Een van de manieren om de lezer uit het verhaal te halen is door te veel gebruik te maken van de telltechniek. En die heeft een broertje; het verteleffect. Daarin wordt het net iets te duidelijk dat de schrijver de lezer een bepaalde kant op wil sturen met conclusies trekken of door net iets te veel te willen helpen het verhaal aan elkaar te breien.
De interpretatievrijheid van een lezer
Het is de taak van de schrijver taak om empathie te kweken voor een personage: de lezer moet snappen wat een personage beweegt. Maar empathie is niet hetzelfde als het met iemand eens zijn. Het betekent dat je ziet welke waarheid geldt voor de persoon in kwestie.
Een van de pluspunten van verhalen is dat je empathie kan ‘oefenen‘ of hebben voor iemand die objectief gezien vreselijk is. Denk aan iemand die mishandelt. Hoewel het niet goed te praten is, leer je wel wat mensen tot vreselijke dingen aanzet om te denken of te doen. Andersom mag een lezer ook een personage vreselijk vinden dat op handen wordt gedragen. Denk bijvoorbeeld aan een influencer die een bepaalde kledingstijl aanprijst die helemaal niet de jouwe is. De hele wereld loopt met deze influencer weg, maar de lezer mag nog steeds denken dat die kledingstijl raar is.
Verhalen zijn in dat opzicht een veilige haven voor een lezer om over bijna levensechte mensen te kunnen oordelen of hen zelfs te veroordelen zonder dat dat directe consequenties heeft. Waar de lezer een hele schare fans over zich heen zou krijgen als die een echte influencer zou bekritiseren, komen de fans in de papieren wereld niet meteen met een ‘verban Lezer van het internet! – campagne aanzetten: die weten immers niet eens dat de lezer bestaat.
Het verteleffect: de schrijver maakt zich aan de lezer bekend
Dan is daar het verteleffect. Het ontstaat met de goede bedoelingen van de schrijver om de lezer aan de hand mee te nemen en zo het verhaal verder te kunnen volgen. Maar een ongewenste bijwerking ervan is dat je daarmee ook de interpretatievrijheid van de lezer af kan pakken. Het gemene van dit vertelleffect dat het zich (ook) kan vermommen als een woordje of een zin dat een onschuldige oorzaak en gevolg aan wil duiden, of gewoon enkele zinnen aan elkaar wil breien. Dit zijn een aantal van de grootste boosdoeners van het vertelleffect:
* Blijkbaar –> Blijkbaar was het niet genoeg voor Annabel dat Linda haar een dienst had bewezen
* Namelijk –> Dat vond Frenk niet fijn. Hij had namelijk al vaker uitgelegd dat hij dit niet wilde.
* (ook /best) wel –> Het was wel lastig voor hem om daar alweer mee gecontronteerd te worden.
Of, verstopt in sommige zinsconstructies:
* want –> dat was eng, want hij was bang in het donker
* dus –> Dat vond hij leuk, dus hij wilde meedoen
* daarom –> Daarom was hij dolgelukkig
* daardoor –> Daardoor voelde hij zich verraden
Deze voorbeelden zijn zou je vertellwoorden en -zinnen – met een dubbele l- kunnen noemen. Hiermee vertelt de schrijver heel letterlijk wat die wil dat de lezer concludeert of voelt. In de laatst genoemde zinsconstructies is het cirkeltje van de tell techniek weer rond en krijg je hetzelfde effecct als bij de tradionele ‘tell‘. Voor woorden als namelijk en blijkbaar is het vertelleffect relatief makkelijk op te sporen met de vuistregel:
Vertellwoorden- en zinnen worden vaak meteen opgevolgd door of gecombineerd met iets wat het personage doet of vindt
Bijvoorbeeld:
* Blijkbaar was William op iets slechts uit, dus ging James uitzoeken wat er aan de hand was.
* Ze ging bij Eva verhaal halen: zoiets pikte Natalia namelijk niet van een vriendin.
* Omdat het wel fijn was om met iemand te praten, besloot zij haar moeder te bellen.
* Ze werd beschouwd als een oplichtster. Daarom schreef ze een mail om het tegendeel te bewijzen.
Wat hier zo misgaat, is dat de schrijver hiermee op de pauzeknop van de lopende film in het hoofd van de lezer drukt. Alleen maar om te zeggen: snap je dat? In de basale zin van begrip, of in de trant van: ‘weet je waarom? Ben je het met mij en mijn symboliek eens?’ Het is onnodige en storende nadruk, maar dan nog een tandje erger. Niet alleen legt de schrijver nadruk op het ritme van de zinnen en woorden, maar ook nog eens hoe de lezer die vervolgens interpreteert. Daarmee pak je die belangrijke vrijheid van de lezer af om zelf een beeld bij je verhaal te vormen en daar de eigen conclusies bij te trekken.
Wat ook kan gebeuren is dat de lezer zich als dom bestempeld voelt bij deze manier van schrijven. En dat is ook niet zo gek. Kijk nog eens naar een aantal van deze voorbeelden. De schrijver zegt hier bijna letterlijk dingen als:
“Weet je nog? Dat stond in hoofdstuk 2.”
“Heb je dat al door, of moet ik dat nu nog een keer zeggen als laatste bewijs daarvan?”
Daar doe je de intelligentie van je lezer en ook je eigen kunde die je als schrijver hebt enorm mee tekort: je trekt beide ermee onnodig in twijfel.
Uiteindelijk is de lezer nooit helemaal te sturen
Als schrijver wil je tot op zekere hoogte dat de lezer het met je eens is. Al is het maar omdat je daardoor een verhaalthema duidelijker naar voren kan laten komen. Maar je kan er niet omheen dat een lezer een tekst altijd op diens eigen manier zal interpreteren, hoeveel je dat ook stuurt. Waar de ene overlevende van kanker juist ieder verhaal daarover leest om het eigen verdriet beter te kunnen verwerken, laat de andere juist al die verhalen liggen om niet meer achterom te hoeven kijken naar dat vreselijke hoofdstuk in het eigen leven.
Je hebt dus nooit de garantie dat je je lezer op die manier voor je wint. En voor zover dat wel kan, komt jouw algehele beheersing van schrijftechnieken daarbij kijken. Met enkele woorden of zinnen behaal je dat doel nooit.
Volgende week post ik tips voor het vermijden van het verteleffect.
Foto door Priscilla Du Preez 🇨🇦 verkregen via Unsplash



