Dubbele standaarden: let hierop bij het bedenken van een personage

Een personage ontwerpen is een hele klus. Je moet bedenken wat het centrale conflict wordt, hoe het personage overkomt, hoe het aansluit bij het thema… Dan kan je de neiging hebben om de absolute basis van je personage binnen vijf minuten op te schrijven: man van begin twintig die studeert of een vrouw van veertig die gescheiden is, wat maakt het uit? Ik wil gewoon schrijven over een stalker. Je moet inderdaad niet over details gaan struikelen, maar het is een blogpost waard om de blinde vlek te benoemen die vroeg of laat in je personageontwerp kan sluipen.

Startcasus: de bloedende voorbijganger

Stel dat je op straat loopt en iemand bloedend en gewond op de grond ziet liggen. Iedereen zal zeggen dat hij de gewonde zal gaan helpen: vragen of het gaat, eerste hulp verlenen, een ambulance bellen. Tuurlijk, je menselijke plicht. Iedereen is gelijk. Maar nu ga ik specificeren hoe die persoon eruit ziet. Voor de duidelijkheid van deze oefening doe ik dat in stappen.
1) Het is een man
2) Hij is rond de veertig
3) Hij ziet er onverzorgd uit
4) Hij heeft littekens over zijn armen en gezicht
5) Plotseling zie je ook iets in de versleten zakken van zijn jas glinsteren dat een mes zou kunnen zijn.

Help je deze man nog, nu het niet onwaarschijnlijk is dat hij een gevaarlijke crimineel is? Nee? Maar iedereen was toch gelijk? Bij welk punt haakte je af? Pas bij punt 5, of eigenlijk al bij 3, of 4?

Om het contrast aan te duiden volgen er in deze tabel nog een aantal voorbeelden. Kijk eens of je bij dezelfde stap afhaakt, of dat je langer of zelfs helemaal bereid bent om het slachtoffer te helpen.

StapSlachtoffer 1Slachtoffer 2
1Het is een vrouwHet is een man
2Ze is goed geknipt en gekaptHij heeft geen opvallende kleding aan: spijkerbroek en een doodgewoon t-shirt
3Ze is chique gekleedhij is jong: begin twintig
4Ze is jong: begin twintigHij is uitgesproken lelijk
5 Haar blouse is gescheurd en je kan haar beha zien. Ze bloedt in haar hals. Je moet haar in de buurt van die wond aanraken om haar de eerste hulp te verlenen die ze nodig heeft. Zijn verwonding is relatief onschuldig: je hoeft hem niet op gevoelige plaatsen aan te raken om eerste hulp te verlenen

Vrouwen zullen waarschijnlijk niet zo veel moeite hebben met het helpen van slachtoffer 1, maar ik kan me voorstellen dat mannen iets huiveriger zullen zijn vanaf punt 5.
En laten we eerlijk zijn: dacht je dat slachtoffer 2 de held van een superromantisch verhaal zou kunnen zijn? Verwachtte je dat nog steeds na punt 4? Waarschijnlijk niet en dat kan ik je niet kwalijk nemen: zelden tot nooit is de Romeo in een romanceboek lelijk. Anderzijds: hoezo zou dat niet kunnen, alleen omdat hij lelijk is? Misschien is het Riket wel!

Uitgangspunt van de startcasus

Ook al bedoelen we het niet verkeerd, we behandelen niet iedereen hetzelfde, of we kijken niet hetzelfde naar iedereen. Soms is dat niet zonder reden: je kan als man van vijftig het verplegen van slachtoffer 1 maar beter aan een vrouw van twintig overlaten als zij er ook bij is. Soms is het ook een ethische beslissing en niet zozeer een kwestie van zwart-wit denken. Hoe dan ook er zijn dingen die heel anders overkomen op het moment dat iemand anders het overkomt of doet.

Personage ontwerpen: beginnen bij nul

Je kan nooit helemaal voorkomen dat je personage ‘perfect in het plaatje past’. Sowieso heeft iedereen, dus ook je lezers een andere bril waardoor de wereld wordt bekeken. En als zou je het toch probeert, dan krijg je hoogstwaarschijnlijk een personage met de persoonlijkheid van een tandenstoker.

Als je aan je verhaal gaat beginnen, begin dan eerst bij de meest globale premisse die je je maar kan bedenken:

  • Iemand wordt ontvoerd
  • Een ongebruikelijke romance
  • Backpackerreis naar Azië
  • Het leven van een ober
  • Gescheiden ouders

Kijk dan eens naar je doelgroep, want dat kan een goede indicatie zijn van wie je personage sowieso beter niet kan zijn. Volwassenen als hoofdpersonage werkt niet goed voor een kinderboek. In een romantisch verhaal moet je meer moeite doen als je een lelijk personage de held wil laten worden, zonder dat je vervalt in het lelijke-eendje-cliché.

Je personage verder uitwerken

Nu je hebt uitgevogeld hoe je een personage beter niet kan laten starten, is het tijd om te kijken wat er in het centrale conflict of in het algemene plot moet gaan gebeuren. Bedenk dan wat voor een personage het verhaal een compleet andere toon kan geven, gewoon omdat het personage is wie hij of zij is. Vergelijk:

Plot: een jong meisje moet uit de brand worden geholpen. Je hoofpersonage is een jonge vrouw, of een kalende, middelbare man.
Plot: een jonge werknemer wil hogerop komen. Je hoofdpersoon is een rijkeluiszoon die die baan toch wel krijgt, of een meisje dat opgroeide in armoede en ook nog eens met seksisme te maken krijgt.

Maak ook een lijstje met stappen, zoals eerder in het voorbeeld. Kan je iets bedenken dat letterlijk en figuurlijk een stap te ver gaat? Pas dat dan aan bij je personage. Probeer daarbij ook te bedenken dat je met zowel mening als de ‘publieke opinie’ te maken kan krijgen. Jij kan oprecht vinden dat uiterlijk er niet toe doet en verliefd worden op iemand die je lelijk kan noemen. Maar dat neemt niet weg dat de meeste mensen je niet (zomaar) zullen geloven als het supermodel haar mannelijke collega zonder nadenken in de steek laat, om ervandoor te gaan met de onaantrekkelijke jongen die barst van karakter.
Helaas worden sommige persoonlijkheidskenmerken of andere zaken zodanig bestempeld dat je die beter niet mee kan geven aan je personage en het tegenovergestelde zal moeten gebruiken, of iets gewoon niet moet benoemen (uiterlijkheden, sociale status etc.). Dat voorkomt dat je je verhaal in allerlei bochten wringt om iets ongewoons te verklaren. Zet je verhaal en plot wat dat betreft altijd voorop, je personage volgt dan vanzelf.

Foto doorPhotos_frompasttofuture verkregen via Unsplash.

De gekleurde bril beter bekeken: je generatie

Iedere schrijver ziet dingen door een persoonlijke bril. Je kan jezelf trainen om daar alert op te zijn. Deze blogpost gaat in op de gekleurde bril van verschillende generaties.

De bril van een generatie

“Okay boomer!” “Luie millennials” “De jeugd van tegenwoordig…” Iedereen heeft een andere generatie dan die van zichzelf wel eens over een kam geschoren. Dat soort uitspraken zijn erg gevaarlijk voor een neutrale blik. Maar waarom maken we ons er dan toch allemaal schuldig aan? Een mogelijke reden dat dit kan botsen, is omdat iemand jouw persoonlijke waarheid niet als zodanig respecteert of dat niet lijkt te doen.
Je persoonlijke waarheid van eigenlijke waarheid kunnen onderscheiden is een belangrijk onderdeel van een neutrale bril ontwikkelen. En de tijd waarin je opgroeit, heeft daar veel invloed op.

Bedenk: als je kind was in de Tweede Wereldoorlog, groeide je heel anders op dan een kind van nu. Niet alleen omdat we nu in vredestijd leven, ook vanwege bepaalde sociale en technische ontwikkelingen. Hoogbejaarden konden zich als kind een televisie nauwelijks voorstellen, laat staan een draagbare computer altijd in je broekzak hebben.
Andersom zal een tiener van nu zich lastig kunnen voorstellen hoe het is om op te groeien zonder dezelfde dingen.

Waarom moet je deze bril kennen?

Hoe meer brillen je af kan zetten als schrijven, hoe beter. Maar in het geval van een bril van tijd, kan je jezelf trainen om hiermee het schrijfonderzoek doen makkelijker te maken. Je ziet beter wat geschiedkundig belangrijk is om mee te nemen in je verhaal en je kan een verhaalthema soms makkelijker bepalen of duidelijker naar voren laten komen.
In welke tijdsperiode je ook bent opgegroeid of in welk decennium je een bepaalde leeftijd had, er is een aantal vragen die je jezelf kan stellen om de bril van tijd iets meer af te zetten.

Vragen voor een bril van tijd

De volgende vragen helpen je bij het afzetten van je bril van tijd.
* Wat was er voor handen voor jou?
* Wat bestond er simpelweg nog niet?
* Wat was het maatschappelijke gedachtegoed?
* Waar vocht men voor?
* Wat werd normaal gevonden?

Wat was er voor handen?

Waar had jij en/of jouw gemiddelde leeftijdsgenoot toegang tot? Bekijk dit heel breed. Dit kan zijn:
* een volle koelkast (ondenkbaar in de hongerwinter)
* tijd om als kind urenlang buiten te spelen (in de jaren ’50 een stuk makkelijker dan voor de kinderen van nu, die naar de bso en talloze clubjes gaan)
* iedere week nieuwe kleren, omdat dat bij de Primark nou eenmaal niks kost? Zeg dat maar eens tegen de vijftienjarige versie van je oma…

Wat bestond er nog niet?

Als schrijven zonder papier al onmogelijk lijkt, stel je dan eens voor dat je alleen maar een schermpje aan hoeft te raken om binnen een tel geld over te maken naar de andere kant van de wereld.
Of dat je zonder limiet vrijwel kosteloos zou kunnen internetten. Hoezo? Als je gaat internetten ligt de telefoonlijn eruit en betaal je per minuut tien cent. 24/7 internet ja, dat zal wel…
Het is makkelijk om te vervallen in “Vroeger” (of vroegah, vrûûger of al die andere varianten ;)) maar dat is het laatste wat je moet doen. Vergelijk tijdsperioden niet, maar kijk naar de tijdsperiode zoals die was. Dan krijg je een blik zonder gekleurde bril. Iets vergelijken met iets letterlijk onvoorstelbaars, is geen goede vergelijking.

Maatschappelijk gedachtegoed

Wilde je in de jaren vijftig zelfstandig een kind opvoeden? Succes, meisje… Nu is dat normaler, maar onderschat niet dat een maatschappelijk gedachtegoed kan bepalen hoe je mening wordt gevormd. Als iedereen vrijwel van hetzelfde is overtuigd, is het soms verdraaid lastig om daar je vraagtekens bij te zetten. Stel dat je bent opgeroeid met het idee dat alleenstaande moeders taboe zijn, ga dan eens na: vond/ vind ik ongetrouwde moeders om persoonlijke redenen echt niet kunnen -wat gewoon mag!- of wist ik niet beter? Ben ik wat kortzichtiger over dit onderwerp omdat iedereen dit dacht en ik nooit een andere visie hoorde? Wees daarin niet te streng voor jezelf. Ongetwijfeld kijken we over dertig jaar ook ergens met schaamrood op de kaken op terug waar we nu nog niet (veel) bij stilstaan.

Waar vocht men voor?

Of het daadwerkelijk vechten of demonstreren betrof: waar vocht men voor in die periode? Dat zegt ook veel. Neem het homohuwelijk. Bij zulke kwesties zie je vaak een overgang van ‘dit is ondenkbaar’ naar ‘dit is toegestaan/normaal’. Als er ergens voor gestreden wordt, krijgt dat aandacht. Dat geeft aan waar jij of de meeste mensen zich mee bezig hielden. Waar één generatie boven jou nog iets raar vond, vind jij dat inmiddels normaal. Dat maakt ook een verschil voor je wereldbeeld. Zo kan plaats ook nog verschil uitmaken, want nog niet overal ter wereld is het homohuwelijk meer dan twintig jaar na dato -vanuit Nederlands perspectief- nog steeds niet toegestaan.
Een ander voorbeeld: het klimaat. Mensen die nu tachtig zijn, hebben daarbij persoonlijk vrijwel niets meer te winnen of te verliezen. Voor mensen van twintig wordt het een zaak van leven of dood. De bejaarde zal zich daar dus minder mee bezig houden dan een jongere.

Wat was normaal?

Of het nu normaal was dat je als twintiger als eenverdiener een hypotheek kon krijgen, of juist rond die leeftijd ging backpacken rond de wereld, er zijn ook dingen die ‘normaal’ zijn voor de ene generatie en ondenkbaar voor de andere. Net zoals bij maatschappelijk gedachtegoed en technologische ontwikkelingen is het verleidelijk om dit te vergelijken met een andere tijdsperiode of met ‘vroeger’. Alleen heeft het hier wél nut, omdat het hier over wat abstractere zaken gaat. Let maar eens op: Schrijf op wat normaal is voor jou, maar abnormaal voor iemand uit een andere generatie. Dan zal je merken dat ‘normaal’ eigenlijk maar een heel abstract begrip is…

Ik ben trouwens heel benieuwd hoe jij spottend ‘Vroeger’ zegt. 🙂 Laat het me weten in de reacties!

Foto door Gemma Evans op Unsplash.