Een alledaagse verhaal schrijven: praktische tips

Ik schreef eerder al dat het alledaagse verhaal een pr-probleem heeft. Nu is het tijd om te kijken hoe je deze en andere factoren in je voordeel kan gebruiken om van een simpel lijkend verhaal alsnog iets moois te maken.

Wij versus het zware leven

In de inleiding op deze blogpost kon je lezen dat de personages van alledaagse verhalen hun conflict vinden in alledaagse dingen die fout gaan. Let op: alledaags betekent niet simpel of onbelangrijk. Het zijn alleen geen verhalen over een wereld die gered moet worden, er is geen miljoenenbedrijf bij betrokken, en ook de liefdesdriehoek zal je niet zo snel vinden in deze verhalen. Het zijn verhalen over zaken die een gemiddeld persoon ooit in het leven gaat meemaken, zelf of van dichtbij. Denk aan:
* ziekte
* liefdesverdriet
* het (proberen te) krijgen van een kind
* ontslagen worden
* een moeilijke studie volgen

Het is de lekke opblaasflamingo uit de inleidende blogpost, maar dan betreft het alleen iets groters in het grote plaatje van het leven. En in het alledaagse verhaal wordt je personage tijdens deze gebeurtenissen bijgestaan.

Tempo van het alledaagse verhaal

Het tempo van het alledaagse verhaal is een belangrijk punt dat het onderscheid van andere, meer spectaculaire verhalen. Het ligt naar verhouding lager, omdat het centraal conflict minder actie (in de ‘actiefilm zin van het woord’) heeft. Ga maar na. Als je enkel naar het verhaalthema kijkt, dan kan je zowel met een alledaags verhaal als met een meer gangbaar verhaal met hoger tempo te maken hebben. Het verschil is vooral hoe dat ‘actietechnisch’ wordt ingevuld.

verhaalthema betekent in een alledaags verhaalbetekent in andere verhalen vaak iets als
liefdesverdrieteen paar dagen chocolade eten en tissues volsnotteren en dan verder gaan met het leveneindresultaat van vreemdgaan of een liefdesdriehoek met ruzies en drama als gevolg
ontslageen baas die je apart neemt om rustig het slechte nieuws te brengen en zich zelf ook ongemakkelijk voelt.een baas die je in het gezicht schreeuwt en je vernedert in het bijzijn van je collega’s. Oprotbonussen van 30.000 euro na een schandaal bij een bank.
studereneen interessante stage lopen en gezellige studieuurtjes met nieuwe vriendenspectaculaire studentenfeestjes, ontgroeningen en rivaliserende studenten op een prestigieuze universiteit

Omdat de gebeurtenissen in een alledaagse verhaal niet bepaald schokkend zijn, ligt het (gevoelsmatige) tempo als vanzelf lager. Geen ‘actie-actie-actie!’ maar rustig aan bestuderen wat er eigenlijk gebeurt. Misschien zelfs zonder duidelijk conflict. Dat mag in deze verhalen, dat hoort zelfs, maar hoe zorg je ervoor dat het tempo rustig voortkabbelt, in plaats van dat de lezer alsnog in slaap valt?

Belang van sfeeromschrijving vanuit het perspectief van het personage

In ieder verhaal is goede sfeeromschrijving belangrijk, maar in alledaagse verhalen maakt dat het verschil tussen een goed verhaal en een vreselijk verhaal. Vergis je niet, dat is moeilijk! Je moet namelijk beschrijven hoe iets overkomt of aanvoelt voor je personage. Daarvoor moet je gaan omschrijven en dan ligt een infodump op de loer, maar op een andere manier dan je misschien zou denken. Zo kan je een fijne ruimte omschrijven als: de lichte meubels en zachte kussens zagen er uitnodigend uit. Daar is op zich niets mis mee, maar het is relatief afstandelijk. Als er weinig actie in het verhaal zit, dan moet je het levendig kunnen maken door het nog meer dan normaal mee te laten leven met het personage. Dat kan je vrij letterlijk nemen: neem je lezer mee in het eigenlijke leven van je personage. De eerder genoemde ruimte kan je dan beter omschrijven als: de zachte kussens op de bank boden een uitkomst na een dag hard werken.
Het lastige hiervan is dat een tell op de loer ligt: en niet voor een enkele zin, maar voor vele pagina’s. Want hoe verzandt je niet in: Mijn personage vindt zus en zo, voor mijn personage is het YXZ om dit mee te maken? De truc zit ‘m in een combinatie van invoelen en observeren.

Invoelen en observeren

Bij het schrijven van een alledaags verhaal kom je een heel eind met invoelen en observeren. Met invoelen bedoel ik hier zoveel als de waarheid van je personage kennen en daar ook naar schrijven.
Let erop dat je voelen niet te letterlijk neemt. Voelen is schrijftechnisch gezien een gevaarlijk zintuig. Negen van de tien keer schrijf je er een tell mee. “Ik voel me misselijk.” “Ik voel me in de steek gelaten.” “Ik voel de wind in mijn haren.” Vervang dat liever door “Het zure braaksel komt opzetten.” “Ik ben eenzaam.” “De wind strijkt door mijn haren.” Ook al zijn deze voorbeelden soms nog steeds erg tell, het woord voelen spant vrijwel altijd de kroon. Probeer dat de vermijden waar je kan.
Dan is er nog observeren: wat ziet je personage en wat denkt die daarbij? Wat voor gevoelens maakt dat los?
Met andere woorden: invoelen en observeren betekent hier: beschrijf hoe je personage de wereld om zich heen beleeft.

Aandacht naar de details

Als een verhaal weinig noemenswaardige ‘echte’ conflicten heeft, dan moet je aandacht aan details besteden om het lopende de houden. Schrijf over de collega die iedere dag koffie haalt en over de lunchroom die de aller-allerlekkerste appeltaart heeft. Denk aan het gezegde: “Het zijn de kleine dingen die het ‘m doen.” Dat kan je als uitgangspunt gebruiken. Wees niet bang om langer stil te staan bij die kleine dingen: klein + klein= groot: met een hoop kleine, belangrijke dingen kan je iets groot(s) maken. Verplaats de aandacht met enige regelmaat naar een ander detail, zodat het niet te langdradig wordt. Bij het alledaagse verhaal gaat vaak de regel op: zolang het belangrijk is voor het personage, is het belangrijk voor het verhaal. Als je je lezer op eenzelfde manier het belang van het detail of moment kan laten inzien op de manier waarop je personage dat beleeft, zal je niet snel meer iets saais schrijven. Dan bestaan onbenullige gebeurtenissen of details niet meer.

Foto by Florencia Viadana op Unsplash.

Het alledaagse verhaal: inleiding: het pr-probleem

Buitenechtelijke affaires, een moeder die haar kind redt van een drugsbende, of de gehaaide advocaat die spion blijkt te zijn… Spectaculaire verhalen zijn talrijk. Zodanig zelfs, dat het kan lijken alsof een alledaags verhaal dat niet bol staat van actie of ellende geen bestaansrecht heeft. In deze post lees je waarom dat zo lijkt en is en waarom die verhalen wel degelijk interessant kunnen zijn als ze goed geschreven worden.

De meeste mensen deugen

In De meeste mensen deugen schrijft historicus Rutger Bregman op basis van onderzoek uitgebreid waarom de mens in wezen goed is, in plaats van slecht.
Ik deel een van de bevindingen, omdat het verderop laat zien waarom alledaagse verhalen of scènes zo goed kunnen werken. Zelfs -of misschien juist- wanneer er niets uitgesproken spannends gebeurt en mensen ‘gewoon’ aardig voor elkaar zijn.
Om de rest van de blogpost te kunnen volgen, moet je het volgende uitgangspunt (tijdelijk) voor waarheid aannemen. Je hoef het niet met de inhoud eens te zijn of het boek te lezen. (Hoewel ik het persoonlijk zeker een aanrader vind!)

Mensen moeten in de kern wel deugen. Als de mens op dood en verderf uit zou zijn, waren we allang uitgestorven of hadden we geen functionerende samenleving.

Dit is kort door de bocht waar Bregman zoal over schrijft. Daarnaast stelt hij ook dat de meeste mensen -met alle respect- best saai zijn. 99% van de mensen heeft geen spectaculair leven(sverhaal). Ieder huisje heeft zijn kruisje, maar een leven bol van de actie en ellende… Uiteindelijk zitten we met zijn allen toch het merendeel van de tijd op kantoor of op school, een bammetje kaas te eten, liggen we te slapen, verschonen we luiers van onze baby’s… dat soort alledaagse dingen.

De conclusie lijkt: we zijn met z’n allen in wezen aardige mensen die een saai leven leiden. Dus alledaagse verhalen zijn ook saai. Maar is dat ook zo?

Waarom lijkt een alledaags verhaal saai?

De term en de voorwaarde voor een centraal conflict in een verhaal zijn de grootste boosdoeners van het pr-probleem van het alledaagse verhaal. In de niet-narratieve zin betekent een conflict immers ruzie. En tenzij je ècht een leven van ellende en actie hebt, is een ruzie niet bepaald alledaags. En dan is daar nog het vallen en opstaan. Hoe voldoe je aan die randvoorwaarde van een verhaal als je gemiddelde werkdag bestaat uit het tikken achter een toetsenbord met collega’s die niet meteen regelrechte tirannen zijn? Dat gaat niet echt. En trouwens, als je wel eerlijk over jouw kantoorbaan zou schrijven: Ik ben misschien geen skydivende, filantropische, backpakkende BN’er, maar ik zit hier prima op mijn plek en mijn collega’s zijn aardige mensen. Ik schrijf dus over onze goede collegiale band. Wat is dan het eerste wat in je opkomt?
“Goedemorgen, toffe collega! Hier is je ochtendkoffie. Er zit een suikerklontje in, zo drink je het graag.”
“Dank je wel! Zullen we samen gaan mountainbiken in het weekend? Ik bof maar met een collega zoals jij!”

Zoetsappig, toch?

Nog een belangrijk punt: als jij iemand een oprechte held noemt als iemand iets kleins of aardigs doet, -de euro betalen die de voorganger tekort komt bij de kassa, een kaartje sturen aan een zieke vriend- dan is de respons waarschijnlijk: ‘Stelt niks voor’ of ‘Dat is gewoon aardig, dat maakt me geen superheld.’ En dat is ergens ook zo. Niemand is met gevaar voor eigen leven een brandend huis in gerend om kinderen te redden. De held is niet heldhaftig. Niet bepaald goed voor de pr van een verhaal.

Een alledaags verhaal is dus ogenschijnlijk schijnheilig, zonder dat er een held of conflict in voorkomt.
Voor zover er wèl een conflict is, lijkt dat uit te gaan van het idee: “Het leven is (niet) zwaar.

Het goed geschreven alledaagse verhaal: het pr-probleem

Je kent ongetwijfeld de vakantie waarin er iets fout gaat. Je hotel hoeft niet meteen in brand gevlogen te zijn, maar toch was de opblaasflamingo lek. Een honderd procent perfecte vakantie bestaat dus niet. Maar je zal vanwege de lekke opblaasflamingo niet zeggen dat je hele drie weken durende vakantie in Zuid-Frankrijk is verpest.
Zo kan je een alledaags verhaal ook bekijken. Er gebeuren met regelmaat dingen die je personage op het moment (of langdurig) aardig op de proef stellen, maar om dan te zeggen dat je complete leven dan een en al ellende is of een bloedstollend conflict heeft… Vaak is dat in een gemiddeld of alledaags leven niet zo.

Ja, het leven is soms zwaar (‘verdraaide opblaasflamingo…’) maar je leven is ook niet meteen vergald. Je koopt een nieuwe opblaasflamingo of laat de kinderen met een emmertje spelen en klaar is Kees. Daar zal niemand eindeloos over doorvertellen – of schrijven-.

De kunst van herkenbaar schrijven

Waarom kan een alledaags verhaal dan toch prettig lezen?
Omdat het bol staat van die alledaagse koffie halende collega’s, kaartjes van vrienden en andere oprechte momenten die we doorgaans als te klein of vanzelfsprekend beschouwen om nog echt op te letten. In die momenten is het ‘wij als echte mensen versus de lekke opblaasflamingo’s die het leven ons zo nu en dan toewerpt’. Zo wordt het leven het centrale conflict, zonder dat het spectaculair of eenzijdig hoeft te zijn. En omdat de meeste mensen deugen, zal ieder personage je held willen helpen om (met zijn allen) iets moois van het leven te maken.
En ook al lijkt soms het moeilijk om te geloven of toe te geven: we hebben meer mensen in ons leven die gezellig bij ons op de thee komen dan mensen die er een dagtaak van maken om ons actief het leven zuur maken of regelrecht onze moord aan het beramen zijn.

Kortom: onze alledaagse gang van zaken en onze alledaagse vriendelijkheid zijn herkenbaar. En hoe spectaculair of fantasierijk een verhaal ook is, een verhaal dat niet op een bepaalde herkenbaar leest voor een lezer, slaat nooit aan. Volgende week kan je wat tips en trucs lezen die je helpen een alledaags verhaal interessant te schrijven.