Schrijfoefeningen. Het zijn goudmijntjes, want ze leren je beter schrijven en je kan zonder groot risico dingen uitproberen met een verhaal. Wat moet je onthouden tijdens een schrijfoefening?
Laten we voor de duidelijkheid van dit artikel een schrijfoefening verzinnen. “Je personage strandt in het legale niemandsland van een vliegveld. Ze kan niet met een vliegtuig mee, maar zij mag ook terug door de douane. Hoe gaat zij daarmee om?” Ons personage is een verpleegster op de spoedeisende hulp.
1. Het is een oefening
Als eerste – en fijnste -: De schrijfoefening is een oefening, dus alles is geoorloofd. Alles kan, alles mag. Het is een uitwerking die je in je opschrijfboekje maakt, dus hij komt niet in je boek terecht, soms krijgt zelfs niemand het te lezen… Tenzij het doel van de oefening zelf is om een schrijftechniek te verbeteren, hoef je zelfs daar niet per se op te letten. (Je mag dus schrijftechnisch gezien het slechtste verhaal ooit schrijven over de gestrande verpleegster.) Dat wil niet zeggen dat je expres slechter moet gaan schrijven. Maar als je van jezelf weet dat je moeilijker tot schrijven komt omdat je je zorgen maakt om de schrijftechnieken, dan is dit het moment om die tijdelijk uit het raam te gooien. Een schrijfoefening heeft als doel dat je je creativiteit de vrije loop laat en out of the box denkt. Wees dus niet te streng voor jezelf.
2. Het biedt mogelijkheden tot ontdekking
Als je een personage in een situatie zet die ze niet gewend is, moet zij anders dan gebruikelijk gaan handelen. Welke eigenschappen van je personage weet je al en kom je nog meer te weten?
Een verpleegster op de spoedeisende hulp moet stressbestendig zijn. Dus kan je ervan uitgaan dat ze eerst even schrikt, maar dan rustig afwacht wat er gebeurt of op kalme toon om informatie vraagt. We weten wat haar werk is, maar wat weten we over haar dagelijks leven? De vraag: ‘Hoe gaat ze met geld om?’ is voor het verhaal nog niet belangrijk geweest. Maar nu is dat wel degelijk van belang. Als ze misschien nog twee weken vastzit, hoe gaat ze de driehonderd euro die ze nog heeft dan besteden? Lukt het haar dat verstandig te doen? Stel dat het haar dat niet lukt en ze binnen twee dagen blut is. Dan is het waarschijnlijk dat langetermijndenken niet haar sterkste kant is. Dat gegeven kan later erg handig blijken.
De verpleegster krijgt in het verhaal de vraag: wil je een jaar lang een vreselijke baan gaan doen als je er onmiddellijk een flinke smak geld voor krijgt? Haar antwoord is waarschijnlijk ja. Ze kan niet met geld omgaan, dus een financiële meevaller zal aantrekkelijk klinken. En met haar kortetermijndenken? ‘Ach… het is maar een jaar. En als ik nu flink kan vangen… Wat kan mij het dan schelen dat ik over negen maanden waarschijnlijk mijn werk niet meer leuk vindt?’
Op deze manier ga je op ontdekkingsreis met je personages.
3. Blijf trouw aan je verhaal
Als je nieuwe informatie over je personage te weten krijgt, zorg er dan voor dat je bij je originele verhaal blijft en je niet door je nieuwe kennis mee laat slepen. Ga niet ineens over de financiën van de verpleegster schrijven als het verhaal nog steeds over het werk op de spoedeisende hulp gaat. Gebruik de extra informatie die je ontdekt alleen als het iets aan het verhaal toevoegt.
Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.