Zo schrijf je een tranentrekker: laat de lezer bijna huilen

Een tranentrekker als doel voor je boek is heel erg link. Je gaat uit van het idee dat je lezer als vanzelf meeleeft als de gebeurtenis maar dramatisch is. Zo houdt je geen rekening met het feit dat iedereen zo zijn eigen belevingen heeft, en dus ook andere dingen heeft die de betreffende persoon aan het huilen maakt. Dus als opzichzelfstaand doel is het niet zo’n goed idee. Je kan beter als uitgangspunt nemen waar de reden om (uiteindelijk) te huilen vandaan komt en dat goed uitwerken.

Waarom komen de tranen?

Laten we eerst eens kijken waarom er uiteindelijk tranen komen. Nee, niet wanneer je ‘emotioneel wordt’ , dat moment waarop je daadwerkelijk huilt. Los van de eigenlijke reden waarom je huilt – verdriet, woede, blijdschap…- De emotie komt eerst, het huilen daarna. Het verschil zit hem in een kantelpunt.

Je huilt omdat je hersens de emoties niet meer aankunnen

Denk eens even na wat je zegt als je zegt ‘emotioneel te worden’. Eigenlijk is het een stom synoniem voor huilen. Niet alleen komt huilen daarmee in een taboehoekje, maar je zegt daarmee ook zoveel als: ‘pas als ik in tranen uitbarst, voel ik de emotie (van verdriet)’, wat natuurlijk niet zo is. Misschien is huilen een 8 of 9 op de tienpuntschaal van verdriet, maar zeker niet het enig mogelijke cijfer daarop. Dat klinkt misschien pietluttig, tot je bedenkt dat er tranen komen op het moment dat je hersens zodanig overweldigd of overprikkeld zijn door de emotie. Dan vormen tranen een manier om de druk van de ketel te halen. Het zou poëtischer zijn om te zeggen dat je hart de emoties niet aankan, maar zet de hersens hier aan het roer, en je leert iets wat je spanningsboog sterk kan maken.

Zorg voor een emotionele spanningsboog

Denk aan een emotioneel heftige scène: de dokter brengt slecht nieuws:
“Het is kanker.”
“Wat is de prognose?”
“Drie maanden, zonder kans op genezing.”

Wel heel erg steriel, nietwaar? Laten we er eens wat meer regieaanwijzingen aan besteden:

“Het is kanker,’ zei de dokter zacht. Hij durfde geen oogcontact te maken.
Amir slikte. “Wat is de prognose?” vroeg hij hakkelend.
“Drie maanden, zonder kans op genezing, ” antwoorde de arts.
Amir barstte in huilen uit.

Dat is ‘m nog steeds niet, hè? En toch is er middels show don’t tell al wat aan emotie beschreven, bij zowel dokter als patiënt. Het zit het hem er natuurlijk in dat dit tempo veel te hoog ligt. Er is geen moment van echte bezinning. Amir is ook maar een mens. Hij gaat echt niet in een paar seconden dit noodlot accepteren, begrijpen of zelfs maar beseffen wat de dokter hier zegt. In een filmscène zou je hier een paar tellen de camera op zijn gezicht gericht zien terwijl dat vreselijke nieuws begint te dagen. Deze momenten van ‘close-ups’ , waarin de dokter aarzelt om de prognose uit te spreken en waarop Amir het nieuws tot zich door laat dringen, vormen een emotionele spanningsboog.

De lezer die bijna huilt is beter dan een die daadwerkelijk huilt

Het is als lezer pijnlijker om met Amir mee te leven in die pijnlijke seconden van opkomend besef dan dat het is om hem te zien huilen als het nieuws echt tot hem doordringt. In die seconden dat Amir bijna huilt – dan wel omdat hij de puzzelstukjes in elkaar past, of omdat hij zich groothoudt in het bijzijn van de arts- leeft de lezer als de opbouw goed geschreven is mee met alles wat op dat moment door Amirs hoofd schiet. Is er echt geen kans op overleving? Wat moeten mijn vrouw en kinderen dan? Had ik dit kunnen voorkomen? Waarom ik?
Dat zijn heel rauwe, pijnlijke vragen. En daarvan vraag je in zekere zin van de lezer dat die die pijn met Amir meevoelt. In dat opzicht is dat dus emotioneel veel heftiger dan het eigenlijke moment van huilen. Dus wordt de lezer daar veel meer door gegrepen. Dit geldt niet alleen voor verdriet, maar ook voor woede, blijdschap, paniek, dankbaarheid, wat het dan ook is waardoor je personage uiteindelijk door gaat huilen.

Daarom is dit moment van bijna-huilen waardevoller voor jou als schrijver dan het effect van het echte huilen. Als is het maar omdat wat in het hoofd van het personage speelt altijd een vraag betreft. Gebeurt deze nachtmerrie echt? Is dit mij echt gegund? Heeft die rotzak dat nou echt gezegd? Bestaat er echt zoiets moois? En die vraag moet jij als schrijver beantwoorden met een ‘ja’. Ja, en dus ga je dood, Ja, en dus komt je droom uit. Ja, en dus wil jij nu waarschijnlijk wraak gaan nemen. Kortom: Ja, en daarom gaat het verhaal hierna nog verder en gebeurt er iets noemenswaardigs. Met andere woorden: de lezer kan zich verheugen op een volgend interessant plotpunt.

Als de tranen komen…

…is dat, vanuit de ‘hersenlogica’ dus het moment van de ontlading. En zo kan je dat ook het best benaderen als je moment met tranen beschrijft. Het hoge woord, hoe goed of kwaad ook, is eruit. Daar mag even bij stilgestaan worden. Je huilt immers niet voor niets: je zit aan een bepaalde emotionele taks. Maar wil je dat moment ook krachtig houden, hou het dan bij het observeren van het moment, niet bij het hoe, wat waar, wanneer of waarom. Dat heb je hiervoor als het goed is al beschreven en de uitwerking daarvan komt in de scènes hierna ook weer terug.

Wees niet bang om je personages te laten huilen. Houd alleen wel voor ogen dat je lezer aan het huilen willen maken, op zichzelf geen doel op zich zou moeten zijn. Dat blijkt namelijk meer van een ontlading dan van het meeleven in een moment zelf. Als je wil dat je lezer gaat huilen, mik je meer op de pijnpunten van de lezer. “Jij hebt kanker van dichtbij meegemaakt, dus dit gaat jou raken.” Je kan beter mikken op empathie van de lezer. “Ik wil dat je om Amir gaat geven en (bijna) gaat huilen, omdat juist hij een vreselijke diagnose krijgt.

Photo door n 🎈 verkregen via Unsplash.

Drie tips voor een tranentrekker: schrijf een tekst die ráákt

Als je een dramatisch verhaal schrijft, is “Ik moest er gewoon van huilen!” misschien wel het mooiste compliment dat je kan ontvangen. Dat kan jij ook voor elkaar krijgen. Let daarbij op de volgende dingen.

1 Doe een beroep op de empathie van de lezer

Als je een lezer wil laten huilen, moet je hem natuurlijk eerst verdrietig maken. Het is makkelijk om dan met het meest verdrietige voorbeeld te komen dat je kan bedenken. Een kind met kanker, bijvoorbeeld. Maar hoewel niemand graag een kind ziet lijden, hoef je niet meteen over iets heel heftigs te schrijven. Je hoeft er alleen voor te zorgen dat je lezer iets voelt dat hij ongeveer heeft meegemaakt. Dat ‘ongeveer’ kun je heel breed opvatten. Een lezer hoeft geen kind met kanker hebben gekend om dit triest te vinden. Ongetwijfeld heeft je lezer een andere geliefde ooit ziek zien worden of verloren, al dan niet aan kanker. Dan kun je een beroep doen op het verdriet dat je lezer toentertijd heeft gevoeld. Op die manier kan je empathie bij de lezer opwekken. Iedereen kan empathie voelen voor iets ergs of vervelends. Niet alleen voor extreem dramatische gebeurtenissen.

2 Zorg dat je lezer de personages kent

Het wordt echter wel lastiger om empathie te voelen als de personages in je verhaal aanvoelen als vreemden. Natuurlijk: je gunt het niemand om ellende of pijn te voelen. Maar je kan ook niet verwachten dat een lezer in tranen is als een vreemde iets vervelends meemaakt. Zorg er daarom voor dat de lezer je personages net zo goed kent als zijn eigen vrienden. Als je dan met een verdrietig moment komt, dan zullen de tranen waarschijnlijk wel komen.

3 Denk niet te makkelijk over gedeelde omstandigheden

Als je in je verhaal over iets schrijft dat veel mensen hebben meegemaakt, reken jezelf dan niet te snel rijk. Schrijf je over een scheiding? Denk dan niet dat als vanzelf iedereen die ooit gescheiden is, geraakt is door je tekst. Mocht je schrijven vanuit je eigen ervaringen, dan ga je misschien uit van het idee dat er veel gehuild werd toen het besluit tot scheiden definitief werd uitgesproken. Daar is op zichzelf niets mis mee. Veel mensen zullen het zelf ook zo hebben ervaren. Maar houd er ook rekening mee dat er ook mensen kunnen zijn die de uiteindelijke beslissing als opluchting hebben ervaren. Na eindeloze, weinig vruchtbare relatietherapie, werd de knoop dan eindelijk doorgehakt. Die mensen zullen zich kunnen verplaatsen in een scheiding, maar niet in dat hele specifieke verdriet. 

Het is beter om ervan uit te gaan dat je lezer meeleeft vanwege de emoties, niet vanwege de omstandigheden, zoals je al kon zien in de eerste tip.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Een tranentrekker als doel van je verhaal

Verhalen waardoor de lezer met tranen in de ogen eindigt, zijn de verhalen die onthouden worden. Dat zijn immers de boeken die de lezer diep raken. Maar moet het daarom je insteek zijn om de lezer aan het huilen te krijgen?

Wat maakt een tranentrekker?

Als je al langer schrijft, ben je vast bekend met Mary Sue. Dan weet je dat de belangrijkste regel is dat een lezer zich met een personage of verhaal moet kunnen identificeren. Dat begrijpen de schrijvers van tranentrekkers erg goed. Ze spelen in op iets wat bijna iedereen van dichtbij heeft meegemaakt. Hun slimme trucje zit in het volgende: je hoeft dit niet exact meegemaakt te hebben, als het overkoepelende idee maar herkenbaar is.

Een clichévoorbeeld hiervan is het kind met kanker. Kanker is natuurlijk een verschrikkelijke ziekte en komt helaas nog veel voor. De kans is daardoor groot dat je iemand kent die aan kanker is gestorven, of in ieder geval ertegen heeft moeten vechten. Als dat niet zo is, dan is het vrijwel zeker dat een geliefde met een andere dodelijke ziekte te kampen heeft gehad. En als je een geluksvogel bent die zelfs dat niet heeft meegemaakt, kan een tranentrekkerschrijver je nog altijd een herinnering aanboren waarin je je zorgen maakte om iemands welbevinden. Daarmee doet de schrijver een beroep op je empathie. Uiteindelijk gaat het dus om die ‘diepere laag’ van empathie en heeft het weinig te maken met een (specifieke) ziekte of de leeftijd van een patiënt.

De tranentrekkerformule

Het is je waarschijnlijk wel opgevallen dat romantische drama’s vaak tranentrekkers zijn. Dat komt omdat de lezers of kijkers het min of meer van dat genre verwachten. Voor een uitgever of filmmaatschappij is dat dus makkelijk geld binnenhalen. Om te garanderen dat het volgende project ook weer gaat slagen, kunnen ze van hun schrijvers eisen om volgens een bepaalde formule te schrijven. Onderstaande afbeelding is een weergave van de formule die altijd terugkomt in de boeken van Nicholas Sparks, een van ’s werelds meest succesvolle schrijvers van romantische verhalen.

Deze toon is nogal sceptisch. Terecht, als je een origineel verhaal wil lezen.

Is een tranentrekker een slecht verhaal?

Een tranentrekker is niet per se een slecht verhaal. Om de logische reden dat ze anders niet als warme broodjes over de toonbank zouden gaan, maar ook omdat smaken verschillen. Daardoor blijft ook de kwaliteit van verhalen tot op zekere hoogte altijd subjectief. Maar een tranentrekker is echter regelmatig onorigineel. Anders had ik bovenstaand plaatje over Nicolas Sparks’ films nooit kunnen vinden 😉

Moet je een tranentrekker willen schrijven?

Als je beginnend schrijver bent, moet je heel goed opletten wat je benadering is naar jouw tranentrekker in wording. Het lijkt misschien een eitje, nu je ziet hoe een tranentrekker in elkaar steekt. Maar dat is het niet. Zoals met alles betreft schrijven is het geen kwestie van een paar tips opvolgen en maar afwachten tot jouw pen die tranen uitlokt. Lees hier over realistische verwachtingen die je moet hebben als schrijver, zowel betreft je talent als je ambities betreft publicatie. Er zijn twee dingen waar je alert op moet zijn als je een tranentrekker wil schrijven, of volgens een bepaalde formule wil werken.

Een formule beperkt je schrijversflow

De schrijversflow is het verschijnsel dat schrijven heerlijk vlot, bijna als vanzelf gaat. Als je koste wat kost aan een bepaalde formule wilt voldoen, zal je nooit iets afkrijgen. Je bent immers continu bezig met de vraag of je iets wel goed genoeg doet, in plaats van dat je met het daadwerkelijke schrijfproces bezig bent. Dat is op zichzelf al niet prettig, maar als beginnend schrijver heb je meestal nog geen echt beeld van de kwaliteit van je tekst. Schrijven leer je door te oefenen en te doen. Niet door blindstaren op schrijftechnieken. De kans dat je dat doet is groter als je aan een formule vasthoudt. Als je twijfelt over je kennis en kunde betreft schrijftechnieken, kun je formules het best nog even links laten liggen.

Een formule biedt geen garantie op succes

Een formule kan heel goed werken, anders verdient die zijn naam niet. Maar een garantie op succes biedt hij niet. Je weet namelijk nooit hoe die ene/ jouw gemiddelde lezer ergens exact op gaat reageren, omdat je niet in zijn of haar individuele hoofd kan kijken. Je kan natuurlijk een ijkpersoon maken, waardoor de kans groter is dat je je doel bereikt. Maar het feit blijft dat mensen uniek zijn en daardoor ook uniek denken en reageren.

Het lijstje afwerken en voilà. Nee, zo makkelijk is dat niet.

Je zou kunnen denken dat je kleine kankerpatiëntje heel hard binnenkomt bij een ouder die een kind aan een ziekte verloren heeft. Die kans er inderdaad. Misschien wil de moeder jouw verhaal wel lezen als onderdeel van het rouwproces, om te troost te vinden bij het gegeven dat er meer mensen zijn die deze pijn meemaken. Een andere moeder in exact dezelfde omstandigheden zal jouw boek misschien niet eens oppakken, omdat het te confronterend is.
Wees dus heel voorzichtig met aannames maken betreft het volgen van een formule en schrijf hoe dan ook in eerste instantie vanuit je creativiteit, niet met een (al te) specifieke lezer in gedachten. Dat kan met het schrijven van creatieve verhalen enorm tegenvallen. Als die ene lezer het niets vindt, heb je ontzettend veel werk voor niets verricht. Je kan dan beter vanuit je eigen drijfveer en vindingrijkheid schrijven en vervolgens kijken welk publiek je werk gaat waarderen. Besef dat je een doelgroep moet zoeken. Een groep, dus geen apart individu.
Als je je teveel op een (ijk)persoon richt, bestaat het risico dat je te veel aannames maakt. “Hoezo? Jij bent een tiener die net een vriend heeft en dol is op de Californische stranden, dus vind je een zwijmelroman aan het strand van Los Angeles erg interessant.”
“Uhm… Ik ben óók een tiener die bezig is met keihard blokken voor de entree-examens voor een vooraanstaande studie geschiedenis. Geef mij maar een historische roman…”