Iedere schrijver ziet dingen door een persoonlijke bril. Je kan jezelf trainen om daar alert op te zijn. Deze blogpost gaat in op de gekleurde bril van verschillende generaties.
De bril van een generatie
“Okay boomer!” “Luie millennials” “De jeugd van tegenwoordig…” Iedereen heeft een andere generatie dan die van zichzelf wel eens over een kam geschoren. Dat soort uitspraken zijn erg gevaarlijk voor een neutrale blik. Maar waarom maken we ons er dan toch allemaal schuldig aan? Een mogelijke reden dat dit kan botsen, is omdat iemand jouw persoonlijke waarheid niet als zodanig respecteert of dat niet lijkt te doen.
Je persoonlijke waarheid van eigenlijke waarheid kunnen onderscheiden is een belangrijk onderdeel van een neutrale bril ontwikkelen. En de tijd waarin je opgroeit, heeft daar veel invloed op.
Bedenk: als je kind was in de Tweede Wereldoorlog, groeide je heel anders op dan een kind van nu. Niet alleen omdat we nu in vredestijd leven, ook vanwege bepaalde sociale en technische ontwikkelingen. Hoogbejaarden konden zich als kind een televisie nauwelijks voorstellen, laat staan een draagbare computer altijd in je broekzak hebben.
Andersom zal een tiener van nu zich lastig kunnen voorstellen hoe het is om op te groeien zonder dezelfde dingen.
Waarom moet je deze bril kennen?
Hoe meer brillen je af kan zetten als schrijven, hoe beter. Maar in het geval van een bril van tijd, kan je jezelf trainen om hiermee het schrijfonderzoek doen makkelijker te maken. Je ziet beter wat geschiedkundig belangrijk is om mee te nemen in je verhaal en je kan een verhaalthema soms makkelijker bepalen of duidelijker naar voren laten komen.
In welke tijdsperiode je ook bent opgegroeid of in welk decennium je een bepaalde leeftijd had, er is een aantal vragen die je jezelf kan stellen om de bril van tijd iets meer af te zetten.
Vragen voor een bril van tijd
De volgende vragen helpen je bij het afzetten van je bril van tijd.
* Wat was er voor handen voor jou?
* Wat bestond er simpelweg nog niet?
* Wat was het maatschappelijke gedachtegoed?
* Waar vocht men voor?
* Wat werd normaal gevonden?
Wat was er voor handen?
Waar had jij en/of jouw gemiddelde leeftijdsgenoot toegang tot? Bekijk dit heel breed. Dit kan zijn:
* een volle koelkast (ondenkbaar in de hongerwinter)
* tijd om als kind urenlang buiten te spelen (in de jaren ’50 een stuk makkelijker dan voor de kinderen van nu, die naar de bso en talloze clubjes gaan)
* iedere week nieuwe kleren, omdat dat bij de Primark nou eenmaal niks kost? Zeg dat maar eens tegen de vijftienjarige versie van je oma…
Wat bestond er nog niet?
Als schrijven zonder papier al onmogelijk lijkt, stel je dan eens voor dat je alleen maar een schermpje aan hoeft te raken om binnen een tel geld over te maken naar de andere kant van de wereld.
Of dat je zonder limiet vrijwel kosteloos zou kunnen internetten. Hoezo? Als je gaat internetten ligt de telefoonlijn eruit en betaal je per minuut tien cent. 24/7 internet ja, dat zal wel…
Het is makkelijk om te vervallen in “Vroeger” (of vroegah, vrûûger of al die andere varianten ;)) maar dat is het laatste wat je moet doen. Vergelijk tijdsperioden niet, maar kijk naar de tijdsperiode zoals die was. Dan krijg je een blik zonder gekleurde bril. Iets vergelijken met iets letterlijk onvoorstelbaars, is geen goede vergelijking.
Maatschappelijk gedachtegoed
Wilde je in de jaren vijftig zelfstandig een kind opvoeden? Succes, meisje… Nu is dat normaler, maar onderschat niet dat een maatschappelijk gedachtegoed kan bepalen hoe je mening wordt gevormd. Als iedereen vrijwel van hetzelfde is overtuigd, is het soms verdraaid lastig om daar je vraagtekens bij te zetten. Stel dat je bent opgeroeid met het idee dat alleenstaande moeders taboe zijn, ga dan eens na: vond/ vind ik ongetrouwde moeders om persoonlijke redenen echt niet kunnen -wat gewoon mag!- of wist ik niet beter? Ben ik wat kortzichtiger over dit onderwerp omdat iedereen dit dacht en ik nooit een andere visie hoorde? Wees daarin niet te streng voor jezelf. Ongetwijfeld kijken we over dertig jaar ook ergens met schaamrood op de kaken op terug waar we nu nog niet (veel) bij stilstaan.
Waar vocht men voor?
Of het daadwerkelijk vechten of demonstreren betrof: waar vocht men voor in die periode? Dat zegt ook veel. Neem het homohuwelijk. Bij zulke kwesties zie je vaak een overgang van ‘dit is ondenkbaar’ naar ‘dit is toegestaan/normaal’. Als er ergens voor gestreden wordt, krijgt dat aandacht. Dat geeft aan waar jij of de meeste mensen zich mee bezig hielden. Waar één generatie boven jou nog iets raar vond, vind jij dat inmiddels normaal. Dat maakt ook een verschil voor je wereldbeeld. Zo kan plaats ook nog verschil uitmaken, want nog niet overal ter wereld is het homohuwelijk meer dan twintig jaar na dato -vanuit Nederlands perspectief- nog steeds niet toegestaan.
Een ander voorbeeld: het klimaat. Mensen die nu tachtig zijn, hebben daarbij persoonlijk vrijwel niets meer te winnen of te verliezen. Voor mensen van twintig wordt het een zaak van leven of dood. De bejaarde zal zich daar dus minder mee bezig houden dan een jongere.
Wat was normaal?
Of het nu normaal was dat je als twintiger als eenverdiener een hypotheek kon krijgen, of juist rond die leeftijd ging backpacken rond de wereld, er zijn ook dingen die ‘normaal’ zijn voor de ene generatie en ondenkbaar voor de andere. Net zoals bij maatschappelijk gedachtegoed en technologische ontwikkelingen is het verleidelijk om dit te vergelijken met een andere tijdsperiode of met ‘vroeger’. Alleen heeft het hier wél nut, omdat het hier over wat abstractere zaken gaat. Let maar eens op: Schrijf op wat normaal is voor jou, maar abnormaal voor iemand uit een andere generatie. Dan zal je merken dat ‘normaal’ eigenlijk maar een heel abstract begrip is…
Ik ben trouwens heel benieuwd hoe jij spottend ‘Vroeger’ zegt. 🙂 Laat het me weten in de reacties!
Foto door Gemma Evans op Unsplash.