Zo schrijf je een sfeerbepalend detail

Show don’t tell en sfeeromschrijvingen ten spijt: soms ontkom je er niet aan en verandert een detail het beeld wat je probeert te omschrijven compleet. Zo gebruik je een detail om je verhaal op zijn kop en een lezer op het verkeerde been te zetten.

Casus: bewoner van het mooie huis

Laatst liep ik door de stad en zag ik een lieflijk oud huis, wat paste bij de charme van de stad. Het huis had iets onschuldigs en een mooi onderhouden voortuintje met een schattig wit hekje. In mijn verbeelding woonde daar een lief oud vrouwtje, wat in haar jonge jaren een schoonheid en het middelpunt van de sociale hoge kringen van de stad was geweest. Dadelijk zou de deur opengaan en de geur van versgebakken koekjes naar buiten komen drijven. Toen zag ik de echte bewoner in het raam: een oude, goedgeklede en zeer norse man, wiens hele voorkomen de indruk dat hij meteen de politie zou bellen als ik een krasje op zijn lieflijke hekje zou achterlaten.
Daar ging mijn verbeelding van het aardige vrouwtje, maar ook die van het huis moest eraan geloven. Het was niet langer een huis waarin koekjes werden gebakken, maar een fort voor de stadselite, waarin men dagelijks de duurste wijnen drinkt tijdens ego-strelende gesprekken over hoe de hele cultuur van de stad in elkaar zou donderden als zij er niet waren met hun slimme ideeën en bulkende bankrekeningen.

Dag, inspiratie voor een verhaal met een lieflijk huisje in de binnenstad als voornaamste setting…

Roep een sterke verbeelding op voor een goede sfeerbepaling

Als je in een verhaal zo’n sterke draai wil maken met de toon of het plotverloop, moet je eerst zorgen dat de basis die niet lijkt te kloppen, heel stevig staat. Daarvoor is de belangrijkste vraag: wat is er al bewezen?
Kijk daarvoor naar je personage of naar de tropes die je gebruikt.

Als andere personages je hoofdpersoon een held noemen, moet die dus meerdere keren een kat uit een boom gered hebben, of iemand uit een brandend huis hebben gehaald. Met andere woorden: je moet een bewijs hebben van meerdere relatief kleine acties of van een actie die zo groot is dat het die ‘status’ voor eens een voor altijd kan bewijzen.

Voor tropes moet je goed in de gaten houden wat de meer algemene aanname daarvan is. Neem een groot huis. Daar zullen wel rijke mensen in wonen. Theoretisch gezien kan het ook zo zijn dat daar meerdere gezinnen onder een dak wonen, met een heleboel kinderen. Of dat er in dat huis niet een woning, maar misschien wel tien woningen zijn: er zijn meerdere studio’s in gebouwd om meerdere studenten en alleenstaanden te kunnen huisvesten. Maar de eerste, meer logische aanname blijft dat een groot huis bij rijkelui hoort. Zorg ervoor dat in het geval van tropes die een onverwachte wending gaan krijgen, de basis in ieder geval stevig staat. Anders schept dat alleen maar verwarring.

Schrijf een puzzelstukje met een aanloop

Na de stevige basis kan je aan de eerste introductie van het bepalende detail gaan beginnen. Maar doe dat wel achter de schermen: de lezer mag nog niet in de gaten hebben dat je aan een ‘groter plan’ aan het werken bent. Zie het als de aanzet voor een plottwist. Uiteindelijk moet er iets verrassends in het verhaal gebeuren, maar het moet niet te duidelijk worden dat het daarop uitdraait, anders is het effect ervan weg. Een plottwist heeft puzzelstukjes, een bepalend detail heeft dat niet. Tenminste niet in de zin dat er voor de lezer (achteraf) een puzzel te maken is. Er is wel degelijk een puzzel, maar die zit niet zozeer in acties, motieven en uitspraken, zoals bij een moordmysterie. In plaats daarvan moet je het zoeken in waar in het plot je op dat moment de aandacht op vestigt, op de sfeeromschrijving en de aannames en gedachten van je personages op het moment dat het bepalende detail in beeld komt.

In het voorbeeld van het huis kan mijn persona bijvoorbeeld een scène eerder:

  • zich hebben afgevraagd wat geld al dan niet voor status en hebzucht oproept
  • gedroomd hebben van een vakantie in een gebied vol met pittoreske huisjes
  • bij oma op bezoek zijn geweest
  • een woonmagazine hebben doorgebladerd en nieuwe plannen hebben gemaakt voor de inrichting van de tuin, met óók een lieflijk hekje
  • een film hebben gezien waarin een groep elite rijkelui gemeen is tegen minderbedeelden

In die zin heeft je puzzelstukje niet zozeer een echte opbouw, waarna verschillende andere puzzelstukjes volgen. Het is eerder een aanloop, niet groter dan een scène of twee, drie – al dan niet verspreid door je boek-.

Geruststelling of gruwel

In de voorbeelden hierboven zie je twee mogelijkheden. Het sfeerbepalende detail gaat ofwel in op het verknallen van de verwachtingen van de verwachte trope -hier woont een lieve oma- of het gaat verder in op dat zaadje van gemene, hebzuchtige rijkelui dat je eerder plantte. In beide gevallen zal het een schok bij de lezer teweegbrengen en de sfeer laten omslaan. In het eerste geval komt dat omdat je de geruststelling van een zekere voorspelbaarheid wegneemt. Als gewoontedieren hebben mensen er behoefte aan dat alles min of meer loopt zoals we verwachten. En als er dan geen lief omaatje in het lieflijke huis woont…
In het tweede geval wordt het nare onderbuikgevoel van de lezer bevestigd. Dat heb jij teweeg gebracht met het eerdere zaadje. Maar omdat het een bevestiging is van iets naars – arrogantie, hebzucht of iets anders wat je liever niet ziet- lijkt toch te bestaan of in je verhaal mee te spelen. En dan ook nog op een moment dat de lezer dat niet per se verwacht. Dat zet de lezer (onbewust) op scherp: als de schrijver dit huis al kan laten toebehoren aan een boze, rijke man, terwijl het voor oma hoort te zijn, wat voor vervelende of spannende dingen staat me dan nog meer te wachten?

Speel op deze manier met details en je verhaalbasis, spanningsboog en verdere plotverloop worden extra spannend!

Foto door David Tip via Unsplash

Voelen versus tasten: het verschil tussen een show en een tell

Zintuigelijk schrijven helpt de lezer om op een persoonlijke manier mee te leven met de held van het verhaal. Je ziet, voelt, ruikt, proeft en hoort dan precies wat er in de papieren wereld gebeurt. Het is het verschil tussen het welbekende ‘show’ en ‘tell’ uit het ‘show don’t tell’-principe. Maar in deze context zijn niet alle zintuigen aan elkaar gelijk. In deze post bekijken we het verschil tussen voelen en tasten.

Waarom moet je zintuigelijk schrijven?

Als mens ervaren we de wereld via onze zintuigen: je hoort een vogel zingen, waarna je van zijn zang geniet. En je ziet, ruikt of proeft dat het eten bedorven is, waardoor je het niet meer eet. Zelfs iets simpels als tikken op het toetsenbord kunnen we niet zonder het gebruik van zintuigen, ook al gaat dat minder bewust. Je voelt de vingers op de toetsen, je kijkt op het scherm welke toetsen je hebt ingedrukt. Zintuigen zijn het gereedschap om de wereld te beleven. En zo gaat de poort naar je fictieve wereld steeds verder open voor je lezer als je daar slim gebruik van maakt. Anders blijf je de observeerder van een verhaal, in plaats van de belever. (Let op het gebruik van de cursieve woorden.)

Zintuigen als sfeeromschrijvers

Omdat zintuigelijke omschrijvingen je meenemen in de beleefwereld van je personage, zijn het soms hele sfeeromschrijvers. Met name reuk en smaak lenen zich hier uitstekend voor, omdat de meeste schrijvers er niet aan denken om ze te gebruiken. Dat komt omdat reuk en smaak vrij moeilijk zijn om zodanig specifiek te omschrijven dat het nog beeldend is. We weten immers allemaal dat poep stinkt en dat limonade zoet smaakt, dus wat kan je daar nog mee, zo lijkt de gedachte. Nee, dan wijken we maar uit naar het woord voelen. ‘Want er zijn zo veel emoties die je kan voelen, dus dan is er aan sfeeromschrijving uit die hoek geen gebrek.’ En daar begint een denkfout die ten koste kan gaan van je schrijverskwaliteit.

Het verschil tussen voelen en tasten

Vul de zin: ‘Ik voel me…’ eens aan. Waarschijnlijk kom je na een paar minuten op enkele tientallen mogelijke woorden uit. Als je een personage dus heel veel laat voelen, dan leef je wel met hem mee, toch? Je wil immers weten wat er in het hoofd omgaat en dus ook hoe hij zich voelt. Dat klopt. Maar hier komt het belangrijke verschil in betekenis tussen tasten en voelen. Althans, zoals ik dat verschil in deze blogpost ga gebruiken.

Voelen betreft de emotie op zichzelf. Tast gaat over hoe die emotie zich uit, of hoe het personage dat beleeft.

Dus je personage voelt zich verdrietig, maar voelt met de vingers hoe de natte tranen over de wangen lopen, als hij die aanraakt. ‘Voelen’ betreft in het laatste deel van de zin dan tast. Je moet hier een beetje voor beelddenken, maar vraag je eens af: Als mijn personage diens emoties letterlijk kon aanraken, hoe zou dat dan voelen, in de tastzin van het woord? Je kan vrij letterlijk denken, zoals in het voorbeeld van tranen kunnen aanraken, maar ook meer figuurlijk. Zo kan schuldgevoel bijvoorbeeld aanvoelen als het strijken van schuurpapier langs de huid.

Voelen en tasten binnen ‘show don’t tell’

Je ziet waarschijnlijk nu wel dat het emotionele voelen veel gevoeliger is voor tell dan de tastzin, die van zichzelf wat meer show in zich heeft. Bij het gebruik van het woord ‘voelen’ zijn schrijvers sneller geneigd om (te lang) stil te staan bij de mededeling dat het personage zich blij/ verdrietig/ jaloers/ beschaamd voelt. Je kan de gevolgen daarvan zeker als show don’t tell gebruiken. Dat werkt zelfs heel goed. Het is ontzettend spannend om te zien hoe de jaloerse ex de nieuwe vriendin stalkt. Maar de emotie an sich en de momentopname waarop je die beschrijft, zijn op zichzelf maar kort interessant. Maak je in plaats daarvan gebruik van de tastzin, dan wordt de tekst juist erg beeldend. Vergelijk eens:

‘Valerie voelt zich rot’ met ‘Valerie voelt een monster aan de binnenkant van haar maag knagen.’ Precies het verschil tussen show en tell.

Beeldende tekst met tastzin

Je ziet dat je tastzin kan gebruiken om een tekst beeldender te maken. Maar niet iedere schrijfstijl leent zich daarvoor en bij overmatig gebruik van tastzin als een beleving van een emotie kan een tekst ook weer te bloemig worden. Je hoeft dus zeker niet iedere emotionele beleving te vervangen door meer beeldende tastzin. Maar wees je ervan bewust dat ‘ik voel me’ sneller dan je zou denken een holle frase wordt.

Tastzin in de gebruikelijke zin van het woord blijft echter wel een mooie manier om de zintuigelijke beleving van je personage wat meer kleur te geven. Het feit blijft dat met name zien en (emotioneel) voelen relatief veel vaker gebruikt worden en ook minder zeggend zijn, omdat ze zo recht voor hun raap zijn. Ruiken, proeven en tastzin daarentegen zijn daardoor verfrissend. Ze zijn meer van de show dan van de tell en zijn door hun ‘underdogpositie’ ook extra opvallend als ze worden gebruikt om iets te omschrijven.

Een goed voorbeeld is een intieme of romantische scène. Schrijf je voor de zoveelste keer over die emotionele vlinders in de buik, of wordt je wat creatiever en kijk je wie je voor je hebt? Zo kan je schrijven over de ruwe stoppels van Romeo hoe dat prikt op de huid van Julia. (De buurman heeft geen stoppels, dus die kan (deze) Romeo niet zijn.) Of hoe Romeo met zijn zachte vingers over de blote buik van Julia streelt. Dat leest heel wat intiemer dan een (innerlijke) monoloog van Julia waarin ze beschrijft hoe geliefd, verliefd en geborgen ze zich voelt bij Romeo.

Zoals altijd blijft schrijven maatwerk, dus ook bij het gebruik van voelen en tasten. Maar vergeet dus de volgende keer niet om dat kostbare gereedschap van tastzin aan je schrijversgereeedschapskist toe te voegen als je een scène met letterlijk of figuurlijk veel gevoel wil schrijven.

Foto door Cameron Ahlvers verkregen via Unsplash

Schrijfprompts: omschrijf eens…

Omschrijven klinkt makkelijk, maar is een hele kunst. Als je iets omschrijft, moet je dat doen met voorbeelden die duidelijk genoeg zijn om een goed beeld bij te krijgen. Houd je de beschrijvingen echter te algemeen, dan komt er niets voor het geestesoog van je lezer. Specifieke details kunnen zowel dat ene zetje geven om iets algemeens tot iets unieks te maken, als wel details blijven.
Daarom kan omschrijven heel erg lastig zijn. Hoewel er geen formule bestaat voor succesvol omschrijven, kunnen een aantal uitgangspunten wel een opzetje vormen. Ik heb er een aantal schrijfprompts bij bedacht, waarbij ik gebruik van iets wat je moet gebruiken en moet vermijden. Zo hoop ik dat je je bewust wordt wat meer algemene beeldvormingen zijn en welke details een omschrijving meer kunnen verrijken. Schrijf zoveel meer als je wil, maar houd je aan de restricties en voorwaarden in de tabel. Veel plezier en succes!

Personageprompts

Omschrijf eens een personage.

Dit beeld moet duidelijk wordenDit mag je niet omschrijvenWaarom werkt dit meestal niet beeldend?Dit moet je omschrijvenWaarom werkt dit meestal  beeldend?
 het algemene uiterlijk haar en ogen Het is cliché, en zegt weinig: zelfs bij rood haar en blauwe ogen. Dat is vrij uniek, zeker, maar heb je nu echt een compleet beeld van het uiterlijk? Nee.  houding, in de brede zin van het woord.  het straalt een (gebrek aan) zelfvertrouwen uit. Dat zegt veel meer over de uitstraling en indruk van je personage als geheel dan (wanneer het al dan niet aantrekkelijk is door) bepaalde fysieke kenmerken.
 kledingstijl welke specifieke kledingstukken het personage draagtals je personage een rok draagt, is dat een minirok of een rok tot op de grond. Het is een te breed begrip.  kleur van de kledingstukken en de staat waarin ze verkeren.  gebruik van kleur kan een symboliek zijn van karaktertrekken of een show don’t tell van de mate waarin je personage expressief is.
De staat waarin de kleren verkeren, vertelt je hoe verzorgd je personage is, of (misschien) hoe vaak het nieuwe kleren kan kopen.
 het personage is aantrekkelijkalles wat met de ogen en mond te maken heeft: kleur, vorm, de uitstraling ervan. Alles aan een lichaam dat ‘traditioneel gezien’ aantrekkelijk gevonden wordt (van ogen tot lippen, van borsten en billen tot een mooi sixpack…) ‘De ogen zijn de spiegel van de ziel’. ‘De liefste lach die ik ooit zag. ‘Wat een mooi lijf!’ Dat hebben we nog nooit gehoord… Wat kan er er nog meer aantrekkelijk zijn aan iemand? unieke uiterlijkheden opvallendheden of maniertjes
en/of iets wat het personage doet, in plaats van hoe het er fysiek uitziet.
als je personage een (bijvoorbeeld) opvallend mooie neus heeft, is dat nog steeds mooi, maar komt die omschrijving oprechter over, omdat er normaalgesproken vaker over ogen, billen etc. worden geschreven als het over attractieve uiterlijkheden gaat.

Beschrijf je maniertjes of iets wat het personage doet als aantrekkelijk, dan is het logischer als een ander personage daadwerkelijk verliefd op de held wordt. Dan is het geen lust, maar echt liefde.
 het personage heeft macht  de kledingstijl en het taalgebruik dure kleren en formeel en/ of indrukwekkend lijken. Maar inhoudelijk leeg taalgebruik is redelijk cliché om te laten zien dat je met een hoge pief te maken hebt die gewend is anderen naar de mond te praten.hoe het omgaat met iemand die een lagere status heeft. Is het personage oprecht aardig, of overdreven amicaal? Keurt het de ander geen blik waardig, of is het zich nauwelijks tot niet bewust van het machtsverschil? je kan macht gebruiken en je kan macht misbruiken. Het hebben van macht op zichzelf is nietszeggend. Hoe je ermee omgaat zegt echter heel veel.

Omgevingprompts

Schrijf eens op hoe de omgeving eruit ziet

Dit beeld moet duidelijk wordenDit mag je niet omschrijvenWaarom werkt dit meestal niet beeldend?Dit moet je omschrijvenWaarom werkt dit meestal  beeldend?
Een toeristische attractiede (naam van de) eigenlijke attractie het omschrijft de attractie alleen  de sfeer eromheen: waarom de mensen de moeite nemen het te bezoeken dan snap je waarom de attractie de moeite waard is. Waarom zou je er anders heen gaan? Times Square is een plein met een reclamebord. De Notre Dame is een mooie kathedraal, maar is echt niet de enige op de wereld: dat idee.
een drukke markt  de hoeveelheid mensen die er zijn  dat kan ook een winkelcentrum, concertzaal, voetbalstadion… betreffen de geuren en kleuren, de gesprekken die worden gevoerd de ouderwetse markt is een feest voor de zintuigen! Ook heeft het vaak een sociale functie: mensen komen ernaartoe om te kletsen en de kooplui kennen hun vaste klanten.
Als je een omgeving omschrijft, bedenk dan ook wat die omgeving anders maakt dan iets soortgelijks (zoals bijvoorbeeld een markt versus een winkelcentrum)
 een huis de grootte als een gigantisch huis in verval is, is het niet zo luxe: dan is een kleine woning veel huiselijker en prettiger om in te wonen.
Bedenk goed of de algemene aanname bij een woord ook altijd opgaat (een groot huis is luxe, duur eten is lekkerder, enzovoort)
 de inrichting  dit geeft sfeer en persoonlijke smaak weer
  een natuurgebied de algemene bewoordingen ‘bergen’ ‘strand’ ‘bos’je doet het begrip ‘natuur’ tekort als je het breed omschrijft. Dan wordt het eerder een clichésetting voor de clichéhippie die een wil zijn met de natuur hoe je de natuurkrachten aan het werk ziet. Hoe voelt of klinkt de wind? Waar hoor je beekjes kabbelen? Waar zie je tekenen van leven? Op wat voor manier?de natuur heeft (meestal) aantrekkingskracht vanwege het feit dat het ‘leeft’, niet gemaakt of niet ‘zielloos’ is. Niet omdat mensen of dingen die door mensen is gemaakt afwezig zijn.

Sfeerprompts

Beschrijf een sfeer van een situatie

Dit beeld moet duidelijk wordenDit mag je niet omschrijvenWaarom werkt dit meestal niet beeldend?Dit moet je omschrijvenWaarom werkt dit meestal  beeldend?
er is hier iets niet pluisde eigenlijke angst voor het onbekende  het ligt er te dik bovenop wat er anders is dan het vertrouwde dan kan de lezer meepuzzelen en het is als vanzelf spannend
er is rust hoe stil het is rust is niet alleen stilte, het kan ook andere dingen betekenen de afwezigheid van stress of drukte zo leer je je personage beter kennen. Krijgt het rust door stilte? Door te gaan hardlopen? Koken? Dansen met het volume op tien?
 je personage is ongewenst prikkende blikken, geroddeldit is een show don’t tell met een tell effect hoe dat negeren voor het personage zelf voelt dat is een show, don’t tell met de waarheid van je personage
er gaat iets langverwachts gebeuren iedereen staat te kwebbelen en te stralen van opwinding het is oppervlakkig en het kan ook op iets anders wijzen: een gezellig feestje, bijvoorbeeld waarom is dit moment zo langverwacht? Wat staat er op het spel? Laat de personages het moment beleven.  dan krijgt de scene inhoud en blijft het niet alleen bij een sfeeromschrijving.

Foto door Sigmund op Unsplash.