De spaarpot van je personage

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. De spaarpot kan je veel over de financiële situatie en daarmee veel over de letterlijke en figuurlijke (morele) waarde van je personage vertellen.

Wat zegt geld of rijkdom in een boek?

Net als in het echte leven bepaalt geld tot op zekere hoogte hoe je je leven kan leiden. Kan je door een gebrek eraan nauwelijks overleven of heb je door een overvloed eraan alles wat je hartje begeert en kan je alle dromen najagen, omdat het allerlei deuren opent?

Zodra de financiële situatie in een boek wordt genoemd, is meestal een van deze twee uitersten aan de orde. Het gemiddelde salaris is op zichzelf niet bijster interessant voor een verhaal of plot  
“Met een volledig gemiddelde salaris doet mijn personage niets bijzonders, dus beschrijf ik de tripjes naar de supermarkt en de keer dat het op internet scrolt naar een leuke reisaanbieding.” Gaap… Het salaris an sich voorkomt of voorspelt niet dat de supermarkt overvallen wordt of de zwemvakantie in het water valt.

De aanwezigheid van een spaarpotje

Kijk eerst eens of je personage wel een spaarpotje heeft. Zo niet, dan is dat meestal omdat je personage:

  • te arm is om te sparen
  • schulden heeft
  • een gat in de hand heeft

Soms is er sprake van een van deze dingen, maar twee of soms het alle drie kan. Komt dat door omstandigheden waar je personage niets aan kan doen? Is het in armoede opgegroeid, bijvoorbeeld? Komt het in de schulden door domme pech of heeft het nooit geleerd hoe het verstandig met geld om moet gaan? En dat gat in de hand, is dat zorgwekkend en gaat dat richting schulden of is je personage iemand met het motto ‘Carpe Diem’ die niet per se voor iets wil sparen, maar desondanks verantwoord met geld omgaat?

Kijk ook eens waarom je personage spaart, als het dat kan:

  • als appeltje voor de dorst
  • voor een (extravagante) luxe-uitgave
  • om de kinderen later te kunnen laten studeren

In deze spaardoelen zitten waarden of karaktertrekken verstopt.

  • Controle willen hebben of houden
  • Waarde hechten aan luxe
  • Zorgzaamheid

Spaargeld opnemen

Dan is er nog het moment waarop je personage het spaargeld opneemt, of dat zou doen. Dat kan ook veelzeggend zijn. Denk aan:
Nooit: je personage is een echte Dagobert Duck en gunt niemand iets financieels: zichzelf en/of anderen.
Als het spaardoel is bereikt na maandelijks een vast bedrag te hebben gespaard: je personage is gedisciplineerd.
Zodra een vriend in nood verkeert: dit personage zet anderen vaker op de eerste plaats dan zichzelf.

Als een van deze uitgesproken redenen van toepassing is, kan je dat vaak ook in het plot verwerken.

De illegale spaarpot

Sluist je personage geld weg en heeft het ergens ‘ongezien’ veel geld? Dat is hoe dan ook iets wat in je plot terug moet komen: het is veel te spannend om te laten liggen! Ga maar na: wat is er zo belangrijk aan geld of aan de plannen die je personage ermee heeft dat het een fikse boete of celstraf riskeert op het moment dat dat geld ontdekt wordt? En in hoeverre speelt de gedachte dat je personage wel eens gesnapt kan worden door het hoofd? Ongetwijfeld levert dat genoeg op om een plot mee te vullen. Vergeet ook niet te bedenken welke andere personages op de hoogte zijn van dit geld. Of juist niet: hoe dan ook zal een geheim als dit gevolgen hebben voor de relaties die de personages onderling hebben. Je personage zal proberen – of probeert samen met anderen- om een leugen in stand te houden, of andere relaties lopen erdoor stuk.

De illegale spaarpot is een erg interessante trope voor een thriller!

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Andre Taissin op Unsplash.

Wat is het trotse moment van je personage?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens geschiedenis, en doen en laten. Als je weet waar je personage trots op is, kan je te weten komen of het een gezond zelfvertrouwen heeft, of dat het trotse moment zich ooit tegen je personage zal keren.   

Trots en zelfvertrouwen

Als je eraan denkt om dit element mee te nemen in je personagebiografie, dan weet je meestal al wel wat oppervlakkige dingen over je personage die laten zien wat het duidelijk al dan niet is. Is het een arrogante kwal of juist een onzeker persoon? Als je weet welke van de twee van toepassing is, kan je gaan bedenken waar je personage trots op is. Op heel veel dingen of juist op helemaal niets?
Probeer desondanks altijd één trots moment voor je personage te vinden. Want als je weet wat hét trotse moment is van je personage, kan dat ook weerslag hebben op de invulling van je verhaal.   

Bedenk bij het afwegen hiervan gemakshalve:

  • Zelfvertrouwen is de gezonde dosis zelfverzekerdheid die je nodig hebt om met vertrouwen door het leven te gaan.
  • Trots is zelfverzekerdheid die zo ver doorslaat dat je personage niet meer aan zelfreflectie kan doen, of die hem arrogant maakt, zo niet allebei.

Is je trotse moment een voorbeeld van zelfvertrouwen of de trots van de arrogante soort? Nu je dat weet, kan je veel meer over de heldenreis van je personage gaan bepalen.

Wanneer kan dit relevant zijn?

In een heldenreis komt je personage meerdere momenten van conflict tegen. Het scheelt nogal of je personage door gebrek aan zelfvertrouwen en trotste momenten denkt dat het niet geschikt is om het avontuur aan te gaan, of dat je personage door een overvloed aan bombarie en gebrek aan zelfreflectie juist de groeikansen of mogelijkheden om waardevolle relaties aan te gaan in de weg staat. Met andere woorden: de mate en de manier waarop trots een rol speelt in het leven van je personage, bepaalt ook een groot deel van de obstakels die je personage tegen gaat komen in het centrale conflict.

Staat dit gegeven vast?

Zoals iedere held van het verhaal moet je hoofdpersonage door het verhaal heen een groeiproces doormaken. Het is echter wel zo dat personages die te weinig of te veel trotse momenten hebben meegemaakt, vaak personages zijn die of die klem (komen te) zitten of  koppig zijn. Daardoor zijn het vaak niet de makkelijkste personages om over te schrijven: hun verhaal loopt vroeg of laat vast.
Idealiter is het trotse moment van je personage iets als: Toen ik de mooiste vlieger had gemaakt tijdens handenarbeid. Daardoor voelde ik me zelfverzekerd genoeg om kunstenaar te worden. Nu heb ik het financieel niet altijd erg breed, maar ik doe wel wat ik het liefste doe.’ Dat geeft je personage een basis om met genoeg vertrouwen een avontuur (in dit geval een carrière) aan te gaan, maar blijft er nog genoeg ruimte over voor een centraal conflict (met wat minder geld rondkomen).  

Wanneer is dit belangrijk genoeg om uit te schrijven?

Zoals je al hebt kunnen lezen, speelt een gebrek aan of een teveel aan trots soms een hele grote rol in een verhaal, maar zijn dat ook verhalen die erg lastig zijn om te schrijven. Bij een personage waar trots in balans is, hoef je dat niet te melden, omdat het relatief op de achtergrond meespeelt of als show, don’t tell duidelijk wordt. Wil je toch een trots moment in de schijnwerpers zetten, laat dan naar voren komen vóór een obstakel, zodat je personage er kracht uit kan putten op het moment dat het dat nodig heeft.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Uta Scholl, verkregen via Unsplash.

Waar heeft je personage geduld voor?

ls je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens geschiedenis, en doen en laten. Als je kijkt waar je personage het geduld voor heeft, kan je goed inzetten op obstakels voor de heldenreis.

Kwestie van geduld

Laten we even niet schijnheilig doen: niemand heeft eindeloos geduld voor alles. Ja, de een is geduldiger dan de ander, maar iedereen heeft zo zijn dingen waar die gewoon meer geduld voor kan opbrengen dan voor iets anders.
Waar iemand eindeloos met ‘Karen’ in discussie kan blijven gaan, maar door het lint gaat wanneer er een langzame automobilist op de weg rijdt, is dat bij de ander precies andersom.

Kijk dus eerst eens of je kan ontdekken waarvoor je personage al dan geen geduld heeft. Is dat voor:

  • onbeschofte mensen
  • kapotte apparaten
  • mensen die niet op dezelfde lijn zitten als zij
  • mensen die bijna als de spreekwoordelijke ezel zich wél aan dezelfde steen blijven stoten
  • lang moeten wachten
  • mensen die zich niet authentiek voordoen
  • mensen die veel op een ander leunen

Enzovoorts.  Vaak kan je de oorzaak van ongeduld onderverdelen in een van de volgende categorieën:

  • onmacht à de hand van God is hier in je nadeel
  • onkunde à je personage kan iets niet
  • controle à je personage verliest de controle waar die dat dacht te hebben
  • ‘omgekeerde spiegel’ à je personage komt met iemand anders in aanraking die een eigenschap heeft waar je personage een hekel aan heeft, omdat dat laat zien wat je personage niet prettig vindt. Soms heeft je personage die eigenschap zelf ook, maar wil het dat niet onder ogen zien.

Staat dit gegeven vast?

Natuurlijk staat dit gegeven niet altijd vast. Je zal het echt niet zo’n ramp vinden als je trein een keer vijf minuten te laat is op het moment dat je niets belangrijks hebt gepland. Maar als je daardoor je aansluiting en als gevolg daarvan je vliegtuig dreigt te missen…
Vaak is het verliezen van geduld pas interessant voor het verhaal als er in een bepaalde scène iets belangrijks op het punt staat te gebeuren. En dan kan de manier waarop en hoe snel je personage het geduld verliest veelzeggend zijn.

Wat kan je te weten komen?

Een personage dat zijn geduld vooral bij onkunde van zichzelf verliest, heeft waarschijnlijk een laag zelfbeeld dat zich laat zien in de vorm van perfectionisme. Als je woedend op jezelf wordt omdat je eens een keer iets niet kan, leg je de lat heel hoog voor jezelf. Bedenk eens wat voor – en vooral hoe vaak!- je personage nog meer voor hoge latten legt voor zichzelf. En wat het op de lange termijn met zijn mentale toestand doet als het voortdurend zulke maskers van perfectie moet dragen.
Waarschijnlijk heeft dit personage als centraal conflict dat het moet leren dat het meer zichzelf mag of moet zijn door gewone menselijke fouten bij zichzelf toe te staan.

Pas op met controlefreaks! Ze kunnen koppig zijn, maar bij jou als schrijver is de verleiding misschien erg groot om als hun God ze overdreven veel te gaan plagen of te pesten. Merk je dat wel heel vaak voor God moet of gaat spelen om nog vaart in het verhaal te houden, kijk dan of deze controlefreak wat meer de controle los kan laten.
Anders verandert je personage in iemand die niet af en toe, maar vrijwel altijd ongevoelig is voor de omgekeerde spiegel. Die personages zijn meestal erg naar. Daar is in de narratieve zin niets mis mee, maar deze personages zijn doorgaans niet geschikt voor de heldenrol, nog minder dan de koppige controlefreaks: ze kunnen zelden tot nooit groeien. Zij schitteren beter in de rol van de antagonist.

Foto door Deniz Altindas op Unsplash.
Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Kan je personage grenzen bewaken?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Deze week kijken we naar hoe goed je personage is in het bewaken van grenzen.

Dit is mijn limiet – als het even kan…-

Iedereen heeft zo zijn grenzen. “Ik wil best een keer overwerken, maar niet langer dan een halfuur per dag en maximaal twee keer per week.”
Dat is een mooi streven, maar als je personage onder druk komt te staan kan het die grenzen nogal eens vergeten. Het is de moeite waard om te bestuderen voor wat voor soort druk je personage bezwijkt (“Ik bewaak mijn grenzen als het even kan”) en waarom andere grenzen helemaal niet lastig zijn om te bewaken (“Dit is mijn absolute limiet, punt uit.”)

Omstandigheden of patroon?

Er zijn talloze redenen te bedenken waarom je personage een keer flexibel wil zijn met diens grenzen. Laten we die gemakshalve samenvatten als omstandigheden. Onder omstandigheden vallen dingen als letterlijke omstandigheden (“Natuurlijk breng ik mijn kind wel met de auto naar school als er windkracht acht staat. Nu gaat het echt niet fietsen!”) maar ook dingen als:

  •  Je wil wel een keer extra invallen voor die ene collega die je graag mag, maar niet voor de collega die je altijd aankijkt alsof die een citroen heeft ingeslikt
  • Normaalgesproken zou ik dit gewoon doen, maar mijn onderbuikgevoel zegt dat ik dit nu moet laten.

Omstandigheden betreft het bewaken van grenzen zijn zo specifiek en uniek dat die niet de moeite waard zijn om mee te nemen in de personagebiografie. Gaat het om een patroon, dan is het wel interessant om eens naar te kijken. Denk bij een patroon aan bijvoorbeeld:

  • Je personage schikt altijd in bij mensen die een hogere status hebben.
  • Je personage hoeft maar een compliment te krijgen en het doet alles voor die ander, ongeacht het voornemen om nu eerst eens aan zichzelf te denken.
  • Je personage houdt zich nooit aan de grenzen van het vooraf gestelde budget als het denkt in de financiële zin iets te kunnen of moeten bewijzen aan vrienden.  

Wat kan je te weten komen?

Als je personage een patroon laat ziet van het niet bewaken van grenzen, zit daar een angst achter. Bedenk of het een angst is om door de mand te vallen (“Als ik nu niet doe wat gevraagd of verwacht wordt, denkt men dat ik asociaal/onkundig/onaantrekkelijk/dom… ben.”) of een angst die heel praktisch van aard is. Die angst is niet zozeer wat het personage vreest dat kán gebeuren, maar wat ook zeer waarschijnlijk gáát gebeuren als het personage op zijn strepen gaat staan.
* “Als ik om opslag vraag – ik werk al voor vijf euro minder dan mijn gebruikelijke tarief- sta ik morgen op straat. De werkeloosheid is hoog  ‘voor jou tien anderen’ gaat nu zeker op.”
*  “Als ik tegen mijn dronken, gewelddadige echtgenote zeg dat zij moet stoppen met slaan, slaat zij alleen maar harder.”

Als je personage bang is door de mand te vallen, dan kan je er een (deel van) het centrale conflict van maken om de assertiviteit en het zelfvertrouwen van je personage omtrent deze angst te vergroten. Als er een praktische angst in het spel is, heeft dat geen zin. Dan moet je meer naar het plot in het algemeen kijken; je personage is niet bij machte om dit zelfstandig te veranderen.

Als je personage in het algemeen slecht is in het bewaken van grenzen, kun je daar vrijwel altijd iets mee, maar weeg goed af hoe belangrijk je het voor het plot gaat maken. Als je held continu over zich heen laat lopen, heb je de kans dat diens ruggengraat te slap is om überhaupt een heldenreis aan te kunnen gaan.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Anika Huizinga verkregen via Unsplash.

Hoe statusgevoelig is je personage?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Zo kan je heel wat leren over hoe gevoelig je personage is voor status.

Wat is status?

Voor een prettige uitleg bij dit artikel, wordt status gezien als alles waarmee je personage kan pronken en als gevolg daarvan aandacht of lof krijgt. Dit personage doet het daar ook om. Als het status najaagt, dan is dat om indruk te maken op anderen, zich beter te voelen dan iemand anders of om een compliment te krijgen: “Wat heb jij het toch goed voor elkaar!”

Wie is er statusgevoelig?

Laten we niet schijnheilig zijn: iederéén heeft wel een momentje waarop je even gewoon wil pronken, of naar een complimentje vist. Maar op het moment dat je personage dat continu najaagt en er zaken voor gaat doen of laten, dan kun je spreken van een personage dat gevoelig is voor status. Een makkelijk voorbeeld is dat iemand een werkweek van veertig naar zestig opschroeft, alleen zodat de buurman straks zegt: “Wauw, kan jij je zo’n dure auto veroorloven?!”

Wat kan je te weten komen?

Als je personage statusgevoelig is, kijk dan eens wat voor status het nastreeft. Het is handig om dat als titel te beschouwen : ‘Meest onzelfzuchtige moeder van groep 6.’  ‘Meest vermogende man in de villawijk.’ ‘Degene met de meeste vrienden in de kennissenkring.’ ‘De enige die het nog altijd, zonder uitzondering, elke dag leuk heeft in de slaapkamer, óók na twintig jaar huwelijk.’
Het is waarschijnlijk een open deur intrappen om te zeggen dat de kans groot is dat daar een grote onzekerheid achter schuilt. Waarom is het zo belangrijk dat iedereen van je personage denkt dat het uitgesproken op dít gebied helemaal perfect is?  Zo is mevrouw-nog-altijd-non-stop-actief-in-de-slaapkamer waarschijnlijk eerder eens per week nog intiem met haar wederhelft. Maar denk eens een stap verder: als intimiteit een onderwerp van schaamte is, wat is die oorzaak dan?

  • Een lichaam dat niet meer zo mooi is als twintig jaar geleden?
  • Een angst dat verminderde seksuele activiteit een aantasting is op haar vrouw-zijn?
  • Het idee dat als je enigszins normaal bent, seks nooit een probleem is of zou moeten zijn? Verbergt je personage iets dat ze abnormaal aan zichzelf vindt, of dat misschien ook abnormaal is?

Wanneer is dit belangrijk genoeg om uit te schrijven?

Als je personage iets moet overschreeuwen om iets te verbergen, dan is daar vrijwel altijd een mogelijkheid om als persoon te groeien. Dat betekent dus dat deze ‘vondst’ een hele goede aanvulling kan zijn voor de invulling van het centrale conflict van je personage.
Houd in gedachten dat het aspect van statusgevoelig wel daadwerkelijk een vondst is; je kan het niet afdwingen. Als statusgevoeligheid niet bij je personage past, dan kan je het niet in een verhaal of personagebiografie meenemen, zonder heel veel andere zaken aan je verhaal of personage te gaan veranderen en forceren. Als je er dus niets mee kan, dan mag je het ook echt links laten liggen.
Maar als je het opmerkt, neem het dan zeker mee in de personagebiografie: je hebt zonet een onverwachte schat aan informatie gevonden!

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.
Foto door Daniel Salcius via Unsplash.

Het droomhuis van je personage

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Deze keer gaat het over het ideale huis en de inrichting daarvan.

Een schat aan show, don’t tell

Weten wat je personage als het ideale huis ziet, is een van de grootste show, don’t tell die je kan krijgen. Niet alleen de grootte van een huis en de inrichting kunnen je iets vertellen over de financiële situatie en de smaak wat betreft interieur. Denk ook eens aan zaken als: hoe vaak en goed wordt het schoongehouden? Wat is de favoriete kamer in het huis van je personage? Als je personage een onverwacht zakcentje krijgt, wordt de tuin dan onder handen genomen, of komt er eindelijk een nieuwe luie stoel?

Wat zijn aannames, wat zijn feiten?

Als je er even voor gaat zitten, kan je misschien wel meerdere tientallen dingen bedenken in en rond het huis die iets over je personage kunnen vertellen. Zowel de vloek als de zegen hiervan is je je personage een huis geeft op basis van aannames die je als feit ziet, maar die dat niet zijn.
Denk aan voorbeelden als:

  • Dure meubels? Dan zijn de bewoners rijk. Waarschijnlijk klopt dit wel, maar het kunnen ook mensen zijn die diep in de schulden zitten en alles op afbetaling hebben gekocht, om indruk te kunnen maken op hun vrienden.
  • De koelkast is nooit vol: het gezin is arm, omdat het geen eten kan betalen. Die kans is groot, maar heb je ook al gedacht aan iemand die zo vaak weg is, dat de inhoud een volle koelkast vraagt om een verzameling bedorven voedsel? Daarom staat in deze koelkast klein beetje houdbare melk en een sobere hoeveelheid aan ander eten, voor die ene keer dat er die week wel gekookt of gegeten moet worden.

Kortom: hoeveel show, don’t tell er ook in deze details van een huis lijken te zitten, het is heel vaak, zo niet altijd situatie-afhankelijk. Neem dat mee in je achterhoofd, en maak unieke combinaties.  Bedenk hierbij vooral waarom iets is zoals het is, ook al is de eerste aanname helemaal anders. Het nadeel van deze methode is dat je niet zomaar even iets kan opschrijven, omdat de achterliggende reden zwaar weegt. Het voordeel: je komt dingen over je personage te weten die je misschien anders nooit had bedacht. Wie weet hoe je dat kan gebruiken!

Het geheime laatje en een verstreken houdbaarheidsdatum

De enige twee zaken in het huis van je personage die niet voor interpretatie vatbaar zijn, zijn het geheime laatje en een verstreken houdbaarheidsdatum.
Heeft je personage bepaalde geheimen die hij in een laatje kan verbergen? Zo ja, bedenk dan ook waarom die spullen worden weggemoffeld, want dat kan veelzeggend zijn. Een jong stel dat nog niet aan kinderen wil beginnen zal de condooms binnen handbereik van het bed houden. Een streng gereformeerd opgevoede tienerjongen die nieuwsgierig en verliefd is, zal ze toch echt verstoppen…
Een personage dat veel etenswaren met verstreken houdbaarheidsdatum in de koelkast heeft, is niet arm; als je ieder dubbeltje moet omdraaien, ga je niet zo laks met een eerste levensbehoefte als eten om. Het kan wel nog wat andere dingen vertellen: je personage is niet zo van het opruimen en/of het vindt plezier belangrijker dan efficiëntie: het eet wat het die dag wil eten, niet wat praktisch is qua houdbaarheid.

Laat verschillende gewoontes, inrichtingen, kamers en groottes van huizen je geestesoog passeren en je zal versteld staan van de informatie over je personage die op je wacht!

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Jacques Bopp verkregen via Unsplash.

Wanneer is een personagebiografie te uitgebreid?

Het schrijven van een personagebiografie is erg belangrijk. Het geeft je zowel inzicht als grip op het wel en wee van je personage. Alles staat netjes op een rijtje, zodat fouten in de continuïteit zeldzaam worden. Ook kunnen losse stukjes informatie een eureka-moment opleveren voor het plot, of bepaalde samenhang. Toch kan je personagebiografie ook te uitgebreid worden. Wanneer is dat punt bereikt?

Wat staat er altijd in een personagebiografie?

In een personagebiografie staat alles wat belangrijk is om te weten voor je personage. Dit kunnen zeer feitelijke dingen zijn, zoals leeftijd en geboorteplaats, maar ook dingen die je personage meer vorm geven. Denk hierbij aan karaktertrekken en wat voor archetype je personage is: de zaken waarop je kan voortborduren, zowel in de personagebiografie zelf als bij de verdere plotontwikkeling. Er zijn niet echt dingen die je mee móet nemen in de personagebiografie, elk verhaal is immers anders. Al zijn er wel elementen die je niet zo snel links moet laten liggen. De verdieping die deze elementen je geven, vormen de basis voor een personage dat daadwerkelijk een verhaal kan dragen.

Een personagebiografie samenstellen

Omdat ieder verhaal en ieder hoofdpersonage anders is, zal geen personagebiografie hetzelfde zijn. Waar het in het ene verhaal belangrijk is om het lievelingskostje van je personage mee te nemen, omdat het een chef is, maakt dat in een oorlogsverhaal niets uit. Lievelingseten? Wees blij als je eten hebt! Daarom kan het maken van een personagebiografie zowel makkelijk als moeilijk zijn. Het is makkelijk omdat je vrij bent er alles in op te schrijven wat je belangrijk lijkt, het kan moeilijk worden om daarin de grens te zoeken. Niet zozeer omdat je weet of een schoenmaat al dan niet belangrijk is, maar omdat er tijdens het op een rijtje zetten van alle informatie soms een eindeloze stroom aan inspiratie komt. Het is een soort butterfly-effect aan informatie die uiteindelijk een infodump tot gevolg heeft. Een infodump die heel moeilijk aan te passen is, omdat je zelf niet meer weet wat nu belangrijk is en wat toch een detail blijkt te zijn.

Hoe komt een infodump in een personagebiografie tot stand?

Stel dat jouw supersociale, vrolijk personage receptionist is bij een hotel. Dat zijn dingen die je puntsgewijs op kan schrijven in de biografie, zoals dat format van je vraagt.
* Beroep: receptionist
* karaktertrekken: sociaal, vrolijk.

Dan bedenk je je: omdat het personage goed met klanten overweg kan, gaan die waarschijnlijk altijd met een goed gevoel weer naar huis. Daar kan ik iets mee! Een goede beoordeling op Tripadvisor is het gevolg en de receptionist wordt werknemer van de maand. Je schrijft verder:
* Heimelijk geluksmomentje: als een klant tevreden naar huis gaat
* Trots moment: toen het werd benoemd tot werknemer van de maand

Maar dan komt dat echte butterfly effect ineens om de hoek kijken, want met deze informatie komen er plotseling niet zozeer feiten naar de oppervlakte, maar complete verhaalideeën. Toen hij werknemer van de maand werd, kreeg de receptionist ook een eenmalige bonus. Daarvan heeft het een mooi cadeau gekocht voor diens wederhelft. Precies dat cadeau wat al een tijd op de wensenlijst stond. Daar kwam de receptionist achter toen het toevallig van een vriend hoorde dat de wederhelft voor dat cadeau aan het sparen was. Hé, inspiratie!
* Karaktertrekken: sociaal, vrolijk, attent, onzelfzuchtig
* Laat waarderingen zien aan anderen door middel van: verrassingen
* Zwakke punt: kan af en toe wat stiekem zijn, gevoelig voor roddelen

Nu staan er een aantal dingen in de personagebiografie die best specifiek zijn. Dat is niet erg, zoals je al kon lezen bij het voorbeeld over het lievelingskostje. Ook hoeft deze informatie niet per se het hele verhaal te blokkeren. Het feit dat dit personage gevoelig is voor roddelen, kan je later ook gebruiken om een plottwist mee te starten, of het personage mee in de penarie te laten belanden. Het wordt een probleem zodra je de informatie die tot stand komt door een flits van inspiratie niet meer los kan zien van het verhaal dat met die informatie ‘meelift’. Merk je dat je de neiging hebt om telkens weer te schrijven over dat cadeau -de blijk van waardering middels verrassingen- omdat dat zo mooi aansluit bij de goede relatie tussen deze twee mensen? Als je daar een compleet hoofdstuk aan gaat wijden om alleen dat te bewijzen, terwijl je hun liefde ook met kort en krachtige show don’t tells door het verhaal heen kan schetsen, ga je te ver. Dan zet je het plot op slot omwille van een feitje dat jij persoonlijk leuk vindt en wordt dit ‘miniplot’ niet meer dan een infodump van vele woorden.

Laat het lot beslissen

Als je te veel informatie specifiek uitschrijft in een personagebiografie, leidt dat ertoe dat je net zoals in het voorbeeld hierboven op den duur veel miniplots krijgt die langzaam maar zeker het complete verhaal kunnen opslokken. Daarmee beslis je in feite het complete verhaalverloop en dat is niet de bedoeling van een personagebiografie.
Vergelijk het met een levensloop: die kan je in de brede zin (proberen te) bepalen, maar tot in detail alles plannen gaat niet. Vroeg of laat komt het lot ertussen. Beschouw jouw creatieve inspiratie in dit geval als het lot. Die moet ook af en toe de ruimte kunnen krijgen om te beslissen, zeker tijdens het schrijfproces. Als je je personagebiografie beschouwt als iets dat definitief is en als heilig moet worden beschouwd, zet je je creativiteit tijdens het schrijven op slot. Schrappen gaat dan vrijwel onmogelijk worden en als je nieuwe inspiratie krijgt, is het niet mogelijk om die nog toe te voegen aan een verhaallijn die al bijna rond was.
Onthoud: je personagebiografie blijft een naslagwerk, niet een complete verhaallijn waar alleen nog maar een omzet van statisch format naar een goede zinsbouw voor nodig is.

Foto gemaakt door Glenn Carstens-Peters verkregen via Unsplash.

Kent je personage de eigen comfortzone?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week gaan we kijken in hoeverre je personage al bij de start van het verhaal weet mag hebben van de eigen comfortzone.

Wat is de comfortzone?

Om je geheugen even op te frissen: de comfortzone is het obstakel dat je hoofdpersoon moet aangaan om persoonlijke groei door te kunnen maken. Dat is vrijwel altijd zowel het startpunt als het uitgangspunt van het verhaal. Een personage gaat een avontuur aan (lees: er staat een verhaal te gebeuren) waarvoor de hoofdpersoon iets anders moet doen dan het gewend is. Dat gaat vaak gepaard met persoonlijke groei.
De comfortzone is een begrip dat buiten fictie ook wordt gebruikt: “Dat is wel erg buiten mijn comfortzone.” Zo kan een personage dus ook weet hebben van wat de comfortzone is. Het grote verschil is dat je personage weet waar het zich al dan niet gemakkelijk bij voelt. Maar het weet niet wat de narratieve comfortzone is.  

Iets proberen en iets leren

Als je personage zegt dat het eens uit de comfortzone wil stappen, dan bedoelt het dat het iets wil doen wat het spannend vindt: “Alléén op vakantie? Dat is echt uit mijn comfortzone. Maar het zou wel goed voor me zijn, dan leer ik ook onafhankelijk te zijn…” 
In zo’n scenario wil een personage iets proberen en iets leren. Dat is helemaal prima. Zorg er wel voor dat je personage aan het begin van deze stap de nodige (nare) kriebels voelt; als het fluitend het avontuur tegemoet gaat, is het geen comfortzone meer. In meer of mindere mate voelt het verlaten van de comfortzone altijd ongemakkelijk.

Je wilde alleen maar proberen…

Onze dappere reiziger gaat alleen het vliegtuig in. Zonder reisleider om achteraan te lopen die alles regelt, is het even spannend. Maar algauw zet hij zich over de schaamte heen en spreekt hij de lokale bevolking met handen en voeten aan. Ziedaar, hij krijgt in het restaurant alsnog een heerlijk maaltje voorgezet. De comfortzone is volledig overwonnen! Althans, dat is wat je personage denkt. Dat was slechts het eerste obstakel… Je personage krijgt later ook nog voor de kiezen dat het alleen op vakantie vreselijk nieuws krijgt, zonder de garantie dat het door iemand emotioneel kan worden opgevangen.
Je personage kan niet weten hoe het verhaal afloopt, net zoals een echt mens niet exact weet hoe het leven verloopt.  
Probeer te onthouden: een personage kan hoogstens willen proberen de comfortzone uit te gaan. Het echte, lange, leerproces wat bij een narratieve comfortzone komt kijken is niet alleen niet te overzien, maar het is vaak ook meer dan waar je personage mee akkoord zou gaan, als het vooraf daar weet van zou hebben.

Wanneer schrijf je dit op in de personagebiografie?

Het kan handig zijn om op te schrijven in je personagebiografie of je held al dan geen weet heeft van de comfortzone. Als dat zo is, vertelt het je dat je personage een goede zelfkennis heeft en weet je ook dat je erop voorbereid moet zijn om het verlaten van de comfortzone wat lastiger te maken voor je protagonist. Als je held geen flauw idee heeft hoe hij als persoon kan groeien, kan je het verhaal en de heldenreis maar beter relatief simpel houden. Anders loop je het risico dat het verhaal te overweldigend wordt, voor zowel je personage als voor je lezer.  

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.
Foto door Paige Cody verkregen via Unsplash.

Etenstijd bij je personage

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Deze week kom je te weten wat je allemaal te weten kan komen over je personage als je met etenstijd aanschuift aan tafel.
Om dit artikel overzichtelijk te houden is het in alinea’s onderverdeeld. Meestal zijn deze vondsten niet meteen schokkend voor je verhaal als geheel, maar je kan waarschijnlijk wel iets vinden wat bepaalde eigenschappen van je personage verstrekt.

Regels aan tafel

Wat zijn de regels aan tafel? Worden alle telefoons weggelegd? Wordt er gebeden voor het eten? “Toetjes zijn er alleen voor mensen die hun bord leeg eten.” Ieder huishouden heeft zo zijn eigen regels voor aan tafel die je iets kunnen vertellen over de gezinsdynamiek, of de normen en waarden. Bedenk wat er gebeurt als iemand die regel overtreedt. Wordt er streng gestraft? Is één bepaalde regel belangrijker dan de andere? Waarom dan? Dat zegt iets over wat je personage belangrijk vindt.

Wat en waar eten we?

De welbekende vraag: “Wat eten we vandaag?” is niet zo belangrijk, maar wel wat en waar je personage en diens gezin meestal eten. Dat kan je redelijk breed interpreteren: makkelijk en snel vanwege een gebrek aan tijd of een keukenprins(es) in de familie? Met het hele gezin een bord met friet op schoot voor de televisie als er die ene leuke spelshow op is? “Tijd voor familie op de vrijdagavond?” Of heeft je vrijgezelle personage uit verveling altijd met een magnetronmaaltijd op schoot voor de buis? En uit eten gaan, hoe zit het daarmee? Is dat eens per week vaste prik, of een ware traktatie? Dat zegt iets over de beurs van het gezin. Is het menu doorgaans gezond, of ongezond? Let dit huishouden bewust niet op voeding, of juist wel? Of is dat een kwestie van onwetendheid of onkunde? Misschien kan je gezin duur, gezonder voedsel gewoonweg niet betalen.

Hoe eet je personage?

Denk bij deze vraag wat verder dan alleen: netjes of zonder manieren. Eet je personage iets heerlijks uit stuitend enthousiasme razendsnel op, of kauwt het dan juist erg langzaam van genot? Prakt je personage wel eens iets? Uit gemak, of omdat die dat lekkerder vindt? ‘Snijdt’ je personage wel eens iets met de zijkant van een vork? Op zichzelf zeggen deze dingen zo goed als niets, maar als je ze gaat combineren, komt er soms wel een duidelijk beeld uit dat een archetype kan versterken.
Een goed voorbeeld: in de meeste films waarin de gehaaide zakenman met een mogelijke klant gaat lunchen om de deal binnen te slepen, doet die regelmatig meerdere van de volgende dingen:

  • grote happen nemen
  • flink, zichtbaar kauwen (wel met de mond dicht)
  • stevig prikken met de vork
  • relatief snel slikken

Let daar maar eens op!

Op zichzelf zegt het weinig als iemand grote happen neemt. Maar zie je dat dit rijtje bestaat uit zaken die allemaal duidelijk aanwezig zijn, groot zo je wil? Dat is dan wel weer duidelijk iets wat een karaktertrek van deze zakenman weergeeft: het is iemand die veel overwicht uitstralen.

Op deze manier kan je allerlei rituelen en maniertjes van je personage in de biografie opschrijven om hem subtiele karaktertrekken te geven, die hem een levensecht personage maken, zonder dat je je toevlucht hoeft te zoeken tot overdreven grote voorbeelden om je punt duidelijk te maken. De eettafel is daar bij uitstek geschikt voor!

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.
Foto door Spencer Davis, verkregen via Unsplash.

Je personage: gever of nemer?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Het kan erg handig zijn om te weten of je personage voornamelijk een gever of een nemer is.

Waarom is dit belangrijk om dit te weten?

Het verschil tussen een gever en een nemer is groot. De eerste wordt vaak als onzelfzuchtig gezien, die misschien wat meer assertief mag zijn, de ander wordt vaak gezien als egoïstisch, maar wel als iemand die veel dingen voor elkaar krijgt.
Het is handig om vast te stellen wat je personage is, zodat je grofweg weet hoe het met andere mensen omgaat en welke middelen je personage waarschijnlijk ter beschikking heeft. Dat alleen al kan andere elementen uit de personagebiografie als vanzelf aanvullen. Is je personage de goedzak of de slechterik? Moet je die goede of slechte eigenschappen misschien wat meer balanceren?

En dat is nog maar het begin, want zo bekijk je de situatie erg zwart-wit. Als je het iets genuanceerder bekijkt, kan je heel wat meer te weten komen.

Wat is de situatie?

Het is makkelijk om te zeggen dat je een gever dan wel een nemer bent, maar het ligt vaak iets subtieler. Als je een ouder bent die zegt eerder te geven dan te nemen, dan gelooft iedereen dat wel. Een ouder geeft vaker aan kinderen dan die neemt, dat hoort bij het principe van opvoeden. Maar misschien heb je er helemaal geen moeite mee om diensten te draaien die jou het beste uitkomen, ondanks dat je collega’s daardoor niet altijd blij met je zijn. Geven en nemen kan dus erg situatieafhankelijk zijn.

Wat kan je te weten komen?

Voor het schrijven van de personagebiografie is het handig om op te schrijven in welke situatie je personage voornamelijk een nemer is – of het in ieder geval minder moeite heeft met nemen- en in welke situaties je personage voornamelijk geeft.
Dat kan je onder andere vertellen:

  • bij wie je personage zich voldoende op het gemak voelt om te durven nemen.
  • welke grenzen je personage heeft en of het die goed bewaakt: “Hier ga ik geen concessies doen, want daar sta ik niet achter. Ik pas met liefde en plezier twee keer per week op mijn buurmeisje, maar niet tijdens mijn vakantie. Normaal wil ik geven, maar nu niet; mijn vakantie is mij heilig.”
  • wat bepaalde waarden of prioriteiten van je personage zijn: “Wat er ook gebeurt, mijn beste vriend staat op de eerste plaats”. Is er een noodgeval op het werk én bij de vriend? Dan komt de vriend eerst: dan moet je personage nemen bij het werk en geven bij de vriend.

Moet je dit in je verhaal uitwerken?

Geven of nemen wordt vaak duidelijk genoeg door het toepassen van show, don’t tell. Als je het echt benoemt, (“Ken je Jenny?” “Ja, dat is zo’n schat, ze geeft altijd meer dan ze geeft.”) komt dat vaak geforceerd over. Maar ook als je personage in iedere situatie geeft of neemt, zonder uitzondering, is dat te veel van het goede. Iemand zonder assertiviteit of grenzen of iemand die altijd alleen maar aan zichzelf denkt, valt als vanzelf op, op een manier die je verhaal zelden tot nooit dient en zelfs in de weg kan zitten. Dit zijn namelijk vaak personages waar het lastiger is om een geloofwaardig groeiproces aan mee te kunnen geven.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Photo door Andrew Moca op Unsplash.