Schrijfonderzoek in de praktijk brengen

Hoe zorg je ervoor dat je voldoende informatie meegeeft voor je verhaal, zonder van je boek een rapport te maken? Dit is waar je rekening mee moet houden als je schrijfonderzoek gaat doen of hebt gedaan.

Doelgroep: een belangrijke factor bij schrijfonderzoek

Je gaat met schrijfonderzoek beginnerscursussen volgen, meerdere boeken lezen en experts of ervaringsdeskundigen interviewen. Maar welke kennis deel je ook in je verhaal? Bedenk eerst wat je doelgroep is. Als je weet dat jouw verhaal over een specifieke uitvinding gaat, moet je meer uitleggen als Jan en alleman het gaat lezen. Weet je bijna zeker dat je aanstaande fans allemaal een goede kennis hebben van natuurkunde, dan moet je misschien nog meer onderzoek doen om hen geprikkeld te houden. Basisinformatie moet je dan juist achterwege laten.

Uitgangspunt: lijk een professor

Ongeacht voor wie je schrijft, het moet lijken alsof je een professor bent in het vakgebied, onderwerp of verhaalthema waar je over schrijft. Lijken is hier het toverwoord: je hoeft het niet te zijn. Dat ‘lijken’, houdt in dat je:

* Zelf een globaal tot redelijk gedetailleerd beeld moet hebben van waar je over schrijft.
Je hoeft niet als een daadwerkelijke expert allerlei details te weten. Als in je verhaal geleedpotige dieren belangrijk zijn, moet je weten wat de kenmerken, verschillen en overeenkomsten van zulke dieren zijn. Maar je hoeft dan niet te weten in welk opzicht de spijsvertering van een garnaal verschilt met die van een hommel.
* Zelf ook niet méér hoeft te weten dan nodig is om je verhaal tot een mooi geheel te maken.
Stop met informatie delen -of opzoeken- zodra dat narratief geen meerwaarde heeft. Ook al weet je meer dan je deelt. Zorg er wel voor dat je altijd net iets meer weet dan je deelt met je lezer. Zoals een professor ook altijd (net iets) slimmer moet zijn dan de student.

De professor voor de collegezaal

Wil een professor diens studenten goed kunnen opleiden, dan moet de informatieoverdracht prettig verlopen. Anders wordt er alsnog niets geleerd in de collegezaal.

Dat betekent dat:
* Datgene wat je personages zeggen, of wat in het verhaal gebeurt, in de basis moet kloppen.
Als je een nieuwe taal verzint voor je fictieve volk, kan je daar alle kanten mee op. Zo heeft de ene taal geen lidwoorden en de andere wel. Maar maak van je eigen taaltje geen ingewikkeld bolwerk van iets zonder lidwoorden, persoonsaanduidingen of werkwoorden, maar mèt een zelfverzonnen grammaticale constructie die het ‘samengevoegde passantwoord’ heet. Dat klinkt interessant, maar is op den duur niet meer te volgen, omdat de basis van deze taal helemaal rammelt.
* Je iets logisch en normaal moet kunnen uitleggen.
Ik kan als voormalig logopediste vertellen dat: ‘De taalontwikkeling van een jong kind een ingewikkelde samenhang is van onder andere syntax, morfologie, pragmatiek, grammatica, fonologie, en fonetiek.’
Dat is helemaal waar, toch? Ja, maar ik zou het je niet kwalijk nemen als je zou denken dat ik mezelf belangrijk wil laten klinken door allerlei ingewikkelde termen op een hoop te gooien. Wie weet, misschien verzin ik er zelfs een paar…
Oftewel: streef niet na om ingelezen over te komen. Met veel of ingewikkelde informatie staat de kennis niet in dienst van het verhaal, maar wordt het een infodump die alleen maar verwarrend werkt.

Ik kon ook gewoon schrijven dat de manier van uitspreken articulatie wordt genoemd, en dat twee belangrijke takken daarvan fonetiek en fonologie zijn. Om dan vervolgens een kindje met een spraakgebrek te laten voorkomen in het verhaal. Dan leg ik alsnog uit of en waarom dit een fonologische spraakstoornis is. Als dit de lezer überhaupt al interesseert… Misschien is het voor de lezer wel genoeg om te weten dat dit kind wordt gepest omdat het slist.

Voorkom expertpersonages

Probeer het expertpersonage te voorkomen: dat ene personage dat alles over dat ene onderwerp weet en ook continu daarover uitlegt. Als ik als logopediste in jouw verhaal over het slissende kind zou voorkomen, dan zou ik liever niet willen lezen dat mijn persona:
* naast logopediste zijn geen leven, verlangens, of personagebiografie heeft
* het slissende cliëntje aanspreekt met ‘sigmatismus interdentalis casus maandag 10.00 uur.’
(Sla deze praktijk over als de logopedist zo over cliënten praat…) Of in narratieve termen: dat leest niet als verhaal, maar als lompe, droge feiten. Feiten die de lezer misschien niet eens begrijpt.
Schrijf dan liever hoe:
* Nadine Sjakie probeert aan te leren hoe hij de stoute slang moet wegjagen en met een lieve slang moet praten.
* Nadine zo’n harde smak maakt dat haar voortanden eruit vallen en dan grapt dat ze maandag met de beste wil van de wereld geen goede slang voor Sjakie meer kan voordoen. Nogal lastig om een klank goed uit te spreken als je tong door het verlies van je tanden ineens onwillekeurig allerlei kanten opschiet als je praat…

Benodigde informatie in een scène

Soms heb je wel een ‘infodump’ nodig: een scène waarin relatief veel feitelijke informatie ineens moet worden gegeven om het verhaal lopende te houden. Probeer dan met show don’t tell ook nog iets over de onderlinge relaties, personages of het plotverloop te laten zien:
“Hoi Sjakie, ik ga even met mama praten, dan mag jij ondertussen even kleuren, goed? Mevrouw Jansen, het blijkt dat Sjakie interdentaal spreekt: met de tong tussen de tanden. Gelukkig is dat snel en goed op te lossen.”
“Dat is fijn om te horen. Sjakie, op het papier kleuren, verdorie!”
“O jee, ik was vergeten een boekje onder de kleurplaat te leggen. Wat ben je aan het tekenen, Sjakie?”
“Mijn fiets. Die kreeg ik voor mijn verjaardag.”
“Hoe lang duurt de therapie?”
“Ongeveer drie maanden, als Sjakie alles goed oppikt en zijn huiswerk goed maakt.”

Dat leest al heel wat natuurlijker en vlotter dan:
“Zo, mevrouw Jansen. Er is sprake van verschillende interdentale klanken, maar gezien de afwezigheid van addentale klanken of een fonologische stoornis, zal de therapie waarschijnlijk maar drie maanden duren.” Al is het maar omdat je niet nog geforceerd een extra scène uit hoeft te schrijven om te laten zien dat Sjakie ondeugend kan zijn, of dat het verhaal over de therapie drie maanden gaat duren.

Foto door UX Indonesia on Unsplash.

Plaats een reactie