Toeval bestaat niet. Dat hoor je vaak. Als schrijver gebruik je toevalligheden wanneer je wilt, als god van je gecreëerde wereld. Totdat realisme om de hoek komt kijken. Lezers haken af als alles moeiteloos gebeurt of jij de omstandigheden een handje blijft helpen. Dat pikken ze alleen bij Guus Geluk uit de Donald Duck strips. Toch zal je toeval nooit helemaal kunnen omzeilen. Hoe vind je de balans?
Een uitleg van het butterfly-effect
Het butterfly-effect is het verschijnsel dat iets bijna onmerkbaars gigantische gevolgen kan hebben; de vleugelslag van een vlinder veroorzaakt uiteindelijk een orkaan. Het is een rijtje van waardoor…waardoor… waarbij elke actie steeds een groter effect heeft. Uiteindelijk komt het neer op een reeks aan toevalligheden.
Een voorbeeld van een verhaal met een butterfly-effect:
Als Dirk zijn telefoon naast het bed had opgeladen, had zijn moeder nog geleefd. Hoezo? Ze belde midden in de nacht naar Dirk omdat ze zich niet goed voelde. Een paar minuten later, vlak voor ze 112 wilde bellen, stortte ze in. Omdat Dirks telefoon in zijn woonkamer lag, hoorde hij de eerste oproep niet, waardoor zijn moeder overleed omdat er geen hulp arriveerde. Het butterfly-effect heeft meestal meer ‘tussenstations’, maar een bijna onmerkbaar gegeven aan het begin heeft opvallend grote of opmerkelijke gevolgen.
Toeval in het echte leven
Mijn grootste persoonlijke ervaring met toeval:
Toen mijn broer in Japan studeerde ging ik hem opzoeken. Ik was in Osaka, in een restaurant waar men hoge pannenkoeken serveerde, maar waar je geen mes bij kreeg. Opeens hoorde ik vanaf het tafeltje naast mij iemand mompelen: “Hoe snij je zo’n ding?”
Ik draaide me om, verrast om Nederlands te horen. Ik legde het de vrouw naast me uit. Zij bleek ook een broer te hebben die in Japan studeerde.
“Toevallig! Welke studie doet hij?” vroeg ik.
Dezelfde als mijn broer, zo bleek.
“Aan welke school?”
Dezelfde waaraan mijn broer studeerde. Onze broers bleken zelfs klasgenoten te zijn. Ga eens na: een ander moment, een ander tafeltje in een restaurant van een stad met 2.5 miljoen inwoners of de zus die niet hardop mompelde en dit gesprek had niet plaatsgevonden. Vier jaar later verbazen mijn broer en ik er ons nog steeds over.

Toeval of het butterfly-effect zijn niet per se onrealistisch. Ze zijn echter wel onwaarschijnlijk. Neem als vuistregel: als je na een aantal maanden je het voorval nog steeds zou herinneren, dan heeft het een hoog toevalligheidsgehalte.
Als je meer dan eens een hoge toevalligheidsfactor gebruikt in een verhaal, zal het ongeloofwaardig worden. Kleine toevalligheden als: “Ik wilde jòu net bellen!” kun je vaker gebruiken. Ze gebeuren vaker en daardoor onthoud je ze minder makkelijk. Maar gebruik ze maar af en toe, anders komt Guus Geluk weer aanzetten. Kleine toevalstreffers kunnen zich opstapelen tot één groot, ongeloofwaardig toeval.
Toeval en realisme combineren in een verhaal
Als je schrijft over een groot toeval moet je het doel en de noodzaak ervan goed begrijpen. Stel dat het in mijn verhaal de bedoeling was dat ik een andere Nederlander in Japan zou tegenkomen (ongeacht welke landgenoot) om de eerste cultuurschok te verminderen. Dan is dat hele universiteitsverhaal niet nodig, omdat het de toevalfactor onnodig verhoogt. Bovendien kan dat toeval afleiden van de rode draad. Als Zus en ik dan over onze broers zouden praten, verzandt het thema cultuurschok in irrelevante details, waardoor het verhaal vaart verliest.
Soms moet je bepaalde details wél vertellen om het plot op gang te houden, of om een toeval te verklaren. Maar soms zitten er gewoon twee Nederlanders in hetzelfde restaurant in Osaka en moet je er niet te veel achter zoeken. (Hoe gebeurt er anders überhaupt nog iets dat belangrijk is voor het verhaal?)
Kijk naar jouw doel van het toeval en wat je daarmee wil bereiken. Misschien doet een toeval het verhaal eerder slecht dan goed.
Moet je iets toevalligs schrijven?
In mijn voorbeeld gebeurde er na die avond niets speciaals meer. Ik ontmoette Zus of haar broer niet meer, waardoor (vul hier een mogelijk plotvervolg in) niet gebeurde. In een boek zou dat een anticlimax zijn: met zó veel toevalligheden schep je een bepaalde verwachting.
Als ik specifiek die broer moest ontmoeten, dan heeft het meerwaarde als het verhaalthema romantiek is. Het zwijmelgehalte stijgt er enorm van als die broer en ik een stelletje zouden worden. Moesten wij uiteindelijk collega’s worden, dan is dat toeval onnodige opvulling en had mijn broer ons simpelweg aan elkaar kunnen voorstellen, of we hadden elkaar op LinkedIn kunnen vinden.

Vraag je daarom af: laat ik het aan het (absurde) toeval over, of laat ik alles wat normaler gebeuren? Het antwoord ligt vaak in de plaats van je verhaallijn.
Plaats van toeval in het plot
Een verhaal heeft een conflict nodig en moet daarom ergens vastlopen.
Een detective kan niet binnen twee dagen een moordzaak oplossen. Maar hij zou zijn vak niet verstaan als hij vergeet om getuigen te ondervragen. Als hij alle logische stappen al gevolgd heeft en er nog niet uitkomt, is toeval handig. Hij hoort iemand iets zeggen op straat en daar is zijn laatste puzzelstukje. Toeval is misschien een cliché-achtige oplossing, maar dat heeft een reden. Gebruik het wel verstandig; verkeerde timing van toeval kan gevolgen hebben voor:
* Logische opbouw van het verhaal;
* Geloofwaardigheid van het centrale conflict;
* Hoe realistisch je personages overkomen.
Gebruik toeval in je voordeel. Schrijf het alleen zo dat het er niet duimendik bovenop ligt. Tenzij toeval het thema van je verhaal is. Ga er maar mee spelen. Hou in de gaten dat toeval vatbaar is voor clichés.
Wanneer schrijf je iets toevalligs?
Een checklistje voor het gebruik van toeval:
* Is het toeval nodig voor het verhaalverloop? Heeft het een hoger doel?
* Is de toevalligheidsfactor niet te hoog? Kan – of moet!- het minder voor het gewenste effect?
* Bevindt het toeval zich op de juiste plaats in de vehaallijn?
Zo kom je er uit wat er (toevallig) in je verhaal gebeurt!