Het taalgebruik in je verhaal bepaalt voor een groot deel hoe vlot een verhaal leest. Daar moet je dus goed op letten. Ik vergelijk het in deze post met twee beschikbare dates. Je zal zien dat de verkeerde date door zijn taalgebruik niet meer aantrekkelijk is.
Bloemig taalgebruik dat verwarrend leest
Noah zegt: “Ik kijk graag naar je. Je prachtige, glinsterende, sprekende en unieke ogen doen mij opleven als een uitgedroogde, verlepte en hulpeloze roos die na een langverwachte, hozende en droogte verdrijvende regenbui weer kan opbloeien uit een donkere, sombere en uitzichtloze situatie.”
Vlot taalgebruik
Jakob zegt: “Ik vind je ogen mooi, omdat ze altijd stralen.”
De valkuil van bloemig taalgebruik
Noah lijkt door zijn bloemige taalgebruik de meest romantische persoon op aarde. Hij praat alsof er spontaan een bos rozen uit zijn mond komt, die hij meteen aan je kan geven. Toch is Jakob duidelijk de beste keuze. Dat zal de romantische mensen onder ons verbazen. Noah is toch een gedroomde man? Hij is poëtisch en jij bent duidelijk zijn prinses, het middelpunt van zijn wereld en hij kwijnt weg als je niet bij hem bent.

Bloemig taalgebruik: garantie voor verwarring
Lees nog eens wat Noah zegt: “…uitgedroogde, verlepte en hulpeloze roos die na een langverwachte, hozende en droogte verdrijvende regenbui weer kan opbloeien uit een donkere, sombere en uitzichtloze situatie.” Zeg eerlijk, wist je nog dat dit over je ogen ging, of was je dat alweer vergeten?
Noah vertelt over iets anders: “De voortbewegende roetzwarte massa auto’s verplaatsten zich in een ijzingwekkend traag en deprimerend tempo over het harde, grijze, weinig uitnodigende asfalt.” Moest je dit nog een keer (of twee) lezen voordat je wist waar hij het over had?
De nadelen van bloemig taalgebruik
Je lijkt een goede schrijver als je veel bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Je laat je grote woordenschat en een goed beschrijvingsvermogen zien. Maar je lezer kan erin verdrinken, zoals Noah in jouw ogen zou doen. Kijk nog eens naar het voorbeeld van de file (want daar had hij het over). Noah heeft drieëntwintig woorden gebruikt voor de omschrijving.
Een overvloed aan bijvoeglijke naamwoorden vertraagt je verhaal. Daardoor zal de lezer vaker de draad kwijtraken. Maar er zitten nog meer nadelen aan:
* Je beschrijving kan een vermomde infodump worden, waarna je niets meer aan de verbeelding van de lezer overlaat. (Beschrijf je eigen woonkamer maar eens met zes bijvoeglijke naamwoorden…)
* Als je personages zo spreken, zijn ze niet meer realistisch, want niemand praat zo. Onrealistisch veel beschrijven gebeurt sneller dan je misschien denkt: bij meer dan twee bijvoeglijke naamwoorden komt een beschrijving vaak al langdradig over.
* Wanneer je bijvoeglijke naamwoorden overmatig gebruikt, verliezen ze op de lange duur hun waarde.
* Kortom: schrijven is schrappen.
Bloemig taalgebruik versus vlot taalgebruik
Laten we vlot en bloemig taalgebruik vergelijken in de context van een relatie met eerder genoemde heren. Na de wittebroodsweken gaan de ellenlange complimenten van Noah je de keel uithangen. Ja, het is romantisch. Tot Noah alles maar lijkt af te raffelen. Op een bepaald moment geloof je hem gewoon niet meer. Leuk voor jouw verlepte roos, Noah, maar het voelt na al die bladzijden alsof je gewoon wat zegt om me zoet te houden. Zulke lange verklaringen zijn romantisch, maar niet oprecht. Ik weet niet of ik het moet geloven, want je zegt het, in plaats van dat je het echt laat merken.

Bloemig taalgebruik: tell, no show
Zie je dat bloemig taalgebruik een gebrek aan show don’t tell is?
Maar je laat juist zien, denk je nu misschien. Noah beschrijft immers dat het een lieve lust is. Lees het verhaal van Hiro de reisgids eens terug. Hij liet je dingen beleven, in plaats van dat hij alleen vertelde. Dat is de belangrijke regel: Een belevenis is altijd belangrijker dan beschrijving.
Bloemig en vlot taalgebruik in gesproken taal van personages
Stel je voor dat je thuiskomt van je werk en de volle laag hebt gekregen van je baas. Je zegt: “Schat, ik voel me rot, mijn baas heeft tegen me geschreeuwd.” Noah zegt dan iets als: “Jouw baas is een persoon met een zwart, bitter, ongrijpbaar, vergald, vergiftigd en meedogenloos hart die met kille, onmenselijke, onbegrijpelijke en immorele motieven handelt naar een hardwerkende, gemotiveerde en gepassioneerde medewerker.”
Jakob zegt dan: “Jouw baas is een eikel die een goede werknemer niet op waarde kan schatten.” Noahs taalgebruik laat in dit voorbeeld nog een ander nadeel van bloemig taalgebruik zien. Hij praat alsof je baas de doodstraf verdient. Maar stel dat je een dystopisch verhaal schrijft waarin je baas wel degelijk iemand mag martelen die ongehoorzaam is. Hoe gaat Noah zijn afschuw dan nog geloofwaardig uitdrukken? Een personage dat altijd al heftig reageert, kan niet meer op een realistische manier boos worden als het plot daarom vraagt.
Bloemig taalgebruik: net een wurgcontract
Is het je opgevallen dat wurgcontracten uit bloemig taalgebruik bestaan? Daardoor raak je de draad kwijt. Bijvoeglijke naamwoorden zijn daar niet altijd de boosdoener, maar het effect is hetzelfde. Een wurgcontract heeft warrig taalgebruik, waardoor je niet meer weet wat er nou eigenlijk staat. Daardoor trap je in de val. Nu komt de aap uit de mouw: Noah is eigenlijk jouw gemene baas. En wat blijkt? Jakob is… jouw ware Jakob!
