Je personage: het grootste geheim

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting bij de essentiële kennis over het grootste geheim.

Waarom is dit belangrijk om dit te weten?

Stel je eens voor dat je zeker weet dat je grootste geheim wordt ontdekt. Waarschijnlijk laat je van alles uit je handen vallen om dat te voorkomen. Op een soortgelijke manier zal je, zolang als je een geheim met je meedraagt, altijd op je hoede zijn dat je niets verkeerds zegt of doet als er (bepaalde) mensen in de buurt zijn. Kortom: een geheim zet je op scherp op een manier die niet fijn is. Waarom houd je dan toch iets geheim? Omdat je je schaamt voor je geheim en het risico loopt dat je relaties of je hele leven op een vervelende manier verdergaat zodra duidelijk is wat je achter hebt gehouden. In deze schaamte, angst en risico’s zit een schat aan informatie verborgen.

Wat kan je te weten komen?

Relaties tussen personages onderling

Een kind doodsbang is dat haar moeder haar een maand huisarrest gaat geven omdat ze snoepjes uit de snoeppot heeft gepikt. Uiteindelijk krijgt ze slechts een standje. Dat betekent dat de personages niet weten wat ze aan elkaar hebben. Dat kan later in het plot veel gevolgen hebben.

Wat je personage op het spel zet

Met een geheim loopt het personage kans om betrapt te worden, met alle gevolgen van dien. Of het geheim laat je personage iets doen wat het anders niet had gekund. Het (mogelijk) betrapt worden op het geheim brengt risico’s met zich mee. Het personage zet daarmee iets op het spel en omdat het dat doet, zie je ook waar bepaalde prioriteiten liggen.

Wie de belangrijkste personages zijn

Er is een reden dat je personage iemand anders iets toevertrouwt, of juist de mond dichthoudt bij diegene. Hoe dan ook, dat is niet voor niets zo. Zodra een ander personage een rol heeft in het geheim, heeft datzelfde personage waarschijnlijk ook een belangrijke rol in het verhaal.

Waar het personage zich voor schaamt

Als een personage zich ergens voor schaamt, is de kans groot dat het de eigen persoonlijke groei op slot zet. Een geheim dat uit schaamte niet wordt verteld, kan je vertellen waar de heldenreis om draait.

Waar mogelijke plottwists zitten

Een personage kan ook een geheim hebben dat het zelf weet, maar de lezer niet. (Hij was de hele tijd de spion!) Je kan dat dus ook gebruiken voor een goede plottwist.

Moet je dit in je verhaal laten terugkomen?

Zodra je personage ergens van groeit of kan groeien, moet je dat altijd in het verhaal meenemen, al is het maar impliciet. En een geheim biedt talloze mogelijkheden om je personage te laten groeien, zoals je al kon lezen. In zelfvertrouwen, relaties, vaardigheden… Vaak is het grootste geheim ook de basis van het centrale conflict, of vormt het een belangrijke drijfveer van een subplot. Je kan dus niet om het grootste geheim van je personage heen.

Staat dit gegeven vast?

Soms kan een personage anders naar dingen gaan kijken en dus ook besluiten dat het geheim niet meer geheim hoeft te zijn. Mocht er een ander geheim voor in de plaats komen, bedenk dan waarom het eerste geheim zo spannend was: je moet wel enigszins in hetzelfde straatje blijven. Het is niet geloofwaardig als je personage eerst als de dood is dat het stom gevonden wordt vanwege een bepaalde hobby – en het dus onzeker over zichzelf is- , en dan vervolgens als het geheim heeft geheim houdt dat het de wereld wil veroveren, omdat ze zichzelf ineens gigantisch overschat.  

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door saeed karimi verkregen via Unsplash.

Je doelgroep verkeerd begrijpen: choqueren en forceren

Als je doelgroep duidelijk is afgebakend, weet je wat die interessant vindt om over te lezen. Een valkuil die daarmee gepaard gaat, is dat het verhaalthema ontzettend wordt uitvergroot. Dan vertelt het geen mooi verhaal meer, maar is het slechts een middel om te choqueren en forceren. Hoe kan dat gebeuren en hoe kan je dat voorkomen?

Een vaag beeld bij je doelgroep

Een belangrijke reden dat er iets verkeerd gaat bij het schrijven voor je doelgroep, is dat de bijbehorende toon de plak misslaat. Dat komt vaak omdat je slechts een vaag beeld hebt bij je lezers en je niet de moeite doet om ze meer dan oppervlakkig te leren kennen. En dat heeft meer vervelende gevolgen dan alleen een kromme of ongepaste schrijfstijl. Het verhaalthema of de onderwerpen die worden aangesneden zijn er ook vaak de dupe van. Als je het idee hebt dat een doelgroep -of dat nu de doelgroep van een genre, een bepaalde leeftijdsgroep of wat dan ook betreft- zich alleen maar met één (overkoepelend) iets bezighoudt, kan je de fout maken dat je dat ene ding gaat uitmelken, uitvergroten en forceren. Niet omdat je dat wil, maar omdat dat naar jouw idee moet.

* Een liefdesdrama moét gaan over vreemdgaan met de beste vriendin. Niet alleen gaan de partners elkaar in de haren vliegen, de vriendinnen gaan ook nog eens elkaars mooiste jurk vernielen. Want ja, gebroken hart, jaloezie, drama…
* Een financieel schandaal bij een hoge pief van een groot bedrijf. Daar is witwasserij aan de orde, maar natuurlijk kunnen de maîtresse en de cocaïneverslaving niet al te ver achterblijven. Bij een schandaal waar geld mee gemoeid is, hoort ook macht en drama…
* De tiener rebelleert met drank, drugs en veelvoudige one night stands. Anders is het toch geen fatsoenlijk afzetten? En trouwens: de tiener is de wereld sowieso aan het ontdekken en de grenzen aan het verleggen…

Zie je dat hier de fout van te brede aannames aan de orde is? Met een uitgebreider voorbeeld kan je zien hoe snel zo’n aanname kan escaleren.

Casus: Fieke de rebelse tiener

De luie, snelle aanname van de doelgroep tieners is: ze zijn rebels, niks kan ze wat schelen en ze storten zich in allerlei problemen. Drank en drugs en grof in de mond. Dus gaat Fieke, onze heldin helemaal los. Ze zuipt zich vier keer per week klem – tieners gaan naar de kroeg!- Heeft een grote mond tegen haar ouders -rebellie!- en snuift wel eens een lijntje in de klas, net voor de docent binnenkomt -Het kan tieners nooit iets schelen- Fieke krijg je niet zomaar klein, ze is voor niets en niemand bang. -Onverschrokken grenzen opzoeken- .
Die problemen moeten een keer een gevolg krijgen, als is het maar voor de plotontwikkeling. Dus grijpen haar ouders in: dit gedrag kan zo niet langer. Ze weten dat pubers grenzen opzoeken, maar hun dochter loopt nu echt gevaar. Fieke krijgt huisarrest. En omdat ze niet meer kan zijn dan de rebelse tiener, omdat jij daar maar zo’n vaag beeld van hebt, kan ze maar een ding doen: haar ouders gaan haten. -rebelse tieners denken altijd wereldwijs te zijn en geven niets om gezag.- Maar omdat Fieke zo stoer moet zijn – het boeit tieners nooit iets- zoekt ze nooit hulp met deze serieuze problemen. Dus de enige overgebleven optie is om Fieke suïcidaal te maken. Prima, toch? De tienerwereld is immers een en al drama…

Als je je doelgroep niet kent, heeft dat twee grote gevolgen: je houdt een verhaal zonder broodnodige nuance over en het eindresultaat kan alleen maar choqueren en forceren, met alle gevolgen van dien.

Nuance in je verhaal

Fieke is in de minderheid met haar extreme drank- en drugsgebruik, maar vanwege het vertekende beeld wat jij van de doelgroep tieners hebt, lijkt dat niet zo. Het is ook mogelijk dat Fieke zich eens per week op haar vaste stapavond helemaal laat gaan, maar de rest van de week zorgzaam en beleefd is, ook al schaamt ze zich af en toe ook voor haar ‘bejaarde ouders’. Als je niet ziet dat nuance mogelijk is of zelfs nodig is, dan heb je vroeg of laat geen andere keuze meer dan alles aan je verhaal uit te vergroten. Daarmee kan het niet anders meer dan choqueren, interessant of realistisch wordt het niet meer: ‘Tieners (zoals Fieke) zijn gedoemd om vroegtijdig te sterven aan zelfmoord door alle ellende die ze meemaken.’
Je kan een doelgroep niet bij je houden als je die zo eenzijdig afschildert. Er is een zekere mate van own voice nodig in de manier waarop je over iemand schrijft, wil je diegene geïnteresseerd houden. Als je iemand afschildert als een archetype zonder verdere diepgang of subtiliteit, zal die zich niet serieus genomen voelen, laat staan identificeren met de held. Terwijl dat wel je bedoeling is bij het vinden van je doelgroep.

Choqueren en forceren

Als je slechts een eenzijdig beeld hebt van je doelgroep, kan je niet anders dan het plot forceren door middel van choqueren. Een verhaal heeft immers een interessant plotverloop nodig. Als Fieke de rebelse tiener moet zijn omdat ze anders geen tiener zou zijn, kan dat extreme gedachten teweegbrengen als ‘Ach ja, alle tieners zijn ‘gebroken’ en ‘vechten tegen het systeem’, dus ze dreigen allemaal met zelfmoord. Fieke zoekt gewoon aandacht en zal het allemaal niet zo serieus bedoelen.’ Zie je hoe hard dat kan gaan? Dan zou je dus niet eens meer 113 bellen, want: ‘tieners en zelfmoordneigingen zijn toch noodnormaal?’
Fieke wordt zo gedegradeerd tot een middel om te choqueren over heftige onderwerpen als zelfmoord en onverantwoord drank- en drugsgebruik. Dat is niet expres, maar door je beperkte beeld van haar, kàn je haar niet anders zien, dus dan moet je dat ook nog eens forceren. Als je moet choqueren en forceren, brengt dat dezelfde valkuilen als overromantiseren met zich mee: je blijft als schrijver in zekere zin langs de zijlijn staan en laat alles gebeuren, terwijl je dringend moet ingrijpen.
Neem als god van je personages hen ook serieus en wees een beetje lief voor je schepsels. Je kan met een verhaal choqueren, maar als het hele uitgangspunt is dat je personage – als een weerspiegeling van je doelgroep- dat moet doen, dan gaat er iets erg fout.

Je personage: wie zijn de vrienden?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Je kan heel veel te weten komen als je weet wie de vrienden van je personage zijn.

Wanneer kan dit relevant zijn om te weten?

Het is belangrijk om te weten met wie je held bevriend is vanwege een bepaald narratief evenwicht. Je held mag niet perfect zijn, daarom moeten vrienden kunnen aanvullen waar de held tekortschiet. Vanzelfsprekend moet je dus ook weten wat bij de held ontbreekt en op wat voor manier dat bij de vriend(en) naar voren komt. Net als de held zelf moet een vriend een goed uitgewerkt personage zijn. In zekere zin kan je dus ook niet schrijven over een held zonder over diens vrienden te schrijven.  

Zijn vriendschappen van je personage blijvend?

Net als in het echte leven kunnen vriendschappen zowel blijven als komen en gaan. Dat ligt aan je verhaal. Maar bedenk wel dat je held altijd vrienden moet hebben – of anders moet missen. Introverte helden mogen gerust wat meer of langer op zichzelf zijn, of minder vrienden hebben dan de extraverte tegenhanger. Maar hoe dan ook heeft je held op een bepaald moment in het verhaal vrienden nodig. Ook al heeft je held de vaardigheden van een bepaalde vriend niet direct nodig, het idee dat je held niemand nodig heeft is funest voor de geloofwaardigheid van je held. Een mens is een sociaal wezen, dus kan het niet in zijn eentje leven, overleven, of zichzelf eindeloos isoleren. Een held die alles alleen doet en kan doen, is een uit de hand gelopen power fantasy.

Wat kan je te weten komen?

Soms kan de start van een vriendschap je iets over je personage in het algemeen vertellen; als het vrienden heeft leren kennen op de tennisclub, is het sportief.
Maar je kan ook iets dieper graven: waarom vind je held deze personages zodanig tof dat ze de titel ‘vrienden’ verdienen, in plaats van ‘kennissen’?

  • Kijk wat ze samen hebben meegemaakt, wie weet wat voor informatie je nog vindt over de algemene levensloop van je held.
  • Wat en waarom hebben deze mensen iets voor elkaar over? Dat zegt iets over hun karakter, normen en waarden.

Eigenschappen van een vriend kunnen bovendien het groeiproces van de held verklappen. Dit kan je uitproberen door naar jezelf en je eigen vrienden te kijken.
Neem je beste vriend(in) eens in gedachten. Wat heeft, kan, doet of is diegene wat (nog) niet op jou van toepassing is? De kans is groot dat je ernaar streeft om in dat opzicht net als je vriend(in) te zijn, omdat je hem/of haar mag en hij/zij je inspireert. Daar heb je zelf dus nog iets te halen, daar kan je nog groeien. Hetzelfde geldt voor je held.
Als je held bijvoorbeeld een vriend heeft die niet bang is zijn mond open te trekken, terwijl hij zelf nog een pleaser is, dan is de kans groot dat assertiviteit een belangrijk deel is van de heldenreis van je held.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Priscilla Du Preez verkregen via Unsplash.

De ideale vakantiebestemming van je personage

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting over de ideale vakantiebestemming.

Wanneer kan dit relevant zijn?

Je personage hoeft niet op het punt te staan of zelfs maar geld te hebben voor een vakantie. Je kan je altijd afvragen waar het liefst op vakantie zou gaan. Het antwoord op deze vraag kan je namelijk verschillende voorkeuren en gewoonten en zelfs overtuigingen van je personage vertellen.

Wat kan je te weten komen?

Natuurlijk, als je personage het liefst naar Thailand gaat, is het waarschijnlijk niet verzot op sneeuw. En omdat het leven daar goedkoop is, hoeft het personage, eenmaal daar, zich niet zo snel te laten remmen vanwege de kosten.
Maar kijk ook verder dan je neus lang is. Waarom juist dit ene land, deze ene stad? En niet zomaar een willekeurig land waar het warm, besneeuwd, bebost, goedkoop of alles onbekend is. Wat (of wie!) is daar wat je nergens anders vindt? Of denk in oorzaak en gevolg:

  • Je personage is een chef-kok. Het zal vanwege de nationale keuken dus eerder naar Frankrijk of Japan op vakantie willen gaan dan naar Engeland.
  • Je personage werkt zich drie slagen in de rondte, dus heeft het geen energie meer om op avontuurlijke vakanties te gaan. Iemand die werk en privé wat meer in balans heeft, kan het nog wel zien zitten om drie weken te gaan survivallen.
  • Je personage gaat naar een goedkoop land, zodat hij zich luxe kan veroorloven en de mensen die in de bediening werken, af meent te kunnen blaffen vanwege zijn hogere status en het feit dat hij zich die luxe kan veroorloven. (Hé, je antagonist heeft ook een personagebiografie nodig…)
  • Je personage spreekt geen andere talen en vindt het eng om in een andere taal of met handen en voeten te moeten communiceren. Verder dan Nederland of België zal het dus niet gaan.
  • Je personage heeft de gewoonte om een lange ochtendwandeling te maken, dus wil het ergens heen waar je heerlijk kan wandelen.

Als je naar dit soort zaken van oorzaak en gevolg kijkt, merk je waarschijnlijk ook iets op dat voor het  plot als geheel handig is om in het achterhoofd te houden of uit te werken.
Moet de workaholic later ontslagen worden, zodat zij gedwongen wordt de balans tussen werk en privé opnieuw op te maken? Of ga je de over het paard getilde rijkaard een lesje leren door het luxe hotel in brand te laten vliegen? Dan wordt hij tijdens zijn vakantie in een sober noodopvangtentje opgevangen en heeft niemand nog een boodschap heeft aan zijn zogenaamde status…

Wanneer is dit belangrijk genoeg om uit te schrijven?

Als je personage op reis gaat, hoef je niet per se iedere stap van de reis te vermelden. Sla dus gerust de scène op het vliegveld over als je al hebt uitgewerkt dat je personage een stresskip is en dus niet tegen de drukte op het vliegveld kan. Zéker als je later op diezelfde vakantie of op een ander moment in het verhaal dat gebrek aan stressbestendigheid ook al laat blijken als het belangrijk is voor het plot. Uiteindelijk is het vliegveld ook maar een plek vanwaar je vertrekt naar een andere plaats.
Gaat je personage sowieso niet op reis, dan kan je de bevindingen van deze reisvragen als show, don’t tell op andere manieren in je verhaal verwerken.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Annie Spratt op Unsplash.

Het kleine geluksmomentje van je personage

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Deze week een toelichting over het kleine genoeglijke geluksmomentje van je personage.

Wanneer kan dit relevant zijn?

Het kleine genoeglijke geluksmomentje op zich is vrijwel nooit relevant voor je verhaal. Hoe vaak schrijf je immers een scène waarin je personage helemaal zen is en dat ook nog vervolg heeft voor het plot? En vrijwel iedereen heeft dat soort geluksmomentjes, of je nu geoefend bent in mindfulness of niet. Het hebben van zo’n geluksmomentje is dus geen bewijs dat je personage een soort verlichte monnik is, of op weg is een zogenaamd spiritueel meesterschap te behalen.

Wat kan je te weten komen?

Desondanks kan het kleine geluksmomentje je tussen de regels door veel nuttige informatie geven.

Waar geniet je personage echt van? Waar haalt het energie uit?

Is dat lekker eten in gezelschap, dan is je personage dol op diens vrienden, of haalt het waarde uit een goed gesprek. Is het een onverwachte zonnestraal, dan is je personage gek op de natuur. Hoe sluit deze informatie aan bij andere zaken die in je personagebiografie? Het kan extra onderstrepen dat je personage meer extravert dan introvert is, of andersom. Of dat het vanwege die liefde voor de natuur ook geen vliegreizen wil maken, vanwege de invloed op het klimaat. Wie weet wat voor invloed dat heeft op andere gebeurtenissen in het verhaal.
Wees niet bang om het kleine geluksmomentje aan te grijpen voor een kettingreactie aan conclusies te gebruiken.

Weet je personage wel waar het gelukkig van wordt?

Misschien kan je personage geen antwoord geven op deze vraag. Dan is de kans groot dat het zo druk bezig is met een carrière na te jagen of een bepaalde schijn op te houden, dat het de eigen identiteit is kwijtgeraakt. Met andere woorden: weet je personage prioriteiten te stellen? Kan het voor zichzelf kiezen?

Staat het personage ook echt stil bij het geluksmomentje?

Soms is een personage zo depressief dat het nergens meer blij van wordt. Zelfs als het zegt dat het dolblij wordt bij het zien van een lieveheersbeestje, gaat dit personage gewoon door met zijn dag als het insect dan voorbijkomt gelopen, met de conclusie dat er nooit iets moois gebeurt. Door alle andere ellende ziet het positieve dingen niet meer in, ook al staan ze voor de neus. Zo wordt het geluksmomentje een handige graadmeter om te zien hoe gelukkig je personage over het algemeen is, of in hoeverre het geluk kan omarmen.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door MI PHAM op Unsplash.

Je personage en diens trauma

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting bij de essentiële kennis over trauma’s.

Waarom is dit belangrijk om dit te weten?

Een trauma blokkeert de groei van je personage en kan dus ook het plotverloop blokkeren. Als je weet wat je personage voor trauma’s heeft, kan je voorkomen dat de verhaallijn stil komt te staan, of dat je je personage sterker wegzet dan het is.  Je kan er ook achterkomen dat je personage sterker is dan je dacht, als je van het trauma weet.  

Staat dit gegeven vast?

Ten behoeve van dit artikel maak ik onderscheid tussen twee verschillende soorten trauma’s: het klinische trauma en het persoonlijke trauma.
Het klinische trauma is ernstig; medicatie en therapie zijn vereist. Het persoonlijke trauma is niet zo ernstig, maar voor het personage kan het wel zo voelen: “Ik heb een trauma van die ene keer dat ik door een hond werd gebeten.” Waarschijnlijk krijgt je personage daar geen PTSS van, maar het zal in nabijheid van een hond nog wel bevriezen en bang worden.

Een klinisch trauma is zodanig ernstig dat het gedurende het verhaal een grote rol zal blijven spelen, een persoonlijk trauma kan worden overwonnen. Natuurlijk kan dat bij PTSS ook het geval zijn, in zoverre dat je personage er op een draaglijke manier mee leert omgaan. Maar dat moet dan wel het overgrote deel van de heldenreis betreffen, niet als een probleem dat tijdens de heldenreis ‘toevallig’ ook nog op het pad komt.

Wat kan je te weten komen?

Bedenk dat je personage in een traumamoment bevriest. Dat betekent dat het -in dat moment (!)-  niet op een bepaalde manier kan handelen. Dat heeft bij een persoonlijk trauma de oorzaak in een bepaalde overtuiging of herinneringen. Stel dat je personage vroeger is gepest. De ergste wonden zijn geheeld, maar je personage is daardoor bij nieuwe kennismakingen nog altijd verlegen, terwijl het vrienden de oren van het hoofd kan kletsen. Toch blijft je held bij nieuwe kennismakingen denken: Wat als ik niet aardig gevonden wordt? Ergens weet je personage waarschijnlijk wel dat het niet meteen gepest gaat worden. En toch…

Kijk wat de achterliggende overtuigingen kunnen zijn:

  • Ik ben niet grappig genoeg
  • Ik heb niks interessants te vertellen
  • Ik ben nog steeds het ‘dikkertje’ van de klas
  • Als ze zouden weten dat ik ben gepest, vinden ze me een watje

Het zou kunnen dat een van deze dingen waar is voor dit ene moment, maar meestal zit het tussen de oren. Het nare is dat er een kip-of-ei-situatie kan ontstaan. Doordat het persoonlijke trauma een eigen leven gaat leiden, kan het je personage uit angst niet interessant genoeg te zijn, dan maar niet meer naar kennismakingbijeenkomsten gaat. Dan is het op den duur niet moeilijk om te denken dat nieuwe mensen je niet zien zitten…

Of het nu bang is om door de mand te vallen, aangevallen te worden, uitgescholden te worden of…  De redenen dat je personage blijft bevriezen is iets om mee te nemen voor de groei van de heldenreis.

Moet je dit in je verhaal laten terugkomen?

Een heldenreis draait om groei. Zodra jou een mogelijk trauma opvalt als je het personage aan het ontdekken bent, moet je het dus in het verhaal uitwerken. Houd wel in de gaten dat je het persoonlijke trauma niet groter maakt dan het hoeft te zijn en het klinische trauma niet onderschat.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Julia Taubitz op Unsplash.

Personage en plot: wat zou het nóóit doen?

Een personage groeit gedurende een verhaal, dus kan het ook dingen leren. Toch zal het een aantal dingen nooit kunnen of willen. Niet zozeer omdat het dom of zwak is, maar omdat iets niet in het karakter van je personage zit. Dat kan op verschillende manieren grote gevolgen hebben voor je plot. Let daarom heel goed op welke karaktereigenschappen je een personage toebedeelt en van welke zaken je het plot laat afhangen.

Een geloofwaardig karakter van een personage

Het is een open deur intrappen, maar het karakter van je personage is ontzettend belangrijk. Als je van een goedzak de antagonist maakt, rammelt er iets aan de basisstructuur van het verhaal. Maar een goed geschreven personage is niet zwart-wit. Het moet dus zowel goede als slechte dingen in zich hebben. Daar wordt je personage geloofwaardig van. Sla je echter door in je streven om je personage grijs te maken, dan is het om andere redenen ongeloofwaardig. Zelfs personages die er prat op gaan altijd ‘beide kanten van het verhaal’ te willen weten voor ze een oordeel vellen, hebben ergens een uitgesproken mening over, of bepaalde principes waar ze naar leven.

‘Dat zou ik echt nóóit doen!’

Het is iets dat zo vaak wordt gezegd, dat het soms niet meer geloofwaardig lijkt: ‘Dat zou ik echt nóóit doen!’ Misschien omdat je het meestal hoort in de context van: ‘Liegen dat ik ziek ben om een dagje stiekem de bloemetjes buiten te zetten? Dat hou ik *ahum* nooit doen!’ Maar toch zijn er dingen die je personage echt nooit zou doen. Denk aan een dierenrechtenactivist die op vakantie in Spanje echt nooit naar het stierenvechten zou gaan kijken. Dit is een oppervlakkig en duidelijk voorbeeld, maar als je je meer in je personage verdiept, zal je zien dat als je personage om wat voor reden dan ook iets nooit zou doen, dat ook grote gevolgen heeft voor het plot. Denk aan:
* een Duitse jongeman ten tijde van het Derde Rijk, zal die met een Jodin trouwen? (nóóit!)
* als ik moest kiezen tussen het redden van het leven van mijn ene kind en het andere (dan schieten ze mij maar dood!)

Om te zien hoeveel en waarom dat gevolgen heeft voor het plot, kan je jezelf twee vragen stellen:
* Waarom gebeurt het alsnog? Het leven is nooit volledig te sturen. Waar heeft je personage gewoon geen invloed op?
* Waarom gebeurt het inderdaad nooit? Welke (karakter)eigenschap van je personage is zo sterk dat het plot er zich naar vormen, in plaats van andersom?

Als het toch gebeurt

Het is makkelijk om te zeggen dat je iets nooit zou doen als de kans dat het gebeurt maar tweehonderd-nullen-achter-de-komma-punt-een-procent is. En dan gebeurt het toch. Schrijvers denken dat ze creatief zijn, maar het leven zullen ze op dat gebied nooit verslaan. Onthoud dat jij als nederige schrijver nooit zo groots, onvoorspelbaar, slim en onwaarschijnlijk zal kunnen schrijven als het leven soms is: waak voor Deus, Pixie en te grote butterfly-effects.
Maar als je een poging wil wagen, kijk dan goed naar hoe je een bepaalde creatieve vrijheid invult en waarom.
Dan weet je als het goed is ook hoe je personage gaat reageren. Het wordt met een omstandigheid geconfronteerd die het nooit had verwacht en waar het zich doorheen moet slaan. Schrijf op in je opschrijfboekje wat er dan gebeurt. Het kan zomaar gebeuren dat je personage razendsnel wegrent, terwijl je dacht dat hij zich vol in de strijd zou storten. Of andersom, natuurlijk. Het spreekt voor zich dat een verhaal heel anders loopt wanneer een laf personage de held is dan wanneer een dapper personage dat is. Maar zo zijn er nog talloze andere factoren waarbij het karakter van de held het verhaal kan bepalen.

Het gebeurt niet dankzij het personage

Het kan ook zo zijn dat iets inderdaad nooit plaatsvindt, juist omdat een personage iets weigert te doen. Ik blijf het voorbeeld van soldaat Pleva prachtig vinden, dus ik gebruik het nog eens. Je kan in de clip zien wat voor gevolgen het heeft dat hij als SS-soldaat een Joods kindje weigert de doden. Zestig jaar later vertelt Ruth haar verhaal aan een documentairemaker en inspireert het talloze mensen. Zo je wil is dit een omgekeerd butterfly effect: omdat er een schakeltje niet wordt voortgezet, komt er niets terecht van het verhaal wat had kunnen zijn. Maar daarvoor moet je het karakter van je personage wel erg goed doorgronden en beslissen welke eigenschap onverwoestbaar is. In het verhaal van soldaat Pleva zegt Ruth nog iets heel moois: “Hoe kun je vooraf weten of je op zo’n belangrijk, alleszeggend moment de moed hebt om te doen wat juist is? Dat kan niet, daar zijn die momenten te heftig voor. Het is ook een vraag die niemand voor een ander beantwoorden kan. Maar die vraag moet wel worden gesteld.”
Precies die vraag moet je als schrijver stellen: hoe kan het dat mijn personage iets weigert dat zo belangrijk is dat mijn verhaal erdoor verandert? Is het moed, een ijzersterk principe, een moment waarop hij door God wordt gedragen? – de daadwerkelijk hogere macht, niet de god die jij als schrijver soms kan zijn!-

Het moge duidelijk zijn: dit is een lastige opgave. Kijk daarom eens goed in je personagebiografie wat je allemaal hebt opgeschreven. Zijn er zaken die elkaar aanvullen? Misschien vind je wel wat tegenstrijdigheden. Een goed moment om daar nog eens goed naar te kijken. Vergeet ook niet dat je personage een archetype(rol) heeft. Pak dat schema er ook nog eens bij, het kan een zetje geven. Zo zal je zien dat het – in ieder geval op papier- makkelijker is voor een ‘wijze’ om zich op te offeren, omdat die staat voor empathie. Een magiër, die naar macht streeft, zal dat minder snel kunnen.

Tenzij je heel erg cliché schrijft, zal het niet vaak voorkomen dat de karaktereigenschappen van je personages het plot bepalen. Maar als dat wel zo is: weet wat je doet en neem je tijd om alles goed uit te werken. Dan krijg je een verhaal dat heel stevig staat!


Afbeelding van S K via Pixabay.



Je personage: hier ligt het wakker van

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Je kan opschrijven waar je personage wakker van ligt. Zo kom je te weten waar het bang voor is, waar het zich machteloos over voelt of wat het mentaal achtervolgt.

Wanneer kan dit relevant zijn?

Het kan erg handig zijn om te weten waar je personage niet van kan slapen zodra je weet waar de uitdagingen in de heldenreis van je personage gaan liggen. In ieder verhaal zijn er momenten waarop je personage even vastloopt. Bij dat vastlopen hoort ook een zekere mate van bevriezen. Maar hoe zich dat kan uiten, is niet altijd even duidelijk. Als je je kan inbeelden waar je personage ’s nachts over ligt te woelen, kan dat een stap in de goede richting zijn om dat uit te vinden.

Wat kan je te weten komen?

Je personage zou als een roosje slapen als het kon oplossen waar het nu wakker van ligt. Dat betekent dus dat er een bepaalde machteloosheid in het spel is. Kijk eens hoe die machteloosheid tot stand is gekomen. Wat ontbreekt je personage? Moed, middelen, vaardigheden, verstand, mentale veerkracht of is het simpelweg het slachtoffer van een reeks ongelukkige toevallen? Deus ex Machina kan ook nadelig werken voor je personage…
Zodra je weet wat er speelt, weet je ook hoe je iets in gang kan zetten om het plot van slot te halen. Je weet dan namelijk wat je personage nodig heeft om te kunnen groeien.

Staat dit gegeven vast?

Een heldenreis is dynamisch, dus je personage zal zelden tot nooit over hetzelfde piekeren. In het begin van het boek moet het de comfortzone nog verlaten. Als het dat in hoofdstuk 7 al gedaan heeft, dan is diezelfde horde aan het einde van het verhaal helemaal niet zo eng meer.
De enige belangrijke uitzondering daarop is een trauma. Traumaverwerking is erg complex en is niet zomaar opgelost. Negen van de tien keer is een trauma overwinnen niet onderdeel van een plot, maar vormt dat het volledige verhaalthema. Dat is niet voor niets; als je een trauma minder erg maakt dan het is, komt het verhaal als geheel al gauw als slecht geschreven over.

Wanneer is dit belangrijk genoeg om uit te schrijven?

Meestal is dit gegeven het benoemen waard, maar hoef je er geen uitgebreide toelichting op te geven. Als het goed is, blijkt door het plot heen al wat er in het hoofd van je personage rondspookt. Daar kan show, don’t tell bij helpen. Als je personage een trauma heeft, kan het juist helpen om een (flashback)scène te wijden aan een van die vreselijke slapeloze nachten om te laten zien dat hier serieuze mentale problemen in het spel zijn, niet slechts wat zenuwen voor een aankomende vergadering of een belangrijk examen.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Megan te Boekhorst on Unsplash

Schrijfoefening: de ontmaskering van je personage

Ieder personage heeft vreselijke onzekerheden, die het zal proberen te verbergen. Als iemand daar doorheen prikt, zal je held waarschijnlijk eerst stekels op gaan zetten. Maar wat gebeurt er na die eerste primitieve reactie? Deze schrijfoefening gaat verder in op die vraag.

Je personage als bedrieger

Het gevoel hebben ieder moment door de mand te vallen, omdat je denkt dat je iets niet kan of goed genoeg doet, terwijl het tegendeel waar is. Je eigen prestaties niet kunnen erkennen of op waarde schatten. Dit is een beschrijving van het oplichterssyndroom. Hoewel de term anders doet vermoeden, is dit geen psychologische stoornis. Bovendien hebben veel meer mensen dan je wellicht denkt hier in meer of mindere mate wel eens last van.

In deze schrijfoefening zegt iemand iets wat de zere vinger op de zere plek legt, precies op het moment dat je personage dit soort kwetsbare gedachten heeft. Met andere woorden: het personage lijkt als bedrieger ontmaskerd te worden.
Let wel: ik heb het hier niet over het betrappen van iemand die daadwerkelijk iets op zijn kerfstok heeft. Er wordt dus geen moordenaar betrapt of een leugen ontkracht.

Wat gebeurt er als je personage betrapt wordt op een fout of gedachte die menselijk is, terwijl hij denkt dat ieder ander zoiets ‘idioots’ nooit zou overkomen?

Het akelige moeten

Als je erachter wil komen hoe je personage zich een bedrieger kan voelen, bedenk dan wat het kan of moet kunnen. Dat moeten is vooral belangrijk, want daar gaat het pijnpunt zitten. Van wie en waarom moet het eigenlijk iets kunnen?
* Moet de held iets kunnen (of hebben) vanwege een bepaalde sociale of culturele verwachting of druk?
* Moet het personage zichzelf bewijzen voordat het vindt dat het ‘erbij hoort’ en heeft het de lat veel te hoog gelegd?
*Moet er bepaalde kennis paraat zijn om een beroep goed uit te voeren?

Het akelige moeten van het bedriegerssyndroom is dat het dit ‘moeten’ volledig opblaast, totdat je gelooft dat iedereen ter wereld (of al jouw vrienden of collega’s) een Mary Sue is die alles foutloos en moeiteloos doet, en jij als enige fouten makende sterveling op de aardkloot rondloopt. Dus áls je dan een keer door de mand valt of een fout(je) maakt, dan lijkt dat een bevestiging dat je de mislukkeling bent die je altijd al vreesde te zijn.
Dus een advocaat die de naam van een bepaalde wet nogal eens vergeet, terwijl de collega’s die altijd zonder problemen benoemen, kan ervoor zorgen dat hij denkt dat hij waardeloos is. Wat voor advocaat ben ik als ik niet eens de naam van een wet kan onthouden? Terwijl zijn summa cum laude diploma recht voor zijn neus ingelijst aan de muur hangt.

Kijk eens waar je personage (stiekem) trots op is, wat het goed kan en/of waar het hard voor heeft moeten werken. De kans dat daarover bedriegergedachten op de loer liggen, is groot.

De confrontatie

Ik schreef niet voor niks het woord ‘idioot’ in de beschrijving van de oefening. Het is niet fijn om jezelf als idioot te zien en als iemand het tegen je zegt, ervaar je dat als scheldwoord. Dus uit woede, schaamte, verdriet, wanhoop of… zal je personage de ander tegenspreken als hij ook maar denkt dat hij als idioot wordt gezien.
De advocaat uit het voorbeeld kan dus al stekelig worden als de collega zegt: “Ben je de naam van die wet vergeten?”
Ook al wilde ze haar zin voltooien met: “Jij ook al? Wat een rotnaam heeft die ook hè?” of “Heb jij even mazzel dat je alleen díe naam niet kan onthouden. Ik worstel soms wel met meerdere benamingen van belangrijke wetten.”

Maar zoiets rationeels als een uitspraak helemaal afwachten doet het bedriegerssyndroom niet. Dus als de collega halverwege haar opmerking is, zijn de stekels al opgezet. Nu is de grote vraag: en dan? Of liever: wat schuilt er achter die stekels? Welke onderliggende emotie wordt ‘ontmaskerd’ bij je personage?

Emoties, heldenreis en motief ineen

Als je weet welke emoties worden aangesproken ervaring als een zogenaamde idioot ontmaskerd te zijn, kan dat heel veel zeggen over je personage: hoe dat moet groeien in het plot en hoe hij dat zelf voor elkaar denkt te krijgen.
Om te beginnen is het handig als je weet wat de kernemotie is van je personage op dat moment, zodat je je ook niet vergist in de ‘near enemy’ daarvan. Dan weet je zeker dat je de emotie goed identificeert en dus ook correct kan uitschrijven.

Stel dat je personage onmiddellijk ontploft als hij alleen al denkt dat hij een idioot wordt genoemd. Hij zegt niet eerst: “Pardon?!” of “Moet dat nou zo?” maar loopt meteen rood aan en begint meteen te schreeuwen en te schelden. Je komt erachter dat je personage niet gefrustreerd, maar boos is. Dan zou ik hem naar woedebeheersingstraining sturen. Blijkt er frustratie in het spel te zijn en er iets buiten de macht van het personage om zijn persoonlijke omstandigheden vervelender te maken (de advocaat wordt door zijn vrouw ook dagelijks een idioot genoemd) dan moet niet hijzelf, maar iemand anders veranderen. Je zal de advocaat eerder moeten helpen dan afstraffen, wil je hem in zijn heldenreis verder helpen.

Als je weet waar de ‘zwakke plek’ van je personage zit en hoe het reageer als je hem daarop pakt, kom je er dus achter wat het gaat doen om die aanval af te weren of te overleven. Dat kan ervoor zorgen dat je achter informatie komt die eerst nog verborgen voor je was. Schrijf die op in de personagebiografie! Zodra je al je (nieuwe) informatie op een rijtje hebt, kijk je naar het einde van de heldenreis – of je verhaal, zo je wilt-. Wat moet er vóór het einde nog gebeuren of veranderen, wil je personage daar uitkomen?
Bedenk dat je personage altijd vanuit een eigen motief handelt. Het weet niet dat het alleen op papier bestaat en trekt zich dus niets van jouw plan aan. De bevindingen uit deze schrijfoefening kunnen je wat meer trucjes geven om je te helpen jouw personage net iets meer jouw kant op te duwen.

Afbeelding van Stefan Keller via Pixabay

Je personage: de eerste keer dat…

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting over ‘De eerste keer dat…’

Deze aanvulling voor je personagebiografie kan je pas noteren als je in de fase bent dat je je personage zo goed kent, dat je het kan ‘interviewen’. Je personage is dan al zodanig realistisch voor je dat je er rechtstreeks dingen aan kan vragen. Het kan er net als een echt mens eigen, unieke antwoorden op geven.

De vraag die je je personage stelt is: “Wat was voor jou een belangrijke eerste keer?”

Wat kan je te weten komen?

Het onderwerp dat je personage benoemt zegt wat je personage meerdere keren heeft meegemaakt en wat erg belangrijk is geweest in diens hele leven. Of het laat zien dat die eerste keer heeft een keerpunt heeft ingeluid. Ik geef een voorbeeld om dit te verduidelijken:
Als je het personage specifiek vraagt naar de eerste keer, dan is dat iets wat je personage zich zal herinneren. Maar hoe vaak is het verliezen van je maagdelijkheid iets wat je leven bepaalt? Het is memorabel, maar vaak niet tekenend voor de rest van een leven. Die carte blanchevraag naar ‘de eerste keer dat…’ is iets waarvan je aan kan voelen dat er naar iets speciaals wordt gevraagd. Daarom zal je personage over iets vertellen wat ertoe doet of heeft gedaan voor hem of haar.  

Enkele voorbeelden:

  • De eerste keer dat de professionele pianist een kleinschalig concert hield.
  • De eerste keer dat een naaste overleed, bij iemand die (mede daardoor) doodsbang is om te sterven.
  • De eerste keer dat een alcoholist dronk(en werd).
  • De eerste keer dat iemand een blauwtje liep en diegene na nog talloze afwijzingen de hoop op romance heeft opgegeven.

Wanneer kan dit relevant zijn?

‘De eerste keer dat…’ kan handig zijn als je met veel flashbacks werkt. Dan kan je het gebruiken als verklarende scène en uitschrijven waar de angst, passie of het trauma vandaan komt. Of je nu met of zonder flashbacks schrijft: je hoeft dit moment niet per se expliciet te vermelden. Maar het is wel altijd handig om te weten welke eerste keer je personage aanhaalt om over te vertellen. Iets dat zo belangrijk voor het leven van je personage is (geweest) komt direct of indirect ergens je plot terug. Al is het maar omdat het je personage heeft gevormd en daar bepaalde drijfveren uit ontstaan.

Staat dit gegeven vast?

De eigenlijke gebeurtenis van een eerste keer is natuurlijk onveranderlijk. Maar je personage kan wel anders naar dit moment gaan kijken. Dat proces is vaak een groot onderdeel van de heldenreis. Het kan twee kanten op: iets wat klein leek, bleek erg groot en kreeg een vlindereffect, zoals het eerste drankje van een alcoholist. Of iets wat het leven bepaalde kan worden afgesloten door een ruzie uit te praten, in therapie te gaan, enzovoorts. Daardoor kan het weer wat meer op de achtergrond verdwijnen.

Wanneer is dit belangrijk genoeg om uit te schrijven?

Negen van de tien keer schrijf je ‘de eerste keer dat…’ niet expliciet uit. Maar het komt wel terug in belangrijke zaken die je personage vormen of bepalen. Denk aan zaken als grote angsten, doelen in het leven, redenen om (niet) op te geven en zelfbeeld. Je schrijft het indirect dus altijd uit, maar het is een kwestie van aftasten welke manier het beste bij je verhaal past.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door NoName_13 via Pixabay