaal 10 dagen opgestuurd.
  • Je kan de cursus op ieder moment starten en helemaal op eigen tempo volgen. Je bent aan geen enkele deadline gebonden.
  • Je krijgt geen (erkend) diploma met deze cursus: in plaats daarvan ontvang je een leesrapport van je eindopdracht.

Afbeelding van Belinda Fewings, verkregen via Unsplash.

Schrijfoefening: was het maar een droom?

‘Het was maar een droom’. Het is zowel een cliché als een einde dat je hele verhaal teniet kan doen. Want als het maar een droom was, waarom moest de lezer dan alle moeite doen om tijd en emoties in je boek te investeren? Je kan dat einde dus beter mijden. Maar als schrijfoefing kan je dit uitgangspunt gebruiken om je verhaal op de tekentafel een goede basis te geven.

Het was maar een droom… Dus het lezen niet waard

Laten we eerst eens kijken naar dit cliché en wat het zo cliche maakt. Er is een opbouw van een compleet verhaal, en uiteindelijk wordt het afgekapt. Net voor een spannend moment, waar het personage wakker schrikt. Dat werkt een anticlimax in de hand. Maar ook als je personage het hele verhaal in diens droom doorlopen heeft, blijft er met ‘het was maar een droom’ een gevoel van onbehagen achter bij de lezer.

Bij het lezen van een boek neemt de lezer als symboliek van een droom of nachtmerrie aan dat daarin precies en alleen maar gebeurt wat het personage hoopt of vreest. Maak je van alles dus een droom, dan kan dat voor de lezer aanvoelen dat de held van het verhaal ook de God is van diens verhaal en dat het dus alles zelf mocht bepalen. Zoveel macht mag je een personage niet geven. Een schrijver is de God van de papieren wereld van een personage en zelfs die heeft zich aan bepaalde regels te houden. De het-was-maar-een-droom, is daardoor dus niet genuanceerd genoeg. Het is niet af. Of zo voelt het. Voor de lezer als het om het personage gaat (Wat doet de held met diens leven nu die alles maar gedroomd heeft?) en voor de schrijver als het om het schrijfwerk gaat: hoe eindig ik een verhaal met opgedane kennis die in zekere zin niet echt is opgedaan, slechts vanaf een soort afstandje bekeken? – De droom-persona van de held heeft obstakels overwonnen, dus de held zelf deed dat niet.

Verder kijken dan dromen

Met een gedroomd plot zijn een paar van de belangrijkste zaken al uitgewerkt: de grootste angst en de grootste droom van je personage. Alleen moet je dus nog iets doen aan dat knagende gevoel dat je held zijn eigen conflict dus niet echt aangaat.
Kijk eerst eens wat je personage door zijn verhaal te dromen niet hoeft te ondergaan en schrijf dat op. Maak gebruik van het cliché dat je dromen je altijd iets willen vertellen, of dat je misschien zelfs nog een onverwerkt trauma hebt. Dus Jan met de Pet droomt dat zijn vrouw vreemdgaat en dat hij vervolgens op allerlei manieren wraak neemt? Voelt hij zich dan:
– makkelijk bedrogen?
– beroofd van mannelijke trots omdat hij de broek niet aanheeft in de relatie?
– onzeker over zijn relatie?
– onderdrukt door gevoelens van onkunde of verboden gevoelens die in deze droom alle ruimte krijgen?

Zeg het maar, waarom droomt Jan dit? En net zo belangrijk: waarom is Jan teleurgesteld, of opgelucht als hij uiteindelijk beseft dat alles maar een droom was?

Van slechts een droom naar een beter verhaal

Zet nog eens op een rij wat je al weet: de grootste droom, angst en waarom je held zich teleurgesteld of opgelucht voelt dat het verhaal niet echt is gebeurd. Daar kan je ook weer een aantal belangrijke zaken uit opmerken.
Waar ligt bijvoorbeeld de comfortzone, en wat zijn de mogelijkheden om daar weer uit te komen?
Ook is de kans groot dat je een verhaalthema kan ontdekken.

Jan droomt van zijn vrouw die vreemdgaat, omdat dat voor hem een verboden verlangen is om zelf vreemd te gaan. Hij voelt zich al jaren (seksueel) ontevreden in zijn huwelijk, zo niet compleet onzichtbaar. Zijn vrouw handelt steeds meer naar haar eigen wil. Hoewel zij geen minnaar heeft, zou zij als ze die een zou willen, brutaal genoeg zijn om die een te zoeken.

Verhaalthema’s zoeken

Verhaalthema’s die hierbij zouden passen zijn: worstelen met je onzichtbaar voelen en onderdrukte gevoelens. Dat kan op nog veel meer manieren in een verhaal worden verwerkt dan in Jans dromen gebeurt. Zo kan Jan een baan hebben die door de maatschappij onbelangrijk wordt geacht, of die vooral achter de schermen plaatsvindt. Of Jan heeft eenzijdige vriendschappen; hij wordt er moe van dat hij steeds degene is die vraagt hoe het met zijn vrienden gaat, andersom gebeurt dat niet. De onderdrukte seksuele gevoelens zou je in combinatie hiermee ook thematisch kunnen vertalen naar bijvoorbeeld een verslaving, van welke soort dan ook, omdat Jan er in ieder geval op kan rekenen dat zijn middel er in ieder geval wel altijd voor hem is en waar de onderdrukking in een verslaving wordt gekanaliseerd.

De comfortzone bepalen

Kijk dan nog eens naar de comfortzone. Jan was in zijn droom erg opgelucht dat hij zijn vrouw geen klap had verkocht omdat ze vreemd was gegaan. Normaalgesproken hoeft Jan daar niets meer mee: de droom is voorbij. Maar jij spaart Jan niet: het verhaal gaat verder en moet een heel boek kunnen dragen. Dus, Jan, jij moet er iets mee doen dat je de neiging had om tegen je vrouw uit te varen. Wat dan? In woedebeheerstingstherapie gaan? Een scheiding overwegen? Die onderdrukte wilde kant eens loslaten en brave Jantje eindelijk eens aan de kant schuiven?
Wat dat precies moet zijn, kan je afwegen aan de hand van de verhaalthema’s die je al verduidelijkt hebt. Of je kijkt in de personagebiografie wat daar (tussen de regels door) nog voor bruikbaars staat geschreven.

“Het was maar een droom.” Als je dat overweegt voor een deel van je plot, dan is dat een aanwijzing dat je je personage ergens te makkelijk mee weg laat komen. Juist op het moment dat er veel spannends of interessants te halen valt. Je hoeft je personages niet altijd te sparen. Sterker nog: van de nodige uitdaging worden ze er meestal een die je lezer ook nog na het dichtslaan van het boek onthoudt.

Foto door A. C. verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliché origineel: onrealistisch romantisch

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: onrealistisch romantisch.

De clichés

Liefde op het eerste gezicht, het schattigste ‘en zo ontmoetten wij elkaar’-verhaal, de lange knappe man die er exact als er in de dromen van de heldin of lezeres uitziet. Tot slot is dit koppel goddelijk goed in bed. Zeg ‘het ultieme romantisch verhaal’ en deze clichés volgen elkaar op. Samen vormen zij Het Romantische Verhaal dat zelfs mensen die niet schrijven of lezen van voor tot achter kunnen opdreunen. Je ziet iemand en vanaf seconde een is de rest van de geschiedenis niet alleen rozengeur en maneschijn, maar ook romantisch op een schaal die de gewone sterveling nooit ervaart.

Waarom stoort dit zo?

Wat deze clichés naast de voorspelbaarheid en oppervlakkigheid zo naar maakt, is de dat grens tussen werkelijkheid en fictie hiermee vervaagt. Deze gezamenlijke clichés zijn zo hardnekkig dat we in het echte leven in meer of mindere mate van romantiek of romantische relaties verwachten dat ze zo verlopen. Zo niet, dan gaan we twijfelen.  
Natuurlijk begrijpt iedereen dat alleen papieren Romeo dagelijks rozen meeneemt, een bubbelbad voor Julia laat vollopen en eens per maand een liedje voor haar componeert. Maar de grens tussen fictie en werkelijkheid wordt vager zodra je dit hele overdreven voorbeeld langzaam maar zeker wat meer afzwakt. Dan krijg je uiteindelijk uitspraken als:

  • Hij geeft mij gemiddeld twee keer per jaar een spontaan cadeautje; hij geeft weinig om mij.
  • Onze gezamenlijke intimiteit is prima, maar niet meer dan dat. Is er iets mis met ons?
  • Ik heb haar pas bij de derde keer dat ik haar in de vriendengroep ontmoete serieus aangesproken. Is mijn aantrekkingskracht naar haar dan wel oprecht (geweest)?

Anders gezegd: in boeken is romantiek zo groots en zo alom aanwezig, dat de gemiddelde romantiek in het echte leven erbij verbleekt. Daardoor herkennen we het soms niet eens meer als zodanig. Al is het maar omdat als we één keer kibbelen met onze wederhelft dat het startsein zou zijn van het over en uit. Als je net als in een boek constant in elkaars ogen verdrinkt, denk je niet aan ruziemaken. Zo wordt romantiek – niet liefde!- veel groter gemaakt dan het is en overgeromantiseerd.  

De oorzaak van het cliché: één universele en grote liefdestaal

Boeken en films doen ons graag geloven dat iedereen een en dezelfde kijk of liefde en romantiek heeft, maar dat is niet zo. Iedereen heeft een eigen liefdestaal; de manier waarop diegene liefde uit en ontvangt. Er zijn vijf verschillende soorten:

  • Positieve woorden
  • Aanraking
  • Dienstbaarheid
  • Cadeautjes geven
  • Tijd en aandacht

In overgeromantiseerde verhalen worden al deze talen tot de macht tien uitgeoefend. Terwijl bijna iedereen ook een liefdestaal heeft die helemaal niet zo gewaardeerd wordt: “Hou eens op met die kleffe kusjes de hele tijd!”

Het cliché fiksen: kijk naar persoonlijke details

Jouw personages hebben elkaar ontmoet op een feest, zonder dat er meteen sprake was van Cupido’s voltreffer of dat er een weldoordachte koppelpoging aan vooraf ging. En toch is er iets goed gegaan, want ze zijn nog steeds samen. Kijk nog eens goed naar de verschillende details die samen het grote en belangrijke geheel vormde voor een romance. Kijk vanuit de beleving van je personage hierop terug en werk dat zo verder uit. De persoonlijke liefdestaal kan hierbij een goede houvast geven.

Nu jij!

Schrijf in maximaal 100 woorden een scène die romantisch is, zonder het te overdrijven.

Tip voor het verminderen van de clichés

  • Laat een van de vier clichés, of hoogstens twee in mindere mate de leidraad zijn voor de romance van je personages. Beschouw de rest als bonuspunten die je ze (af en toe) gunt.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Atharva Dharmadhikari verkregen via Unsplash.

Schrijfoefening: schrijf wat je zegt te schrijven

Hoe duidelijk een verhaal en de rode draad ook in je hoofd zit, het kan altijd gebeuren dat je een beetje afdwaalt als je gaat schrijven. Dat is niet erg. Maar soms gaat dat zo ver dat je een verhaal schrijft dat leunt op een bepaald geggeven wat er helemaal niet meer in terugkomt. In deze schrijfoefening kijken we hoe dat kan en wat je kan doen om dat te voorkomen.

Klaar voor de start? Preek!

Verhalen die aan de oppervlakte een heel stevig verhaalthema lijken te hebben, maar eigenlijk alleen maar hol zijn, hebben vaak als valkuil dat wat het thema of het moraal ook hoort te zijn, niet zozeer in het verhaal verweven wordt, maar het verhaal is. Dan slurpt het al het andere, zoals de logica van een personagebiografie uiteindelijk op. Vanaf het moment dat het verhaal begint, wordt de lezer aan een personagepreek van een moraal, thema of zelfs een gegeven onderworpen.

Voorbeeld: wie heeft jou dit aangedaan?!

Een makkelijk voorbeeld van dit verschijnsel zie je in het cliché van een alfaman die zogenaamd heel zorgzaam en romantisch is naar zijn vriendin. Ze komt thuis met een schrammetje en meteen snuift meneer als een aangeschoten stier: ‘Wie heeft jou dit aangedaan? Zeg het me, dan maak ik gehakt van hem!’
Het probleem hiermee is dat ze misschien gewoon gevallen is, in plaats van dat haar vader dat gedaan heeft. Zelfs al zou dat zo zijn en zit Vriendin in een serieus benarde situatie, dan kun je je nog steeds afvragen in hoeverre je wil dat Alfa steeds met iemand op de vuist gaat.

Maar het belangrijkste voor deze schrijfoefening is: dit zou een romantisch verhaal zijn, volgens de achterflaptekst. Hoezo, in vredesnaam? Omdat iemand gewelddadig(!) voor je in de bres springt?
Zie je deze dialoog al voor je?
“Hebben jullie laast nog iets romatisch gedaan met jullie man?”
“Ja, we dronken een wijntje bij de haard.”
“Wij hebben een avondwandeling onder de sterren op het strand gemaakt.”
“Ja, hij dreigde mijn vader in elkaar te slaan.”

Iets daadwerkelijk romantisch doet Alfa in het hele verhaal niet. Hij is er alleen maar op uit om ‘te beschermen’. En dat slokt dan het hele verhaal op. Zodanig dat aan het einde van het verhaal nog geen bloemetje is gegeven.

Stap 1: neem je boodschap of rode draad onder de loep

Als je een verhaal schrijft dat het risico loopt om op eenzelfde manier een moraal, thema of personage de overhand te krijgen, kijk dan goed naar wat je daarmee wil zeggen. Denk daarbij aan iets als:
– in een relatie moet je voor elkaar opkomen
– als je spullen boven mensen verkiest, verlies je daar mogelijk vrienden mee.
– een goede moeder zet haar kinderen altijd op de eerste plaats.

Pak je opschrijfboekje: we gaan aan de slag.

Schrijf op wat iemand volgens jou moet doen om dat te verwezenlijken of te voorkomen. Dus wat opkomen voor een ander betekent, welke handelingen en opvoedstijlen optellen tot goed moederschap waarbij de kinderen bovenaan staan en waarom het afstand doen van materie iets is om na te streven.

Stap 2: blaas het op en schrap moeilijke scènes

Kijk wat je in stap 1 hebt opgeschreven en overdrijf het tot de macht tien. Zo wordt de ‘goede moeder’ iemand die als enige voor haar kinderen mag zorgen, omdat ze meent dat ze dat altijd moet kunnen en willen, omdat haar kinderen op een staan. Oók wanneer Moeder zo ziek op bed ligt dat ze niet voor haar kroost kan zorgen. Als goede moeder dient ze dat zelf op te lossen. Ondertussen hebben de kinderen twee dagen geen goede verzorger…

Dat extreme scenario wil je niet, dus verbied je moeder om nog in een scène te komen waarin er iets gebeurt waarvan je weet dat moeder het niet aankan of anders in het extreme gaat vallen wat je wil vermijden. Vanaf nu is ze in iedere scène dus inderdaad de perfecte moeder.

Stap 3 moeilijke scène

Schrijf vervolgens een scène waarin wat je voor personage verboden is, een ander overkomt. Laat je held als de beste stuurlui aan wal commentaar geven hoe het beter kan. Maar daar prikt de ander doorheen: “Een maand geleden heeft je schoonmoeder haar kleinkinderen opgehaald omdat jij na lange werkweek en slecht nieuws van je vriendin de ‘krijsers’ niet wilde verzorgen en tijd voor jezelf wilde, ook al hadden ze lichte koorts. Tot zover de kinderen die altijd voor jouw welzijn gingen…

Stap 4: personagebiogragie controleren

Kijk nog eens goed in de personagebiografie. Als het goed is, heb je daarin opgeschreven wat je personage wil en naar streeft. Maar ook waar die bang voor is en wat dus ook niet zomaar lukt. Lees tussen de regels door hoe dat op kan tellen tot wat je personage voor limiten heeft en hoe het daar tegenaan loopt. Breng die in de praktijk in de scènes waar je held het moraal uit moet dragen. Je zou je held nu moeten kunnen schrijven zonder te overdrijven of om je personage te laten preken zonder dat het doet wat het graag in de wereld zou willen zien.
Dus de goede moeder is nog steeds de goede moeder als ze zegt het even niet aan te kunnen, en deelt dat ook, zonder er alleen over te preken.

Stap 5: controleer de scènes wanneer je ze schrijft

Als je bij een scène aankomt waarin het moraal of het thema waar je personage naar verwijst wordt uitgedragen, controleer dan of je personage ook op het niveau van stap 4 ook echt iets doet, in plaats van ergens alleen maar voor te staan of naar te streven. Kijk ook nog even terug naar stap 2: overdrijf je misschien nog, of is een tandje lager voldoende om je personage een oprechte belichaming van een moraal of persoonlijkheid uit te dragen?

Als je graag een moraal wil delen, kan het gebeuren dat je een heel verhaal schrijft op basis van een onzichtbare trope. Deze schrijfoefening zou je moeten helpen dat te voorkomen.

Foto door Aedrian Salazar verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliché origineel: de nieuwe start

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: de nieuwe start.

Het cliché

Een vrouw betrapt haar man met een andere vrouw in bed. Na de nodige tranen besluit Heldin om het roer helemaal om te gooien en naar het buitenland te vertrekken om daar een eigen zaak te starten. En daar krijgt ze uiteindelijk haar droombaan, maar ook een nieuwe, véél betere partner.

Waarom stoort dit cliché zo?

Dit cliché kan je samenvatten als ‘suikerzoet medelijden’. Suikerzoet zie je terug in:

  • De nieuwe bestemming is altijd een zonnig droomland zoals Thailand of Italië.
  • Het nieuwe bedrijf of reisdoel valt in de categorie: ‘meisjesdroom’: het is een bloemenwinkel, tweedehandsboekenzaak of cafeetje, of het gaat om een schrijfretraite.
  • De nieuwe partner wachtte in Verweggistan altijd al op Heldin, zonder dat hij van haar bestaan afwist: híj is de ware, waar de eerdere partner alleen maar een hork was.

Kortom: zodra Heldin eenmaal het roer heeft omgegooid, zit alles haar mee. Behalve in die ene scène waarin afwachten is of haar bod op het pand voor de nieuwe bloemenwinkel wordt geaccepteerd.

Medelijden betreft:

Het is vreselijk als iemand vreemdgaat, maar dit cliché:

  • begint daarmee, dus je leert de personages niet eerst kennen, waardoor het verhaal oppervlakkig start
  •  melkt dat enorm uit: omdat de heldin in paragraaf 1 van hoofdstuk 1 is bedrogen, moet de lezer haar in hoofdstuk 9 nog steeds alles gunnen.
  • draagt het hele verhaal. Hoezeer de Heldin door al het suikerzoete honderd procent meezit, in dit cliché heeft ze dat allemaal verdiend, omdat haar een keer iets naars overkomen is. Dit cliché krijgt medelijden met Heldin. Ze hoeft zich nu niet meer te bewijzen, of een groeiproces door te maken. Dat maakt zowel Heldin als het verhaal flinterdun.  

De aanloop naar het cliché: de boodschap

Dit cliché heeft nauwelijks een aanloop. De relatie met de Nederlandse partner wordt kort geschetst, zodat het vreemdgaan pijnlijk is. Maar een schok, huilbui en een peptalk later zijn de koffers naar Thailand al gepakt.
De echte aanloop naar dit cliché is te vinden aan de tekentafel, in de boodschap van het verhaal. Dit verhaal gaat over ‘girlpower’.

Maar wat is nog ‘power’ als het verhaal besluit dat de hoofdpersoon van obstakels en conflicten is vrijgepleit zodra het die ene dappere stap heeft genomen om in het diepe te springen?

Het cliché fiksen: blijven groeien

Zorg er bij dit cliché voor dat Heldin tegenslagen blijft krijgen die haar echt iets leren. Geen tegenslagen die zich als vanzelf oplossen of die in het grote geheel slechts een tijdelijk probleem opleveren. Iedere held moet zichzelf gedurende een verhaal blijven bewijzen: een nare gebeurtenis overleven maakt je nog geen held in fictieland.

Nu jij!

Schrijf een scène van maximaal 100 woorden. Heldin is in Thailand en heeft een nieuwe vlam, maar nu krijgen zij ruzie. Romeo verwijt haar een gebrek aan ruggengraat en dat hij haar maar op haar wenken bedient. Laat zien hoe Heldin daarop reageert. Is ze nog in staat tot gezonde zelfreflectie of heeft ze inderdaad geen ruggengraat meer sinds Het Lot van Zonneschijn aan haar kant staat?

Tips voor het verminderen van het cliché

  • Geef Heldin een droom(bestemming) die minder zoet is, zoals een hondenwasserij starten in Drenthe.
  • Geef Heldin een gezonde dosis zelfreflectie en maak niet alles achteraf erger dan het was of hoeft te zijn. Dus de Nederlandse partner was echt ’s wereld grootste idioot, ook al voordat ze hem betrapte? Waarom is zij dan zo lang bij hem gebleven? Laat de ‘punten van medelijden’ geen troefkaart zijn voor Heldin om overal maar mee weg te komen. Ze mag als slachtoffer van onrecht niet meteen een zegenregen ontvangen.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Muhammadh Saamy verkregen via Unsplash.

Zo wordt een ruzie een onderdeel van je verhaalthema

Een ruzie is in een verhaal een goede manier om vaart in het plot te houden, maar kan het ook helemaal stillegggen. Om voor een goed ploverloop te zorgen, moet de ruzie over iets wezenlijks gaan. Om het extra spannend te maken, laat je personages twisten over iets dat een verhaalthema verder uitdiept.

Wat is een goede narratieve ruzie?

In een boek moet een ruzie aan een aantal randvoorwaarden voldoen om interessant te zijn. Een ruzie moet het plot verder helpen. Schrijf dus geen welles-nietes discussie waarin de personages elkaar na afloop haten en er vervolgens niets in het verhaal verandert. Bovendien moet datgene waarover geruziet wordt, iets meer over de personges vertellen dan de lezer al weet. Bijvoorbeeld dat een personage meer geeft om vrije tijd dan om een schoon huis, als er het verweten wordt dat er meer in het huishouden gedaan moet worden. Dan kan je later over deze held onthullen dat het lastig is om prioriteiten te stellen.

Ruzie vanuit de beleving van een personage

Ruzie is in wezen heel simpel: de ene wil de ander overtuigen van diens eigen gelijk en wordt boos als de ander daartegenin gaat. Ruzies over de afwas zijn daarmee meestal niet zo interessant. Aan de oppervlakte tenminste. Als je laat zien aan de lezer dat het in feite meer gaat over hoe de personages zich niet gezien voelen in de relatie en dit niet kunnen communiceren, dan heb je een conflict, zowel in de tradidtionele als de narratieve zin.

Als er een ruzie ontstaat tussen personages, is dat een goed moment om je verhaalthema verder uit te diepen. Verhaalthema’s verkennen hoe een mens of personage een en hetzelfde principe op een andere manier beleven.
Zo betekent rijkdom voor de een een dikke bankrekening en voor de ander een simpel genoegen als regelmatig bezoek krijgen van vrienden. Laat je personages zo eens ruziemaken over een verhaalthema en hoe dat voor hen invulling heeft. Het wordt nog interssanter als er een probleem moet worden opgelost waar de neuzen dezelfde kant op staan, maar waar de uitvoering en het hoe en wat van de manier waarop voor het echte conflict zorgen.

Casus: ware liefde

“Je kan niet met hem trouwen.”
“Maar mama, hij is de ware!”
“Je zal in de goot belanden, hij heeft niet het geld om een gezin te onderhouden.”

Dit hebben we nog nóóit gelezen…

Je kan dit cliché vrij gemakkelijk omzetten naar een serieuze verdieping van het verhaalthema door de reden van de ruzie te maken en je personages daarnaar te laten handelen. Bedenk wat je met je verhaalthema precies wil onderzoeken. Probeer daar een zo concreet mogelijke vraag bij te bedenken als startpunt.
Vervolgens bepaal je de relatie tussen de personen die ruzie hebben. Zijn het moeder en dochter? Baas en werknemer? Vrienden? Als laatste kijk je wat ze allebei willen bereiken. Er is ergens een raakvlak: het is immers een gezamelijke ruzie, geen eenzijdige aanval.
Bij deze casus wordt de centrale vraag dan: wat is ware liefde nu precies? Moeder en dochter willen allebei dat dochter gelukkig is en dat zij ware liefde vindt. Moeder heeft echter het beeld dat ware liefde een zekere mate van stabiliteit vereist en dat liefde ook moet kunnen groeien. Dochter ziet ware liefde vooral als rozengeur en maneschijn: haar hersens staan nog op tilt. Anders gezegd: moeder is praktisch, dochter romantisch.
Als je bij een ruzie als deze het uitgangspunt neemt dat ‘het moet knallen’ tussen de twee vrouwen, dan krijg je de oppervlakkige welles-nietes ruzie, waar je niets mee bereikt in het grote geheel van het plot. Ga je uit van een verdiepend verhaalthema, dan krijg je argumenten en uitingen als:

“Ik hou van papa, dat weet je. Ook al heeft hij nog nooit bloemen voor me gekocht.”
“Nog nooit? En jij weet zeker dat jij nooit zijn tweede keuze bent geweest?!”
“Hoe kom je daar nou bij?”
“Hoe heeft hij jou ooit versierd?”
“Hij hielp me studeren bij mijn belangrijkste toelatingsexamen en liet daarvoor alles vallen. Daardoor heb ik nu mijn droomberoep.”
“Alsof mijn beste vriendin dat ook niet voor me zou doen… Was dat in je lelijke eendjes periode? Je zal wel hebben gedacht dat je na papa nooit meer een andere firt zou krijgen… “
“Prima, ga maar trouwen met deze perfecte Romeo. Maar als hij je dumpt omdat hij je na drie maanden te oppervlakkig vindt en toegeeft alleen maar op je leuke koppie is gevallen, is de voordeur van dit huis op slot!”

Zoals je ziet kan dit nog steeds narratief vuurwerk opleveren. Maar in plaats van meteen gelijk willen halen, begint deze discussie met een stelling die in beginsel neutraal begint en mogelijkheid biedt tot een redelijk debat: “Lieverd, bloemen zijn ook niet alles. Waarom is romantiek zo belangrijk voor je?”
Het gaat hier mis omdat dochter de themavraag ‘wat is ware liefde?’ vanwege haar emotionele kijk op liefde ook emotioneel op het gesprek reageert. Het pas dus perfect bij haar beleving van het verhaalthema.

Neem op deze manier karaktertrekken, overtuigingen en persoonlijke geschiedenis van je personage mee een ruzie in. Alleen een gelijk of ongelijk bewijzen is voor een verhaal heel saai. ‘Einde discussie, einde verhaal,’ wordt hier vrij letterlijk.
Zorg ervoor dat je in een ruzie aangeeft waar het echt om draait in het verhaal en wat je daarmee duidelijk wil maken. Geef een of meerdere personages aan het eind van de ruzie iets om over na te denken, naar te handelen of naartoe te groeien. Of de ruzie nu wordt gewonnen of niet.
Dochter zou kunnen leren dat ze haar emoties meer moet leren beheersen en dat liefde niet alleen over rozen gaat. Moeder moet misschien bedenken of zij uit angst voor eenzaamheid liefde als een luxe is gaan beschouwen en ware liefde nooit gevonden heeft. Dan krijgt het verhaalthema ‘ware liefde’ meerdere mogelijke gezichten en zijn je personages diepzinniger in plaats van oppervlakkiger.

Begin een ruzie niet met ‘gelijk willen halen’, maar stel een introductie van een verhaalthema subtiel centraal.

Foto door Vitaly Gariev, verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliché origineel: de nieuwe moeder

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: de nieuwe moeder.

Het cliché

Of het nu de traditionele boze stiefmoeder is of de moderne en lieve bonusmoeder: er komt een nieuwe vrouw in het leven van Vader. En zij is niet alleen maar zijn nieuwe partner. Het is ook meteen de nieuwe moeder van het hoofdpersonage. Tegen wil en dank, want deze trope wordt cliché zodra dat wordt afgedwongen.

Waarom stoort dit cliché zo?

Ieder cliché stoort omdat de schrijver iets wil afdwingen. Maar bij dit cliché is dat dubbelop. Niet alleen de schrijver wil een bepaalde relatie tussen moeder en kind forceren, vader en nieuwe moeder zijn daar óók schuldig aan.
Bovendien willen zowel schrijver als personages dat de nieuwe band zo snel mogelijk wordt gevormd. Een relatie forceren werkt vaak alleen maar averechts, en als er dan ook nog eens tempo moet worden gemaakt… In schrijftechnisch opzicht raffel je in zo’n geval een stevige verhaalbasis af om maar snel naar het vrijwel onvermijdelijke en vaak spectaculaire conflict te kunnen gaan. Daarmee doe je je verhaal ook tekort.

De aanloop naar het cliché: hopen op ruzie

Soms is de nieuwe partner van Vader niet alleen de nieuwe moeder, maar moet de echte moeder ook nog eens vergeten worden. Of deze kers op de clichétaart nu aanwezig is of niet, de nieuwe moeder bokst zichzelf naar de voorgrond in het gezin. Door tirannie of door overdreven lief of hip te willen zijn.
Je lezer juicht normaal gesproken mee met je hoofdpersonage, dus als die de nieuwe moeder niet mag, mag de lezer haar ook niet. De kans bestaat dat de lezer daarom gaat hopen dat er ruzie komt en Vader de kant van Kind kiest, om maar van deze vreselijk schijnheilige, gewelddadige of suikerzoete vrouw af te komen.

In feite wil je dus dat de lezer je personage het allerbeste gunt, maar tegelijkertijd ook hoopt dat die een fikse ruzie krijgt.  In verhalen is het nodig dat een personage een conflict meemaakt om te groeien in de heldenreis of om het plot vooruit te helpen. Op dat groeiproces mag een lezer hopen. Maar als die in de directe zin op een ruzie hoopt die een groot deel van het verhaal moet dragen, dan wankelt er iets aan de basis van je verhaalstructuur.

Het cliché fiksen: waarom is er een nieuwe moeder?

Vader had vrijgezel kunnen blijven, maar daar koos je niet voor vanwege je verhaalthema’s of moralen. Je wil dus waarschijnlijk dat je hoofdpersoon iets leert door de omgang met deze nieuwe vrouw. Schrijf op wat dat is en welke plaats dat heeft in het verhaal en de persoonlijke geschiedenis van je held. Zorg ervoor dat dat leerproces ook op andere manieren en momenten terugkomt, anders krijgt de nieuwe moeder te veel overwicht.

Kijk vervolgens hoe je dat langzaam en zonder al te veel drama of extreme gebaren uit kan schrijven. Wil je hippe bonusmoeder dus razendsnel met de kinderen op een ‘mamaweekend’ naar Disneyland, laat haar dan liever iedere week mee naar de speeltuin gaan terwijl de kinderen aangeven dat ze liever willen dat Vader hen daarheen brengt. Dan wordt ofwel banden smeden of een beginnend conflict een stuk geloofwaardiger en daarmee beter leesbaar.

Nu jij!

Schrijf een scène zonder te veel drama van maximaal 100 woorden waarin een kind aangeeft dat het de bonusmoeder niet ziet zitten, omdat ze zich teveel opdringt.

Tip voor het vermijden van het cliché

  • Vermijd een ruzie tussen Vader en Bonusmoeder waarbij zij in snikken uitbarst omdat ze zo haar best doet, maar de kinderen haar alsnog niet mogen. Dat leest als een conflict omwille van een nieuw conflict.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.
Foto door Xavier Mouton Photographie verkregen via Unsplash

Zo blijf je alert op het verteleffect

Hoewel het bij sommige schrijfstijlen uitgesproken de bedoeling is dat de schrijver een verhaal letterlijk lijkt te vertellen aan de lezer, is dat niet effectief als dat slechts in enkele zinnen gebeurt. Dan gaat dat ten koste van de innerlijke film die voor de ogen van de lezer draait. Toch kan je soms de noodzaak voelen om de lezer net iets meer te sturen. In deze blogpost kijken we hoe je dat kan doen zonder in het vertelleffect te belanden.

Wat is het verteleffect?

Een korte opfrisser van het verteleffect: door enkele ongelukkige woordkeuzes wordt de schrijver zichtbaar door net iets te letterlijk te verklaren wat er gebeurt of wat het personage beweegt. Dat niet alleen, de schrijver trekt daarmee ook bepaalde conclusies die ofwel vanzelfsprekend zijn, of die helemaal niet aan de schrijver zijn om te trekken. In dat laatste geval neem je de lezer de vrijheid af om zelf een beeld of een mening bij je tekst te vormen.

Verteleffect in de dop: de boodschap

Als je een verhaal schrijft, heb je een moraal of een verhaalthema dat je aan de lezer duidelijk wil maken. Die heb je als het goed is aan de tekentafel al duidelijk. Kijk nog eens naar je woordenweb, lijst aan leuzen of al die andere dingen uit je opschrijfboekje die je hebben geholpen die af te bakenen. In deze blogpost houd ik het voorbeeld aan van Felicia Feminist: een doorgeslagen casus van een vrouw die het glazen plafond tegenkomt.
Haar verhaal is erg gevoelig voor een verteleffect. Niet zozeer vanwege het thema zelf, maar omdat de uitwerking ongenuanceerd en extreem is. En dan sluipt een verteleffect er erg makkelijk in. In Felicia’s verhaal is Co CEO de personificatie van het glazen plafond. Hij is de oorzaak en het gevolg van alle problemen. Dus als Co maar op zou donderen, wordt Felicia zomaar ineens en wonderbaarlijk genoeg de CEO van het bedrijf en hebben ook ineens alle vrouwen van de hele wereld een eerlijke positie in het bedrijfsleven. De boodschap is kortom: mannen moeten plaatsmaken voor vrouwen in het bedrijfsleven.
Ook kan het verteleffect ontstaan door Felicia tot boodschapper te degraderen. In plaats van een veelzijdig personage, is zij slechts iemand die moet laten zien hoe belangrijk het feminisme is.

Verteleffect aan de tekentafel

Kijk ook eens hoe je bepaalde boodschappen of overtuigingen van je personage in je personagebiografie hebt genoteerd. Let daarbij ook op hoe vaak die terugkomen. Bijvoorbeeld:
Felicia’s motto: Girlpower is the best power
Felicia’s seksuele oriëntatie: lesbisch (zelfs in de seksuele zin mag ze niets aan mannen hebben of ze interessant vinden)
Felicia’s trauma: heftige aanranding door een man in haar tienertijd

Felicia is hiermee vrij extreem vrouwgericht of anti-man. Een trauma is een belangrijke drijfveer voor zowel een verhaal als een personage persoonlijk. Maak Felicia dan niet ook nog eens expliciet lesbisch om de boodschap te versterken dat ze ‘beter is’ dan mannen of geen mannen nodig heeft Dan wordt ze slechts een doorgeslagen trope.

Merk je op dat je een vertelleffect in je tekst heb staan, zoek dan in je aantekeningen naar dit soort overdaad van een en dezelfde overtuiging, of oppervlakkige schets van je personage. Stel jezelf vragen als:
* Wat is de verhouding tussen de boodschap van mijn verhaal en het aantal punten in de personagebiografie die daarop aansluiten?
* Heeft je personage nog een ander doel dan de boodschap uitdragen?
* Waarvan moet je personage precies groeien? Wat is precies het centrale conflict?

Als je nog in een vroeg statium van het schrijven zit, kan je teruggaan naar de tekentafel en het een en ander aanvullen of aanpassen. Als je verhaal meer diepgang krijgt, val je niet zo snel in de vertelstijl. Ben je al verder in het verhaal, kijk dan uit naar vertellwoorden in de lopende tekst.

Vertellwoorden vermijden

Vertellwoorden zijn woorden als namelijk, want, daarom, blijkbaar als ze worden gebruikt om acties en gedachten van personages te verklaren die een zin of wat eerder rij letterlijk zijn uitgeschreven en regelrecht uit de personagebiografie lijken te komen. Felicia was helemaal klaar met mannen, daarom gaf ze Co een grote mond. Felicia voelde zich niet zo haar gemak: deze man deed haar namelijk denken aan de man die haar had aangerand.

Probeer in plaats daarvan het hier en nu vanuit het perspectief van je personage toe te lichten. Dat gaat meestal prima met een combinatie van goede sfeeromschrijving en show don’t tell. Ook kan show don’t speak een goede aanvulling zijn. Dan krijg je voorbeelden als:

“Felicia, ik praat tegen je!”
Co’s stem echode door de ruimte en meerdere collega’s keken verschrikt op. Carmen dook ineen en zag plotseling iets heel interessants op haar computerscherm staan.
Felicia trok een vragende wenkbrauw op.
“Staar me niet zo onnozel aan, vrouw!”
Felicia’s bloed begon te koken. Inwendig begon ze tot tien te tellen. Ze was nog niet bij de vier of ze zag Co’s blik afdwalen naar haar boezem.
“Kun jij nou echt niks? Geef eens antwoord!”
Hou op met in mijn bloes kijken, vuile… Bewijs ik pas mijn waarde aan jou als ik die uit zou trekken? Dacht Felicia. Haar gedachten gingen razendsnel: ze zou Co niet meer aanleiding geven om haar nog verder te vernederen.
“I-ik dat was mijn fout. Ik zal het meteen rechtzetten.”
Co liep met een tevreden knikje en een hanenloopje het kantoor uit. Felicia ging terug naar haar bureau en stopte Carmen even later een briefje toe: Ben je er al klaar voor om samen met mij een klacht in te dienen of wachten we nog even?
Dan vermijd je zinnen als: Felicia wist dat Carmen ook regelmatig onheus bejegend werd. Het was tijd om actie te ondernemen: ze was er nu namelijk wel klaar mee. Als Co zelfs al in haar bloes ging staren…

Het is niet altijd nodig om altijd langere scènes te schrijven om vertellwoorden te vermijden. Maar onthoud wel dat de lezer liever met het personage meekijkt dat iets beleeft dan luistert naar een schrijver die iets wil benadrukken.

Foto door Fa Barboza verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliché origineel: er is maar een bed

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: er is maar een bed.

Het cliché

Twee personages vinden elkaar wel oké, maar verliefd worden ze niet. Totdat ze in de situatie belanden waar ze ergens moeten overnachten en er maar een bed blijkt te zijn. Je kan alleen in dat bed slápen, maar bij dit cliché moeten en zullen de personages seks hebben.

Waarom stoort dit zo?

‘Ze moeten en zullen seks hebben.’ Aldus de schrijver die besloten heeft een romantisch verhaal te schrijven. Of de personages elkaar romantisch zien zitten of elkaar misschien zelfs niet konden uitstaan voor dit bed in beeld kwam, doet er plotseling niet meer toe. Hierdoor is alles wat de lezer hiervoor over de personages en hun relatie of hun persoonlijke drijfveren heeft gelezen in feite onbelangrijk geworden. De lezer kan bovendien wantrouwig worden naar het personage. Want als dat plotseling seks heeft met iemand die het tien tellen eerder nog vreselijk vond, hoe kan je er dan nog op rekenen dat je personage A zegt en ook A doet bij belangrijke keerpunten zoals een obstakel?

De oorzaak van het cliché: overslaan wat aandacht vraagt

Dit cliché slaat de initiële romantiek over. Het onzekere geflirt, de grote vraag of de ander ook interesse heeft en het uiteindelijk naar elkaar toegroeien. Dat is een fatsoenlijke opbouw van verliefd worden en de start van een relatie. Als dat opgelost kan worden door geforceerd het bed te delen, gaat er iets mis. Hier is ‘het bed delen’ zowel letterlijk als figuurlijk, terwijl in beide gevallen de personages daar niet op uit waren. Dat zou genoeg moeten zeggen.

Overigens is het overslaan van romantiek niet alleen aanwezig bij dit cliché. Bijna ieder romantisch verhaal dat het romantische genre zijn beruchte naam van ‘flinderdun en voorspelbaar’ geeft, is hier in zekere mate schuldig aan. Het lijkt interessanter of spannender om meteen over te gaan op seks, of grote romantische gebaren of uitingen, maar dat maakt het juist cliché.

Maar het gebeurt toch omdat het veel makkelijker is dan daadwerkelijk over romantiek en liefde te schrijven. Want in werkelijkheid slaat de vonk zelden zomaar over: daar moet iets voor gebeuren. Bovendien gaat dat gepaard met ups en downs. Subtiele ups en downs welteverstaan. Om daarover te schrijven vergt een kwetsbaarheid van zowel lezer als schrijver waarbij langzaam en zorgvuldig het moet winnen van snel en makkelijk. Van dat laatste is het ene bed het perfecte voorbeeld. Even een nachtje samen in bed en alles wat er aan verdieping nodig zou zijn, verdwijnt en blijft tussen de lakens.

Het cliché fiksen: geef een reden voor de omschakeling

Bij een scène waarin de omschakeling komt van vrienden naar geliefde plaatsvindt, moet er iets concreets gebeuren dat aanleiding geeft voor het ene personage op het andere verliefd te worden. Waak voor oppervlakkigheid, anders gaat het alsnog mis.

Nu jij!

Schrijf een scène waarin het zichtbaar ongemakkelijk is voor je personages dat ze  plotseling en onbedoeld een bed moet delen. Laat ze tot een oplossing komen. Ze mogen uiteindelijk seks hebben of niet. Maar als het daarop uitdraait, schuw het ongemak van het moeten toegeven van de romantische gevoelens niet. Als het vrienden zijn waarbij seks nog niet eens in ze opkomt, laat dan blijken hoe dit alsnog even voor een ongemakkelijk moment zorgt.

Tip voor het verminderen van het cliché

Vervang het ene bed in gedachten voor één stoel om op te zitten. Wat doen of zeggen de personages dan om tot een compromis te komen? Wat maakt kunnen zitten überhaupt belangrijk?  Als de scène met deze stoel iets aan het verhaal toevoegt, kan je het weer ‘terugvertalen’ naar een bed, zonder in dit cliché te belanden.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Priscilla Du Preez 🇨🇦 verkregen via Unsplash.

Het ‘verteleffect’: zo wordt de schrijver te zichtbaar

Een van de manieren om de lezer uit het verhaal te halen is door te veel gebruik te maken van de telltechniek. En die heeft een broertje; het verteleffect. Daarin wordt het net iets te duidelijk dat de schrijver de lezer een bepaalde kant op wil sturen met conclusies trekken of door net iets te veel te willen helpen het verhaal aan elkaar te breien.

De interpretatievrijheid van een lezer

Het is de taak van de schrijver taak om empathie te kweken voor een personage: de lezer moet snappen wat een personage beweegt. Maar empathie is niet hetzelfde als het met iemand eens zijn. Het betekent dat je ziet welke waarheid geldt voor de persoon in kwestie.
Een van de pluspunten van verhalen is dat je empathie kan ‘oefenen‘ of hebben voor iemand die objectief gezien vreselijk is. Denk aan iemand die mishandelt. Hoewel het niet goed te praten is, leer je wel wat mensen tot vreselijke dingen aanzet om te denken of te doen. Andersom mag een lezer ook een personage vreselijk vinden dat op handen wordt gedragen. Denk bijvoorbeeld aan een influencer die een bepaalde kledingstijl aanprijst die helemaal niet de jouwe is. De hele wereld loopt met deze influencer weg, maar de lezer mag nog steeds denken dat die kledingstijl raar is.

Verhalen zijn in dat opzicht een veilige haven voor een lezer om over bijna levensechte mensen te kunnen oordelen of hen zelfs te veroordelen zonder dat dat directe consequenties heeft. Waar de lezer een hele schare fans over zich heen zou krijgen als die een echte influencer zou bekritiseren, komen de fans in de papieren wereld niet meteen met een ‘verban Lezer van het internet! – campagne aanzetten: die weten immers niet eens dat de lezer bestaat.

Het verteleffect: de schrijver maakt zich aan de lezer bekend

Dan is daar het verteleffect. Het ontstaat met de goede bedoelingen van de schrijver om de lezer aan de hand mee te nemen en zo het verhaal verder te kunnen volgen. Maar een ongewenste bijwerking ervan is dat je daarmee ook de interpretatievrijheid van de lezer af kan pakken. Het gemene van dit vertelleffect dat het zich (ook) kan vermommen als een woordje of een zin dat een onschuldige oorzaak en gevolg aan wil duiden, of gewoon enkele zinnen aan elkaar wil breien. Dit zijn een aantal van de grootste boosdoeners van het vertelleffect:

* Blijkbaar –> Blijkbaar was het niet genoeg voor Annabel dat Linda haar een dienst had bewezen
* Namelijk –> Dat vond Frenk niet fijn. Hij had namelijk al vaker uitgelegd dat hij dit niet wilde.
* (ook /best) wel –> Het was wel lastig voor hem om daar alweer mee gecontronteerd te worden.

Of, verstopt in sommige zinsconstructies:
* want –> dat was eng, want hij was bang in het donker
* dus –> Dat vond hij leuk, dus hij wilde meedoen
* daarom –> Daarom was hij dolgelukkig
* daardoor –> Daardoor voelde hij zich verraden

Deze voorbeelden zijn zou je vertellwoorden en -zinnen – met een dubbele l- kunnen noemen. Hiermee vertelt de schrijver heel letterlijk wat die wil dat de lezer concludeert of voelt. In de laatst genoemde zinsconstructies is het cirkeltje van de tell techniek weer rond en krijg je hetzelfde effecct als bij de tradionele ‘tell‘. Voor woorden als namelijk en blijkbaar is het vertelleffect relatief makkelijk op te sporen met de vuistregel:

Vertellwoorden- en zinnen worden vaak meteen opgevolgd door of gecombineerd met iets wat het personage doet of vindt

Bijvoorbeeld:

* Blijkbaar was William op iets slechts uit, dus ging James uitzoeken wat er aan de hand was.
* Ze ging bij Eva verhaal halen: zoiets pikte Natalia namelijk niet van een vriendin.
* Omdat het wel fijn was om met iemand te praten, besloot zij haar moeder te bellen.
* Ze werd beschouwd als een oplichtster. Daarom schreef ze een mail om het tegendeel te bewijzen.

Wat hier zo misgaat, is dat de schrijver hiermee op de pauzeknop van de lopende film in het hoofd van de lezer drukt. Alleen maar om te zeggen: snap je dat? In de basale zin van begrip, of in de trant van: ‘weet je waarom? Ben je het met mij en mijn symboliek eens?’ Het is onnodige en storende nadruk, maar dan nog een tandje erger. Niet alleen legt de schrijver nadruk op het ritme van de zinnen en woorden, maar ook nog eens hoe de lezer die vervolgens interpreteert. Daarmee pak je die belangrijke vrijheid van de lezer af om zelf een beeld bij je verhaal te vormen en daar de eigen conclusies bij te trekken.
Wat ook kan gebeuren is dat de lezer zich als dom bestempeld voelt bij deze manier van schrijven. En dat is ook niet zo gek. Kijk nog eens naar een aantal van deze voorbeelden. De schrijver zegt hier bijna letterlijk dingen als:
“Weet je nog? Dat stond in hoofdstuk 2.”
“Heb je dat al door, of moet ik dat nu nog een keer zeggen als laatste bewijs daarvan?”

Daar doe je de intelligentie van je lezer en ook je eigen kunde die je als schrijver hebt enorm mee tekort: je trekt beide ermee onnodig in twijfel.

Uiteindelijk is de lezer nooit helemaal te sturen

Als schrijver wil je tot op zekere hoogte dat de lezer het met je eens is. Al is het maar omdat je daardoor een verhaalthema duidelijker naar voren kan laten komen. Maar je kan er niet omheen dat een lezer een tekst altijd op diens eigen manier zal interpreteren, hoeveel je dat ook stuurt. Waar de ene overlevende van kanker juist ieder verhaal daarover leest om het eigen verdriet beter te kunnen verwerken, laat de andere juist al die verhalen liggen om niet meer achterom te hoeven kijken naar dat vreselijke hoofdstuk in het eigen leven.
Je hebt dus nooit de garantie dat je je lezer op die manier voor je wint. En voor zover dat wel kan, komt jouw algehele beheersing van schrijftechnieken daarbij kijken. Met enkele woorden of zinnen behaal je dat doel nooit.

Volgende week post ik tips voor het vermijden van het verteleffect.

Foto door Priscilla Du Preez 🇨🇦 verkregen via Unsplash