Wat en waarom: twee woorden voor een pageturner

Een pageturner schrijven klinkt als een droom. Maar wel een die moeilijk te verwezenlijken is. Toch kom je met de vragen: ‘Wat?’ en ‘Waarom?’ al een heel eind. Als je lezer een van deze twee vragen kan stellen, zit die op het puntje van de stoel.

Wat moet een goed boek bieden?

Iedere lezer wil met een fictief verhaal mee op ontdekkingstocht worden genomen. Komt de lezer erachter wie de moord heeft gepleegd? Of het stel met elkaar zal eindigen? Wat die buitenaardse wezens van plan zijn met onze planeet? Het kan zelfs zo simpel zijn als: ‘krijgt het personage zijn droombaan?’ Maar hoe dan ook moet je je lezer samen met het hoofdpersonage laten ontdekken hoe het verhaal zich ontvouwt. Een lezer leest om achter een bepaald verloop van zaken te komen. Dat belooft een verhaal dat zich langzaam ontvouwt, in plaats van een feit. Als jij simpelweg zegt: “De butler heeft het gedaan!” is daar niets leuks aan. Het wordt pas leuk als je als lezer langzaam maar zeker die puzzelstukjes kan verzamelen, de butler leert kennen, de geschiedenis van de rijke oude dame die is vermoord, enzovoort.
Verhalend en verhaal lijken qua woorden niet voor niets zoveel op elkaar. Al ‘verhalend’ wil je lezer achter een verhaal komen. Die ontdekkingsreis moet dus in gang worden gezet en voort blijven duren om tot een mooi verhaal te komen.

De ontdekkingsreis gaande houden

Bij een pagetuner is de lezer zo bij je verhaal betrokken dat die niet kan wachten om de reis voort te blijven zetten. Vergelijk het met het beklimmen van een berg, waarbij de top bereiken het einde van je boek is. Bij een pageturner maak je het vooruitzicht om de bergtop te bereiken zo aanlokkelijk voor de lezer dat die zonder pauze naar de top blijft lopen. ‘Die boterhammen die ik voor een pauze had ingepakt, wachten maar: die eet ik op de top wel op. Ik ben veel te benieuwd naar die top om dat moment nog een extra kwartier uit te stellen, alleen omdat ik mijn bammetjes wil eten…’

Ja, dit is een geweldige picknickplek. Maar kijk die bergtop eens…. Je wil toch liever de top van de wereld staan? Inpakken die bammetjes en doorlopen 😉

De top van de metaforische kan berg soms nog ver lijken (bij de bovenstaande foto zou je echt nog heel wat uurtjes moeten lopen…) Een boek uitlezen is net zo: je hebt nog meerdere honderden pagina’s en meerdere uren te gaan. Je moet er dan voor zorgen dat die honderden pagina’s geen lange of zware opgave lijken. Dat doe je door de lezer altijd met een vraag bezig te laten zijn. Om nog een laatste keer de bergmetafoor te gebruiken: zorg voor een afwisselend en interessant uitzicht om de (lange) weg naar de top ook onderweg dragelijk en leuk te houden.

De vragen achter ‘wat?’ en ‘waarom?’

Wat en waarom zijn toverwoorden, omdat ze je lezers altijd bij de les houden en hen laat uitkijken naar een nieuwe onthulling. ‘Wat?’ is belangrijk, want daarmee vraagt de lezer zich af dan af: ‘Wat is er aan de hand?’ en dat antwoord wil hij weten!

Een echtpaar komt thuis en ziet chaos. De vaas met bloemen is kapot gevallen. Glasscherven en tulpen liggen over de vloer verspreid. Er ligt een stoel naast waarvan de poot is afgebroken en alle keukenkastjes zijn opengetrokken. Her en der liggen er voedselresten en verpakkingen op de grond.
Dit is geen normale situatie, dus de lezer vraagt zich dan af: “Wat is er aan de hand?”
En omdat de lezer (nog) van niks weet, kan er van alles en nog wat aan de hand zijn:
* Was een dronken puberdochter afgelopen nacht aan het feesten?
* Heeft de oppas haar baan niet goed gedaan en hebben jonge kinderen deze chaos aangericht?
* Is er een -hetzij onvoorzichtige- inbreker in huis geweest?

Omdat de situatie ongewoon is en er meerdere opties mogelijk zijn, zal je lezer verder willen lezen om op zoek te gaan naar het antwoord op de wat-vraag. Dan heb je je lezer alweer een pagina laten omdraaien (the page has been turned 😉 )
Na die ene bladzijde komt je lezer erachter dat er sprake was van de dronken puberdochter. Maar ja, je eigen huis slopen en dan de boel de boel laten tot je ouders dat zien… Die zullen een rolberoerte krijgen. Dus dan komt het waarom: waarom ruimt de dochter die troep niet op? Ook daar zijn verschillende oorzaken voor te bedenken:
* Ze was te dronken om nog zo rationeel na te denken;
* Ze is een verwend nest dat van de huishoudster verwacht dat ze die rotzooi binnen een minuut voor haar opruimt.

Het boeketje staat er niet meer zo mooi bij als op deze foto, dus dan vraag je jezelf vanzelf af: Wat? en Waarom?

Met deze openstaande waarom-vraag zal je lezer weer verder willen lezen. Dat antwoord komt niet veel later: ze was echt te ver heen om nog fatsoenlijk na te kunnen denken.

Op dit moment is het de truc om je lezer nog steeds in afwachting te laten. Stel opnieuw een wat-vraag of een waarom-vraag. Hier is geen goed of fout. Maar stel een van de vragen en weet dat je keuze verder bepaalt welke richting je verhaal neemt.
Stel je de wat-vraag: ‘Wat voor straf gaat ze nu krijgen?’ dan maak je je klaar voor een gezinsruzie die waarschijnlijk relatief kort duurt. De waarom-vraag is vaak al diepzinniger: waarom zuipt deze meid zich zo klem? Omdat ze nou eenmaal een puber is, of omdat ze haar verdriet wegdrinkt over de slechte relatie die ze met haar ouders heeft? Als dat laatste het geval is, heb je weer een wat-vraag: ‘Wat is er dan aan de hand dat de situatie zo erg is?’

Het is inschatten wanneer je dieper moet gaan met ‘waarom?’ en wanneer je het even eenvoudig moet houden met ‘wat?’ maar als je je lezer altijd een van deze vragen te stellen geeft, zal die je verhaal interessant blijven vinden.

Plaats een reactie