De sigaret van je personage

Ieder personage moet een tekortkoming hebben. Op die manier kan je lezer zich makkelijker met hem identificeren. Maar soms is het lastig om een passende slechte gewoonte of eigenschap te vinden. In deze blogpost weeg je af wat je de sigaret van je personage kan maken.

Wat is de sigaret van je personage?

Zie de sigaret als het gebrek of de tekortkoming van je personage die hij moet hebben. Objectief gezien is zijn sigaret wel degelijk iets negatiefs, of in ieder iets wat je liever niet zou zien. Tegelijkertijd is de sigaret ook iets waarvan je kan zeggen: het is nou ook weer niet meteen crimineel slecht.
Ik heb niet voor niets de sigaret als voorbeeld genomen voor dit principe. Iedereen kent de nadelen van roken en iedereen zal het erover eens zijn dat roken niet goed is voor jou, voor anderen of in het algemeen. Tegelijkertijd: zou jij beweren dat iemand die rookt een crimineel is? Waarschijnlijk niet. Zou jij acuut de kinderbescherming bellen als je weet dat de ouders van een kind roken? Dat lijkt me wat overbezorgd.
De sigaret kan je dus zien als een karaktertrek, gewoonte of overtuiging die niet meteen wenselijk is, maar die je personage wel iets geeft om geen Mary Sue te worden.

Een sigaret is soms minder erg dan de eerste associatie die hij tegenwoordig heeft.

Meer dan een roker

De sigaret en de roker zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wie een sigaret opsteekt, is een roker. De roker doet op dat moment iets waar steeds meer mensen zich aan storen. Maar dat maakt de roker niet meteen een racist, mishandelaar of een anderszins kwaadaardig mens. Een roker zal je waarschijnlijk wel de weg wijzen als je verdwaald bent, zonder dat je bang hoeft te zijn dat hij intussen je zakken rolt. En als je last hebt van de sigaret, zijn de meeste rokers zonder mopperen bereid om buiten te gaan staan.
Kortom: de roker doet iets slechts, maar het is niet meteen een slecht persoon voor wie je moet oppassen, of die je op basis van die ene gewoonte een ingemene slechterik kan noemen. Het voordeel van een sigaret is dat je een tekortkoming hebt die ook echt als zodanig overkomt. Ja, nagelbijten is ook een tekortkoming, maar zoiets vergeet je al snel als daar vier goede eigenschappen tegenover staan. Een sigaretje opsteken daarentegen schuif je als slechte eigenschap minder snel aan de kant.

Voorbeelden van mogelijke sigaretten

De sigaret is één voorbeeld. Als je personage niet rookt, kan je ook aan dingen denken als:
* Iemand die (zonder grote of gewelddadige gevolgen) vaak drinkt/ dronken wordt;
* Iemand met een zeer grote ecologische voetafdruk;
* Iemand die vaker of liever neemt dan geeft;
* Een vrek. Let op: er is een verschil tussen geen geld willen uitgeven of mensen die bij je komen voor hulp omdat ze in financiële nood zitten willens en wetens in de kou laten staan omdat je geld wil besparen. Daar zit een aantal ‘gradaties van slechtheid’ tussen die je niet zomaar mag overslaan in je beredenering wat iemand slecht maakt.
Hou die gradaties in je achterhoofd als je gaat bedenken wat de mogelijke sigaret van je personage kan zijn.

De noodzaak van een personage met een sigaret

Zoals je vast wel weet, is het noodzakelijk dat je een bepaalde balans hebt van goed en slecht in je verhaal. Als je een personage met een sigaret hebt, kan dat personage je protagonist de broodnodige spiegeling geven die je held nodig heeft om te groeien. Spiegelen kan twee dingen inhouden: zorgen voor een evenwicht tussen goed en slecht of reflectie.
Met spiegelen doel ik nu vooral op wat de lezer kan opmerken aan symbolieken en het verhaalthema. Ziet de lezer bijvoorbeeld dat je personage dol is op pasteltinten en dat dat haar zachte karakter weerspiegelt? Of (heel cliché) dat de held blond is met blauwe ogen en de slechterik in het zwart gekleed gaat?
Met reflectie bedoel ik iets wat je personage aan dit soort dingen op kan vallen. Deze hele blogpost over de metaforische sigaret is een trucje voor jou als schrijver, maar dat is iets wat je personage zelf óók zou kunnen merken.

Vroeg of laat moet je held beseffen dat hij (nog) iets moet leren of dat hij zo zijn tekortkomingen heeft. Dat is belangrijk voor het centrale conflict: leren hoort bij vallen en opstaan. Zelfreflectie kan moeilijk zijn en dan is het makkelijk als je een zetje krijgt. Het is niet zo moeilijk meer om te zeggen dat je nog iets moet leren, iets niet kan doen of iets gewoon niet bij je past als er iemand in je naaste omgeving een metaforische sigaret heeft. Dan kan je hoofdpersonage iets denken als: Ik ben niet slim genoeg om te studeren. Maar mijn vriend, die hoogleraar is, heeft schulden omdat hij koopziek is. Ik heb mijn financiën op orde, dus dat doe ik nog wel goed. En trouwens, ook al is mijn vriend koopziek, het is nog steeds een beste vent: ik wil nog gewoon vrienden met hem zijn, want hij is meer dan alleen koopziek. Waarom zou ik dan niet méér dan alleen laagopgeleid zijn? Dat maakt mij toch niet meteen slecht?

Misschien ben ik wel niet zo slecht (bezig)… Deze afweging kan je personage een prettige schop uit de comfortzone geven. Zo komt er weer vaart in het verhaal.

Er komt dus een zekere mate van vergelijking bij kijken. Deze vergelijkingen zijn niet per se oordelend. Het gaat erom dat je personage een bepaalde ´ademruimte´ krijgt. Met deze ademruimte durft hij meer aan, een comfortzone te verlaten en dus verder met het verhaal kan gaan, omdat hij minder bang is om te vallen. Dit soort reflectie is niet iets dat ineens komt dagen bij je personage. Het zal een proces zijn dat een groot deel van het verhaal in beslag neemt als je personage beschamende gedachte over zichzelf heeft of weinig eigenwaarde heeft.

Plaats een reactie