Zo kies je de juiste regieaanwijzing: het wachtwoord

Een regieaanwijzing kan een dialoog levendiger maken. Kijk goed of je regieaanwijzing groot of klein genoeg is om de sfeer van het moment of de scène goed weer te geven. Maar wat als het de vraag is niet hoe groot die moet zijn, maar welke regieaanwijzing je kan gebruiken, kan ‘het wachtwoord’ helpen.

Regieaanwijzing als emotie-aanduider

In een regieaanwijzing krijg je altijd een zekere mate van emotie mee. Zo zit er vrijwel zeker ofwel woede ofwel blijdschap in een schreeuw. Je zal dan niet snel denken aan twijfel. Zo vertelt een regieaanwijzing je ook bijna altijd tussen de regels door wat er aan de hand is. Je gaat niet sluipen als je je op je gemak voelt. Waarschijnlijk word je bijna betrapt of kom je in gevaar als je gezien of gehoord wordt. Daarom ga je niet stampvoetend door de gang lopen.

In een tekst zijn regieaanwijzingen geslaagd als ze deze emotie van de scène of het personage kunnen ondersteunen zonder overweldigend te worden. Er is niets zo vermoeiend als over iets of iemand te lezen die continu hoog in de emotie zit. Of dat nu blijdschap, woede, verdriet of… betreft. Daarom kan het lastig zijn om te bedenken welke regieaanwijzing je gebruikt. Laten we gaan kijken naar een casus: het wachtwoord.

Geef mij het wachtwoord

In deze casus betekent een wachtwoord dat van de Middeleeuwse, analoge soort. Achter de deur of poort waar een wachtwoord wordt gevraagd, bevindt zich iemand die jij graag wil spreken, die jou kan helpen, die je een medicijn aanbiedt, of die jou op het matje heeft geroepen. Een betoverde deurklopper vraagt je naar het wachtwoord en kan de deur laten openzwaaien als het wachtwoord juist is.

Mogelijke wachtwoorden zijn:
– Chocolademelk
– Duimschroeven
– Verlossing
– Doe open

Deze wachtwoorden staan symbool voor een gemoedstoestand van je personage of de toon van een scène. Stel je eens voor dat je naar de persoon achter de gesloten deur wil omdat er net iemand is vermoord. Daar kom je dan: “Help, moord, brand, CHOCOLADEMELK!”

.Nee toch?

Anders gezegd: als de wachtwoorden de regieaanwijzingen zijn, moet je niet alleen weten of je ze wel moet gebruiken, maar ook of het wel bij het grotere geheel past. In het geval van de moord ‘Doe open!’ omdat het aansluit bij je paniek of ‘duimschroeven’ om het lugubere thema wat meer kleur te geven.

Voorbeelden van regieaanwijzingen als wachtwoord

Kijk eens naar deze scenario’s.

Scenarioje personage voelt zichDe persoon achter de deurhet wachtwoord iseen passende regieaanwijzing zou zijn
een routineuze vergaderingverveeldis de net zo verveelde collegadoe openmompelen
een routineuze vergadering goed in zijn velis een bevriende collegachocolademelk zei hij opwekt.
Of gewoon:
‘chocolademelk!’
De deur ging open
een noodgevalangstigmoet worden geëvacueerddoe open
duimschroeven (als er oorlog is)
schreeuwen
een romantisch afspraakjeZenuwachtigmoet nog worden veroverdverlossing
( na het vinden van liefde, of van de zenuwen)
fluisteren
een romantisch afspraakjezelfverzekerdis er helemaal voor in doe openzei ze zangerig/ zwoel
een promotie is vol zelfvertrouwenheeft er zin in goed nieuws te brengendoe open
verlossing (een lekker groots woord)
de deur gaat open, zei ze zelfverzekerd
een geheim wordt gedeeldweet nog van niks en is nog op zijn hoedeweet dat er niets ernstigs aan de hand is chocolademelk ( alles komt goed) doe openzei hij aarzelend

Kijk goed naar je personage en hoe die iets uitspreekt. Daar zit een samenhang in. Ook zit er een samenhang met de situatie, het wachtwoord en de relatie tussen je held en het eventuele medepersonage. Anders gezegd: als je een regieaanwijzing weloverwogen inzet, kan het een complete sfeeromschrijving worden van een scène, de verhoudingen van je personage en anderen of het plot… Het kan zelfs een show don’t tell worden die je nergens anders kwijt kan.

Het belangrijke van deze bevindingen is dat je een regieaanwijzing zo wel veel meer gewicht kan geven dan hij eigenlijk dragen kan. Als je ervanuit gaat dat de regieaanwijzing een scène of dialoog aan moet vullen, maar niet de boventoon moet voeren of zelfs de toon moet zetten, dan zit je goed.

Een ‘wachtwoord’ of regieaanwijzing kiezen

We zetten de chocolademelk aan de kant: hoe kies je een passende of originele regieaanwijzing in de praktijk?
Het werkt bijna hetzelfde als in het schema, alleen moet je de chocolademelk naar iets concreets vertalen. Daar kan je een aantal vragen voor gebruiken:
– Wat is er precies aan de hand?
– Wat gaat er nu gebeuren (en weet mijn held dat ook?)
Deze vragen kan je samenvatten als de sfeer.

Maak dan een woordenweb van woorden die bij de sfeer passen in acties die je kan uitvoeren, emoties die je kan voelen of gedachten die je kan hebben. Als de sfeer ongemakkelijk is krijg je bijvoorbeeld:
ijsberen, blozen, gêne, ongeduld, verwarring ‘Oh help’ ‘Kan ik hier weg?’

Kijk vervolgens naar het plot en de doel van de scène: wat moet er tussen de regels door duidelijk worden?
– Moet er een relatie veranderen?
– Moet er iemand tot actie worden aangezet?
– Moeten de gedachten of motieven van de held duidelijk worden?
Kijk nogmaals in je woordenweb en vul het desnoods nog aan als er je iets te binnen schiet. Wat zijn woorden uit het web die hierbij passen? Schrijf omcirkel deze woorden in je web.

Kijk tot slot naar je held en het punt in de heldenreis waar die zich bevindt. Dan krijg je dingen als:

– Is je held iemand die van zichzelf passief is of meer actief? In het laatste geval vertaalt de regieaanwijzing zich eerder naar ijsberen – iets fysieks- dan in elkaar krimpen, een iets passievere actie.
– Moet je held nog leren van zijn zelfzuchtigheid los te komen? Die zelfzuchtigheid vertaalt zich eerder naar verbale zelfverdediging in de vorm van een ongeduldige snauw dan een zelfreflecterend gebloos. Dat komt pas als je personage daarin wat meer is gegroeid.

Hopelijk helpt deze post om creatiever regieaanwijzingen te kiezen en het gebruik ervan beter te begrijpen.

Foto verkregen via Unsplash.

Zo wordt een regieaanwijzing een show don’t tell

Regieaanwijzingen zijn de manieren waarop je beschrijft hoe een personage praat, loopt, eet… Meestal zijn die niet zo veelzeggend en dienen ze vooral om te voorkomen dat je tig keer ‘zei ze’ ‘zei ze’ opschrijft. Maar soms, als de context een handje helpt, kan een goede regieaanwijzing een hele scène aanvullen of bepalen.

De meerwaarde van een regieaanwijzing

Een regieaanwijzing is net zo handig als hij riskant is. Overdaad schaadt, maar gebruik je hem goed, dan kan hij het verschil maken tussen een droge en heel erg levende tekst. De regieaanwijzing heeft hoe dan ook als voornaamste functie om een tekst levendig te maken. Van eindeloos lezen hoe een personage iets zegt, wordt een lezer niet blij. En als die ook eens een keer kan schrokken of knagen in plaats van ‘gewoon’ eten of een hap nemen, is dat wel zo fijn voor de beleving. Dat scheelt namelijk ook in het woordenaantal: ‘Hij schrokte zijn eten op.’ scheelt op den duur nogal met het uitgebreidere: ‘Hij viel hongerig op de boterham aan en at die met grote happen op.’

Show don’t tell in omschrijvingen en regieaanwijzingen

Zoals je hierboven misschien al opgemerkt hebt, heeft een regieaanwijzing van zichzelf ook een bepaalde mate van show don’t tell in zich. Je eten opschrokken gaat met meer intensiteit dan gewoon een hap nemen. Daarom werken ze heel goed om snel iets te verduidelijken. Gebruik je een regieaanwijzing zowat om iedere andere zin, dan wordt het erg vermoeiend om nog door te lezen: als je moet toekijken hoe iemand continu schreeuwt of sprint, is dat geen pretje. Daarom kan je maar beter de vuistregel aanhouden dat een regieaanwijzing geen goede manier is voor een show don’t tell. Tenzij je personage op een kruispunt staat wat betreft hetgeen er gebeurt en de reactie van de held bepalend is voor hoe die de scène of de sfeer ervan beleeft.

Karakter van het moment

Een personage heeft een heel eigen karakter. Zo zal het bijvoorbeeld makkelijk zijn mond opentrekken, of niet. Een meer vocaal personage zal dus niet aarzelen om “En wat dan nog?” te zeggen als het iets niet aanstaat. Die uitspraak getuigt van zichzelf ook al van lef. Toch?
Dat lijkt zo, maar dat hangt af van het moment. Want het kan inderdaad een antwoord zijn dat de held geeft op het moment dat het kritiek krijgt op het feit dat die zo vaak op de bank hangt.
Maar als het al een hoop ellende heeft doorstaan en er iemand naar de held toekomt met de boodschap: “Je moet in actie komen, anders ben je straks te laat voor de bus naar het personeelsuitje.”
Dan kan het personage ook iets denken als: wat kan mij het schelen? Een personeelsuitje dat niet doorgaat versus een geliefde die net ernstig ziek geworden is. Of: ik mag mijn collega’s toch niet.

Met andere woorden: waar iets op het ene moment overduidelijk naar iets lijkt te verwijzen als een show don’t tell, kan het op een ander moment, of in andere omstandigheden iets heel anders betekenen. Op zulke momenten kan een regieaanwijzing een goudmijntje zijn waarin je in een enkel woord een schat aan informatie bloot kan leggen.

Casus: indruk maken

Je schrijft over een verlegen jongen die al een hele tijd indruk wil maken op een meisje. Hij besluit daarom om zich heel anders te kleden dan normaal, in een stijl waarvan hij weet dat zij die mooi vindt, maar hij zich ongemakkelijk in voelt.  Het meisje merkt op dat de jongen zich op een dag in een veel stoerder vestje heeft gehesen:
“Hé, Ralf, wat heb jij ineens voor andere kleren aan?”
In Ralfs hoofd gaan nu tien alarmbellen tegelijk af. Vind ze het mooi? O help, ze praat nu ineens tegen me. Doet ze anders nooit. Is ze geïnteresseerd in mij of is dit toch een manier om mij proberen te jennen? Ze blijft populair, in films  zijn die meiden gemene types…
Wat eruit komt is: “Wat bedoel je daarmee?”
De lezer weet al wat er door Ralfs hoofd gaat, dat heb je net beschreven. Maar een enkele regieaanwijzing kan nu laten zien hoe Ralf daar uiteindelijk mee omgaat.
“Wat bedoel je daarmee?” vroeg hij behoedzaam.
of: “Wat bedoel je daarmee?” vroeg hij uitdagend.
Maakt hier een heel groot verschil. Het verschil tussen Ralf die verlegen, doch kwetsbaar is, waardoor een voorzichtige gesprekopening kan ontstaan en een Ralf die snibbig wordt in de hoop maar niet door de mand te hoeven vallen. Dat zou het meisje zomaar eens kunnen afschrikken.

Maar nog buiten hoe het meisje reageert: dit leert je veel over Ralf: als hij een conflict aan moet gaan, durft hij dan zijn comfortzone te verlaten? Welke wapens pakt hij op om dat alsnog niet te hoeven doen?
Als hij het meisje inderdaad afsnauwt, wat zegt dat dan over de verlegen Ralf die de lezer dacht te kennen? Wat schuilt er nog meer achter? Waarschijnlijk genoeg om gedurende de rest van het boek nog veel meer over uit te wijden. En, minstens net zo belangrijk: deze ene regieaanwijzing is waarschijnlijk effectiever dan een scène van honderden woorden, waar je datzelfde misschien eerder dwangmatig met sfeeromschrijvingen duidelijk zou proberen te maken.

Wil je op deze manier het meeste uit je regieaanwijzing halen, kijk dan dus niet alleen naar de gebruikelijke tienpuntenschaal waarin fluisteren 1 is en bulderen 10, maar ook naar woorden die net iets anders betekenen iets vanuit een andere invalshoek benaderen. Wie weet wat jij en de lezer op deze manier te weten komen over een scène of een personage vanuit een onverwachte, maar hele mooie hoek.

Foto door Mel Lituañas op Unsplash