Schrijfoefening: de filmadaptatie van je boek

Een film is niet beter dan het boek, of andersom: dat is appels met peren vergelijken. Je kan nu eenmaal niet van een twee uur durende film verwachten dat die dezelfde diepgang heeft als een boek waarin veel meer plotlijnen en details verwerkt kunnen worden. En waar de lezer meer tijd aan kwijt is dan de filmkijker aan de film. Dat kan je in je voordeel gebruiken tijdens het schrijven om te zien of je de belangrijkste zaken in je boek hebt staan en niet te veel uitwijdt met je subplots.

Wat kan een boek wat een film niet kan?

Een boek kan je in het hoofd van een personage laten kijken, waardoor de lezer zo goed als diens gedachten kan lezen. Een goede acteur krijgt daarin heel wat voor elkaar, maar als het gaat om hoe personages tot hun conclusies komen en precies denken, dat is in een film lastiger om te laten zien. Dat heeft als gevolg dat een film korter door de bocht is als het gaat om het verklaren van bepaalde motieven en het lastiger is om de diepte in te gaan. Je zou kunnen zeggen dat naar verhouding(!) de personages in een film meer archetypen zijn en de personages in een boek meer driedimensionaal.

Wat kan een film wat een boek niet kan?

Een film vult in de visuele zin je verbeeldingskracht aan, of neemt die van je over. Een film kan binnen enkele seconden, met beeld, muziek of camerawerk een sfeeromschrijving neerzetten waar een boek meerdere pagina’s voor nodig heeft. Ook is het makkelijker voor een film om een flashback in te zetten. Met een goede montage voelt die niet snel geforceerd, waar je in een boek heel secuur moet kijken of je daar wel de goede aanloop voor hebt.

Een film moet verhoudingsgewijs ook krachtigere dialogen hebben om de film te laten werken. Je hebt vaak geen ruimte voor veel of lange dialogen,omdat het voor een filmkijker doorgaans niet interessant is om alleen maar naar een gesprek te kijken: er moet letterlijk en figuurlijk beweging in het beeld en plot komen. Met behulp van goede acteurs worden regieaanwijzingen heel erg sprekend en kan je in enkele momenten duidelijk maken wat de dialoog bij een personage teweegbrengt, in plaats van dat er meerdere pagina’s nodig zijn om in het hoofd van het personage allerlei gedachten te ontrafelen.

Wat moet er overblijven in de film van je boek?

Nu we weten wat het verschil is tussen de twee media, gaan we kijken naar de schrijfoefening: wat als je je boek zou gaan verfilmen? Oftewel: hoe kan je erachter komen wat je kan ‘reduceren’, zonder de absolute basis van je verhaal kwijt te raken?

Schrijf als eerst op:
* Welke subplots heeft je verhaal? Zitten daar (belangrijke) puzzelstukjes van een plottwist in?
* Welke thema’s heeft het verhaal? Zijn er scènes die essentieel zijn voor de verduidelijking van dat thema?
* Wat representeren mijn personages qua heldenreizen en kararaktertrekken? Zijn ze daar uniek in, of hebben ze overeenkomsten met andere personages?
* In welke mate deel je een personagebiografie? Hoe komt die terug in diverse scènes?
* Wat zijn grofweg de beats van het algehele plot?

Subplots zijn het makkelijkst om te schrappen, samen met het delen van achtergrondinformatie uit de personagebiografie. Als je gaat schrappen, zijn de ‘extraatjes’ het eerste aan de beurt. Dat betekent bijvoorbeeld:
Een subplot met net wat meer achtergrondinformatie dat niets aan het grote geheel toevoegt, mag je schrappen, net als zaken achtergrond van een personage die niet zorgen voor een groei in de heldenreis. Ook kun je kijken hoeveel tegenstanders je personage heeft. Zijn het er drie, terwijl twee ook voldoen om conflict te veroorzaken?
Als je personage vijf vrienden heeft, zijn drie misschien ook voldoende. De aanwezigheid van veel personages vergroten de kans dat een van hen onbedoeld uitgroeit tot een figurant of zelfs een storend minderheidspersonage.
Wees er wel alert op dat je personages niet zomaar kunt ‘mixen’. Als je een personage hebt dat heel achterdochtig en daardoor teruggetrokken is en de andere extravert, dan kan je ze niet samenvoegen tot een enkel personage omdat ze allebei toevallig voor een zelfde zaak vechten. Dan gaan bepaalde thema’s of karaktertrekken vroeg of laat botsen.

Controleer vervolgens of je de rode draad van je verhaal nog steeds stevig staat. Met alles wat je hebt geschrapt in de vorige stap, vallen er gaten in je originele verhaal. Dat is de bedoeling, maar kijk goed of wat je zaait nog wordt geoogst en de actie nog een logische reactie heeft. Of liever gezegd: dat de reactie op een actie niet uitblijft. Zowel op de kortere termijn of de langere termijn. Daarmee neem je als vanzelf ook plottwists mee onder de loep. Als je een scène hebt geschrapt waar een puzzelstukje in zit dat je niet zomaar kan verplaatsen, moet je nagaan of je plottwist nog een plek heeft in je verhaal als geheel. Laat dit een moment zijn om je eraan te herinneren wat een plottwist sowieso nooit mag zijn: een manier om te choqueren, of te dramatiseren.

De film van je boek doornemen

Als je deze stappen hebt doorlopen, heb je op papier je boek drastisch ingekort. Ben je nog tevreden met wat er over is gebleven? Zou jij als lezer deze synopsisachtige versie van je boek nog interessant genoeg vinden om het boek op te pakken en het te lezen? Desnoods kan je een aantal proeflezers inschakelen om deze ingekorte versie te bestuderen. Maak daar geen al te serieuze feedbackronde van. Dit blijft een schrijfoefening die bedoeld is om de kernpunten van je verhaal duidelijk te krijgen. Maar als er naar jouw gevoel of die van de proeflezer iets ontbreekt, kan je kijken hoe je dat aan kan vullen. Zo niet: gefeliciteerd! Je hebt zeer waarschijnlijk een goed beeld van je verhaal, wat er toe doet en waar je al dan niet aan kan sleutelen om er het beste uit te halen.

Photo by Jeremy Yap on Unsplash.

Plaats een reactie