Hoe schrijf je een uniek tropepersonage?

Je hebt personages die op het eerste gezicht slechts een type trope zijn: de nerd, de boze witte man, de onschuldige en lieve moeder. Dan moet je ervoor zorgen dat ze meer worden dan alleen een representatie van die trope. Maar soms gaat dat niet, bijvoorbeeld als je personage een te kleine rol heeft in het verhaal. Dit kan je doen om dit personage alsnog uniek en herinneringswaardig te maken.

De trope onder de loep nemen: zoek het bijvoeglijk naamwoord

Kijk eerst eens met wat voor trope je te maken hebt. Vaak zit er in de omschrijving ervan een bijvoeglijk naamwoord bij. Dat kan je een heel eind op weg helpen. Zo heeft de boze witte man – verrassing- een hoop boosheid in zich en het lelijke eendje is per definitie van de trope vaak onopvallend of verlegen.
Dit bijvoeglijk naamwoord kan je veel vertellen over de mogelijke grootste angst, drijfveer, geheimen, droom of de leidende karaktertrek van je personage. Toevallig of niet is dit ook de achtergrondinformatie van je personage waar je het meest aan hebt om het uniek en interessant te maken.

Neem het lelijke eendje. Misschien komt die neiging om onopvallend te willen zijn van ouders die via hun kind hun niet vervulde wensen in alsnog vervulling willen zien gaan.
“Ik ben nooit schoonheidskoningin geworden, dus nu moet jij uitblinken met je uiterlijk. Gemiddeld zijn is een ramp!”
En net als jij doodongelukkig eindigen, mams? Nee bedankt: ik verdwijn liever in de massa en zorg dat ik gewoon lekker mee kan draaien. Lekker gemiddeld, lekker veilig, niks mis met een ‘gewoon’ leventje…

Als je zo de trope onder de loep kan nemen en die een unieke invulling kan geven is het al stukken lastiger om het personage als cliché te laten eindigen.

Persoonlijk taalgebruik als ultiem onderscheid

Een sjieke advocaat praat heel anders dan een jolige bouwvakker. Als schrijver weet je vast wel dat als deze personages groeten, ze dat niet hetzelfde horen doen. Eerstgenoemde zegt kalm: ‘Goedemorgen’ waar de andere ‘môgge’ in je oor toetert. Het zou bizar zijn om dat om te keren. Met dit simpele voorbeeld kan je al zien hoe belangrijk de taal en de stem van een personage zijn.
Wat jammer is, is dat de meeste schrijvers het hierbij laten als het om kijken naar taalgebruik gaat. Geef ze een ‘goedendag mijnheer,’ in plaats van een ‘goeiemoggel wereld’, nog een stopwoordje et voilà.
Daar valt veel meer uit te halen.

Denk aan dingen als:

  • een sportfanaat gebruikt veel uitdrukkingen die met sport te maken hebben
  • Een puber met een kan-mij-het-schelen-houding mompelt veel
  • Een racist spreekt letterlijk in ‘wij ‘ en ‘zij’ taal
  • een beelddenker beschrijft emoties in plaats van te zeggen wat het voelt: ‘een steek in de rug’ versus ‘ik voel me verraden.’
  • een uitgesproken empathisch persoon checkt regelmatig bij de gesprekspartner: ‘klopt het wat ik zeg?’ Om niemand voor het hoofd te storen met een aanname of omdat diegene weet dat een ander een situatie anders kan beleven dan hijzelf.

Natuurlijk moet je erop letten dat je deze dingen subtiel in de tekst verwerkt, anders komt het alsnog te geforceerd over. Kijk daarvoor hoe je dit taalgebruik , of deze maniertjes, zo je wil kan vertalen naar een show don’t tell als aanvulling op dat wat je personage zegt. Maar ook dan weer in de subtiele zin van het woord.
Als we aannemen dat de sportfanaat niet alleen graag op de tribune zit, maar ook graag meedoet, kan je stellen dat die beweeglijk is. Een show don’t tell is dan bijvoorbeeld: zit altijd te wiebelen op de stoel.

Natuurlijk is wiebelen op een stoel geen duidelijk teken dat iemand van sport houdt. Maar als je meerdere van dit soort maniertjes, gewoonten, uitingen, voorkeuren enzovoorts bij elkaar optelt, dan krijg je wel de sportfanaat die je wil schrijven. Zonder dat die meteen met een toeter in de clubkleuren hoeft rond te lopen en steeds zegt dat er iets ‘gescoord’ in plaats van gekocht gaat worden.
Je lezer hoeft niet per se aan dit soort show don’t tells te zien dat dit ab-so-luut een sportfanaat betreft. Zolang het maar duidelijk is dat de/ een ultieme tegenhanger – de sjieke advocaat, bijvoorbeeld- hier níet aan het woord kan zijn.

Voorbeeld: ik-figuur en oude vrouw

Twee personages geven een voorbeeld geven van al het bovenstaande:

De auto stopt nog maar net op tijd, ik blijf net op tijd op de stoep staan. Even maakt mijn hart een sprongetje, maar dan maak ik een gebaar naar de automobilist: niks aan de hand, we kunnen weer verder. Ik glimlach en wend me tot de oude dame naast mij, die binnensmonds vloekt.
“Dat was even schrikken, hè? Alles in orde met u?”
“Die verdomde wegpiraat zou mijn hartmedicijnen moeten vergoeden!”
“Tja, wie weet waarom hij niet uitkeek.”
“Wat maakt dat nou uit? De jeugd van tegenwoordig ook, altijd maar haast, altijd egocentrisch…”
“Wie weet hoorde hij net dat zijn vrouw met spoed in het ziekenhuis is opgenomen.”
“Ja ja, zo kan je wel smoesjes blijven verzinnen. Als ik in het ziekenhuis was beland, was dat veel erger geweest”

Deze oude vrouw is niet zomaar een bijna-verkeersslachtoffer, maar de trope van een verbitterde bejaarde vrouw. Kijk maar:
– ze is geïrriteerd
– ze zet zich niet snel over iets heen (zo kan verbittering groeien)
– ze is niet objectief meer: (dat doet verbittering met je) hoezo is haar leven per definitie belangrijker dan dat van een ander?
– en ze spreekt zichzelf tegen: de jeugd van tegenwoordig egoïstisch? En haar eigen uitspraken dan?
Dat is misschien geen echt teken van verbittering. Maar fijn is anders. Net zoals verbittering ook niet echt iets prettigs is.

En de ik-figuur, wat is dat voor een tropepersonage? Een lieve verpleegkundige, hoogzwangere vrouw of een gehaaide boekhouder? We zullen het nooit echt zeker weten, maar de laatste optie is wel van tafel, lijkt me.

Kijk eens hoe je zo enkele algemene eigenschappen van trope(personage)s om kunt zetten in unieke tekst. Je verhaaltempo zal ervan omhoog schieten!

Foto door sporlab verkregen via Unsplash



De risico’s van de onzichtbare trope

Tropes zijn een handig middel om snel en makkelijk duidelijk te maken wat de basis van het verhaal en de personages inhouden. Maar soms zijn tropes zo bekend dat de schrijver ervan uit gaat dat de lezer wel weet wat er met een trope wordt bedoeld, zonder dat dat waar hoeft te zijn of zelfs maar bij dit ene verhaal hoeft te kloppen. Dan ontstaat er een onzichtbare trope.

De beginselen van een onzichtbare trope

Clichés en tropes hebben hun beginselen in het idee dat de lezer snel en makkelijk weet wat de schrijver duidelijk wil maken. Zo snel en makkelijk, dat de schrijver kan vergeten dat een trope een middel is, geen gegeven waar een heel verhaal draaiende van blijft. Dat is ook niet zo gek. Want hoe ontstaat een trope en wat zijn de beginselen?
Een trope is een gegeven dat vrijwel altijd samenhangt met een andere aanname. Soms is die zo sterk, dat de hele trope uit elkaar lijkt te vallen als die volgende aanname niet van toepassing is. Enkele voorbeelden:

Het lelijke eendje: is niet alleen lelijk (het eigenlijke gegeven) maar ook sociaal onhandig: de aanname die in de loop van de tijd met de trope is vergroeid. Als je het lelijke eendje een sociale uitblinker maakt, heb je niet meer de bekende invulling van de trope waar iedereen aan denkt. Dan heb je ‘gewoon’ het lelijke meisje, niet meer het lelijke eendje.
Nee: het niet-aantrekkelijke meisje kan ook als lelijk eendje worden bestempeld omdat ze een studiebol is, of slecht in sport. Ze hoeft niet per se sociaal ongemakkelijk te zijn.
De verboden liefde: twee geliefden mogen niet bij elkaar zijn. Dat is het eigenlijke gegeven. De aanname is vaak dat de ouders dwarszitten, omdat het romantische genre die trope uitbuit. Is de reden van de verboden liefde iets anders, dan zal menig lezer zich even achter de oren krabben: wacht even… Een interraciale romance tijdens een rassenoorlog bestaat ook. Maar de gemene ouders komen zó vaak voor, dat je dat bijna zou vergeten…

Als de aanname zo sterk is dat het lijkt alsof de trope niet meer ‘klopt’ als er een andere invulling aan gegeven wordt, dan heb je een mogelijk beginsel van een onzichtbare trope: de trope die op de achtergrond raakt en en de aanname die het met zich meebrengt als absolute waarheid beschouwt. Je rekent erop dat iemand de gaten invult zoals het meestal wordt bedoeld, waar dat om meerdere redenen niet wenselijk is.

De valkuil van de onzichtbare trope

Als je niet wil dat een trope uitgroeit tot een cliché, dan moet je eraan schaven om hem bij je verhaal te laten passen. Met andere woorden: een trope mag niet kant- en klaar worden ingevuld, anders gaan er gaten vallen in de basis van je verhaal. Dit wordt het duidelijkst met een voorbeeld.

De trope: de boerenjongen blijkt de uitverkorene die de wereld moet redden door ten strijde te trekken.

Omdat deze trope een groei van de held met zich mee móet brengen, voor een kloppend plotverloop, is dit een populaire trope. Een boerenjongen weet niets van vechten maar gaat dat leren om het verhaal te laten starten.
Meestal begint het verhaal ook daar: er komt iemand aan de deur kloppen: “Uitverkorene, uit je bed, het lot roept!”
De held kleedt zich aan en kijkt nog even om naar de varkensstal en de kippenren, zodat de lezer weet dat hij als boerenzoon is opgevoed. De boerderij wordt nooit meer bezocht of zelfs maar genoemd. In de letterlijke zin, noch het feit dat de held daar is opgegroeid.

Waar deze invulling van de trope op rekent, is dat de lezer denkt: de gemiddelde boerderij-activiteit leert je niet vechten, dus onze jonge boer is onervaren, fysiek relatief zwak en moet dus flink worden getraind voor hij de rol van ridder op zich kan nemen.
Op zichzelf is daar niets mis mee, maar wel als je die invulling van de trope daarbij laat. Zo zeg je in feite: ik gebruik een makkelijke aanname om een situatie te schetsen door te zeggen dat die heel belangrijk is – de jongen groeide op op een boerderij- om daar vervolgens geen aandacht meer aan te besteden. Zo wordt je trope onzichtbaar. Hij speelt op de achtergrond in stilte mee, alsof het niets voorstelt, maar paradoxaal genoeg doet het dat wel. Omdat je lezer een kant-en-klaar beeld heeft bij de typische boerenzoon van de trope, gaat die dingen aannemen bij jouw personage die misschien helemaal niet waar zijn.

Gevolgen van de onzichtbare trope

Als je de aannames bij een trope als een waarheid aanneemt, zonder de lezer te laten weten wat de context ervan is in jouw verhaal, vallen vroeg of laat gaten. Denk aan:
Als een boerenjongen zwak is per definitie van de trope, kan hij dus nooit gespierd zijn. Ook al heeft hij getraind in zwaardvechten met zijn vriend, de zoon van de smidse. -Waar de lezer sowieso niets van te weten kan komen, als je de achtergrond van je personage nooit meer benoemd….-
Als de boerenjongen niets weet van de profetie, moet hij in alles bijgeschoold worden. Wat hij al aan eigen intelligentie vergaard heeft, doet er niet toe. Daar laat je een schat aan unieke, mogelijke handig-en slimheden liggen.

Of, nog erger, je wordt zelf het slachtoffer van de aannames bij de algemene trope. De basis van hoe de trope überhaupt tot stand is gekomen is dan zo onzichtbaar geworden voor jou als schrijver dat er zaken in je plot komen die niet kloppen:
Onze nieuwe ridder moet de draak uit zijn grot lokken door een geplukte kip voor de ingang neer te leggen:
“Maar ik ben een getrainde ridder, ik weet niet hoe ik een kip moet plukken!”
– Lieverd, je bent opgegroeid op een boerderij in een middeleeuwse setting. Het lijkt me dat je wel eens een kip hebt geplukt.-
“O ja…”

Ken je deze beestjes nog, boerenzoon? Nee? Nog nooit gezien? Vraag je dan eens af waarom je deze trope van de onwetende boerenzoon gebruikt.

Als je een trope zo gedachteloos gebruikt dat hij voor jezelf of je lezers onzichtbaar dreigt te worden of is, dan doe je iets verkeerd. Zodra iets onlosmakelijk met de aanname van een trope is verbonden is, moet je het uitwerken of ontkrachten, niet zomaar naar de achtergrond schuiven. Doe je dat wel, dan krijg je of gaten in je plot, of personages die nooit echt driedimensionaal kunnen worden.

Vergeet niet dat je geen boerderij nodig hebt om een onwetende, ongetrainde uitverkorene te vinden. Het bos, het vissershutje, het marktplein het winkelcentrum, zelfs het bejaardenhuis: ook daar kan een aankomende held zich bevinden.

Tropes blijven gereedschappen, geen kant en klare formules om een verhaal mee te schetsen.

Foto door Brooke Cagle verkregen via Unsplash.

Wat is het verschil tussen clichés en tropes?

Rollende ogen en geïrriteerde zuchten van herkenning bij een lezer zijn een nachtmerrie voor een schrijver. Een cliché is een bekend fenomeen, maar het is minder bekend hoe het ontstaat. Maar om goed te kunnen schrijven, moet je dat wel weten. Daarom leer je in dit artikel het verschil tussen clichés en tropes.

Trope: het onmisbare bouwsteentje

Een trope is een bouwsteentje van een verhaal. Het gegeven van dit bouwsteentje is waar de rest van het verhaal op voortborduurt of waarmee het verder wordt verduidelijkt. Zie het als een basiskader waardoor het verhaal logisch blijft voor de lezer. Enkele voorbeelden:
* een wijze oude vrouw;
* een relatie tussen een rijk meisje en een arme jongen;
* een dictator grijpt de macht;
* een groot huis.

Een trope is dus een heel uiteenlopend gegeven. Het kan een voorwerp zijn, een feit, een relatie, karaktertrek, een hele volksgeschiedenis… Waar het bij een trope om gaat is dat je iets schetst waaraan de lezer een min of meer vanzelfsprekend gevolg aan kan koppelen. Een wijze oude vrouw heeft veel levenservaring, een inkomenskloof gaat voor spanningen in de relatie zorgen, een dictatuur zorgt voor ellende en in een groot huis wonen mensen die het goed voor elkaar hebben. 

Je kan geen verhaal schrijven zonder een trope, want dan schrijf je letterlijk een verhaal zonder inhoud.

Cliché: een storend steentje

Een cliché is eigenlijk niets meer of minder dan een storende trope. En wel om de reden dat het de lezer uit het verhaal haalt en de schrijver aan het werk ziet: ‘Dit heb ik al zo vaak gelezen, dit boeit me niet meer….’ ‘O, ik kan echt níet bedenken -ahum- wat er nu weer gaat gebeuren…’ Het is dus niet per se een saai stuk, maar iets wat de lezer al zo vaak heeft gelezen dat hij de afloop kan voorspellen en daardoor eerder het verhaal gaat analyseren dan beleven. Negen van de tien keer verpest dat het leesplezier, wat de bekende rollende ogen oplevert als je een cliché tegenkomt. 

Cliché of niet?

Het lastige van clichés is dat ze persoonlijk zijn. Waar jij misschien heerlijk zit te zwijmelen (en daarmee het verhaal induikt) bij een jongen die met zijn meisje in het openbaar gaat dansen, kan een ander dat irriteren en uit het verhaal halen, waardoor het een cliché wordt. Er zijn echter wel een aantal tropes die zo vaak voorkomen dat ze als algemeen cliché worden beschouwd. Er zullen echt wel mensen zijn die zich er niet aan storen, maar het algemene publiek zal wel denken: “Daar gaan we weer, dertien in een dozijn…” Denk bijvoorbeeld aan de eerdergenoemde kloof tussen arme en rijke tortelduifjes of ‘De butler heeft het gedaan’. 

Clichés voorkomen is tropes begrijpen

Met uitzondering van algemene clichés kan je clichés nooit helemaal voorkomen vanwege de persoonlijke aard ervan. Maar je kan het risico erop wel verkleinen. Daarvoor moet je kijken naar wat het cliché storend maakt. Soms is dat een storend vooroordeel, maar het is hoe dan ook de verwachting dat het bouwsteentje volgens een specifiek patroon verloopt. Als je de invulling van die verwachtingen verandert, is de kans heel klein dat je trope nog als cliché wordt gezien. 

Een voorbeeld: De homoseksuele beste vriend. Een man en vrouw zijn boezemvrienden, maar de man is homoseksueel. Dat is de trope: dat zijn de eigenlijke feiten. Deze trope is clichégevoelig, omdat de man zich daarin vaak zeer vrouwelijk gedraagt of traditioneel vrouwelijke interesses heeft: hij is kapper en dol op mode en make-up. Als deze homoseksuele beste vriend een racefanaat met spierballen is, valt hij nog steeds op mannen, is hij nog steeds bevriend met de vrouw, maar dan zet je de verwachtingen die het cliché vormen buitenspel. De trope blijft intact, het cliché niet. Om een cliché te voorkomen, moet je dus vooral weten hoe een trope (te) vaak wordt geïnterpreteerd en dat specifieke element veranderen of een unieke draai geven, zodat je verhaal origineel blijft. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Show don’t tell schrijftip: het huis van je personage

Met show don’t tell kan je je verhaal levendig maken en zo meer over je personage vertellen. Dat kan door zintuiglijk te schrijven, maar je kan ook naar zijn huis kijken.

Show don’t tell in een notendop

Lees onderstaand citaat eens.

Als je tegen grote mensen zegt: ´Ik heb een prachtig huis gezien van roze baksteen, met geraniums voor de ramen en duiven op het dak… ‘dan kunnen ze zich dat huis niet voorstellen. Je moet zeggen: ‘Ik heb een huis van een half miljoen euro gezien. – Dan roepen ze ‘Wat mooi!’

De kleine prins — Antoine de Saint-Exupéry

Zou het toeval zijn dat De kleine Prins volwassenen als mensen zonder fantasie neerzet en zij juist daarom de voorkeur geven aan een typische tell techniek, in plaats van show waar de verbeelding het werk moet doen en iets levendig en mooi maakt? Vrijwel het hele boek geeft af op volwassenen zonder fantasie en een bepaald observatievermogen en het is het op twee na best verkochte fictieboek in de geschiedenis. Dus tja… 😉 Als je het effect van show don’t tell in een notendop wil onthouden, is dit citaat een mooi voorbeeld.

Wat een huis je kan vertellen

Een huis van een half miljoen (of een ‘duur huis’ of een ‘villa’) zegt helemaal niks over hoe het eruit ziet. Kun je je de controversie rondom het huis van Guus Meeuwis nog herinneren? Nog los van of het jouw smaak is of niet: het feit dat veel mensen het eerder een bunker dan een huis vonden, zegt voldoende. Als je wil weten hoe mooi een huis echt is, moet je het omschrijven. En dan ontkom je er niet aan dat je iets over de persoon die erin woont te weten komt, of daar in ieder geval bepaalde aannames over kan maken:
* Het huis van Guus Meeuwis had vrij weinig tot geen ramen. Als bekende zanger is dat vanwege privacy misschien belangrijk voor hem.
* Het huis van de kleine prins wordt omschreven met dieren en bloemen en een zachte kleur. Dat past bij iemand die van rust en de natuur houdt. Dat kan heel goed kloppen, want het prinsje is verzot op een roos en zegt liever in drieënvijftig minuten rustig naar een bron te lopen om te drinken dan een dorstlessende pil te slikken.

De grootte van een huis

De grootte van een huis kan ook wat vertellen over je personage en zijn omstandigheden. Denk aan:

Een groot huisEen klein huis
Je personage woont met een groot gezin in een huis.Je personage woont alleen.
Je personage is rijk.Je personage is arm.
Je personage houdt van luxe.Je personage houdt van eenvoud.

Dit zijn natuurlijk slechts tropes; zoals altijd geldt dat tropes slechts de bouwstenen zijn waar je een begin mee maakt om er vervolgens je eigen draai aan te geven.

De inrichting van het huis

Als het huis is ingericht volgens de laatste woontrends, is je personage iemand die graag meegaat met de mode of iets wil kunnen laten zien. Waarschijnlijk is het banksaldo ook niet onaardig. Steeds opnieuw inrichten kost aardig wat. Oude, versleten meubels kunnen zowel een zekere armoe dan wel een knusse sfeer geven. Een personage dat felle kleuren laat terugkomen, is misschien wat expressief ingesteld. Als er weinig spullen in huis staan, kan dat betekenen dat je personage veel onderweg is: als je huis eerder een hotel is, waarom zou je dan uitgebreide moeite doen voor de inrichting? En als je huis barstensvol hebbedingetjes staat, heeft je personage misschien wel moeite met dingen weggooien (lees: loslaten).

De zuiverheid van het huis

Is je huis een ruimte waar geleefd wordt en het gezellig rommelig is? Of is dat een excuus voor het feit dat je personage te lui is om schoon te maken? Anderzijds: is die spic en spanne ruimte netjes omdat iemand een huis leefbaar wil houden of is dat wellicht een teken van smetvrees of controledwang?

De decoratie in een huis

Kijk eens wat je personage voor decoratie in huis heeft. Meestal weerspiegelt dat waar hij veel (emotionele) waarde aan hecht. Zijn dat vooral foto’s van geliefden? Dan woont er een familiemens. Zie je veel souvenirs? Hallo wereldreiziger! Staat er veel dure kunst? Dan kan je personage van kunst houden of in hoge kringen verkeren. Zie je overal schaalmodellen van sportauto’s? Dan is dit het huis van een racefanaat.

De koelkast

De inhoud van de koelkast is een show don’t tell goudmijntje!
* Geen vlees voor mij, als vegetariër doe ik geen dieren kwaad;
* Vol met magetronmaaltijden: sorry, maar ik heb gewoon geen tijd om te koken…
* Alleen biologische producten: we moeten aan het milieu denken;
* Gevuld met suikervrije, zoutarme en vetvrije producten: ik wil gezond leven/ ik ben op dieet;
* Gepureerde fruithapjes? Hier woont een baby!
* Een karige inhoud wijst erop dat er geen tijd of geen geld is om de koelkast tijdig aan te vullen.

Een verstreken houdbaarheidsdatum

Een verstreken houdbaarheidsdatum kan ook veel dingen zeggen over je personage:
* Hij is niet zo van het opruimen;
* Hij eet wat hij die dag wil eten, niet wat praktisch is qua houdbaarheid (lees: plezier voor efficiëntie);
* Hij is zeker niet arm: als je ieder dubbeltje moet omdraaien, ga je niet zo laks met een eerste levensbehoefte als eten om.
Mix en match met dingen in de koelkast voor een kort en veelzeggend beeld van je personage.

Achter deze deur ligt een schat aan informatie 🙂

Het geheime laatje

Bijna ieder personage heeft wel een geheim. Heeft je personage bepaalde geheimen die hij in een laatje kan verbergen? Zo ja, bedenk dan ook waarom die spullen worden weggemoffeld, want dat kan veelzeggend zijn. Een jong stel dat nog niet aan kinderen wil beginnen zal de condooms binnen handbereik van het bed houden. Een streng gereformeerd opgevoede tienerjongen die nieuwsgierig en verliefd is, zal ze toch echt verstoppen…

Je ziet hoeveel een huis over je personage kan zeggen. Laat je gedachten er eens over gaan. Waarschijnlijk kan je deze blogpost daarna met nog heel wat eigen bevindingen aanvullen.

De trope met een valse start

Alles wat je maar kan bedenken, kan in een verhaal worden verwerkt. Maar soms is het wat lastiger om bepaalde elementen in een verhaal te verwerken, omdat je lezer een totaal ander beeld bij jouw trope heeft. Dan moet je meer moeite doen om je lezer geïnteresseerd te houden. Wat moet je doen als je weet dat je tegen algemene verwachtingen in gaat schrijven?

Het nut van een algemene trope

Een trope is een bouwsteentje van je verhaal, personage of ander element uit je boek. Het is niets meer of minder dan een gegeven waar je lezer verder op voort kan bouwen. Dat is belangrijk om een beeld bij het verhaal te krijgen. Dat heeft een lezer altijd, maar welk beeld dat precies is verschilt per lezer:

TropeDe lezer denkt aan
Een groot huis* een vakantievilla in Frankrijk;
* een langdradige rijkeluisfamilie;
* een inkijkje in een wereld vol glamour.
Een verliefd stelletje* een heerlijk zwijmelverhaal;
* het zoveelste kleffe stel;
* een gelukkig en alleraardigst jong gezin.

Zo kan je nog meer dingen bedenken, maar deze eerste associaties zijn redelijk standaard. Dat is handig, omdat je geen talloze pagina’s nodig hebt om iets te beschrijven dat min of meer voor zich spreekt. Als je over het verliefde stelletje schrijft, wordt er gezoend en geknuffeld en in het grote huis zal men er warmpjes bij zitten, met alle bijbehorende gemakken. Het is dan aan jou als schrijver om de lezer vervolgens jouw richting in te sturen. Als de familie uit het grote huis inderdaad langdradig en stijf is, zal de lezer daar makkelijk in meegaan, ook al is zijn eerste associatie bij de trope misschien de vakantievilla. Omdat de tropes ongeveer in hetzelfde ‘bekende straatje’ blijven, is dat voor de lezer niet al te moeilijk schakelen.

De onverwachte trope

Maar nu schrijf je over een trope die helemaal niet in de lijn der verwachtingen ligt, of daar zelfs haaks tegenover staat:
* De geniale wiskundige stapt uit de wereld van getallen en gaat Frans leren, net nu hij op het punt staat zijn doctoraal te behalen in zijn exacte vak;
* de succesvolle componist wordt ineens computerprogrammeur;
* een soldaat meldt zich aan voor het leger, maar weigert een geweer te dragen, laat staan het te gebruiken.

Met deze tropes op zichzelf is niets mis. Een trope is namelijk niets meer of minder dan een gegeven dat er gewoon is. De uitwerking (en de logica daarvan) kunnen echter wel verkeerd gaan. Bij onverwachte tropes moet je veel (!) meer moeite doen om de lezer ‘jouw kant op te sturen’: je moet hem helpen te begrijpen hoe jij de trope wil invullen en je zal meer tijd nodig hebben om aan je lezer duidelijk te kunnen maken waarom de trope alsnog ‘klopt’. Zo krijgt je trope een ‘valse start’. In plaats van dat je verhaal vanaf de start te volgen is, moet je wat meer tekst en uitleg geven.

Je zal heel wat zaken ethisch of neutraal moeten bekijken en afwegen bij een trope met een valse start.

Normen en waarden achter een trope

Zonder dat je het je misschien beseft, heb je vaak bepaalde normen en waarden bij een trope. Neem het grote huis. Misschien heb je een bepaalde afkeer van mensen met veel geld, dan zal je ze eerder als vervelende rijkelui zien. Ben jij zelf iemand met een prettig banksaldo, dan is de kans groot dat jij eerder aan een Franse vakantievilla denkt. Zo heeft iedereen zijn eigen associaties, maar er zijn ook een heleboel tropes die vanwege een algemeen (maatschappelijk) gedachtegoed aan hun eerste associatie komen. (‘De goede moeder’ is er zo eentje. De eerste algemene associatie is dat ze alles voor haar kinderen overheeft.)
In zo’n geval moet je heel goed nagaan hoe het komt dat de meeste mensen die/ een dergelijke eerste associatie hebben. Neem de bijbehorende waarden dan eens onder de loep. Zodra je weet wat die zijn, kijk je wat het is dat die waarden tegenspreekt. Vervolgens zet je ze in een zodanig daglicht dat de waarden die de trope eerst leek te verstoren, uiteindelijk slechts anders worden ingevuld.

Hacksaw ridge: valse start, prachtige uitwerking

Het eerder genoemde voorbeeld van de soldaat is het plot van de film Hacksaw ridge. Soldaat Doss wil dienen in het leger, maar alleen als hospik: hij weigert een geweer te dragen. Dat is een valse start: het is niet logisch dat iemand het leger in wil, maar absoluut niet wil verwonden of doden. Je zou zeggen: dat hoort nou eenmaal bij het vak. Maar Doss weigert zich daarbij neer te leggen, met alle gevolgen van dien. Hij is nou niet bepaald een Joe Sixpack in zijn doen en laten. Hij schept niet op over zijn spierkracht, ‘de harde mannenwereld’ (waarbij ik doel op het belang van spierkracht, de overtuiging niet kwetsbaar te mogen zijn en waar goed kunnen vechten hoog in aanzien staat) bevalt hem-uiteraard- helemaal niet. De soldaten die met hem in training zijn, verafschuwen hem daarom: ze slaan hem in elkaar en maken hem meerdere malen uit voor een enorme lafaard.
Het moge duidelijk zijn: de algemene eerste associatie waardoor Doss’ trope een valse start krijgt, is omdat hij niet mannelijk genoeg zou zijn. Het duidelijkste voorbeeld is dat hij wordt uitgemaakt voor lafaard. Het ontbreekt hem aan (‘mannelijke’) moed. Maar uiteindelijk riskeert Doss als hospik zijn leven en rent hij maar liefst vijfenzeventig keer terug de vuurlinie in om gewonde soldaten, zowel vriend als vijand, het leven te redden. Als dat geen moed mag heten…
Doss laat dus wel degelijk de ‘nodige’ of ‘verwachte’ mannelijkheid zien, alleen komt het uit een onverwachte hoek.
Als je een trope hebt met een valse start, zoek dan die onverwachte hoek. Zo strookt de trope alsnog met de (algemene) verwachting die een lezer kan plaatsen. Bovendien wordt je trope zo erg stevig: het is sowieso geen cliché, en je werkt je trope buitengewoon goed uit. Je zalhem alleen meer moeten uitwerken om de onverwachte hoek te kunnen verklaren.


De doorgeslagen trope

Tropes zijn essentieel voor een verhaal. Werk ze goed uit om clichés te voorkomen. Maar soms valt een trope verkeerd, zonder dat het per se een cliché is. Of zelfs zonder dat een schrijver dat zelf wil. Hoe kan dat en hoe kan je dat voorkomen?

Tropes door de tijd heen

Wat belangrijk is om te onthouden is dat een trope zelf geen standaard invulling heeft. Een vrouw die carrière maakt is een trope. Of ze dat doet door hard te werken of door het aan te leggen met de hoge heren van het bedrijf, dát is de invulling ervan. De invulling van een trope is aan populariteit onderhevig. Neem de trope van het lelijke eendje.
Verschillende decennia geleden kon je talloze films kijken en boeken lezen over het onaantrekkelijke, nerdy meisje dat plotseling de knapste jongen van de school kon krijgen, zodra ze haar bril en beugel thuisliet en een hippere garderobe uitkoos. Die trope zal nu bij de meeste mensen niet meer in goede aarde vallen. Maar de lelijke-eendje-trope is daarmee niet verdwenen: het nerdy meisje zal nu misschien toch met de knappe populaire jongen aan kunnen pappen als zij hem bijles geeft. Dan komt hij erachter dat een goed stel hersens ook best aantrekkelijk kan zijn.

Wie weet waarover zij met haar knappe vriend aan het chatten is… 😉 Foto door Andrea Piacquadio op Pexels.com

Een oude trope onderuit gehaald

Wat je de laatste jaren veel ziet, is dat de ‘nieuwste standaarden’ van bepaalde tropes zich vooral ontwikkelen om de ‘oude standaarden’ onderuit te halen. Dat gebeurt omdat de oude tropes vaak storend zijn: ze botsen vaak met de huidige algemeen maatschappelijke overtuigingen. Neem het lelijke eendje: de boodschap dat een meisje zich voor een jongen mooi hoort te maken alvorens ze ‘recht’ heeft op sjans is niet meer van deze tijd. Dus wordt de trope als het ware omgedraaid: de populaire jongen valt uiteindelijk toch voor het nerdy meisje en haar uiterlijk is daar uitgesproken niet de oorzaak van: dat is haar intelligentie. Zo kan een trope een nieuwe associatie oproepen, of kunnen er totaal nieuwe tropes ontstaan.

Nieuwe tropes, nieuwe problemen

Waar het met nieuwe tropes mis kan gaan, is dat ze teveel aandacht vestigen op hoe nieuw (en daarmee hoe verademend) ze zijn. Ze zijn zo bezig met afstand nemen van de oude moraal, dat er twee dingen vaak voorkomen:
* Ze worden hypocriet;
* Ze worden gedegradeerd tot irritante moraalridders in plaats van van mogelijk inspirerende middelen om een discussie te starten of gaande te houden. De trope wordt het daarmee het belangrijkste van het verhaal, in plaats van het bouwsteentje voor een verhaal dat een trope hoort te zijn.

De hypocriete trope

Het duidelijkste voorbeeld van een hypocriete trope is een bepaalde invulling van de ‘sterke vrouw’: Ze heeft geen man nodig om de held van het verhaal te zijn en leidt een internationaal bedrijf. De gedachte achter deze trope is vaak: ‘Het werd wel eens tijd dat sterke vrouwen meer op de voorgrond komen, want de jaren vijftig en het aanrecht als enige recht van de vrouw is nog niet zo lang geleden. Vrouwen kunnen ook stoer en sterk zijn.’
Tot zover is alles oké. Maar dan wil de trope té graag bewijzen dat de vrouw – in tegenstelling tot de ‘oude rol’ van de vrouw- zich niet laat definiëren door een man en vooral niet zwak is. De vrouw krijgt een hoge positie, blaft alle mannen af en geeft ze nooit het woord in de vergaderingen: ‘want jullie mannen zijn nog niet zover vooruit in het maatschappelijk gedachtegoed als vrouwen; jullie bijdrage is onbelangrijk.’
Uh… wat was er ook alweer zo storend aan de oude trope waarin een man een hogere positie bekleedde dan een vrouw…?

Als dit het vereiste voor een vrouwelijke baas zou zijn, werk ik liever voor een man…

Nog een voorbeeld is de ‘beste vriend’ die geen relatie heeft met een vriendin en zegt dat ze zich goed door mannen moet laten behandelen. Dan valt de vriendin op Joe Sixpack. Beste Vriend blijft maar doorgaan over hoe ‘dat soort mannen’ vrouwen slecht behandelen en dat ze een domme tut zou zijn om met ‘zo’n type’ te daten.
Toevallig is deze Joe lief voor zijn vriendin: hij mag dan wel een wasbordje hebben, hij zegt in ieder geval niet dat ze een domme tut is als ze met een bepaald type zou daten…

De moraalridder

Een ‘nieuwe trope’ kan zo overweldigend worden ingezet ten opzichte van het verhaal dat die niet langer een boodschap overbrengt, maar een moraalridder wordt. Als jij zegt dat je een vrouw als de slechterik-schoppende held niet per se een interessant verhaal vindt, kan je worden beschuldigt van ‘sociaal maatschappelijk achterlopen’, omdat je vrouwen niet de voorgrond wil geven. Terwijl dat het punt helemaal niet was: jij vond het gewoon niet oké dat de trope het verhaal ging overnemen. Je wil een vrouw zien die een centraal conflict aangaat. Niet een vrouw die als Mary Sue met pistolen uitgerust een hele terroristenbende stopt.

De hypocriete trope voorkomen

Je kan de hypocriete trope vrij eenvoudig voorkomen: vergelijk het oude niet met het nieuwe. Concentreer je op wat jouw trope volledig zelfstandig uit moet dragen. Als je iets uitwerkt op zo’n manier dat je lezers ermee weglopen, is er geen noodzaak om beter te zijn dan een ander verhaal, trope of personage. Dan heb je je doel namelijk al bereikt: dat je tekst je lezers raakt. Bovendien kan je de trope zo creatief blijven invullen. Ja, je vrouw mag nog steeds de superheldin zijn. Maar hoezo is ze dat niet meer als ze als huisvrouw met één doodziek kind en nog drie andere kinderen een huishouden draaiende kan houden? Dat is ook sterk! Maar dat zou volgens de ‘nieuwe trope’ bijna niet meer mogen, want de vrouw moet immers nooit (financieel) afhankelijk zijn van een man…
Als je tropes niet meer met elkaar vergelijkt, zal jouw trope ook geen moraalridder worden, omdat die niet als doel heeft om te overtuigen, maar om te inspireren.



Leven en laten leven: Wat mag je schrijven?

Een boek schrijven is allang niet meer alleen een verhaal naar de drukker brengen en dan de reacties of discussies rondom je boek afwachten. Je moet tijdens het schrijven al nadenken over hoe je woorden over kunnen komen.

Een boek schrijven in de tijd van sociale media

Door sociale media zijn er honderd mensen met honderd meningen over één onderwerp. En die mening kan door iedereen worden gehoord. Het is onvermijdelijk dat er dan een discussie komt over je verhaal. Sommige discussies zijn wenselijk, maar een discussie op sociale media roept desondanks eerder beelden van moddergooien op dan een prettig onderbouwd gesprek. Waar kun je op letten als je wil voorkomen dat jouw verhaal de oorzaak is van een nieuw moddergevecht?

Een boek schrijven en meningen: leven en laten leven

Idealiter zou je over alles kunnen schrijven wat je zou willen en zou iedereen dat moeten respecteren, tenzij je uitgesproken racistisch bent of geweld goedkeurt of iets dergelijks. De afgelopen jaren is er echter een grote kloof op sociale media ontstaan, die als motto lijkt te hebben: We zijn het met elkaar eens en vrienden, of we zijn het oneens en dan vechten we elkaar de digitale tent uit. Tegenwoordig is het vrijwel zeker dat je iemand op de tenen gaat trappen. De een vindt je te conservatief, de ander weer te ruimdenkend. Dus je hoeft je niet in te houden, want anders komt je nooit ergens.
Het uitgangspunt ‘leven en laten leven’ is fijn om aan te houden: zowel de mensen die mijn boek lezen mogen ervan vinden wat ze willen en ik als schrijver mag dat ook. We kunnen het met elkaar oneens zijn, maar: ‘leven en laten leven’: dat is dan maar zo.

Het begin van een digitaal moddergevecht

Schrijven over je ongezouten mening brengt een risico met zich mee. Stel dat je schrijft over het abortusvraagstuk.
Scenario 1: je bent erop tegen vanwege religieuze redenen en hebt daarom moeite met andermans standpunt. Dat is netjes en beschaafd. Zeg je hetzelfde, maar met als toevoeging dat God achter je staat en de mensen die anders denken allemaal goddeloze moordenaars zijn, dan ga je te ver.
Scenario 2: je hebt niets tegen abortus, omdat je vindt dat het een individuele keuze moet kunnen zijn. Iemand heeft het recht om het aan te vragen, maar ook om het te weigeren. Dat is fatsoenlijk en onderbouwd. Voeg je daaraan toe dat mensen die het met je oneens zijn egoïsten zijn die niet voor zichzelf kunnen denken en daarmee hersenloze volgzame schapen zijn van een God die misschien niet eens bestaat… dan kun je terecht woedende reacties verwachten.

Je wil niet dat digitale modder het beeld van je verhaal gaat overheersen

Twee reacties van lezers

Bovenstaande voorbeelden trappen een open deur in. Natuurlijk maak je geen vrienden met zulke verkondigingen. En toch zie je dit soort reacties op internet. Het waarom achter een (extreme) mening an sich is een heel ander vraagstuk, maar er is wel vaak een gemene deler: de lezer voelt zich niet gehoord. Je kan om grofweg twee redenen een heftige reactie verwachten:
* De lezer voelt zich verkeerd geportretteerd;
* De lezer voelt zich als de vijand bestempeld.

Een verkeerde afspiegeling van de vertegenwoordiger

Er zijn binnen elke discussie wel argumenten die het meest voorkomen, maar meestal heeft iemand meer dan één argument voor zijn mening. Een gelovige kan tegen abortus zijn vanwege religie, maar ook omdat hij bang is voor een grensvervaging van wanneer het kind nog ‘goed genoeg’ is om geboren te worden. Als het zwaar gehandicapt wordt, is het al doorgaans al geaccepteerd om het kindje te laten weghalen. Maar waar ligt die grens? Straks misschien ook al bij een hazenlip? Als je je mening of personage eendimensionaal portretteert, loop je (terecht!) de kans om te worden beschuldigd van kortzichtig schrijven.

Maak je lezer niet onnodig kwaad.

De ander als vijand

Als iemand een impopulaire mening heeft, is diegene op sociale media al snel de ‘schuldige’ of degene met een ‘foute mening’. In het progressieve Nederland zal onze gelovige waarschijnlijk in de minderheid zijn. Of- en daar wordt het gevaarlijk- Hij is de vijand die vooruitgang in de weg staat. Niet eens meer iemand met een mening waar jij niets mee hebt.

Hoe ga je als schrijver met verschillende meningen om?

* Als je het over een gevoelig onderwerp hebt: weet waar je over praat. Doe onderzoek, verdiep je in verschillende standpunten en interview mensen met (de) verschillende visies binnen het onderwerp;
* Pas op met tropes. Zeggen dat alle mannen op seks beluste en materialistische lomperiken zijn, is zowel storend als een bepaald stereotype. Je kan stereotypen beter mijden als je een als je een discussie wil vermijden. Als je een klimaatactivist hebt die in een tiny house woont dan moet je echter ook al op gaan passen. Dit is een enkele trope en hij past goed bij je voorbeeld. Maar dit is wel een trope die je de kern van het stereotype zou kunnen noemen (klimaatactivisten zijn minimalisten en tegen materiele verspilling). Daardoor loop je de kans dat je personage nog steeds stereotype overkomt, ondanks alle nuances die je later nog aanbrengt. Kijk eens of dat het tiny house een bijkomstigheid kan zijn voor je klimaatactivist, in plaats van zijn primaire kenmerk. Dan heb je minder kans op discussies.
* Beperk het aantal argumenten. Stel dat je iets wil zeggen over de LGBTQ+-discussie. Je mening: De meeste mensen snappen LGBTQ nog wel, maar die plus niet meer. Die plus moet weg: een potentieel gezonde discussie wordt onnodig ingewikkeld omdat veel mensen het principe niet meer begrijpen. Dan kan in je verhaal beter duidelijk worden dat iedereen mag vallen op wie diegene wil en dat wat jou betreft die plus er daarom niet hoeft te zijn. Ga dan niet uitzoeken wat er allemaal onder de + valt, zodat je je argument nog meer kan verdedigen. Op een bepaald moment heb je een standpunt gemaakt, met voldoende (goede) argumenten. Hoe meer argumenten je geeft, hoe groter de kans dat je er op wordt aangevallen.

Drie keer vals alarm: wanneer schrijf je géén clichè?

Een cliché is de nummer één reden om een schrijver te laten denken dat hij waardeloze rommel neerpent. Vaak probeert hij dan om clichés koste wat kost te vermijden. Het slechte nieuws is: dat gaat niet. Het goede nieuws is: je verwart een cliché waarschijnlijk met een zogenoemde trope. Er zijn drie redenen waarom je daar niet bang voor hoeft te zijn. Sterker nog: waarom je tropes moet gebruiken om een goed verhaal te kunnen schrijven.

1 De fundering van je verhaal

Het grootste misverstand van de trope is dat het precies hetzelfde is als een cliché. Maar dat is niet zo. Een trope is een bouwsteentje waar je het verhaal verder op kan en zelfs moet bouwen. Een trope verandert pas in een cliché als hij storend herkenbaar wordt. Een cliché is daarom zeer persoonlijk. Waar de ene lezer zich stoort aan een trope (en het dus een cliché wordt) merkt de andere lezer het standaardelement niet eens op.
De trope is als de fundering van je verhaal. Als die niet stevig staat, kan je verhaal als huis nooit stevig staan. Zorg er dus voor dat je een trope niet te snel als cliché aan de kant schuift.
Neem een verliefd personage. Dat zal eerst de gevoelens van de ander peilen, voor de ware gevoelens worden gedeeld. Dat kan klinken als een cliché, maar bedenk eens: hoe moet het anders? Gaat iemand liefde van de daken schreeuwen voor ze weet wat de ander – of zijzelf!- eigenlijk voelt?
Als je een trope koste wat kost wil vermijden, krijg je een verhaal dat erg verwarrend is, omdat je geen logisch kader hebt van waaruit je kan starten.

2 De wegwijzer in een doolhof

Een trope is vaak een rode draad van een verhaal of een subplot. Dat heeft je lezer nodig om het verhaal te kunnen blijven volgen. Als je schrijft over de moeder die alles voor haar kinderen overheeft, is dat een trope. Maar dat kan een houvast zijn om je personage of verhaal geloofwaardig te houden. In een oorlog weet je dat deze moeder niet zal rusten tot haar kinderen veilig zijn. Dan is de zorgzaamheid een ijkpunt te midden van bombardementen, honger en angst. Ondanks dat je lezer niet weet wat er nu weer gaat gebeuren, kan hij ervan op aan dat de moeder haar kinderen nooit in de steek laat. Je lezer moet iets hebben om hem wegwijs te maken in het doolhof van alle acties, emoties en gebeurtenissen. Als je de lezer constant vraagt om op scherp te staan, omdat er nu weer iets verrassends staat te gebeuren (lees: ik ontwijk clichés, dus je moet geen woord overslaan) wordt het lezen van je verhaal eerder een opgave dan een ontspannen bezigheid.

3 Beloning van je artistieke creativiteit

Tropes kunnen uitgroeien tot clichés, omdat ze ontstaan vanuit tropes. Maar zie tropes niet als een gevaar voor clichés: zie ze als gelegenheid om je creativiteit de vrije loop te laten. Hoe kan jij een trope laten uitgroeien tot iets dat perfect aansluit bij je verhaal? Als je met tropes gaat knutselen, zal het resultaat uiteindelijk aanvoelen als een beloning: je hebt een lastige puzzel opgelost!
Als je tropes ontwijkt om maar geen clichès te hoeven schrijven, ga je die voldoening niet krijgen. Maak van schrijven een leuke puzzel, geen verplichte klus die volgens de regels moet verlopen. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foreshadowing: zo schrijf je een geheim dat je hele boek verklapt

Foreshadowing is het geven van een belangrijke hint over een grote onthulling. Alleen is die hint zo groot dat er van een verrassende onthulling weinig overblijft. De lezer zal dan eerder geïrriteerd zijn dan verrast. Hoe kun je hints geven zonder dat er foreshadowing ontstaat?

Voorkom foreshadowing: ken je eigen verhaal

Je moet precies weten hoe je verhaal in elkaar steekt voordat je hints kan geven. Weet welke details later in het verhaal belangrijk worden. Ga maar na: hoe moet tantes kandelaar ooit een aanwijzing naar een aankomende ruzie om de erfenis worden als jij als de schrijver niet eens weet dat de kandelaar:
* een hoge emotionele waarde heeft;
* het enige waardevolle erfstuk is in een staartarme familie;
* überhaupt bestaat?
Haal deze informatie uit je personagebiografie of je schrijfonderzoek.

Het is belangrijk om een aantal voorbeelden als deze te gebruiken. Niet één, want dat maakt de aanwijzing te vaag. (Tenzij je die ene hint gaat uitmelken, maar dan duw je de informatie alsnog door de strot van je lezer, als in een infodump.) Gebruik ze ook niet te veel, want dan wordt de onthulling voorspelbaar en niet langer indrukwekkend.

De standaardreactie na een foreshadowingontknoping…

Foreshadowing per genre

Sommige hints zijn bijna als vanzelf een cliché, omdat ze vaak gebruikt worden in een bepaald genre of verhaalthema.
Je hoofdpersonage zit vast op een onbewoond eiland. Hé, daar komt flessenpost aanspoelen!
Zou het iets bevatten dat het personage van totale mentale inzinking weet te behoeden? Goh, hoe verzin ik dat toch…
In een romantisch drama wordt in opa’s huis een oude weggestopte brief gevonden. Op zolder. Met een strikje eromheen. Weet je zeker dat opa nooit heeft getwijfeld of hij wel met oma moest trouwen?
Ik weet in ieder geval zeker dat we er nu achter komen dat oma niet opa’s enige liefde is geweest.

Daar is ie weer: de goeie ouwe verzegelde liefdesbrief. Wat zou er nu toch met het verhaal gebeuren…?

Als iets cliché aanvoelt, is er sprake van foreshadowing, niet van een goede hint. Het lastige van foreshadowing versus hints geven is dat je met iets logisch moet komen, anders gaat je lezer de hint niet snappen. Als de puzzel op het eind van je verhaal niet lijkt te passen of te ingewikkeld is, helpt dat ook niet. Daarom zijn clichés zo populair: ze helpen je lezer iets makkelijk te begrijpen. Maar als het gaat om spanningsopbouw, zijn ze alles behalve handig. Hints geven binnen een bepaald genre vraagt een vergelijkbare techniek als het gebruik van clichés en tropes. Je moet weten hoe, waarom en in welke mate je ze gebruikt en hoe je ze kan verbuigen. Lees daar hier alles over.

De belofte van spanning: uitstellen van de ontknoping

De gouden regel om foreshadowing te voorkomen is: wat je ook doet, geef de onthulling niet onmiddellijk nadat je de hint hebt gegeven. Een hint belooft bepaalde spanning: een geheim dat zich langzaam ontrafelt, een moord die geleidelijk wordt opgelost of een opbloeiende romance. Daar smult een lezer van, omdat dat een verháál belooft, geen simpel feit. Laten we Roodkapje als voorbeeld nemen.
Roodkapje komt de wolf tegen. Je hebt een verhaal als je het sprookje op de vertrouwde manier verder vertelt, inclusief spanningsopbouw.
Roodkapje kwam een wolf met gevaarlijke tanden tegen. Wat een engerd! Roodkapje holde verder, maar de wolf had haar binnen drie tellen opgeslokt. Dat klinkt niet als een verhaal dat eeuwen mee kan gaan, toch? Het is alles behalve spannend. Na de hint van de scherpe tanden wordt Roodkapje vrijwel meteen opgegeten.
Zelfs al zou de houthakker Roodkapje daarna onmiddelijk bevrijden, dan nog zal de opluchting niet groot zijn. Je hebt namelijk niet lang genoeg in spanning gezeten om ergens opgelucht over te kunnen zijn.

Als de wolf je meteen opeet, heb je niet de tijd om de tanden te bekijken die hem zo eng maken…

Stel de ontknoping dus uit. Afhankelijk van hoe groot de hint en de ontknoping moeten zijn, kan dat variëren van een aantal alinea’s tot complete delen van een boekenreeks.

The green mile: een hemels voorbeeld van een hint

In de film ‘The green mile´ is een briljant voorbeeld te vinden van zowel uitstellen van de ontknoping als een standaard trope in je voordeel gebruiken.
In het begin van de film zie je de hoogbejaarde Paul naar een oude film kijken. In die film dansen een man en vrouw op een lied met de tekst I´m in heaven. Paul is zo geraakt dat hij hard begint te huilen.
De trope waarvan hier wordt uitgegaan (en die de kijker dus aanneemt als logische verklaring) is dat Paul ooit met zijn overleden vrouw op dit liedje heeft gedanst en dat hij haar vreselijk mist. Pas op het einde van de film kom je erachter dat dat niet zo is.

Paul werkte als gevangenisbewaker en moest gevangenen executeren. John, een van de veroordeelden, bleek niet alleen onschuldig, maar ook een godswonder: hij kon ziektes genezen en gestorvenen terug tot leven wekken. Paul wist van zijn krachten en zijn onschuld, maar moest hem toch terechtstellen.
Als laatste verzoek voor zijn dood wil John nog een keer een film zien. Hij krijgt dezelfde film te zien als de kijker in het begin en is geraakt door die dansscène. Nu blijkt dat Paul in het begin niet huilde om een overleden geliefde, maar om het immense berouw dat hem plaagt omdat hij een wonder van God heeft gedood.

Dit is een prachtig voorbeeld van ‘een cliché omdraaien’: het is de tegenpool van wat je verwachtte van de trope:
* een gevangene en zijn cipier versus twee geliefden;
* een aankomende executie versus een belofte van een/ de hemel.

Omdat deze hint wordt uitgesteld, heeft de kijker de tijd gekregen om in de personages en het verhaal te investeren. Daardoor voel hij zich meer betrokken en komt deze ontknoping (heel!) hard aan. De kijker huilt net zo hard als de oude Paul bij het vooruitzicht dat John gaat sterven.

Kill your darlings: schrap wat je lief is

Kill your darlings: het schrappen van scènes, personages of verhaalelementen waar je trots op bent. Waarom zou je en hoe moet je dat doen?

Wat is kill your darlings?

Je schrijft wat er in je opkomt en later ga je schrappen. Na het wissen van onnodige opvullingen heb je soms nog steeds te veel tekst. Dan komt kill your darlings om de hoek kijken. Je zal zinnen, scènes of misschien zelfs complete personages of hoofdstukken waar je trots op bent, of waarvan je dacht dat ze goud waard waren, moeten weglaten .

Wat zijn jouw darlings?

Je vindt je darling door jezelf de volgende vragen te stellen:
* is er een personage/ scène enzovoorts waarvan ik mezelf ‘fan’ kan noemen?
* over welk personage of welke scène zou ik trots vertellen als iemand vraagt naar (de voortgang van) het verhaal?
Het antwoord op deze vragen is je darling. Je kunt ook bedenken: ‘kill your darling’ als term suggereert moord. Als het bijna als moord voelt als je een geliefd schrijfsel schrapt, heb je ook een darling te pakken.

Wat maakt je darling zo dierbaar?

‘Een schrijver schrijft wat hij kent‘, hoor je weleens. Je personages leven bijvoorbeeld in dezelfde omstandigheden als jij, of representeren iets wat jij belangrijk vindt, of waar je van houdt. Voorbeelden:
* Jouw personage is net als jij opgegroeid op het heerlijk rustige platteland: ‘Wie wil er nou in de lawaaiige stad wonen? Mijn personage gaat niet verhuizen!’
* ‘Nee, de oude dame is mijn lieve oma op papier. Zij blijft hoe dan ook in het verhaal, anders verraad ik mijn grootje!’

Jij ziet hier je lieve oma en hecht daar veel emotionele waarde aan. Je lezer ziet slechts een vriendelijke oude dame. Besef dat ook jij een bril ophebt als je schrijft.

Kijk kritisch naar wat jouw darling representeert en in hoeverre je eigen bril meespeelt. Je darling is je darling omdat die iets weerspiegelt wat jij graag leest of ziet. Dat mag natuurlijk, maar let erop dat je een darling niet koste wat kost behoudt. Als je het hele verhaal omgooit om je darling te behouden en het verhaal als geheel uit het oog verliest, gaat er iets mis.

Waak voor de preekstoel met je darling

Soms is je darling een ideaal of een moraal dat je wilt uitdragen. Dat kan zelfs de reden zijn dat je het verhaal schrijft. Je darling helemaal verwijderen is dan niet de bedoeling, maar let er wel op dat je niet gaat drammen met je standpunt. Geef de lezer jouw visie mee, maar overtuig met goede argumenten, niet door je moraal (lees: je darling) continu door de lezer zijn strot te duwen.

Waarom zou je jouw darling wissen?

Het is een zure appel waar je doorheen moet bijten, maar soms moet je (delen van) je darling schrappen. Die kan namelijk totaal onbelangrijk zijn voor het verhaal of bij een deel van een scène voor vertraging zorgen. Soms kan hij zelfs verwarring zaaien. Nogmaals: kijk kritisch naar je darling. Blijkt het geen pareltje, maar inderdaad een (nutteloze) darling, dan is de vraag: ‘Waarom zou ik mijn darling wissen?’ niet langer retorisch, maar heb je er een duidelijk antwoord op.

De noodzaak van je darling

De noodzaak van je darling bepalen is erg belangrijk. Ga eerst na waarom je darling überhaupt in het verhaal is:
* voor een themaverduidelijking?
* om spanning op te wekken?
* om een plottwist in gang te zetten?
* om verdieping in een scène te geven?
enz. enz.

Stel: een schattig meisje vertolkt het thema onschuld. Dat is een makkelijke trope, dus dat kun je in je voordeel gebruiken. Maak als blijkt dat ze je darling is, moet je een beetje aan haar schaven. Vraag jezelf dan af:

* Hoe kan ik het’ darling-gehalte’ verminderen?
Soms gebruik je metaforen die er (onbewust) duimendik bovenop liggen. Als je die uit je tekst haalt, vermijd je niet alleen mogelijke clichés, maar zal jouw darling (gelukkig!) ook een passend personage in je verhaal worden, in plaats van een geforceerde moraalridder. Als jouw darling der onschuld altijd kanten roze jurkjes aanheeft, haal die dan uit haar klerenkast.
* Kan ik de moraal van mijn darling verspreiden over andere scènes, omstandigheden of personages?
Als je het aan je darling overlaat om helemaal in haar eentje een moraal uit te dragen, dunt dat andere personages, scènes et cetera uit. Als je dat verspreidt, komt de boodschap sterker over én verdunnen andere elementen niet.
Je kan het thema onschuld volledig aan ons poppenmeisje overlaten. Laat de moeders op het schoolplein haar elke dag overladen met complimentjes over haar kanten roze jurkje. Alle spots staan en blijven zo op haar.
Of schrijf hoe haar vader vertederd toekijkt hoe ze zandtaartjes maakt in de zandbak met haar jongere zusje. Dan gaat het nog steeds over onschuld, maar het verplaatsen van de invalshoek doet wonderen in hoe het verhaalthema overkomt.

Inschakelen van proeflezers — remedie voor je blinde vlek

Proeflezers zijn onmisbaar voor het kill your darlingsproces. De kans is groot dat jouw darling niet hun darling is. Een proeflezer kan dus zeggen: ‘Dit lijkt geweldig, maar het komt niet goed over.’ Onthoud: Het zijn proeflezers. Uiteindelijk gaan ‘echte’ lezers je boek maken of kraken, dus als proeflezers feedback geven, moet je daar serieus naar kijken. Ga niet vanwege één mening alles aanpassen -smaken verschillen immers- maar als je van meerdere proeflezers hetzelfde te horen krijgt, doe je iets verkeerd.

Je proeflezer of een vreemde lezer? Je moet ze in ieder geval allebei even serieus nemen.

Een goede darling

Soms heb je met je darling inderdaad goud in handen! Zodra je proeflezers zeggen dat zij je darling prima vinden of zelfs ook lid willen worden van de kanten-roze-jurkjes-fanclub, ga dan als laatste controle nog na:
* Moet ik het totale woordenaantal of het aantal scènes die mijn darling betreft inkorten?
* Is de plaats in het verhaal goed, of komt mijn darling elders nog beter tot haar recht?