Je innerlijke voorlezer: hoe komt je tekst écht over?

Je herinnert je het misschien nog uit je jeugd, of je bent het door het luisterboek nooit vergeten, maar een goede voorlezer kan een verhaal nog mooier maken dan het al was. Tijdens het schrijven heb je ook een innerlijke voorlezer, die het je helaas erg lastig kan maken om objectief naar je eigen tekst te kijken. Hoe komt dat zo?

De innerlijke voorlezer en de toon van je tekst

Als je begint met schrijven, heb je meestal al het nodige onderzoek gedaan en ken je je personages ook al redelijk goed. Daardoor kan er al een denkbeeldige film van je verhaal in je hoofd gaan draaien. In die film zie en hoor je het nodige al haarscherp. Je verhaal -of beter gezegd je tekst- wordt zo voor jou al levendig voor die goed en wel geschreven is. Daardoor krijgt de tekst een bepaalde toon. Vaak is dit een vrij letterlijke toon: in je hoofd lees je je tekst al voor, om zo de cadans van je zinnen te proeven om te zien hoe of zelfs óf je tekst een beetje lekker loopt. Zo komt je innerlijke voorlezer tot stand.

Kun je je nog herinneren hoe een tekst tot leven kwam als je werd voorgelezen? Een goede voorlezer doet een verhaal veel goed.

Een fantastische voorlezer: de tekst zoals hij hoort te zijn

Een goede voorlezer merkt (subtiele) veranderingen in de tekst en past daar zijn toon op aan. Dit kan door elk personage een andere stem te geven en de bijbehorende emotie goed weer te geven. Ook kan een subtiele stembuiging de betekenis van een zin extra nadruk geven. Jan Meng is daar een meester in. Hij is een veelbekroond voorlezer. Luister maar eens naar dit fragment uit ‘Harry Potter en de geheime kamer’ dat door hem wordt voorgelezen. Soms zijn de voorbeelden overduidelijk, soms zijn ze wat subtieler. De onderstaande voorbeelden komen allemaal in de eerste minuut aan bod.

* “Als je niet zorgt dat die uit haar snavel houdt, vliegt ze eruit!”
Regieaanwijzingen
zijn hier overbodig, die hoor je in de stem.
* “Lijk ik soms achterlijk?” snauwde oom Herman, die stukjes gebakken ei in zijn borstelige snor had zitten.
Het is subtiel, maar hoor je de toon in dat tweede deel van de zin die tussen neus en lippen door lijkt te zeggen: “Ja, eigenlijk wel…” ? 😉
* Dirk, die zo dik was dat zijn achterwerk over de keukenstoel puilde
Hoor je de nadruk die het woord ‘puilde’ krijgt? Die vocale nadruk doet net zo veel als dat jij als schrijver nog een woord als ‘vreselijk’ of ‘ontzettend’ zou gebruiken om het achterste van Dirk te omschrijven: zijn vreselijk dikke achterste of zijn ontzettend grote achterwerk .

Jouw innerlijke voorlezer

Waarschijnlijk leest jouw innerlijke voorlezer het verhaal net zo levendig en divers voor als in bovenstaande voorbeelden. Dat is normaal, omdat jij als schrijver al helemaal in het verhaal gezogen bent. Misschien heeft je personage zelfs al een eigen stem, waardoor jouw innerlijke voorlezer nog interessanter klinkt. Maar helaas is het zelden zo dat de innerlijke voorlezer van jouw lezer net zo getalenteerd is als Jan Meng. Je kan je eigen tekst redelijk makkelijk overschatten of de manier waarop die overkomt verkeerd inschatten. Dan kan je tekst stukken minder indrukwekkend zijn dan hij voor jouw persoonlijk lijkt. Enkele voorbeelden:

Je innerlijke voorlezer lijkt te zeggen Dit staat daadwerkelijk op papier
De kus was zo zacht en zoet, dat zij nog nooit zoiets fijns had gevoeld.De kus was heerlijk zacht en zoet.
Hij was woest en kon hem wel wurgen. Hij bedacht al wat de beste manier daarvoor zou zijn. Hij was zo kwaad, dat hij hem wel kon wurgen.
De smerige vleespastei deed hem al kokhalzen bij de geur alleen. De vleespastei was vreselijk smerig.
Merk op hoe groot het verschil in beleving is tussen de interpretatie van de innerlijke voorlezer en de daadwerkelijke tekst.

In wezen is een fantastische voorlezer een extra aanvulling op het show don’t tell principe. Met slechts enkele woorden en een passende stembuiging zie je veel meer voor je dan daadwerkelijk wordt verteld. Als schrijftechniek is dat principe onmisbaar, maar niet als interpretatie van een daadwerkelijk geschreven tekst. Als je erop inzet dat een lezer met zijn innerlijke voorlezer de ‘extra interpretatie’ aan de tekst kan geven, sla je vroeg of laat de plank mis door te weinig te omschrijven. Onthoud dat niet iedereen gezegend is met een persoonlijke Jan Meng tijdens het lezen van een boek.

Kritisch kijken naar je innerlijke voorlezer

Je innerlijke voorlezer zal je tekst vrijwel altijd mooier laten klinken dan hij eigenlijk is. Dat is niet erg, maar je moet je er wel bewust van zijn. Er is een aantal dingen die je kan doen om ervoor te zorgen dat je wat neutraler naar de intonaties van je innerlijke voorlezer luistert:
* Proeflezers inschakelen: zij hebben geen innerlijke voorlezer die vooraf al een beeld bij het verhaal heeft. Die van hen is nog neutraal. Hierdoor lezen ze makkelijker wat er daadwerkelijk staat dan wat er ‘hoort te staan’.
* Hardop en neutraal voorlezen. Lees je eigen tekst daadwerkelijk voor en doe dat expres met een toon die saai aanvoelt. Je hoeft niet per se monotoon te gaan lezen, maar let er wel op dat je niet voorleest om leuk of ‘goed’ te klinken. Ga dus niet mee in de stembuiging die passen bij bepaalde woorden. Ga niet lager en somberder praten als iemand verdrietig is, bijvoorbeeld.
* Wees extra alert op betekenis van woorden op een tienpuntschaal. Stel dat je personage boos is. Het kan gebeuren dat je schrijft: Hij riep kwaad naar zijn moeder. Terwijl je innerlijke voorlezer het voorleest met een intensiteit die overkomt als: Hij schreeuwde kwaad naar zijn moeder. Schreeuwen is een tandje erger dan roepen. Als er woorden zijn die een bepaalde intensiteit met zich meebrengen, let dan goed op of je tekst en je innerlijke voorlezer wel overeenkomen met elkaar.

Plaats een reactie