Ghibli’s verhalenstructuur: knoeien met save the cat

Je weet wat je van een verhaal kan verwachten als het volgens een vaste structuur verloopt. Dan leest het lekker weg. Maar als het niet volgens een bekende structuur verloopt, kan dat even verwarrend zijn. Is dat dan ook meteen slecht? Nee: studio Ghibli schrijft vaak met een ongewone structuur en het levert prachtige verhalen op. Laten we eens te meer in hun trukendoos kijken.

De vertrouwde verhalenstructuur

De kans is zo’n beetje 99% dat een verhaal dat je leest is opgebouwd volgens het verhalenstructuurschema van save the cat. Je kan veel uit dit schema halen, maar voor deze blogpost moet je weten dat het principe is:
1) de held verlaat zijn comfortzone
2) de held gaat een centraal conflict aan
3) de held overwint of verliest

Kort gezegd betekent dat: er gebeurt iets dat de wereld van je personage op zijn kop zet. Daardoor moet het iets leren of van karakter veranderen. Dat gaat niet zonder slag of stoot, maar met vallen en opstaan wordt er uiteindelijk een resultaat bereikt waardoor het leven van het personage definitief een andere invulling krijgt.

Save the cat: Save Jiji

In de Ghiblifilm Kiki’s delivery service speelt de zwarte kat Jiji een grote rol. Daarom noem ik deze verhaalstructuur-aanpak gemakshalve ‘Save Jiji’. (Ook omdat het zo leuk klinkt ;). ) Wat zijn de stappen van daarvan? De eerste drie stappen zijn hetzelfde als die van Save the cat, maar Save Jiji gaat na daarna nog veel verder door:

4) De tegenstander blijkt een overtuiging te hebben die hem grijs maakt, in plaats van zwart(wit).
5) De heldin wordt uitgedaagd om trouw te blijven aan het doel wat (bijna, maar net niet) behaald is, maar de tegenstander óók als volwaardig mens te zien.
6) Het centrale conflict/ persoonlijke groeiproces van de heldin komt daardoor in een andere vorm terug: weet je zeker dat je je heldenreis hebt voltooid?
7) De heldin wordt meerdere keren -al dan niet subtiel- getest op punt 5, waarbij zij ook ziet dat zij nog steeds gebreken heeft.
8) Het einddoel wordt alsnog behaald, maar nu is de heldin nóg bewonderenswaardiger, omdat zij haar heldenstatus niet alleen heeft kunnen behalen, maar ook heeft bewezen die waard te zijn.

Dit is Jiji 🙂 Copyright: studio Ghibli. Afbeelding via teepublic.com

Dat zorgt voor een diepzinniger, steviger en indrukwekkender verhaal waarin de voltooide heldenreis nog meer dan normaal als beloning aanvoelt. Wat zijn een aantal aandachtspunten voor een goede ‘Save Jiji?’

Aandacht naar de antagonist

Je zou het misschien niet denken, maar je kan de reis van je heldin verstreken door de antagonist aandacht te geven. Let op: aandacht is niet per se een achtergrondverhaal. Als Ghibli iets níet doet, dan is het mikken op een tragisch achtergrondverhaal om empathie op te wekken voor de tegenstander. De aandacht wordt slechts verplaatst, waardoor je weet wat zijn mening is en soms ook hoe die tot stand is gekomen. Om te voorkomen dat de antagonist alsnog eendimensionaal wordt, hanteert Ghibli een andere centrale vraag.
Save the cat vraagt zich af: waar zit het witte puntje in het zwarte vlak? (Lees daar hier meer over.)
Save Jiji vraagt zich af: welke spreekwoordelijke medaille speelt hier de hoofdrol?

Stel: het land leeft in oorlog. Je held wil vrede door vreedzaam te demonstreren, de antagonist is niet bang geweld te gebruiken om de bezetters te verjagen en het land zo te bevrijden. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille: in wezen zijn je held en tegenstander op het einde van de oorlog uit. In plaats van dat je suggereert dat je held op de goede weg is en de tegenstander op de slechte zeg je dus: ze zitten allebei op dezelfde weg, maar bewandelen die anders.
Als vanzelf krijgt óók de tegenstander een heldenreis, als het gaat om vallen en opstaan: je ziet dat hem iets lukt, soms niet, en dat hij -net als de heldin- waarden (tijdelijk) in de steek laat om een doel te bereiken. Dat levert op een bepaalt punt een zéér interessante vraag op.

Aan wiens kant sta jij?

Als je heldin iets ‘slechts’ doet op het moment dat de tegenstander net iets ‘goeds’ doet, kan dat even verwarrend zijn. Voor wie hoort de lezer nou eigenlijk te juichen? Dat klinkt als een rammelende verhaalstructuur, maar dat hoeft het niet te zijn. Als je duidelijk genoeg uitschrijft wat de eerder genoemde medaille is, en je weet wat de afzonderlijke normen en waarden van je held en tegenstander zijn, worden je personages er voornamelijk realistischer van. Als je die medaille (het verhaalthema) stevig hebt staan, komt je lezer wel weer over die eerste verwarring heen. Dat heeft twee redenen:
* Als je interessante personages hebt, kan het juist uitdagend en aantrekkelijk voor de lezer zijn om zijn kop erbij te moeten houden. Zolang de personages (held, tegenstander of bij-personages) interessant genoeg zijn, is het niet erg om een beetje mysterie te houden in hun waarden, motieven en manier van doen. Zolang je maar verder wil leren/lezen over hen.
* Hoe dan ook kom je altijd terug bij de held. Uiteindelijk leeft je lezer het meest mee met degene waar je het meeste tijd en aandacht aan besteedt: de held. Om die reden kom je uiteindelijk ook weer uit bij de heldenreis van de held als het gaat om het uitwerken of afronden van het verdere verhaal. Dat voorkomt- mits je het goed doet- dat je verhaallijn als geheel warrig wordt.

Wie staat aan welke kant?

Onder andere bij deze personages uit Ghibli films twijfel je soms aan hun rol:

Howl: deze prins op het witte paard heeft een mysterieuze rol in oorlogen en is vreselijk ijdel: zodanig dat hij de heldin Sophie, op wie hij verliefd is, bijna voorgoed van hem wegjaagt.
Kaonashi/No Face: begint verlegen, eet daarna iedereen op en is later weer een mak lammetje.
Haku: is een vriend van de heldin Chihiro, maar hij dient haar onderdrukker. Ondertussen blijft hij Chihiro helpen en blijft hij oprecht vriendelijk en zorgzaam naar haar.

Om Save Jiji in actie te zien, raad ik je de volgende Ghiblifilms aan:
* Prinses Mononoke
* Spirited away
* Howl’s moving castle

Save the car: wat maakt een kort verhaal interessant?

Het schema van save the cat is erg nuttig, maar soms heb je korte verhalen waarin geen uitgebreide akten aan bod komen. In dat geval biedt save the car uitkomst.

Save the car: even bellen…

Deze blogpost is een casusstudie van de reclames waar Nederland al jarenlang om kan lachen: die van Centraal Beheer. Vandaar save the car: er gaat met enige regelmaat is mis met een auto, of een auto is de boosdoener van het probleem. En het lijkt ook nog eens op save the cat. Want geloof het of niet, in de verzekeringsreclames van Apeldoorn komen een aantal dingen steevast terug die het verhaal interessant houden. Het gaat alleen anders dan bij save the cat, omdat je in een spotje van een minuut nu eenmaal geen comfortzones kan verlaten en drie grote clues kan verwerken.
De humor van de Apeldoorn reclames is eigenlijk erg simpel, zo niet flauw. In theorie kan je de hele grap in een zin samenvatten. En toch voelen de spotjes aan als verhalen met een echte opbouw.
Hoe kan iets dat zo tegenstijdig lijkt toch kloppen en wat je daar van kan leren als het gaat om de opbouw van een kort verhaal?

Welke auto’s worden gered?

Ter referentie: de auto’s die ‘gered’ moeten worden en waar de desbetreffende reclame over gaat.
Birdie: twee mannen parkeren hun auto op het terrein waar een monstertruck over een stel auto’s gaat rijden.
Picknick: Doordat hij de handrem is vergeten, rijdt de auto van een man van een heuvel af. Als hij in de auto weet te springen, zitten zijn sleutels nog op de kofferbak, waardoor de auto alsnog onbestuurbaar is.
Rapper: door personal voice control verliest een rapper zijn auto en richt zijn auto ook nog eens schade aan.

Als je de clous van deze reclames ziet, zijn ze helemaal niet zo grappig. Integendeel zelfs, het zijn droge feiten, met weinig (grappige) context. Dus of Nederlanders hebben een raar gevoel voor humor, -mensen gaan echt voor deze reclames zitten- of er zit meer achter…

De onhandige held

De held van al deze reclames is in verschillende opzichten nogal onhandig. De picknickvader is van middelbare leeftijd, kalend en niet bepaald gespierd. De mannen in de Birdie-auto zijn echte helden op sokken. Ze durven zich wel aan te stellen voor een mooie dame, maar als ze maar een keer vuil worden aangekeken door een gespierde man, druipen ze meteen af. En de rapper is stoer als alles goed gaat, maar als het misgaat, weet hij ook niet wat hij moet doen.

De Centraal Beheer helden zijn minder stoer dan ze soms lijken 😉

Geef je personage een aantal zwaktes of onhandigheden (overmoed is dat zeker ook!) mee, zodat je lezer weet dat er óf iets mis kan gaan, of zodat hij harder juicht voor de heldenreis op zich. Dan is je personage sowieso Mary Sue af. Zoals je in deze commercials kan zien, heb je daar maar enkele regieaanwijzingen of typerende gezichtsuitdrukkingen voor nodig, dat hoeft niet altijd hele pagina’s te kosten.

De aanloop

Bij een kort verhaal ben je voor je het weet bij de clou. In het geval van de rapper- en birdie-reclame zou je de reclame zelfs met vrijwel een minuut in kunnen korten: parkeer de auto’s, laat de monstertruck en de voice-control hun gang gaan en het grapje is nog steeds hetzelfde. Maar dan is het verhaal een stuk minder grappig, omdat je geen context of sfeer hebt.
De birdie-mannen zijn nogal onhandige sufferds. Om dat duidelijk te maken, zie je ze eerst gênant flirten, bang worden van een spierbonk en tussen mensen zitten die de oncharmante vogeltjesdans doen. Dan past het dat ze de uiterst domme zet maken om hun auto in de vuurlinie te parkeren.

Lachen, die vogeltjesdans maar intelligent en charmant is anders… Laat de vogeltjesdans nu symbool staan voor het karakter van de Birdie-mannen… Je kan van alles combineren en bedenken om een verhaal levendig te maken zonder dat dat veel tekst kost. (Afbeelding :costumepub.com)

De rapper kan supergrote velgen hebben die goud waard zijn, dat stopt de auto niet van schade aanrichten. Dan had hij misschien toch liever milkshake op de bekleding gekregen…

Bij een kort verhaal is het belangrijk om juist relatief veel aandacht aan je personageopbouw en de aanloop van het verhaal te besteden. Dat maakt het verschil kunnen een feitelijk (flauw) grapje en iets dat als een compleet verhaal aanvoelt.

Sfeermakers

De picknickreclame is een goed voorbeeld van een aantal dingen die nog wat extra kan onderstrepen om je lezer met kleine dingen nog verder mee in je verhaal te nemen. In dit geval de muziek: onze kalende papa -eerder een anti-held- wordt een echte superheld door de ondersteunende muziek ‘Daddy cool’, ook al klunst hij nog steeds door -zijn manier van rennen doet niet meteen aan een olympische sprinter denken- en hij ‘struikelt’ eerder de auto in dan dat hij er (alsnog) als echte superheld in springt. (Het moet gezegd worden, deze acteur is echt fantastisch gecast!)
Kijk ook eens naar jouw ‘casting’: wat voor kleine uiterlijkheden of maniertjes kan je je personage geven zodat hij de algemene sfeer van je verhaal nog beter benadrukt?
Als je maar weinig ruimte hebt om iets uit te werken, zit het hem in de kleine dingen!

Je kan de rol van muziek vervangen door een aantal korte, rake dialogen of een uitgesproken sfeeromschrijving. Beschrijf de omgeving met een aantal opvallende zaken, gebruik subtiele symboliek of kleed de omgeving aan met een aantal opvallende attributen of kleuren. Je kan ook een enkel voorwerp een onderdeel van een plottwist maken. Er zijn opties genoeg. Over plottwists gesproken: de gouden regel: eerst investeren en dan omkeren is duidelijk in de Centraal Beheer reclames. Er komt altijd een plottwist. En die werkt vervolgens, omdat je in het verhaal geïnvesteerd bent.

Deze casusstudie is een resultaat van mijn opschrijfboekje. Onderschat dat middel niet als het gaat om het opdoen van en combineren voor inspiratie 😉

Willen en nodig hebben deel 2: de toon van je einde

Er is veel te schrijven over willen en nodig hebben. Daarom volgt hier deel 2 van willen en nodig hebben, over hoe je na de climax de toon van je verhaal bepaalt. Lees hier deel 1.

Willen en nodig hebben: een opfrisser

Je personage streeft ernaar te bereiken wat hij wil, maar meestal is het iets anders dat hij eigenlijk nodig heeft. Dat kan je zien in deze tabel:

Je personage wil Je personage heeft nodig
een stroopwafelvoedsel
een flink aantal likes op zijn facebookberichtde bevestiging dat mensen geïnteresseerd zijn in haar doen en laten
een zonvakantie op een tropisch eilandtijd om even bij te komen van maandenlang hard werken

Jij kan als schrijver zelf bepalen wat je personage krijgt of niet krijgt. Je hebt daarbij vier mogelijkheden:
* Je personage krijgt wat hij wil, maar niet wat hij nodig heeft. Dat geeft het einde een onbehaaglijk gevoel van iets onvoltooids.
* Je personage krijgt wat hij wil en wat hij nodig heeft. Dat is het traditionele ‘en hij leefde nog lang en gelukkig’.
* Je personage krijgt wat hij nodig heeft, maar niet wat hij wil. Dan is het einde bitterzoet of gevoelvol.
* Je personage krijgt niet wat hij nodig heeft en ook niet wat hij wil: Dat geeft het verhaal een zeer somber einde.

Het begin van het einde

Zoals je in deel 1 van deze blogpost hebt kunnen lezen, wordt het einde van het verhaal in gang gezet na de climax. Dat is ook het moment waarop je het personage (niet) gegeven hebt wat hij wil of nodig heeft. Daarna rest in het schema van save the cat nog een laatste obstakel, de wrap up en het eigenlijke einde. In de context van ‘willen en geven’ kun je die fases als volgt zien:
* Laatste obstakel: een terugblik op wat het personage nu eigenlijk wilde en nodig had.
* Wrap up: hoe ziet het leven van het personage er nu uit, nu willen en nodig hebben zijn ‘uitgedeeld’?
* Het einde: hoe voelt het personage/ mijn lezer zich daarbij?
Geen twee verhalen zijn hetzelfde. Toch zal je in deze verschillende einden een bepaald patroon terugzien. Binnen deze patronen blijft er een vergelijkbaar gevoel hangen bij verhalen met eenzelfde soort einde.

Het onvoltooide einde

* Laatste obstakel: als het personage anders had gehandeld, was hij gelukkiger geweest.
* Wrap up: je personage heeft ergens spijt van, of voelt zich bedonderd door een hogere macht.
* Het einde: een knagend gevoel van pijn of onbehagen.

Bij een onvoltooid einde moet je er gedurende je verhaal vooral op letten dat je je personage voldoende kansen geeft om te krijgen wat hij nodig heeft. Vervolgens mag je personage die kansen níet grijpen.
Let op: een onvoltooid einde is niet hetzelfde als een open einde!

Het gelukkige einde

* Laatste obstakel: het personage heeft gehandeld zoals hij dat moest doen en is gegroeid als persoon.
* Wrap up: het beste leven mogelijk.
* Het einde: tevreden, voldaan, gelukkig.

Zorg er bij een gelukkig einde vooral voor dat je personage duidelijk en vaak beloond wordt voor het feit dat hij vaak is gevallen en weer is opgestaan.

Het gelukkige einde geeft een algemeen gevoel van terechte overwinning.

Het bitterzoete einde

* Laatste obstakel: het had anders gekund, maar het is goed zo, want er is toch nog iets moois uitgekomen voor het personage.
* Wrap up: je personage zal als motto hebben: Dat is het leven in al zijn facetten, met eb en vloed.
* Het einde: verdrietig, maar tevreden. Een bitterzoet einde kan het verhaal als diepzinnig labelen.

Let bij een bitterzoet einde extra goed op of je een balans hebt tussen fijne en vervelende gebeurtenissen. Uiteindelijk moet het goede net wat meer overheersen, maar dat mag het vervelende niet naar de achtergrond verdrijven.

Het gevoelvolle einde

* Laatste obstakel: het had anders gekund, maar het is goed zo, want er is toch nog iets moois uitgekomen voor het personage.
* Wrap up: je personage zal op haar leven terugkijken alsof zij de schrijfster van haar eigen verhaal is. Zij ziet alles wat er in is gebeurd en observeert simpelweg. Als je personage nog iets zou kunnen zeggen over haar leven, zal zij waarschijnlijk zeggen: ‘Als ik mijn jongere zelf iets zou kunnen vertellen dan…’ ze zou die zin dan afmaken met een bepaalde opgedane wijsheid.
* Het einde: een bepaalde berusting of verwondering over de manieren waarop een leven kan lopen.

Oude, wijze oma in de schommelstoel die terugkijkt op haar leven is een goed beeld bij een gevoelvol einde.

Let bij het gevoelvolle einde vooral op de uitwerkingen van de relaties tussen je personages. Overweeg om op belangrijke punten een butterfly-effect toe te voegen om je personage makkelijker te kunnen laten terugkijken op ‘de wonderlijke samenhang van het leven’.

Het sombere einde

* Laatste obstakel: je personage krijgt nog een laatste klap.
* Wrap up: alles is nog steeds even slecht, nog slechter of je personage gaat dood.
* Het einde: een flink rotgevoel.

Bereid je gedurende je hele verhaal voor op verdriet en een algemeen rotgevoel. Misgun je personage gedurende het verhaal al van alles en nog wat, anders werk je een anticlimax in de hand. Wees gewaarschuwd: een verhaal waarin je personage niet krijgt wat hij wil en ook niet wat nodig heeft, is extreem moeilijk om te schrijven. Het morrelt namelijk aan de basisstructuur van elke andere verhaalvorm. Vallen en opstaan zoals in het centrale conflict? Vergeet het maar; als je je personage niet eens de kans geeft om op te staan en hem blijft trappen als hij nog op de grond ligt…
Een zuiver somber verhaal/einde is niet per se slecht, zoals de film Grave of the fireflies bewijst. Maar je lezer zal uiteindelijk wel denken: Wat een vreselijk naar boek is dit, zeg. Dit ga ik dus echt niet herlezen…
Ook als is het een kwalitatief meesterwerk, je lezer zal dit verhaal nooit tot zijn favorieten rekenen.
Als je net begint met schrijven, raad ik je aan om nog even te wachten met dit soort verhalen.

Wat als je personage moegestreden is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage moegestreden is? 

Keerpunt in het plot

In elk verhaal komt een moment voor dat het hoofdpersonage mentaal moegestreden is: beat 11 van het save the cat schema. Op zo’n moment denkt je personage alleen maar: ik kàn niet meer… Dit is een keerpunt in het plot. Je held heeft zich al voldoende als zodanig bewezen. Hij is immers het conflict aangegaan. Hij is gevallen en weer opgestaan, weer gevallen en weer opgestaan… en nu ligt hij op de grond met het gevoel niet meer overeind te kunnen komen. 
Je kan op dit moment niet meer terug, want je verhaal moet af. Je kan niet midden in de (zoveelste) vuurlinie zeggen: “Nu is het verhaal afgelopen.” Dat zou een vreselijke anticlimax zijn. De soldaat overleeft het gevecht óf sneuvelt, maar hij zal nog een laatste keer moeten vechten. Wat je (held) op dit punt in het verhaal doet, bepaalt de uiteindelijke beleving van je hele verhaal. Een verhaal van een gesneuvelde soldaat leest anders dan eentje die levend het slagveld verlaat. 

Bestudeer de heldenreis

Op het punt waarop je held is moegestreden, heeft hij al geleerd van het eerdere vallen en opstaan. Als hij moegestreden is, moet hij het geleerde nog één keer in de praktijk brengen. Heel belangrijk om te onthouden: niet de uiteindelijke uitkomst telt, maar of het groeiproces van de held standhoudt. 
Als de werkloze wéér niet uitgenodigd wordt voor een sollicitatie, laat hem dan het geleerde van een sollicitatieworkshop nog een laatste keer op een andere manier uitproberen. Dat leest bevredigend, omdat je weet dat het geleerde –het eerdere vallen en opstaan– niet voor niets is geweest. Al die uren die de werkloze heeft besteed aan het leren solliciteren worden in ieder geval niet uit het raam gegooid. 

Gebruik de medepersonages 

Je personage leeft niet in een vacuüm: hij gaat met mensen om die hem iets leren. Gebruik dat in je voordeel en laat een ander personage je hoofdpersonage overeind helpen of hem een schop onder zijn achterste geven om toch nog een keer overeind te komen. Waak er wel voor dat je personage uiteindelijk alsnog zelf aan de slag gaat. Hij mag geholpen worden, maar het bijpersonage mag geen Pixie zijn die alles op magische wijze voor de hoofdpersoon oplost. 

Doel voor ogen of waarden in het hart

Voor het laatste zetje helpt het als je personage een doel voor ogen heeft dat hem helpt om er nog een laatste keer voor te gaan, ongeacht of er een vriend is die het laatste zetje geeft of niet. Je personage kan een duidelijk doel voor ogen hebben waar hij zich op kan concentreren: overleven, die baan krijgen, de gouden plak winnen. Maar soms is dat doel niet duidelijk, omdat het bijvoorbeeld te abstract is om te kunnen vastpinnen of omdat het concrete doel onbereikbaar lijkt. Kijk in dat geval naar de waarden die je personage heeft. De soldaat vecht door omdat hij trouw aan zijn vaderland hoog in het vaandel heeft staan. Dan kan hij nog een keer de wapens oppakken, ondanks dat overleven nu niet het vooruitzicht is waar hij zich aan vast kan klampen. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Drie tips voor een fantastische spanningsboog

Een verhaal is en blijft spannend als je spanningsboog goed in elkaar zit. Daarvoor kan je de three act structure gebruiken. Dit schema leert je over een goede opbouw van begin, midden en eind en waar je een conflict moet schrijven. Er is een aantal dingen die het schema niet duidelijk meldt, maar toch is het een goed uitgangspunt voor de opbouw van je verhaal. 

Wat is de three act structure?

De three act structure is een schema waarin je kan zien wat het begin, midden en eind van een verhaal vormt. Die delen van het verhaal zijn weer onderverdeeld in fragmenten. Elk fragment laat zien wat je wanneer moet schrijven. 

three act strucure

Dit geeft antwoord op vragen als: 
* Wanneer en hoe rond je de inleiding van een verhaal af?
* Is het al tijd voor een confrontatie of moet er nog een obstakel komen?
* Kan het verhaal al stoppen of is er nog een afronding nodig? Enzovoorts. 
Zo helpt de three act structure een goede spanningsboog te waarborgen. Maar je kan er nog meer mee. 

1 Balans van medepersonages

Kijk eens naar de vorm van de grafiek van de three act structure en merk op dat er om de zoveel tijd confrontaties zijn in de vorm van ‘explosietekens’. Dit kan een goede visuele herinnering zijn voor het feit dat niet alleen je plot, maar ook je personages dynamisch en divers moeten zijn. Met andere woorden: als je personages te veel van hetzelfde zijn (qua karakter, overtuigingen, of achtergrond) ,dan krijg je geen conflict. Als je personages over alles hetzelfde denken, kunnen ze heel gezellig koffiedrinken, maar daar krijg je geen verhaal van. Je hoofdpersonage kan een autocoureur zijn, zijn beste vriend een milieuactivist die het niet oké vindt dat er voor de lol zoveel benzine wordt gebruikt in een autorace. Dan zijn ze het ergens niet over eens. Zo volgt er een discussie en uiteindelijk een conflict (niet per se een ruzie!) waardoor je hoofdpersonage anders over iets gaat denken. Zo wordt er een verhaal of een centraal conflict gestart. Conflicten moeten worden uitgelokt en daar zijn personages voor nodig die van elkaar verschillen. 

2 In medias res 

Als je in medias res schrijft (je start je verhaal bij het chronologische midden) dan kan de three act structure houvast bieden. Zo zie je duidelijk welke elementen van het begin je later nog in verhaal moet verwerken. 

3 Three act structure per hoofdstuk

Three act structure gaat als schema uit van het volledige verhaal. Toch zul je merken dat ook binnen een verhaal soms meerdere verhalen schuilen. Dit zijn de spreekwoordelijke (en soms letterlijke) hoofdstukken. Neem een mensenleven. Als je dat volledig zou uitschrijven, dan heb je ‘hoofdstukken’ als bijvoorbeeld: 
* de kindertijd;
* de studententijd;
* de huwelijksperiode;
* het werkbare leven.
Laten we kijken naar de studententijd. Die heeft ook een begin, midden en een eind. Je begint een studie, daar krijg je te maken met conflicten (je zakt voor toetsen, je kan geen stage vinden, je weet niet hoe je na een kroegentocht zonder kater colleges bij kan wonen…) en uiteindelijk krijg je je diploma. 
Als je merkt dat je met je verhaal als geheel in de knoop raakt, kijk dan eens of het schema van de three act structure nog klopt per ‘hoofdstuk’. Meestal kun je aardig wat rechtbreien als je je tekst van net iets dichterbij bekijkt. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Op verhaalentaal.blog wordt over the three act structure geschreven onder de term save the cat.

Hoe voorkom je dat je een anticlimax schrijft?

Je kent een anticlimax vast wel. Het is dat moment waarop er een onthulling komt waarvan je denkt: is dat alles? Of erger nog: je verwacht het hele boek om een onthulling te krijgen, zonder dat die er überhaupt komt.
De anticlimax kan al het goede van je verhaal tenietdoen. Dat is vreselijk jammer. Hoe kun je een anticlimax voorkomen?

Waar schrijf je een climax in het verhaal?

Een climax komt vrijwel aan het einde van een verhaal. Dat kun je zien in het schema van save the cat.

Er zit een stijgende lijn in het schema. Dat is als het ware de aanloop naar de climax. Vanaf dat punt wordt alles wat ‘rustiger’ en schrijf je langzaam naar het einde toe. Je kan zien dat de climax in het schema een explosief tekentje heeft. Dat betekent dat er iets belangrijks of spectaculairs moet gebeuren.

Wat is een anticlimax?

Een anticlimax is een climax waarin het bovenstaande save the cat schema op twee mogelijke manieren anders uitpakt:
* In plaats van een lijn naar beneden in te zetten stopt de lijn vrij abrupt.
* De verhaallijn zet door, maar is slechts vlak: er zit geen dynamiek meer in.

De verhaallijn stopt abrupt

Ik gebruik voor deze voorbeelden een sprookje om het simpel te houden.

Assepoester past het glazen muiltje en…
* het muiltje past plotseling niet meer;
* de prins dacht dat een andere mysterieuze vrouw bij het muiltje hoorde. “Sorry Assepoes, maar ik trouw niet met jou, want jij bent mijn droomvrouw niet.”

De verhaallijn verliest aan dynamiek

Het muiltje past Assepoester! Maar dan:
“Ik dacht al dat jij degene was die bij het schoentje paste,” zei de prins.
“Ja, dat was ik,” glimlachte Assepoester.
“Nu ik er eens goed over nadenk… Is het wel slim om te trouwen met een vrouw waar ik precies drie uur mee gedanst heb?” De prins keek Assepoester aarzelend aan.
“Tja, daar heeft u een punt, majesteit…” zei Assepoester zacht.
“Zullen we dan eerst gaan daten voordat we de knoop doorhakken?”

Vervolgens volgt een verslaglegging van het datingleven van Assepoes en Prins, dat niet veel spectaculairder is dan dat van de gewone sterveling. Daar is letterlijk en figuurlijk niets sprookjesachtigs meer aan.

Als Assepoesters verhaal hierop uitdraait, ben je ver afgedwaald van het oorspronkelijke plan…

Een abrupt einde van een verhaal

Een abrupt einde werkt meestal niet, omdat er vragen onbeantwoord blijven. Meestal is dat een van de volgende vragen: ‘En toen?’ of ‘Hoezo?’

En toen?

Het muiltje past Assepoester niet meer. Daar kan het verhaal niet zomaar stoppen. Assepoester gaat waarschijnlijk nog proberen te bewijzen dat er iets van oplichting of een misverstand in het spel is. Dat kan je in theorie laten, maar dat zwakt je verhaal af. Je verandert er namelijk het centraal conflict mee. Het verhaal gaat niet langer (alleen maar) over het grote bal waar het hele verhaal naartoe werkt. Het gaat nu ook nog om het zoeken van bewijslast. Als je op het allerlaatst het verhaal nog een nieuw conflict geeft, wordt de structuur rommelig. Daarover later meer.

Hoezo?

Assepoester is toch niet de droomvrouw van de prins. Hoezo niet? Ze hebben elkaar steeds zwijmelend in de ogen gekeken, en belangrijk nog: daar draaide uiteindelijk het hele verhaal om… Plottwist, daarom! Je kan in mijn desbetreffende blogpost lezen dat een van de belangrijkste regels van een plottwist is: de reden voor een plottwist mag nooit choqueren zijn.
Een andere regel bij een plottwist is: investeren en dan omkeren. Je hebt het hele verhaal in de heldenreis van Assepoester geïnvesteerd en vervolgens gebeurt er iets wat daar totaal niet binnen past. Alles wat ze heeft geleerd en gedaan als heldin van het verhaal wordt uit het raam gegooid. De emotionele mishandeling waar ze jarenlang aan is blootgesteld? Het feit dat ze werd beloond met het bal en aan zichzelf kon bewijzen dat ze wel degelijk iets waard of mooi was? Vergeet dat maar, want de prins is plotseling kieskeurig…. Op deze manier pak je de heldenreis van Assepoester af.
Niet elk verhaal hoeft goed af te lopen, maar de afloop moet wel aansluiten op de heldenreis: de groei die je personage heeft meegemaakt. Stel dat je de prins inderdaad niet voor Assepoester kiest. Dan moet ze op zijn minst:
* met zijn broer kunnen trouwen en zo alsnog een prinses worden;
* verbitterd als huisslaaf voor haar gestoorde familie blijven werken in de wetenschap dat zij meer waard is, omdat de prins haar die ene avond hoe dan ook wel degelijk respecteerde.
Dat laatste voorbeeld is vrij extreem, maar zo zie je dat hoe slecht het verhaal ook afloopt, het groeiproces van de heldenreis niet zomaar genegeerd mag worden.

Een saaie dynamiek bij een anticlimax

Als je anticlimax een vlakke dynamiek in de hand werkt, komt de volledige verhaalopbouw op zijn kop te staan. Een climax is ervoor om het verhaal na een spannend slotstuk langzaam maar zeker af te ronden. Als je dan een heel nieuw conflict (lees: verhaallijn) in dat verhaal verwerkt, wordt alles wat je vooraf hebt geschreven, nogal snel ontkracht of leest het minder vlot.
Als je Assepoester en Prins inderdaad eerst maandenlang laat daten, dan heb je er zo weer een heel verhaal bij. Bedenk: zodra dat verhaal af is, heb je nog steeds één verhaal (het is alleen langer geworden). Wat is in dat langere verhaal het centrale conflict? Assepoester die het hart van de prins moet winnen op het bal, of de prins die uiteindelijk het hart van Assepoester moet winnen in een aantal dates? Allebei de opties zijn mogelijk. Maar als je op het laatste moment in je verhaal van centraal conflict wisselt, dan is de basis waarop de rest van het verhaal staat niet stevig meer.
Als je over koninklijk datingleven wil schrijven, begint het verhaal eerder bij het schoentje passen dan dat het daar eindigt. Zo krijg je een heel ander save the cat schema.
Zorg ervoor dat je weet hebt van je centrale conflict, pak goed uit bij de climax en rond het verhaal daarna af.

Zo smult je lezer van je cliffhanger, en jij als schrijver ook

De cliffhanger: de zinnen aan het eind van een stuk waarvan de lezer denkt: wow, wat gebeurt hier nou? Dat meen je niet! Of: hoe gaat het verhaal nu verder?
De zinnen waardoor de lezer spijt krijgt dat hij naar zijn werk moet vertrekken of dat net nu de baby honger krijgt.
De zinnen waarvan jij als schrijver denkt: yes! Ik heb het goed gedaan, want mijn lezer blijft geïnteresseerd. Iedereen weet wat cliffhangers zijn, maar hoe schrijf je ze?

Verschillende soorten cliffhangers

Cliffhangers komen altijd op ‘het einde’: het einde van een paragraaf, hoofdstuk, boek of de achterflaptekst. Het doel is om de lezer duidelijk te maken: blijf lezen, er komt iets veelbelovends aan. Een cliffhanger kan verschillende tonen hebben en op verschillende manieren worden uitgewerkt. Als je de goede cliffhanger uitkiest, gaat het verhaal goed verder. Laten we kijken naar de vier soorten cliffhangers die er zijn.

De ‘volgend hoofdstuk’ cliffhanger

Bij deze cliffhanger eindigt het hoofdstuk met een zin waarvan de lezer aanvoelt dat hij (vrij) letterlijk in de eerste zin(nen) van het volgende hoofdstuk het antwoord op een belangrijke vraag krijgt.
Een voorbeeld uit Harry Potter en de steen der wijzen, waarin Harry erachter komt wie hem het hele boek heeft dwarsgezeten:
… en toen was hij aan de andere kant, in de laatste kamer. Er was al iemand – maar niet Sneep. Het was zelfs Voldemort niet.

Maar wie is het dan? Vertel het me!
We zijn aan het eind van een hoofdstuk. Dus lees het volgende hoofdstuk maar…
De eerste zin van het volgende hoofdstuk is: Het was Krinkel.

Dit soort cliffhanger hoeft niet zó letterlijk een onthulling te geven, maar de vuistregel is de belofte aan je lezer: lees een zin/ hoofdstuk verder en ik beloon je voor het feit dat je zo lang bent blijven lezen.
Deze cliffhanger kan je gebruiken als inzet voor de laatste onthulling, zoals in de climax van akte drie van het save the cat schema. Nu gaan we langzaam maar zeker afronden, maar we doen het wel spectaculair!

De sfeercliffhanger

Deze cliffhanger onderstreept de sfeer van datgene wat net is gebeurd. Je kan hem herkennen aan de show don’t tell. Iemand wordt gedumpt: De deur sloeg met een klap achter me dicht. Het gejank van de zieke hond van de buren was door te muren heen te horen. Dat geluid hield me de hele nacht wakker.

Iemand slaagt voor een opleiding: Ze keek de zaal in. Haar ouders grijnsden van oor tot oor. Terwijl de eerste zonnestralen in een week door de ramen kropen, wist Rebecca dat de wereld op haar stond te wachten.

Rebeccas gevoelens kunnen een prima cliffhanger zijn als je ze goed omschrijft.

Zoals je misschien merkt, zijn deze cliffhangers gevoelig voor clichès of klef taalgebruik. Let goed op je gebruik van symboliek, om te voorkomen dat de cliffhanger niet veelbelovend, maar irritant wordt. Zoek een passende balans.
Deze cliffhanger kun je vrijwel altijd gebruiken.

De serieuze cliffhanger

De serieuze cliffhanger hangt vaak samen met een ziekte of de dood van een geliefd personage. Zodra dat personage de slechte prognose krijgt of (in de armen van een geliefde) sterft, wordt het menens.
Onze helden zijn op een gevaarlijke missie. Er zijn al wat gevechten geweest of dagen met een lege maag. Maar de groep had er altijd vertrouwen in dat het goed zou komen. Want ze hadden een wijze mentor bij zich die altijd een oplossing had. Of een spierbundel die de fysieke blokkades weg kon halen.
Maar dan breekt de spierbundel zijn beide armen. Nu wordt de missie moeilijker, want er is nu niemand meer die met gevaarlijke wolven durft te worstelen. Of de mentor sterft. Wat moeten ze nu zonder zijn wijsheid?
Met zijn laatste krachten duwde de tovenaar het magische amulet in de hand van zijn leerling. “Denk eraan,” zei hij met trillende stem. “Je moet het schoonspoelen in de Pure Fontein om de vloek weg te wassen.” Toen ademde hij niet meer. Terwijl de tranen van de leerling op het gezicht van de tovenaar vielen, hoorde het reisgezelschap in de verte het geluid van het aanstormende leger van de vijand.

De serieuze cliffhanger is dat moment waarop zowel je personages als je lezer beseffen: Ai… Het was al ingewikkeld, maar nu wordt pas echt verdrietig, gevaarlijk of eenzaam. Deze cliffhanger is ideaal toe te passen bij de stap van obstakel of ramp in het schema van save the cat.
Je kan deze cliffhanger aanvullen met een sfeercliffhanger. Al kun je ook stoppen bij het moment dat het kwaad geschied is, zoals het moment dat de mentor sterft.

De soapcliffhanger

“Ik weet dat jij hem hebt vermoord!”
“Richard is betrapt op het bezit van harddrugs…”
“De DNA-test wijst uit dat jij mijn vader helemaal niet bent.”

Een soapcliffhanger is als een glimp opvangen van het volgende grote (film)drama

De soapcliffhanger: de goeie ouwe DUM DUM DUMMM-cliffhanger die je in soaps ziet. Hij komt -verrassing- vooral voor in soaps en zijn kenmerken vormen ook een S.O.A.P.:
Spectaculair;
Ongenuanceerd;
Aanwezige;
Plottwist.

Zoals je in S.O.A.P. kan zien, zijn deze cliffhangers ideaal voor een plottwist. Let extra goed op de O: ongenuanceerd. Een televisiesoap kan daadwerkelijk ongenuanceerd zijn, omdat de kijker op ongenuanceerde dingen is voorbereid, of ze zelfs verwacht. Zoals mijn oma vaak zegt: “Die acteur stopt met Goede Tijden Slechte Tijden, maar als hij de serie weer in wil, wordt zijn vermoorde personage gewoon weer tot leven gewekt. Zo gaat dat in soaps.”
Dus dan is: “Ik heb vandaag je doodverklaarde moeder in de stad gezien,” niet eens zo raar en heerlijk ongenuanceerd.

Maar in verhalen kom je daar niet zo makkelijk mee weg. Een romanlezer verwacht meer realisme en subtiliteit dan een soapkijker. Voor een handreiking over hoe (on)genuanceerd de O in je S.O.A.P. moet zijn: lees hier over regieaanwijzingen en hoe je bepaalt hoe spectaculair je iets kan, moet of niet hoeft te maken.

Veel plezier met het schrijven van je cliffhangers!

Save the cat – een prettig verhaaltempo

Save the cat is een vast patroon voor de opbouw van een verhaal. Het is een fijne houvast om te controleren of er nog vaart in je verhaal zit.

Save the cat: verhaalopbouw in drie akten

Save the cat gaat uit van drie delen van het verhaal. Het begin, midden en eind.
Elk deel heeft zijn elementen die gezamenlijk voor een prettige verhaalopbouw zorgen.

Het schema van save the cat volgens Blake Snyder.

Het save the cat schema

Bekijk het schema van save the cat. Zie je dat:
* het verhaal een begin, midden en een eind heeft?
* het verhaal heeft meerdere ‘clues’ heeft?
* de verhaallijn in eenzelfde tempo verloopt en pas na de climax snel vertraagt?

Als je verhaal vaart verliest, pak het schema er dan eens bij. Mis je een tussenstap? Gaat een element zo lang door dat de lijn niet meer contant loopt, maar er een piek of een dal in het tempo komt?

De eerste akte in save the cat

De 5W1H in Save the cat

Hier introduceer je je personage en je verhaal. De 5W1H is hier een goede houvast voor.
* Wie? Over wie gaat het?
* Wat? Wat is er aan de hand?
* Waar speelt het zich af?
* Wanneer speelt het zich af?
* Waarom? Waarom doet een personage wat het doet/ is de wereld zoals hij is?
* Hoe? Hoe zie je dat?

De feiten van je verhaal

De wie, waar en wanneer zijn droge feiten: Mientje de bakkersdochter, een plattelandsdorpje in de jaren dertig. Dat is de allereerste stap: de introductie.
De wat, hoe en waarom zijn de elementen die een verhaal beloven. Dit zijn de dingen waar je de lezer mee boeit. Daarom zijn ze bij het allereerste begin belangrijker dan de wie, waar en wanneer.
Het ‘inciting incident’ geeft aan dat er iets in het dagelijks leven niet klopt of prettig is.

Wat? Mientje moet trouwen met een boerenzoon;
Waarom? Omdat de bakkerij failliet dreigt te gaan;
Hoe? Vader zit met zijn handen in het haar en moet op de ingrediënten sparen of de knecht ontslaan.

De actie van je verhaal

Dan komt ‘second thoughts’: is je personage tevreden met de gang van zaken? Kan dit altijd zo doorgaan? Dat antwoord is altijd nee, waardoor een centraal conflict ontstaat.
Nee: Mientje wil niet met de boerenzoon trouwen, maar met de slagerszoon;
Nee: Luilekkerland blijft niet hemels als er een plotselinge hongersnood dreigt.

De tweede akte in save the cat: de heldenreis

De tweede akte van save the cat is simpel gezegd de heldenreis van je hoofdpersonage, met het bijbehorende vallen en opstaan. De tweede clue in het schema is een opvallende gebeurtenis, maar daarvóór moet je personage al uitdagingen krijgen.
Een soldaat die wordt opgeroepen gaat eerst naar een trainingskamp. Daar zal hij de nodige fouten maken voordat hij het slagveld betreedt. Een opvallende gebeurtenis tijdens de training bepaalt welke positie hij in het slagveld krijgt. Dat is de tweede clue. De derde clue is de start van de beslissende veldslag, waar de actie het spannendst is en er het meest op het spel staat.

De derde akte in save the cat: climax en afbouw

De derde akte start met het grootste conflict, de spannendste gebeurtenis waar het verhaal naar toewerkt. In de aanloop hiernaar mag je uitpakken met een extra scheutje drama of actie.

Zodra de climax is geweest, stopt het verhaal nog niet. Stel dat je schrijft:
* Mientje en de slagerszoon trouwden;
* Toen ontplofte de bom en waren alle soldaten dood.
Dat is erg abrupt. Stel dat je een kleuter Assepoester voorleest en stopt met: “En Assepoester en de prins trouwden.” Dan zegt het kind vast: “En toen?” Er kan immers nog van alles gebeuren: de stiefmoeder kan terugkomen, de goede fee tovert nog een koetsentuin, Assepoester wordt moeder…

Laten we het stapsgewijze einde toepassen:
Assepoester trouwde met de prins. Dat is het inzetten van het einde. Ze hoefde nooit meer vervelende klusjes te doen (obstakel) en de prins was lief voor haar (wrap up). En ze leefden nog lang en gelukkig (einde). Bij sprookjes is dit redelijk duidelijk. Hoe zit het met andere verhalen?

Obstakel: laat je personage terugkijken op het centrale conflict/ de andere obstakels.
* Wat heeft het moeten doorstaan?
* Wat heeft het verloren?
* Wat heeft het opgeleverd?
* Hoe is het gegroeid?

Hou het beknopt! Je lezer hoeft niet nog eens je hele boek te lezen.

Als je lezer dit al weet, is een samenvatting van een paar alinea’s voldoende. Start dan geen compleet nieuwe hoofdstukken…

Mientje keek naar de nu verlaten bakkerszaak en voelde een steek in haar hart toen ze besefte dat haar vader nooit meer de oven zou aansteken.

Wrap up: Na alles wat er gebeurd is, gaat het verhaal zus en zo verder.
Het boek eindigt niet waar je verhaal ook eindigt. Ooit moet je boek stoppen, om het verhaal niet langdradig te maken. “Ze leefden nog lang en gelukkig” is een samenvatting van tientallen jaren in een zin gestopt. Al die jaren van een gelukkig huwelijk heeft geen meerwaarde voor het eigenlijke verhaal. Maar het geeft wel aan in welke sfeer het verhaal verder gaat.
Mientje keek naar haar bolle buik. Als ze een zoon kreeg, zou hij naar zijn grootvader worden genoemd. (Mientje sticht haar gezin en houdt haar vaders nagedachtenis in ere.)
Het einde: een afsluitende gedachte. Hier komen je eigen schrijversinzicht en creativiteit aan te pas. Kijk wat voor jou goed voelt.

Save the cat: lees om toe te passen

Logischerwijs heeft een verhaal een begin, midden en een eind. Maar zie je ook wat er steevast in dat begin, midden of eind gebeurt? Wil je save the cat goed toepassen, dan moet je veel lezen. Dan merk je waarom bepaalde boeken minder vlot lezen. Komt het verhaal niet op gang? Dan is de eerste akte waarschijnlijk te lang. Is het einde te abrupt? Dan mist het misschien de wrap-up.
Expositie is ook belangrijk in save the cat. Lees hier mijn voorbeeld over de wolf van Roodkapje. Geef je genoeg duidelijke hints aan de lezer?

Ik schreef een serie waarin ik elk punt van save-the-cat uitgebreid toelichtte. Die kan je hier lezen.