Schrijven over de beleving van je hoofdpersonage

Je hoofdpersonage is de held van je verhaal. Je schrijft precies hoe hij alles meemaakt en hoe intens zijn belevenissen en herinneringen zijn. Maar daar ligt een valkuil op de loer: je schrijft te vaag omdat je meer uitgaat van de beleving van je held dan de beleving van de lezer. Hoe ziet dat er in de praktijk uit en hoe kan je dat voorkomen?

In het hoofd van je held

Omdat het verhaal om je held draait, krijgt de lezer de wereld door zijn ogen te zien. Het maakt daarbij niet uit of je in de de ik-vorm of de hij-vorm over je personage schrijft. Ik kon mijn ogen niet geloven en Pia kon haar ogen niet geloven heeft hetzelfde effect: het hoofdpersonage Pia weet niet wat ze ziet. Ook in de derde persoon is het duidelijk dat Pia ongeloof ervaart.
Het mooie van een hoofdpersoon is dat deze de lezer uitnodigt om samen met hem of haar de fictieve wereld of het fictieve leven dat wordt geleefd te ontdekken. Als vanzelf ga je dan ook schrijven hoe je personage de wereld inkijkt, zich voelt of zich dingen herinnert. Oftewel: je gaat schrijven over de beleving van je personage.

De persoonlijke beleving van je personage

Beleving is een mix van herinneringen en persoonlijke associaties, waartussen een samenhang bestaat. Zintuigelijke waarnemingen kunnen een extra tintje daaraan geven, maar zijn niet noodzakelijk onderdeel daarvan. Een voorbeeld:
Een van je fijnste jeugdherinneringen is dat je met je lievelingsoom naar de kermis ging en dan altijd een oliebol van hem kreeg. Dat kan tot de overtuiging leiden dat een oliebol de lekkerste traktatie op de wereld is en de kermis een gezellige plaats. Voeg daar nog zintuigelijke waarnemingen aan toe – de geur van versgebakken oliebollen, het harde lawaai van de attracties en de mooie flikkerende lichtjes- en de beleving wordt nog levendiger.

De kermis wordt een echte beleving door de verschillende dingen die je ermee kan associëren.

Als schrijver kan je in de valkuil trappen dat je de samenhang tussen herinneringen en de persoonlijke associaties vergeet uit te werken voor de lezer. Jij weet immers al veel van het personage af en je enthousiasme kan je vermogen om rustig en logisch na te denken nogal eens aan de kant zetten. Om het verschil duidelijk te maken tussen een scène die te ‘enthousiast’ is en een scène die goed werkt, volgt hier een casus: het reuzenrad van Inas.

De enthousiaste scène

Lucille was dolblij toen ze zag dat er een reuzenrad op het plein stond. Ze rende er meteen op af om een ritje te maken. Sinds die ene keer dat ze met reuzenradfan Inas een ritje had gemaakt en zij tranen van dankbaarheid in haar ogen had gekregen, omdat Lucille een ritje met haar had gemaakt, was Lucille dol geworden op de attractie. Ze hoopte altijd nogmaals zo’n mooi moment te beleven zoals destijds met Inas.

Het is duidelijk dat Lucille een mooi moment beleeft en dol is reuzenraden. Maar de lezer weet hier veel te weinig over dat ene ritje met Inas om het enthousiasme van Lucille echt te begrijpen. Jazeker, er waren tranen van dankbaarheid, dus dat belooft wat. In dit geval beloof je inderdaad iets, maar kom je die belofte niet na. Je moet immers wel een extreme fan zijn van reuzenraden om ontroerd te raken bij alleen al het vooruitzicht op een ritje. Dankbaarheidstranen zijn mooi, maar desondanks zeggen ze op zichzelf nog veel te weinig om de lezer ook deelgenoot te maken van die ontroering.

Lees nu de logische scène en je snapt Lucilles enthousiasme voor het reuzenrad.

De logische scène

“Een reuzenrad, daar ben ik dol op!” Inas keek verrukt en hoopvol naar haar mede-uitwisselingsstudenten. Wie wil mee een ritje maken?” Lucille vond dat een leuk idee, net als Alexa. Maar haar tien andere klasgenoten van het uitwisselingsprogramma schudden hun hoofd. Lucille hoopte dat Inas niet te teleurgesteld zou zijn, maar ze haalde eenvoudigweg haar schouders op. Binnen drie maanden was iedereen zo hecht geworden als levenslange boezemvrienden. Inas al helemaal, als een van de gangmaaksters van de groep. Haar nog steeds stralende blik getuigde van het feit dat ze allang blij was dat twee van haar goede vriendinnen mee de hoogte in wilden gaan.
Toen de gondel op zijn hoogste punt stilstond, keken Lucille, Alexa en Inas zwijgend naar de twinkelende lichtjes van de kerstmarkt onder hen. Lucille voelde een heerlijke rust over zich neerdalen en was blij dat Alexa en Inas de schoonheid van deze stilte net zozeer leken te waarderen en wisten dat woorden tekort zouden schieten. Totdat Inas zonder haar blik af te wenden van de lichtjes aarzelend en met schorre stem zei: “We hebben geen kerstmarkt in Portugal.” Even keken Lucille en Alexa elkaar bezorgd aan. Toen Inas’ ogen vochtig werden, kromp Lucilles maag ineen. Het zou nog wel even duren voordat de gondel weer beneden zou zijn. Zouden zij en Alexa Inas nog minutenlang kunnen troosten als ze echt zou instorten? Maar toen keek Inas Lucille en Alexa stralend aan, terwijl de tranen over haar wang
en liepen.
“Ik had veel van mijn uitwisselingavontuur verwacht, maar dat het zo fantastisch zou zijn… Ik voel me zo bevoorrecht dat ik jullie allemaal heb mogen ontmoeten en zo’n diepe band met jullie heb opgebouwd. Dank jullie wel…”
Lucille en Alexa herhaalden die laatste woorden, inmiddels ook met vochtige ogen. Toen ze het reuzenrad verlieten, leek Lucille nog minutenlang hoog in de lucht te zweven Het drietal voegde zich weer bij de groep en bleef herhalen dat ze niet wisten wat ze hadden gemist. De anderen wuifden die woorden weg: “Dat zal wel meevallen, hoor…”
Acht jaar later stond Lucille in de rij om een kaartje te kopen voor een reuzenrad, aan de andere kant van de wereld, wederom met tranen in de ogen. Nee, de groep meiden wist absoluut niet wat ze toentertijd hadden gemist…

Nu pas is dat reuzenrad net zo fantastisch voor de lezer als voor Lucille.

Nu je weet wat Lucilles beleving echt inhoudt, wordt de scène daadwerkelijk beeldend. Herlees de te enthousiaste scène. Zie je welke informatie de lezer daarin mist en van welke onterechte voorkennis werd uitgegaan?

Checklist voor belevingen schrijven

Er is een aantal vragen die je jezelf kan stellen om te controleren of de beleving van je personage te enthousiast of logisch is. Is het antwoord op onderstaande vragen ja, dan is je verhaal te enthousiast. ‘Nee’ geeft aan dat je goed bezig bent.

* Geef je sfeeromschrijving voorrang boven duidelijkheid?
* Ga je ervan uit dat je lezer automatisch met je hoofdpersoon meeleeft?
* Schrijf je kort(er) omdat je bang bent de scène te lang te maken of te veel inhoud te verklappen?

Dit lijstje is niet zaligmakend, maar helpt je wel met inschatten. Veel plezier met schrijven!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s