Willen en nodig hebben deel 2: de toon van je einde

Er is veel te schrijven over willen en nodig hebben. Daarom volgt hier deel 2 van willen en nodig hebben, over hoe je na de climax de toon van je verhaal bepaalt. Lees hier deel 1.

Willen en nodig hebben: een opfrisser

Je personage streeft ernaar te bereiken wat hij wil, maar meestal is het iets anders dat hij eigenlijk nodig heeft. Dat kan je zien in deze tabel:

Je personage wil Je personage heeft nodig
een stroopwafelvoedsel
een flink aantal likes op zijn facebookberichtde bevestiging dat mensen geïnteresseerd zijn in haar doen en laten
een zonvakantie op een tropisch eilandtijd om even bij te komen van maandenlang hard werken

Jij kan als schrijver zelf bepalen wat je personage krijgt of niet krijgt. Je hebt daarbij vier mogelijkheden:
* Je personage krijgt wat hij wil, maar niet wat hij nodig heeft. Dat geeft het einde een onbehaaglijk gevoel van iets onvoltooids.
* Je personage krijgt wat hij wil en wat hij nodig heeft. Dat is het traditionele ‘en hij leefde nog lang en gelukkig’.
* Je personage krijgt wat hij nodig heeft, maar niet wat hij wil. Dan is het einde bitterzoet of gevoelvol.
* Je personage krijgt niet wat hij nodig heeft en ook niet wat hij wil: Dat geeft het verhaal een zeer somber einde.

Het begin van het einde

Zoals je in deel 1 van deze blogpost hebt kunnen lezen, wordt het einde van het verhaal in gang gezet na de climax. Dat is ook het moment waarop je het personage (niet) gegeven hebt wat hij wil of nodig heeft. Daarna rest in het schema van save the cat nog een laatste obstakel, de wrap up en het eigenlijke einde. In de context van ‘willen en geven’ kun je die fases als volgt zien:
* Laatste obstakel: een terugblik op wat het personage nu eigenlijk wilde en nodig had.
* Wrap up: hoe ziet het leven van het personage er nu uit, nu willen en nodig hebben zijn ‘uitgedeeld’?
* Het einde: hoe voelt het personage/ mijn lezer zich daarbij?
Geen twee verhalen zijn hetzelfde. Toch zal je in deze verschillende einden een bepaald patroon terugzien. Binnen deze patronen blijft er een vergelijkbaar gevoel hangen bij verhalen met eenzelfde soort einde.

Het onvoltooide einde

* Laatste obstakel: als het personage anders had gehandeld, was hij gelukkiger geweest.
* Wrap up: je personage heeft ergens spijt van, of voelt zich bedonderd door een hogere macht.
* Het einde: een knagend gevoel van pijn of onbehagen.

Bij een onvoltooid einde moet je er gedurende je verhaal vooral op letten dat je je personage voldoende kansen geeft om te krijgen wat hij nodig heeft. Vervolgens mag je personage die kansen níet grijpen.
Let op: een onvoltooid einde is niet hetzelfde als een open einde!

Het gelukkige einde

* Laatste obstakel: het personage heeft gehandeld zoals hij dat moest doen en is gegroeid als persoon.
* Wrap up: het beste leven mogelijk.
* Het einde: tevreden, voldaan, gelukkig.

Zorg er bij een gelukkig einde vooral voor dat je personage duidelijk en vaak beloond wordt voor het feit dat hij vaak is gevallen en weer is opgestaan.

Het gelukkige einde geeft een algemeen gevoel van terechte overwinning.

Het bitterzoete einde

* Laatste obstakel: het had anders gekund, maar het is goed zo, want er is toch nog iets moois uitgekomen voor het personage.
* Wrap up: je personage zal als motto hebben: Dat is het leven in al zijn facetten, met eb en vloed.
* Het einde: verdrietig, maar tevreden. Een bitterzoet einde kan het verhaal als diepzinnig labelen.

Let bij een bitterzoet einde extra goed op of je een balans hebt tussen fijne en vervelende gebeurtenissen. Uiteindelijk moet het goede net wat meer overheersen, maar dat mag het vervelende niet naar de achtergrond verdrijven.

Het gevoelvolle einde

* Laatste obstakel: het had anders gekund, maar het is goed zo, want er is toch nog iets moois uitgekomen voor het personage.
* Wrap up: je personage zal op haar leven terugkijken alsof zij de schrijfster van haar eigen verhaal is. Zij ziet alles wat er in is gebeurd en observeert simpelweg. Als je personage nog iets zou kunnen zeggen over haar leven, zal zij waarschijnlijk zeggen: ‘Als ik mijn jongere zelf iets zou kunnen vertellen dan…’ ze zou die zin dan afmaken met een bepaalde opgedane wijsheid.
* Het einde: een bepaalde berusting of verwondering over de manieren waarop een leven kan lopen.

Oude, wijze oma in de schommelstoel die terugkijkt op haar leven is een goed beeld bij een gevoelvol einde.

Let bij het gevoelvolle einde vooral op de uitwerkingen van de relaties tussen je personages. Overweeg om op belangrijke punten een butterfly-effect toe te voegen om je personage makkelijker te kunnen laten terugkijken op ‘de wonderlijke samenhang van het leven’.

Het sombere einde

* Laatste obstakel: je personage krijgt nog een laatste klap.
* Wrap up: alles is nog steeds even slecht, nog slechter of je personage gaat dood.
* Het einde: een flink rotgevoel.

Bereid je gedurende je hele verhaal voor op verdriet en een algemeen rotgevoel. Misgun je personage gedurende het verhaal al van alles en nog wat, anders werk je een anticlimax in de hand. Wees gewaarschuwd: een verhaal waarin je personage niet krijgt wat hij wil en ook niet wat nodig heeft, is extreem moeilijk om te schrijven. Het morrelt namelijk aan de basisstructuur van elke andere verhaalvorm. Vallen en opstaan zoals in het centrale conflict? Vergeet het maar; als je je personage niet eens de kans geeft om op te staan en hem blijft trappen als hij nog op de grond ligt…
Een zuiver somber verhaal/einde is niet per se slecht, zoals de film Grave of the fireflies bewijst. Maar je lezer zal uiteindelijk wel denken: Wat een vreselijk naar boek is dit, zeg. Dit ga ik dus echt niet herlezen…
Ook als is het een kwalitatief meesterwerk, je lezer zal dit verhaal nooit tot zijn favorieten rekenen.
Als je net begint met schrijven, raad ik je aan om nog even te wachten met dit soort verhalen.

Plaats een reactie