Schrijfoefening: namen en vooroordelen

De namen van je personages zijn belangrijk. Er bestaan complete handleidingen voor het bedenken van de juiste naam. Is de naam niet te eenvoudig? Zit er een (geschiedkundige) betekenis achter de naam die het karakter van het personage weergeeft? Dat is allemaal leuk en aardig, maar ook erg theoretisch. Je kan namen ook gebruiken om erachter te komen welke bril jij als schrijver onbewust draagt.

Namen en stereotypen

Mensen hebben allemaal vooroordelen. Ze zijn niet per definitie racistisch of gemeen. Soms ben je je niet bewust van sommige vooroordelen die je hebt. Maar als schrijver is het handig om weet te hebben van je vooroordelen. Vandaar deze schrijfoefening.

Namen kunnen een stereotype met zich meedragen. Een paar hiervan zijn:
* Roderick heeft veel geld;
* Kees is een oude man;
* Priscilla woont in de volksbuurt.
Maar dat klopt uiteraard niet altijd. De meeste mensen denken bij de naam Fatima aan een donkerharige moslima. Kijk eens naar deze Fatima:

Fatima Moreira de Melo voldoet niet aan de stereotype Fatima met donker haar een een islamitisch geloof. (Foto door McSmit – verkregen via Wikipedia)

Het principe dat een naam niet alles over een persoon of personage zegt, vormt de basis van deze schrijfoefening. Hij heeft als doel alles waarover jij betreft namen een vooroordeel hebt, in twijfel te trekken. Zo blijf je alert op je vooroordelen en staar je je niet blind op bepaalde aspecten van personages. Daarmee wordt je creatieve denken uitgedaagd.

Namen en je eigen oordelen

Je ontwikkelt zelf ook oordelen over namen, die niet meteen naar een stereotype te herleiden zijn.
Dit is vast herkenbaar: je hoort een prachtige naam je die in je achterhoofd opslaat voor je toekomstige kind. Maar dan krijg je de ergst denkbare collega met die betreffende naam en opeens is die naam helemaal niet zo mooi meer… Of andersom: iemand wil je koppelen aan een blind date. Alleen al bij het horen van de naam denk je: laat maar zitten. Maar als je die persoon ontmoet en eenmaal hoteldebotel bent, klinkt dezelfde lelijke naam plotseling als een klokje. Of heb je ooit meegemaakt dat iemand zich voorstelt en je denkt: die naam past niet bij je? Als je bij de naam Olga het (onverklaarbare) beeld hebt van een blonde, stevige en vrolijke middelbare dame, dan is het even schakelen als een jong, slank, donkerharig en hautain model zich voorstelt als Olga.

Kies voor deze oefening een naam uit waar jij een sterke associatie bij hebt. Als je deze oefening voor het eerst doet, is het makkelijker om te beginnen met een algemeen stereotype en daarna met je persoonlijke associaties. Voor een maximaal resultaat raad ik aan het allebei te proberen. Hier volgt een voorbeelduitwerking.

Stap 1: schrijf al je vooroordelen uit

Als je het weet, schrijf dan ook op waarom dit vooroordeel in dit lijstje staat.

Kees

* is een man van 65+ : ik hoor de naam Kees nooit bij jonge mannen en zeer regelmatig bij mannen op leeftijd;
* is niet zo avontuurlijk: Kees is een huis-tuin-en-keukennaam, dus zal hij niet zijn opgegroeid in een gezin dat buitensporige wereldreizen maakte. Simpele naam, saai leven;
* Heeft niet het mooiste uiterlijk: ik vind Kees een lelijke naam.

Stap 2: voeg ‘ja maar..’ toe

Plak achter elk vooroordeel uit stap 1 een ‘ja maar…’. Daarop volgt hoogstwaarschijnlijk:
* een onweerlegbaar feit dat je vindt door logisch na te denken;
* het besef dat je verkeerd bent geïnformeerd;
* een mening.

* Ja maar: als Kees nu een oude man is, is hij ook ooit een jongetje geweest. Kees is dus niet alleen een naam voor oude mannen;
* Ja maar: huis-tuin-en keukennaam betekent niet saai, maar alledaags, niet bijzonder. Dus die naam wordt gewoon vaak gegeven. Dan zijn er waarschijnlijk wel tienduizenden “Kezen”, die ik hiermee allemaal over een kam scheer, zonder dat ik doorhad dat ik verkeerd was geïnformeerd. Hier schrik ik van! Wat ben ik toch een …
Zo’n schok is je ‘neutraliteitsalarmbel’. Die gaat af als je te sterk van iets overtuigt bent. Luister goed naar die alarmbel. Vooral in het ontwikkelingsstadium van een verhaal moet hij altijd aanstaan, of dat nu gaat om personages, plot, boodschap van je tekst… Het is essentieel dat je een open blik houdt. Anders word je slecht in feedback verwerken, beperk je je creativiteit of word je misschien positief discriminerend.
* Ja maar: dat vind ik. Dus dat is een mening en dus altijd subjectief. Een subjectieve blik is vijand nummer één van vooroordelen. (Wacht maar tot je Knappe Kees tegenkomt 😉 )

Wacht even, heet jij Kees? Ach, waarom ook niet hè? Foto door Rafael Barros op Pexels.com

In deze oefening is het kwalijk om een vaststaande onjuistheid als feit te beschouwen of iets subjectiefs als feit te zien. Een impopulaire of onaardige mening hebben is minder erg. Kees mag gerust lelijk zijn, zolang je maar niet beweert dat Kees’ lelijkheid een feit is. Je moet blijven beseffen dat een mening subjectief is.

Stap 3: ga werken met je alarmbel

Verander het vooroordeel waarbij je neutraliteitsalarmbel afging. In het voorbeeld was dat het vooroordeel dat Kees een saai leven heeft.
Het beeld van Kees is nu veranderd. Hij is nog steeds oud en lelijk, maar maakt wel degelijk mooie reizen, ondanks zijn leeftijd. Een oude man die avonturen beleeft verschilt al veel met een oude man die in zijn stoel zijn zoveelste saaie dag slijt. Nu heb je ineens een totaal ander persoon, die je uitnodigt om een andere weg in te slaan. Je hebt nu geen stereotype beeld meer om aan vast te houden, dus moet je je creativiteit gaan aanspreken.
Je hoeft niet per se elk vooroordeel aan te passen. In de nieuwe ‘vorm’ van je personage kunnen ze in je voordeel werken. Als Kees oud blijft, voldoet hij bijvoorbeeld niet aan het clichébeeld van de jonge wereldreiziger die dagelijks bergen beklimt. Jouw ‘oude’ vooroordeel rondom de naam Kees en zijn uiterlijk en leeftijd is niet meer te herleiden: het belangrijkste, storende element is weg en heeft al tot een totaal ander persoon geleid.


Plaats een reactie