Veel verhalen hebben liefde als belangrijk thema. Dat kan een prachtig verhaal opleveren, maar ook gevaarlijk worden als je liefde vanuit een verkeerde invalshoek bekijkt.
Teken van liefde: de roos en doorns
Een bekend symbool van liefde is de roos. Het is me opgevallen dat die vaak wordt afgebeeld zonder doorns, of dat die er -symbolisch!- afsneden zijn als het bosje bloemen aan de geliefde wordt overhandigd. Niets aan liefde kan nog pijn doen: het is slechts rozengeur en maneschijn. Anders is het toch niet meer romantisch? Wat moet er dan met de boottochtjes bij volle maan en de passievolle vrijscènes?
Deze versimpelde insteek gebruik ik voor de rest van deze blogpost: de doorns van de roos worden te vaak afgesneden om de aandacht maar bij de rozengeur en maneschijn te houden. Zo hoeft de lezer ten behoeve van vermaak er niet aan dat liefde ook vreselijk pijn kan doen. De ander kan verdriet hebben dat je niet op kan lossen, bijvoorbeeld.
Als je iets eerlijk wil schetsen, dan ontkom je er niet aan om de doorns gewoon aan de roos te laten zitten.
Dit betekent niet dat je geen oude vertrouwde zwijmelroman mag schrijven. Vooral doen, want het is heerlijk om op zijn tijd lekker te kunnen wegdromen. Deze blogpost is er vooral voor bedoeld om je bewust te maken van bepaalde blinde vlekken die rondgaan in de schrijverswereld. Dan kan je altijd nog je eigen afwegingen maken. Bovendien gaat het principe van de roos zonder doorns helaas niet enkel op voor het romantische genre…
‘Tenminste’ en ‘alles-is-mooi’
Als je iets onterecht gaat romantiseren, zijn er twee pijlers in het spel. Het begrip tenminste wordt op een gevaarlijke manier gebruikt. En iets onprettigs wordt gezien als iets moois, of wat dat uiteindelijk oplevert. Deze pijlers kunnen worden gecombineerd of afzonderlijk een nare boodschap met zich meebrengen. Uiteindelijk wordt er iets wat gevaarlijk of gemeen is op die manier als iets onschuldigs of gewensts neergezet.
Tenminste
In het geval van ‘tenminste’ wordt de huidige situatie met een andere vergeleken. Vervolgens wordt er geconcludeerd dat het allemaal niet zo erg is. Relativeren kan goed zijn, maar niet als je daardoor een dringend probleem niet oplost of een hachelijke situatie niet uit de weg gaat of -nog erger- wenselijk gaat vinden.
* Ja, mijn kind groeit op in armoede en heeft daardoor soms geen eten, maar ik zie het tenminste nog. Dat is beter dan het kind zijn van een rijk gezin dat geen aandacht krijgt omdat pa en ma te druk zijn met de zaak. Ik geef mijn kind nog liefde. (Maar dat verandert niets aan het feit dat je kind niet altijd te eten heeft. Vind je dat oké dan….?)
* Ja, ik word af en toe hard geslagen door mijn vriend. Maar wij hebben tenminste nog wekelijks fantastische seks. Ik hoor van jou dat jullie het hoogstens nog maar eens per maand doen. (Ik zou liever wat minder seks hebben dan continu rondlopen met pijnlijke blauwen plekken, schat…)
‘Tenminste’ is als blind zijn voor de doorns terwijl je erdoor wordt geprikt.

Alles-is-mooi
Alles-is-mooi is de pijler die iets naars vanuit een hele enge invalshoek benadert: dat het eigenlijk iets moois is. Vanuit het principe van ”Wat romantisch!” of ”Zo is het toch nog mooi” worden er dingen verheerlijkt of zelfs aangemoedigd terwijl er in werkelijkheid talloze -luide- alarmbellen zouden moeten afgaan en er onmiddellijke actie vereist zou zijn.
* Hij verlangt zo naar me dat hij zelfmoord zou plegen als ik op iemand anders zou vallen. Dan zou zijn leven geen nut meer hebben, zei hij! (Waarschijnlijk zware depressie, chantage en iemand dreigt een (zelf)móórd te plegen. Iemand moet 113 bellen!)
* Hij belt me zes keer per dag om te vragen waar ik ben als hij niet bij me is, hij kan niet zonder mij (stalkeralarm!)
* Oh, ik heb ooit een zware burn-out gehad. Maar nu heb ik het licht gezien, ben ik een ander mens en geniet ik van het leven. (Maar je bent niet voor jezelf opgekomen en hebt waarschijnlijk geen grenzen aangegeven. Als je dat wel had gedaan, had je niet maandenlang een hoopje ellende hoeven zijn. Een burn-out krijgen is geen schande, doen alsof dat een welverdiende medaille is, is dat wel. Een burn-out is iets vreselijks, dus doe niet alsof dat een laatste en noodzakelijke stap is naar een gelukkig leven. Zo moedig je een bepaalde vorm van passiviteit aan bij een serieuze en ernstige situatie.)
Alles-is-mooi is alsof je doet alsof de doorns van de roos zijn gemaakt van donzige veren die iedereen zou moeten willen aanraken, ook al haal je daarmee je vingers open.
Echte doorns
Om een verhaal een stevige basis te geven en spannend te houden, moet je de doorns niet voor iets anders aan gaan zien, of ze helemaal afknippen, zodat je niet gewond kan raken. Je moet ze zien als een mogelijke manier om je te verwonden om vervolgens een manier te vinden om die doorns af te snijden. Met andere woorden: laat je personage zoeken naar oplossingen, laat hem een paar keer falen en vervolgens groeien: ziedaar het centraal conflict, een randvoorwaarde voor een goed verhaal.

”Zonder jouw liefde zie ik geen andere uitweg dan zelfmoord plegen…”
”Goeie genade, ik bel onmiddellijk een psycholoog!”
Bedenk wat er vervolgens allemaal gebeurt: een intensief therapeutisch traject, waarbij trauma’s uit het verleden moeten worden verwerkt. Dat levert de nodige spanning binnen de relatie op. Ongetwijfeld sneuvelt er eens een vaas in alle emoties en vraagt het stel zich af of ze wel samen verder moeten. Als ze dat uiteindelijk lukt, is dat einde veel meer belonend en het verhaal veel spannender dan wanneer iemand geen actie onderneemt en ‘romantisch’ toekijkt hoe een van de twee naar de verdoemenis wordt geholpen.
Iets overromantiseren komt erop neer dat je personages laat toekijken vanaf de zijlijn (bij iets ernstigs), terwijl die dan juist middenin het verhaal horen te staan.
Duidelijk en mooi geschreven, stof om over na te denken
LikeGeliked door 1 persoon