Personages zijn interessant als ze op de oppervlakte heel leuk en lief lijken, er toch iets achter zit waar je die kriebels van krijgt. En waar je je als lezer en schrijver dan af kan vragen hoe zo’n personage toch die ergernis veroorzaakt.
Schrijven over personages die je nare kriebels geven
Personages waar je de kriebels van krijgt, zonder dat je eerlijk kan zeggen waarom, zonder zelf arrogant of aanstellerig te lijken noem ik kriebelpersonage. Bedoeld of onbedoeld spelen deze personages slachtoffer, willen ze macht, of hebben ze een persoonlijke geschiedenis of karaktertrekken die haast griezelig is. Ze geven je erg onbehaaglijke kriebels, zowel als schrijver als lezer.
Neem een moeder die denkt dat ze een goede moeder is, maar ondertussen haar kind zodanig klein houdt, in het gareel wil houden en vertroeteld dat het verstikkend is voor het kind. Je kan niet zeggen dat het oneerlijk is van deze moeder dat ze haar tienerzoon lieve briefjes in de lunchtrommel toestopt, maar als Moeder dat doet om maar niet onder ogen te zien dat zoonlief in de puberteit raakt en zo wil voorkomen dat hij haar van zich losmaakt en geïnteresseerd raakt in meisjes, is dat iets heel anders.
Een goed voorbeeld van een kriebelpersonage is de fotoboekenvrouw van Brigitte Kaandorp. Je kan niet zeggen dat het fout is van een moeder om haar kinderen fotoboeken te willen geven, maar als het echt zo’n mens is als Brigitte schetst, dan is het wel iemand waar van alles mis mee is.
Wat moet er een ongemakkelijk gevoel geven?
De fotoboekenvrouw van Brigitte heeft van alles verkeerd gedaan. Aandacht getrokken, zich opgedrongen, de wensen van de kinderen jarenlang genegeerd… Kijk eerst eens wat voor iemand ‘zo’n mens’ precies is. Het is een verschil of je aandacht trekt, of jezelf op de eerste plaats zet. Dat kan hetzelfde lijken, maar wees alert: dat kan een nuanceverschil zijn dat een enorm verschil kan maken, zoals de near enemies bij emoties.
Op zo’n zelfde manier moet je ook duidelijk krijgen waar jij precies de lezer of andere personages ongemakkelijk mee wil laten voelen. Haalt de moeder altijd alle aandacht naar zich toe, dan kan het kind later uit zijn op wraak, verstikt ze het kind in haar liefde, dan kan dat misschien wel alle contact willen verbreken. Kortom: het kan een heel verschil maken voor je verhaalthema.
Naar de tekentafel
Als je duidelijk hebt wat voor ergernis dit personage precies op moet roepen, kan je het verder gaan ontwerpen. Een paar uitgangspunten die je daarbij aan kan houden zijn:
Wat doet het personage fout?Op het moment dat je denkt alleen maar lief, aardig en attent bent, maar mensen je alsnog irritant vinden, dan gaat er iets fout. Probeer zo goed mogelijk in kaart te brengen wat je personage precies fout doet. Is het uit op aandacht, of juist op controle? Is een bepaald kind het slachtoffer of juist iedereen die te goedhartig is om iets slechts achter anderen te zoeken?
Meestal schrijf je geen personage dat met opzet deze mensen ergert of pijn doet. Schrijf daarom op wat die blinde vlek veroorzaakt waardoor je personage denkt dat het foute juist het goede is om te doen.
Waarom verandert het personage niet?
Deze zin alleen al is interessant bij het ontwikkelen van het personage; dit antwoord is ook de comfortzone. Het kan een combinatie zijn van een blinde vlek en het verlaten van de comfortzone. Dan kan je gaan kijken wat er nog moet gebeuren voordat de eerste stapjes richting het verlaten van de comfortzone worden gezet, hoe de blinde vlek in een klap kan worden weggehaald. Daar kan je dan het verdere plot mee aanvullen.
De blinde vlek en de comfortzone zijn nog vrij onschuldig: dit personage weet niet beter en bedoelt het goed. Maar het kan nog wat erger: dit personage heeft echt slechte bedoelingen, of op zijn minst weet van het ongemak van anderen die het veroorzaakt, maar weigert daar iets aan te doen. Dan draagt het een masker of een schild.
Hoe belangrijk is het masker of het schild?Een personage draagt een masker als het bang is door de mand te vallen als anderen diens ware aard zien: ik ben niet zo’n goede moeder als ik aan de buitenkant lijk. Hier is het personage zich bewust van.
Een schild is als er iets voorgevallen, zoals een trauma of wanneer het personage weigert om aan zelfreflectie te doen en zo niet meer vatbaar is wat anderen van je denken. Je personage doet dan alles om maar niet onder ogen te zien dat er iets moet gebeuren. Dit gaat zo ver dat je personage zich er niet meer bewust van is.
Probeer vast te stellen wat de schilden en maskers van je personage zijn en in hoeverre die het dagelijks leven van je kriebelpersonage hebben overgenomen.
Wil je het schild of het masker afnemen?
Als er sprake is van een masker of een schild, vraag jezelf dan af of je deze afpakt van je kriebelpersonage of niet. Het levert twee heel andere verhalen op. Bij het een ontdek je grofweg hoe mensen nog met begrip naar elkaar toe kunnen groeien als verdedigingsmechanismen worden afgenomen. Bij het andere laat je zien hoezeer diezelfde middelen ervoor kunnen zorgen dat mensen compleet uit elkaar groeien, of kunnen uitgroeien van kriebelpersonages tot echt verdorven slechteriken.
Pas op voor de valse held
Een kriebelpersonage is er een die makkelijk kan uitgroeien tot een valse held. Wees erop alert dat die het plot op slot zetten. Je personage mag gerust irritant of zeurderig zijn. Maar dat zijn eigenschappen die een plot heel snel op slot kunnen zetten. Een plot is in een verhaal bijna synoniem voor beweging. Iemand die alle aandacht op zichzelf vestigt om de nadruk te leggen op hoe alles zo zwaar is, niet beweegt, of alle schuld bij anderen legt en het principe van ‘het verlaten van de comfortzone ontwijken’ bijna tot een kunst verheft, kan je hele verhaal uit balans brengen en verstoren.
Foto door Anastasiya D, verkregen viaUnsplash.










