Een gouden regel voor het schrijven van expositie: ‘Even wat anders’

Expositie is het bekendmaken van informatie aan de lezer. Doe je het goed, dan valt het niet op en wordt je informatie zelfs een onderdeel van een lopend verhaal. Dat is lastig. Maar als je loslaat dat er een lezer is die informatie moet krijgen en je personages niet weten dat ze van papier zijn, kom je al een heel eind.

Slechte expositie: ‘Heb je al gehoord…?’

Laten we eerst even herhalen waarom expositie zo belangrijk is om goed te doen. Je lezer moet weten wat er speelt in de papieren wereld, maar maak van Hoofdstuk 1 een infodump en je lezer komt niet verder dan dat deel van je boek. ‘Mijn personage werkt in een dierentuin, heeft een vrouw en zijn grootste angst is om ontslagen te worden.’ Dat is een beetje te direct als introductie. Maar dat is slechte expositie ook:
“Hoi Martha, hoe is het met Bert?”
“Hij zit niet zo lekker in zijn vel. Hij hoorde vorige week het gerucht dat de dierentuin gaat bezuinigen…”
“Maar zijn baan zal toch niet in gevaar zijn?”
“Dat weet hij dus niet: hij slaapt de hele week al slecht.”

Hier is het te duidelijk dat de personages iets duidelijk willen maken aan de lezer. Elke zin draagt daar op zijn eigen manier aan bij:

  • Hoe gaat het? –> Dit is een erg lege frase in een boek. Als het antwoord ‘goed’ is, is het een nietzeggende beleefdheidszin. Zo niet, dan schreeuwt het me knipperende neonlichten: ‘Lezer, zet je schrap, er komt een conflict aan!’
  • Hij zit (…) –> dit is een infodump: het is veel te directe informatie.
  • Maar zijn baan (…) –> natuurlijk wel. Als iets zo direct wordt meegedeeld. voelt een lezer aan dat hier iets mee gaat gebeuren. Het voegt geen spanning toe, het voelt alleen maar geforceerd.
  • Dat weet (…) Hier herhaalt Martha zichzelf alleen maar. En dat Bert slecht slaapt, is zo logisch, dat je dat niet extra hoeft uit te leggen.

Kortom: hier zie je alleen maar holle frases en wordt iets uitgelegd wat iedereen kan begrijpen. Er worden in deze expositie dus een aantal grote fouten gemaakt. Dat gaan we op een rijtje zetten.

Dit gaat er mis bij slechte expositieVervelend gevolgJe kan beter…dat doe je door…
je (personage) legt iets (logisch) letterlijk uitje lezer wordt als dom gezienmet het verhaal verder gaande aandacht op iets anders te richten
informatie wordt geforceerdde lezer wordt uit het verhaal gehaaldde aandacht op iets anders richtenmeerdere lagen toe te passen in je tekst
informatie voegt weinig tot niets toede vaart gaat uit de tekstbedenken wat je echt wil zeggenmeerdere lagen toe te passen in je tekst

Zie je de samenhang tussen de uitgangspunten meerdere lagen en de aandacht ergens anders op richten? Als je expositie in de subtekst – dat wat je tussen de regels door kan lezen- kan verstoppen, wordt de expositie een deel van het verhaal. Maar daarvoor moet je de aandacht wel verschuiven. Naar iets (heel) anders dan wat je (aan de oppervlakte) aan het vertellen bent.
Voor de beelddenkers onder jullie: zie goede expositie als een snoepje wat je lezer ongezien wil toestoppen. Dat kan je bereiken met het het aloude trucje van:
“Hé, kijk daar eens, daar loopt je beste vriend!”
“Waar?”
Je luisteraar kijkt even afgeleid achterom en voilà: even later zit er een snoepje in zijn jaszak. Je moet iets anders dan dat eigenlijke snoepje dus belangrijker maken op het moment dat je het introduceert.

Casus: reiziger met bindingsangst?

Tommy komt net terug van een vakantie en laat Joris zijn foto’s op zijn telefoon zien. Joris heeft net de telefoon in handen gekregen om op zijn eigen tempo door de foto’s te kunnen scrollen.

“Als je het over parelwitte stranden hebt, zeg. Wauw! Waar was dit precies?”
“Even goed kijken, hoor, dat was…”
Joris ziet de foto van Puck voor Tommy hem kan tegenhouden op het scherm verschijnen.
“Ik app haar wel als we de foto’s zijn doorgelopen, ” zegt Tommy als hij dat ook ziet.

Even pauzeren. Want dit is het punt waarop het helemaal mis kan gaan, maar waar je het ook goed kan doen.
Als het doel is dat duidelijk moet worden dat Tommy bindingsangst heeft, doet slechte expositie iets als:
” Wie is Puck? Zo’n mooie meid moet je terugbellen! Hoe lang is het nou geleden dat je een date hebt gehad? Vriend, spring je soms steeds maar in een vliegtuig om relaties te ontlopen?”

Of je kan verder gaan met:
“Ik weet het niet meer, ik ben op zoveel stranden geweest,” zegt Tommy.
“Ja, dan wordt het al snel veel van hetzelfde. Wordt dat nooit saai?”
Tommy scrollt verder naar een foto met een spectaculaire zonsondergang op een prachtig strand en trekt een veelbetekenende wenkbrauw op.
“Nou, vooruit dan,” lacht Joris toegeeflijk. “Maar ik zie jou nauwelijks op je vakantiefoto’s.”
“Als je zoveel natuurschoon tegenkomt, denk ik niet aan mezelf.”
Er klinkt een belletje: Puck appt opnieuw.
“Nee?” vraagt Joris
” Nee. Op de schoonheid van de stranden kan je altijd rekenen. Iets mooiers bestaat er niet.”

Ik moet deze scène bijna overdreven subtiel houden. Meestal leunt een expositie als deze meer op gebeurtenissen in het (grotere) plot. Als er in een plot al puzzelstukjes zijn gegeven dat Tommy bindingsangst heeft, zou je Joris’ ‘Nee’ kunnen vervangen door iets als ‘Neem je dan nooit vrienden mee naar het strand?’
Tommy’s reactie zou dan ook weer veranderen, wil het er niet bovenop liggen.

Maar het belangrijke punt is: zie je in deze scène nog dat Tommy bindingsangst heeft? Een hint ernaar misschien, maar als expositie is het onzichtbaar geworden, doordat je de aandacht van wat er echt toe doet hebt afgeleid. En ondertussen heb je ook nog:

  • een scène waarin de vriendschap tussen de mannen aandacht krijgt
  • laten weten dat Tommy bijzonder gek is op stranden
  • Tommy veel reist
  • Joris lichtelijk jaloers is

    Daar kan je in het grotere geheel veel meer mee dan de lezer alles maar voorschotelen!

Foto door by Sean Oulashin verkregen Unsplash

Plaats een reactie