Het alledaagse verhaal: inleiding: het pr-probleem

Buitenechtelijke affaires, een moeder die haar kind redt van een drugsbende, of de gehaaide advocaat die spion blijkt te zijn… Spectaculaire verhalen zijn talrijk. Zodanig zelfs, dat het kan lijken alsof een alledaags verhaal dat niet bol staat van actie of ellende geen bestaansrecht heeft. In deze post lees je waarom dat zo lijkt en is en waarom die verhalen wel degelijk interessant kunnen zijn als ze goed geschreven worden.

De meeste mensen deugen

In De meeste mensen deugen schrijft historicus Rutger Bregman op basis van onderzoek uitgebreid waarom de mens in wezen goed is, in plaats van slecht.
Ik deel een van de bevindingen, omdat het verderop laat zien waarom alledaagse verhalen of scènes zo goed kunnen werken. Zelfs -of misschien juist- wanneer er niets uitgesproken spannends gebeurt en mensen ‘gewoon’ aardig voor elkaar zijn.
Om de rest van de blogpost te kunnen volgen, moet je het volgende uitgangspunt (tijdelijk) voor waarheid aannemen. Je hoef het niet met de inhoud eens te zijn of het boek te lezen. (Hoewel ik het persoonlijk zeker een aanrader vind!)

Mensen moeten in de kern wel deugen. Als de mens op dood en verderf uit zou zijn, waren we allang uitgestorven of hadden we geen functionerende samenleving.

Dit is kort door de bocht waar Bregman zoal over schrijft. Daarnaast stelt hij ook dat de meeste mensen -met alle respect- best saai zijn. 99% van de mensen heeft geen spectaculair leven(sverhaal). Ieder huisje heeft zijn kruisje, maar een leven bol van de actie en ellende… Uiteindelijk zitten we met zijn allen toch het merendeel van de tijd op kantoor of op school, een bammetje kaas te eten, liggen we te slapen, verschonen we luiers van onze baby’s… dat soort alledaagse dingen.

De conclusie lijkt: we zijn met z’n allen in wezen aardige mensen die een saai leven leiden. Dus alledaagse verhalen zijn ook saai. Maar is dat ook zo?

Waarom lijkt een alledaags verhaal saai?

De term en de voorwaarde voor een centraal conflict in een verhaal zijn de grootste boosdoeners van het pr-probleem van het alledaagse verhaal. In de niet-narratieve zin betekent een conflict immers ruzie. En tenzij je ècht een leven van ellende en actie hebt, is een ruzie niet bepaald alledaags. En dan is daar nog het vallen en opstaan. Hoe voldoe je aan die randvoorwaarde van een verhaal als je gemiddelde werkdag bestaat uit het tikken achter een toetsenbord met collega’s die niet meteen regelrechte tirannen zijn? Dat gaat niet echt. En trouwens, als je wel eerlijk over jouw kantoorbaan zou schrijven: Ik ben misschien geen skydivende, filantropische, backpakkende BN’er, maar ik zit hier prima op mijn plek en mijn collega’s zijn aardige mensen. Ik schrijf dus over onze goede collegiale band. Wat is dan het eerste wat in je opkomt?
“Goedemorgen, toffe collega! Hier is je ochtendkoffie. Er zit een suikerklontje in, zo drink je het graag.”
“Dank je wel! Zullen we samen gaan mountainbiken in het weekend? Ik bof maar met een collega zoals jij!”

Zoetsappig, toch?

Nog een belangrijk punt: als jij iemand een oprechte held noemt als iemand iets kleins of aardigs doet, -de euro betalen die de voorganger tekort komt bij de kassa, een kaartje sturen aan een zieke vriend- dan is de respons waarschijnlijk: ‘Stelt niks voor’ of ‘Dat is gewoon aardig, dat maakt me geen superheld.’ En dat is ergens ook zo. Niemand is met gevaar voor eigen leven een brandend huis in gerend om kinderen te redden. De held is niet heldhaftig. Niet bepaald goed voor de pr van een verhaal.

Een alledaags verhaal is dus ogenschijnlijk schijnheilig, zonder dat er een held of conflict in voorkomt.
Voor zover er wèl een conflict is, lijkt dat uit te gaan van het idee: “Het leven is (niet) zwaar.

Het leven is (niet) zwaar: het goed geschreven alledaagse verhaal

Je kent ongetwijfeld de vakantie waarin er iets fout gaat. Je hotel hoeft niet meteen in brand gevlogen te zijn, maar toch was de opblaasflamingo lek. Een honderd procent perfecte vakantie bestaat dus niet. Maar je zal vanwege de lekke opblaasflamingo niet zeggen dat je hele drie weken durende vakantie in Zuid-Frankrijk is verpest.
Zo kan je een alledaags verhaal ook bekijken. Er gebeuren met regelmaat dingen die je personage op het moment (of langdurig) aardig op de proef stellen, maar om dan te zeggen dat je complete leven dan een en al ellende is of een bloedstollend conflict heeft… Vaak is dat in een gemiddeld of alledaags leven niet zo.

Ja, het leven is soms zwaar (‘verdraaide opblaasflamingo…’) maar je leven is ook niet meteen vergald. Je koopt een nieuwe opblaasflamingo of laat de kinderen met emmertje spelen en klaar is Kees. Daar zal niemand eindeloos over doorvertellen – of schrijven-.

De kunst van herkenbaar schrijven

Waarom kan een alledaags verhaal dan toch prettig lezen?
Omdat het bol staat van die alledaagse koffie halende collega’s, kaartjes van vrienden en andere oprechte momenten die we doorgaans als te klein of vanzelfsprekend beschouwen om nog echt op te letten. In die momenten is het ‘wij als echte mensen versus de lekke opblaasflamingo’s die het leven ons zo nu en dan toewerpt’. Zo wordt het leven het centrale conflict, zonder dat het spectaculair of eenzijdig hoeft te zijn. En omdat de meeste mensen deugen, zal ieder personage je held willen helpen om (met zijn allen) iets moois van het leven te maken.
En ook al lijkt soms het moeilijk om te geloven of toe te geven: we hebben meer mensen in ons leven die gezellig bij ons op de thee komen dan mensen die er een dagtaak van maken om ons actief het leven zuur maken of regelrecht onze moord aan het beramen zijn.

Kortom: onze alledaagse gang van zaken en onze alledaagse vriendelijkheid zijn herkenbaar. En hoe spectaculair of fantasierijk een verhaal ook is, een verhaal dat niet op een bepaalde herkenbaar leest voor een lezer, slaat nooit aan. Volgende week kan je wat tips en trucs lezen die je helpen een alledaags verhaal interessant te schrijven.

Plaats een reactie