Zo maak je een cliché origineel: dame in nood

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: de dame in nood.

Het cliché: jij moet gered worden

Het duidelijkste voorbeeld van de dame in nood is de prinses die door de koene ridder moet worden gered van een draak. In meer moderne uitvoeringen van dit cliché is de vrouw – of liever: het personage in kwestie- in problemen, emotioneel kwetsbaar of heeft het iets anders spelen waarvan een romantisch geïnteresseerde zegt: “Dat los ik wel even voor je op, schatje!”

Waarom stoort dit cliché zo?

Er zijn twee redenen dat dit cliché stoort. Het eerste is dat je de heldenreis (van de vrouw) afneemt. Dit punt is niet per se feministisch van aard: iedere heldenreis krijgt pas waarde als het personage in kwestie zelf probeert iets op te lossen. Zodra je die uit handen geeft, verliest de held het recht op die titel. Verhalen zijn interessant of spannend omdat er een groeiproces bij komt kijken en dat is niet meer aan de orde als iemand problemen of worstelingen van een ander weg kan nemen.
Een soortgelijk principe gaat op voor het tweede storende punt van dit cliché: “Dat los ik wel ‘even’ op.” Hoezo ‘even’? Als een probleem zo makkelijk op te lossen was, zou de held dat ook moeten kunnen. Bovendien als je een probleem schrijft dat ‘snel’ op te lossen is, heb je een slecht verhaal. Omdat er geen verhaalopbouw of groei in zit.
Moet er een draak verslagen worden? Dat lossen we wel ‘even’ op: ridder, neem uw zwaard en hak zijn kop eraf. Punt. Geen training, geen spannende tochten door de bergen, niets.

De oorzaak van het cliché: de schrijver is lui

De traditionele dame in nood stamt van het beeld dat vrouwen hopeloos en niet zelfstandig zijn. Maar ook bij iets meer ‘creatieve vrijheid’ van dit cliché kan je nog iets anders opmerken: de schrijver is lui. In plaats van goed te kijken naar hoe de personages in elkaar zitten, wat ze willen en nodig hebben en wat voor vaardigheden ze hebben om hun problemen op te lossen. In plaats daarvan kijkt de schrijver naar de makkelijkste weg en laat iemand anders het overnemen. Zelfs de helper gaat het soms te gemakkelijk af. Die heeft ‘toevallig’ ergens vrienden, de nodige financiële middelen, de mooiste ogen om verliefd op te worden. Wat het ook maar is dat de schrijver niet hoeft of gaat uitleggen om het plot maar gaande te houden. Dat resulteert in een verhaal met te weinig diepgang.

Het cliché fiksen: hoe ziet hulp eruit?

Kijk goed naar wat je personage zelf op kan lossen en waar dus nog hulp nodig is.  In de praktische zin kijk je naar wat het personage op dit moment niet kan. Een rekening betalen, bij het hoogste rek in de supermarkt komen om iets te pakken… Ook kijk je naar hoe de held moet leren gedurende de heldenreis. Moet het personage leren wat assertiever te zijn, bijvoorbeeld? Dan moet het uiteindelijk ook zelf de mond op durven trekken. Een ander personage is er dan om te helpen, maar niet meer dan dat. Hulp moet eruit blijven zien als hulp, niet als een probleem dat meteen wordt opgelost.

Tip voor het verminderen van het cliché

Laat het probleem van het personage in nood er een zijn waar de romantische wederhelft ook hinder van ondervindt. Dan nodig je het koppel uit om samen te groeien en een conflict aan te gaan. Zo vermijd je een cliché en laat je je helden groeien: twee vliegen in een klap!

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door selin verkregen via Unsplash.

Alles over het schrijven van een ochtendroutine

Schrijven over een ochtendroutine is een van de ergste dingen die je kan doen aan het begin van een boek. Maar waarom is dat en wanneer vormt dat de uitzondering op de regel? In deze blogpost gaan we daar naar kijken.

Een ochtendroutine is stilstand

Een ochtendroutine beschrijven is een van de meest gangbare en makkelijke manieren om de introductie van een boek meteen te verknallen. Dat komt omdat het verhaal zeker in de eerste pagina’s een verandering moet beloven. Een verandering is namelijk iets waar steeds iets nieuws over te zeggen valt. Per definitie blijft het niet hetzelfde. En een verhaal is dat in zekere zin ook niet. Als je schrijft over een romantisch stelletje en je zegt: ‘Ze zijn verliefd’ is dat een feit, geen verhaal. Het is een vaststaand iets waar geen beweging in zit. Het verhaal zou zijn: ze leerden elkaar op een vakantie kennen en ze werden verliefd toen ze voor het eerst samen naar de zonsopgang keken.” Dat is misschien nog geen spectaculair verhaal, maar er zit beweging in. En dat is belangrijk om te onthouden:

Bedenk dat je aan het begin van het verhaal eerder beweging moet laten zien, dan dat je iets moet introduceren.

In een ochtendroutine mist die beweging. Je beweegt je misschien van je bed naar de badkamer naar de keuken. Maar in de narratieve betekenis is dat stilstand, omdat er niets verandert.

Zo breng je de ochtendroutine in beweging

De ochtendroutine kan interessant worden als je hem in beweging brengt. Daarvoor moet je kort(!) de illusie van een doodnormale ochtend geven. Maar om die omschakeling effectief te maken, moet je net iets anders doen dan je zou verwachten.

Als je een ochtendroutine schrijft die mis gaat omdat die statisch en saai is, zie je daarin vaak dat er dingen worden beschreven waarvan je zou denken: dit leert ons iets over het personage. Bijvoorbeeld: je personage kijkt in de spiegel en ziet een man van middelbare leeftijd die niet tevreden is met zijn alledaagse uiterlijk. Daarna trekt hij zijn vaste outfit aan: een geblokt overhemd. De conclusie die je daarmee hoopt duidelijk te maken aan de lezer: deze man is alledaags en saai.

Als je de ochtendroutine op zijn kop wil zetten, kan je de dag zelf zoals ieder ander beginnen, maar dan focus je je heel kort op de eigenlijke acties van die routines. Acties die iedereen doet, en die niets over het personage zelf zeggen. Laat je held dus douchen en aankleden, zonder dat daar een moment van kijken in de spiegel bij komt kijken, waarbij je lezer iets over je personage kan ‘leren’. Je held stapt gewoon onder de douche vandaan, waarna er plotseling dat ene allesomvattende telefoontje komt. Wees hierbij gewaarschuwd dat dit trucje clichégevoelig is. Maar de regel dat er beweging in een ochtendroutine móet komen om ook maar een kans te kunnen maken om interessant te lijken, is in dit voorbeeld goed zichtbaar. Je kan deze truc minder vatbaar voor een cliché uitwerking maken door in medias res te gebruiken.

Een ochtendroutine is geen kennismaking

Nog een reden dat een ochtendroutine zo slecht werkt, is omdat het geen kennismaking is. In de vorige paragrafen kon je lezen dat je niet zozeer op een introductie moet mikken als je begint met het schrijven van een verhaal. Dat komt omdat je ook daarmee weinig tot niets belangrijks te weten komt over de wereld van je personage of het personage zelf. Denk maar aan het woord introductie, of het zinnetje “introduceer jezelf eens.” Dan wordt er vaak iets gezegd wat erg oppervlakkig is en wat je personage gemeen kan hebben met duizenden andere mensen/ personages:

“Hoi, mijn naam is Personage, ik ben 36 jaar oud, ben gelukkig getrouwd, heb twee kinderen en ik werk als leerkracht.”

Natuurlijk komen al deze zaken in meer of mindere vorm terug in het boek. Er zullen dialogen met de kinderen en wederhelft komen, en ook zal er iets naar voren komen van het leven op school. Misschien speelt er zelfs een groot deel van het plot zich daar af. Maar deze zaken op zich zeggen niets. Je maakt geen kennis met de wereld waarin zich dat allemaal af gaat spelen. Een kennismaking kan de vorm van een show don’t tell aannemen. Laat bijvoorbeeld in een korte scène zien hoe deze leerkracht totaal geen orde kan houden in de klas en daardoor helemaal geen plezier in het werk heeft. Dan maak je echt kennis met de held, de wereld en misschien ook al het verhaalthema:
Dit gaat over een onzeker persoon in het onderwijs, waar ontevredenheid met het leven centraal staat. Dat belooft wat, want als er onvrede in het spel is, zal je personage er alles aan doen om de situatie te veranderen. Hé kijk, verandering, geen stilstaand gegeven, een aanstaand verhaal!

Als je een (ochtend)routine beschrijft, schrijf dus wat daarin verandert ten opzichte van al die andere gewone dagen. En zorg dat die verandering een kennismaking is van iets dat later in het verhaal belangrijk blijkt te zijn. Later kan hiermee betekenen: veel later, zoals bij een puzzelstukje voor een plottwist, of als aanloop naar het verlaten van een comfortzone, vrij vooraan in het verhaal.

Maar eerlijk is eerlijk: het feit blijft dat je het schrijven van een ochtendroutine beter kan vermijden. Het laat een slechte eerste indruk achter. Vergelijk het met het echte leven en dan spreekt het voor zich waarom het niet interessant is. De een drinkt in de ochtend thee, de andere koffie, maar de reden dat we het er zelden tot nooit over hebben is omdat het gewoon een vreselijk saai gespreksonderwerp is. Er gebeurt niets wereldschokkends, je doet het zonder al te veel nadenken… Een heel goede schrijver is misschien in staat om het meest eenvoudige gegeven interessant op te schrijven, maar dan nog zijn er zijn er altijd zaken die je gewoon maar beter kan schrappen. En misschien is het beschrijven van een ochtendroutine daar wel het allerbeste voorbeeld van.

Foto doorJulian Hochgesang verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliché origineel: het arm-en-rijk koppeltje

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: het arm-en-rijk koppeltje.

Het cliché: niks te bieden, niks ervan!

Een jonge vrouw en jonge man worden verliefd: de een komt uit welgestelde kringen, de ander heeft geen cent te makken. Dus is deze liefde verboden volgens de ouders van de rijke telg. Want o wee dat kindlief trouwt om in de goot te belanden.

Waarom stoort dit cliché zo?

Dit cliché is een verboden liefde. Die zijn op zichzelf al clichégevoelig, maar de brug tussen arm en rijk is misschien wel de ergste. In dit cliché is de factor die de liefde ingewikkeld maakt, de rijke ouders die dwarsliggen. En ze zijn niet zozeer vervelend omdat ze dwarsliggen, want hun reden voor ongerustheid is op zichzelf aannemelijk. Maar ze gaan uit van de aanname dat een relatie gedoemd is om te mislukken, op basis van één factor. Vergeet dat een middeninkomen ook zou kunnen werken, de arme van de twee zich kan ontwikkelen en uiteindelijk meer geld kan gaan verdienen of er een gemeenschap is die het koppel op kan vangen mocht het financieel misgaan. Je zou bijna kunnen zeggen: de rijke ouders gaan zélf uit van het cliché, waardoor het er nog dikker bovenop komt te liggen dan normaal.   

De oorzaak van het cliché: drama en een pr-probleem

Verboden liefdes, zeker het arme en rijke koppeltje bestaan omdat het gegarandeerd drama oplevert. In beginsel is dat niet zo gek: iedere relatie heeft zo zijn moeilijkheden of uitdagingen. Al is het maar omdat de een in eerste instantie meer vlinders heeft dan de ander en dus moet gaan proberen de ander romantisch te veroveren. Maar voor het romantische genre is dat niet genoeg voor een plot, dat moet altijd wat dramatischer.  

Het cliché fiksen: drama wat minder gewicht geven

Het probleem van iedere verboden liefde: die ene problematische factor slokt de hele relatie op. Er wordt helemaal geen aandacht meer besteed aan het feit dat deze twee mensen verliefd zijn, of een goed stel vormen. Er is alleen maar dat ene obstakel. De onbegripvolle ouders, de afstand… Als je een romantisch verhaal de nodige obstakels wil geven, maar het niet dramatisch wil laten verlopen, kijk dan juist verhoudingsgewijs wat meer weg van dat grotere probleem.
Dus pa en ma zijn het niet eens met het salarisstrookje van de wederhelft? Hoe gaat het stel daar als koppel mee om? Als twee individuen? Wat doen ze meer dan boos of verdrietig worden en ruzie maken met de ouders? Laat zien met wie de lezer te maken heeft en besteed de meeste aandacht aan de karaktertrekken van deze Romeo en Julia en hoe ze die gebruiken om de relatie alsnog te laten slagen. Dat zorgt misschien niet voor vuurwerk en uitspattingen, maar je zou er versteld van staan hoe spannend of interessant een ‘doodnormaal conflict’ kan zijn.  Gaan ze proberen om op een nette manier met deze ouders te praten? Dat wordt niet prettig. Dus dat krijgt een spanningsboog. En dat is al voldoende. Daar hoeven echt geen vazen voor te sneuvelen.

Tip voor het verminderen van het cliché

Kijk bij het schrijven van een verboden liefde vooral waarom het voor het stelletje onmogelijk is om bij elkaar te blijven, niet zozeer waarom de rest van de wereld hun relatie een probleem vindt. Als een koppel moet omgaan met omstandigheden die daadwerkelijk tegenwerken, is dat heel anders en interessanter om over te lezen dan wanneer er alleen sprake is van een oordeel. Een langeafstandsrelatie is in dat opzicht interessanter dan dat moeder schoonzoon niet rijk genoeg vindt.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto: Nathan McBride verkregen via: Unsplash

De plaats van de puzzelstukjes van een plottwist in een verhaal

Als je een diepzinnig of spannend verhaal schrijft, komt daar vroeg of laat een plottwist bij kijken. Maar je kan niet aan een plottwist beginnen voor je aan het verhaal zelf begonnen bent. Dat is de basisregel voor een plottwist. Maar hoe zit het dan met die kleinere onderdelen die de plottwist maken: de puzzelstukjes?

De opbouw van een plottwist

Een belangrijke basisregel van een plottwist is: eerst investeren, dan omkeren. Een lezer moet eerst weten waar het verhaal over gaat, voordat je het over een compleet andere boeg kan gooien. Maar dat gaat over de twist zelf. Dat moment dat zegt: “En nu gebeurt er ineens iets anders.” Tot dat moment zit een plottwist als het ware verstopt. Als een lezer zoekt, kan die puzzelstukjes vinden, maar een plotwist is niet zoals een verhaallijn die je ziet ontvouwen. Wat dat betreft heeft een plottwist niet echt een opbouw in de zuivere zin van het woord.

De zichtbaarheid van puzzelstukjes

Omdat een plottwist dus verstopt zit en geen opbouw heeft, kan je op ieder moment in je verhaal puzzelstukjes voor een plottwist geven. Gebruik symboliek, woordspeling, of hint naar een onderliggend verhaalthema. Die vrijheid en creativiteit om daar een beetje mee te spelen heb je nodig om de plottwist ook de nodige onvoorspelbaarheid en onzichtbaarheid te geven. Dat komt dus mooi uit: als iets verstopt zit, zit het het plot ook niet in de weg. Tegelijkertijd moeten de puzzelstukjes ook te herleiden zijn of een symboliek hebben die een ‘o ja-effect’ met zich meebrengen zodra de onthulling daar is. Dat brengt ons bij een vuistregel voor puzzelstukjes van een plottwist:

Het plot heeft altijd voorrang op een puzzelstukje, maar het puzzelstukje moet wel zichtbaar blijven in de lopende tekst of het plot.

Een zichtbaar puzzelstukje aan het begin van een verhaal

Een puzzelstukje van een plottwist mag zichtbaar zijn aan het begin van een verhaal. Sommige puzzelstukjes hebben een mooi grijs gebied die een hint geven die er achteraf duimendik bovenop liggen, maar waar je niet meteen bij stilstaat. Een goed voorbeeld hiervan is het personage Remus Lupos uit de Harry Potterserie, die later in het boek een weerwolf blijkt te zijn. Remus komt uit het verhaal van Romulus en Rumus, die door een wolf worden opgevoed en Lupos ligt heel dicht bij het latijnse Lupus, wat wolf betekent. Als je geen reden hebt om daar twee keer over na te denken, valt dat niet zo snel op. Het is te raden, maar zonder context wordt de lezer daar niet echt toe uitgenodigt.
Wees er bij dit soort zichtbare puzzelstukjes wel alert op dat je ook met hele (taalkundig) slimme lezers te maken kan hebben, die de hint wél meteen snappen. Weet dus in ieder geval in hoeverre het erg is als de mensen je hint wel meteen in de smiezen hebben. Desnoods kan je die nog wat verplaatsen.
Om erachter te komen of je puzzelstukje past aan het begin van je verhaal, vraag je een handjevol mensen of proeflezers: “Ik heb hier een woordspeling. Snap jij hem?” En geef desnoods een beetje context. Zo kun je testen hoe overduidelijk – of juist niet- je verwijzingen zijn.

De rol van een puzzelstukje aan het begin van een verhaal

Natuurlijk kan het ook dat je juist van het begin af aan wil dat je lezer een puzzelstukje, of een bepaalde symboliek opmerkt. Dat kan een hele goede plek zijn om meteen duidelijk te maken waar je lezer op moet letten, of om te vertellen waar die aan toe is wat betreft thema’s verhaallijnen of de karaktertrekken van je personage. Om te weten of je daarin te veel ergens de nadruk op legt, of te veel van de lezer verwacht als het gaat om ‘kan je dit raden?’ kijk je nog eens naar de vuistregel die eerder is genoemd. Het plot heeft voorrang. Als je op wat voor manier een goede introductie riskeert om er maar voor te zorgen dat de lezer iets snapt, dan kan het puzzelstukje nog wel even op zich wachten.
Een eenvoudig voorbeeld hoe dit mis kan gaan, is met een As you know Bob-achtige dialoog:

“Harry, vergeet je paraplu niet, er is een fikse regenbui voorspeld” als het je bedoeling is om een spreekwoordelijke storm aan te kondigen. Die symboliek is te voordehandliggend, zo niet cliché. Als je nooit zou schrijven dat het ene personage de ander aan een paraplu zou herinneren omdat het de dialoog zou vertragen, schrijf het er dan zeker niet in omwille van die symboliek.

Vagere puzzelstukjes in het begin van het verhaal

Als je een puzzelstukje wil maken van een symboliek die niet zo algemeen bekend is, ga dan niet uit van veel voorkennis van de lezer. Zelfs als de symboliek uiteindelijk een duidelijk en diepgaand thema vormt. Een voorbeeld:

De meeste mensen weten wel dat Japan bekend staat om kersenbloesems, maar meestal niet dat ze daar symbool staan voor vergankelijkheid en bepaalde filisofieën. Als je verhaal zich (toch) in Japan af gaat spelen, kan je kennismaking met de kersenbloems en de bijbehorende symboliek laten afspelen op het moment dat de bloesems in volle bloei staan. Je personage is dan een van velen die de bloesems komen bewonderen. Dat werkt beter dan wanneer je hoofdpersoon in het vliegtuig al een filosofisch ingesteld persoon tegenkomt die tussen de regels door (‘achteraf’) al een Japanse filisofie belichaamt.

De andere valkuil is dat je tijdens je eerste scène in Japan dan iedereen laat praten over hoe bijzonder het is dat die bloesems maar twee weken bloeien en dat een enkele regenbui ze kan verwoesten. Of nog erger: dat een reisleider de hele filosofie achter die bloesems haarfijn uitlegt aan iedereen die langskomt. Probeer het dan juist subtiel te houden. Laat je personage bijvoorbeeld heel erg van het moment genieten, in de wetenschap dat het mooie hier en nu weer overgaat. Dat is ook vergankelijkheid. Laat de bloesems dan het decor zijn voor dat gevoel. De link met het symbool komt dan later wel.

De foto bij deze blogpost heb ik dit voorjaar zelf gemaakt. Als geheugensteuntje: probeer je eens voor te stellen dat je dit voor je ziet en je ter plekke gaat bedenken wat de symboliek is achter de bloesems, of de geschiedenis van de tempel. Geloof me, dat doe je niet 😉

Zo maak je een cliché origineel: de invasie

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: de invasie.

Het cliché: ze komen eraan!

Of het nu aliens of geavanceerde dinosauriërs zijn, in dit cliché komt er een wezen aan dat het bestaan van de mensheid bedreigt. En in het begin van dit verhaal wordt de wereld gewaarschuwd: als we nu geen actie ondernemen of onze manier van leven veranderen, dan gaan we er allemaal aan.

Waarom stoort dit cliché zo?

De aliens en robots komen meestal in opstand of naar de aarde omdat we onze eigen technologie niet meer in de hand hebben. Moraal van het verhaal: zet daar een rem op. En dat is dan het hele verhaal en de vijand is niet meer dan het abstracte idee van een invasie. Er is geen enkele, specifieke slechterik die bestreden kan worden. Het is ‘het systeem’ of ‘ons gedachtegoed’. Dat is te abstract om een heldenreis een heel boek lang interessant mee te houden.

De oorzaak van het cliché: ‘het systeem’

De aliens of geavanceerde computers die in dit cliché de boosdoener zijn, hebben vaak als missie om iets specifieks aan te vallen. Ze kunnen de aarde niet in een flits overnemen of laten verdwijnen. Dus richten ze hun pijlen eerst op iets specifieks. Een grote stad, de computers van ziekenhuizen… Als het maar iets waarvan de burgers kunnen zeggen: “Maar dáár blijf je vanaf.” Waardoor vervolgens mensen die elkaars bloed wel konden drinken, plotseling extreem eensgezind worden. Thematisch is het vaak te duidelijk welk systeem, gewoonte of gedachtegoed volgens de schrijver de wereld naar te knoppen helpt.
Het wordt daarmee een té aanwezig moraal om ons niet te afhankelijk te maken van computers, dat we het milieu niet moeten vervuilen, of wat dan ook.

Het cliché fiksen: naar de achtergrond

Als je een invasie volgens het cliché uitschrijft, heb je eigenlijk maar één clue, in plaats van de nodige drie. Anders gezegd: één keer gebeurt er echt iets unieks en spannends en de rest van verhaal is een ‘uitloop’ van die gebeurtenis.
Draai het eens om: zorg dat je personages al leven in een wereld onder de dreiging van een invasie van alien of computers die sneller evalueren dan wenselijk is en uiteindelijk de mensheid ‘overnemen.’  Laat ze een heldenreis meemaken in de ellende die er al is, en laat de echte ‘invasie’ dan climax op of een ander spannend moment in je verhaal voorkomen.

Als je de wereld van je personage van het begin af aan laat leven in de dreiging van een invasie laat leven, geeft dat voordelen:

  • je verhaalthema krijgt ruimte en wordt niet alleen een irritant moraal
  • je personages moeten zelf beseffen wat er fout is, ‘wakker worden’, dat geeft een personagegroei.


Als de invasie het grootste gedeelte van het verhaal dreigend, maar niet acuut is, is het des te spannender als het moment dan daar is. Ook omdat je personages dan al met de omstandigheden zijn meegegroeid en realistischer aanvoelen dan wanner ze meteen tot actie kunnen overgaan als er onmiddellijk gevaar dreigt.  

Tip voor het verminderen van het cliché

Of het nu het genre is of het begrip: een invasie wijst op iets dystopisch. Ga bij jezelf na wat de invasie die in je boek staat te gebeuren zo eng of dystopisch maakt. Wil je ontdekken wat er gebeurt als mensen geen zeggenschap meer hebben? Wanneer natuurlijke hulpbronnen opraken?  Probeer goed af te kaderen wat er zo eng is aan de invasie. Als ‘algemene angst en wanhoop’ je uitgangspunt vormen, wordt je verhaal makkelijker cliché.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Danie Franco verkregen via Unsplash


Dit kan je doen wanneer je verhaalidee cliché lijkt

Clichés zijn pas vervelend als ze lezen als dat dertien-in-een-dozijnverhaal. Maar soms zijn ze zo hardnekkig dat alleen het noemen van een bepaalde trope al kan klinken alsof een verhaal vreselijk cliché wordt. Wat doe je als die ene trope de bouwsteen van je verhaal vormt en gevoelig is voor clichés?

‘Schrappen ermee!’ kan niet altijd

Iedereen weet dat een verhaal over een arm-en-rijk-koppel eindeloos vaak is verteld. Dus dan is het de meest logische optie om dat inkomensverschil gewoon geen ding te maken en iets anders te schrijven. Maar voor jouw verhaalthema is dat wel degelijk belangrijk. Alleen schrijf je niet het cliche dat de rijkeluisdochter niet mag trouwen met haar ‘sloeber’ Romeo, omdat de ouders daarop tegen zijn. Jij schrijft over de kloof tussen arm en rijk met intriges, plottwists en allerlei andere zaken die het plot spannend maken.

Dus nee, jij kan niet zomaar de kloof tussen arm en rijk schrappen, waar je dat normaalgesproken wel zou doen. Maar zolang je in het verhaal nog niet aan de intriges en diepgang toekomt, bestaat de kans dat je lezer het verhaal te snel doorzien denkt te hebben of het als irritant cliché beschouwt.

Een tactiek is dan om het cliché niet zozeer als bouwsteen, maar als vaststaand feit in je verhaallijn te beschouwen.

Een cliché als bouwsteen in je verhaal

Op een bouwsteen bouw je voort. Dat is de trope waar alles mee start. In het geval van een cliché is die bouwsteen alleen heel vaak gebruikt en wordt die storend voorspelbaar. Maar belangrijk voor in deze blogpost is: met een bouwsteen alleen heb je nog geen verháál. Een stel met een inkomenskloof is een stel met een inkomskloof. Punt.
Het wordt pas een verhaal als er actie-reactie in het spel is. Of zeurende ouders of… Iets waarover je kan vertellen. En dat kan je nog niet met het simpele gegeven: het inkomen van deze mensen scheelt veel. Want dat komt vaker voor, maar dan is het niet meteen spannend genoeg om over te schrijven. Het gegeven zelf is dus neutraal of zelfs doodsaai.
Maar dan komen de zeurende ouders en krijg je een narratieve ruzie: tegengestelde belangen, slaande deuren, plotontwikkeling enzovoorts. Voilá, een verhaal. Je bouwt dus voort op de bouwsteen die je hebt. Lees: je besteedt het hele boek aan het uitwerken van dat ene bouwsteentje. Dat hoeft niet erg te zijn, tenzij dat bouwsteentje van zichzelf dus heel cliché is.

Een cliche als gegeven schrijven

Je kan nog steeds een verhaal met een clichlé als belangrijkste plotpunt of uitgangspunt schrijven. Maar dan moet je het geen bouwsteen meer maken, maar een startpunt. En dat startpunt is dan een gegeven dat gewoon zo is, zonder dat dat om verdere uitleg vraagt. Denk aan iets als: ‘Julia houdt niet van kippensoep’. Tenzij je een plot bedenkt waarin Julia onder dwang kippensoep moet eten en Romeo haar daarvan moet redden, is het helemaal niet nodig om zoiets feitelijks veel aandacht te geven of uit te schrijven.
Als je starttrope makkelijk uitgroeit tot een cliché omdat die vaak als onnodige bouwsteen wordt gebruikt, behandel deze trope dan als Julia’s kippensoep, niet als de grootste bouwsteen voor je verhaal.

Een cliché als sfeeromschrijver

Als je een clichégevoelige trope hebt die je meteen duidelijk maakt als gegeven voor je verhaal, probeer die dan te schrijven alsof het een sfeeromschrijving is. Dan krijgt de lezer voldoende informatie mee om een beeld van je verhaal te vormen, en wordt het ‘cliché’ mooi in je verhaal verweven, in plaats dat het er duimendik bovenop ligt.

Denk hierbij aan het spookachtige verlaten huis en de kapotte ramen, spinnenwebben en rotte houten planken. Schrijf je daar niet over, dan kan je ook niet verder met het verhaal. Want voordat je lezer weet waarom je held de zenuwen heeft, moet die dat spookhuis hebben gezien. Maar de belangrijkere vraag is: hoe en waarom komt je held bij zo’n spookhuis terecht en wat gebeurt er vervolgens?
Dat plot moet je in een redelijk snel introduceren: de beschrijving van huilende wind en wegschietende muizen blijft geen drie pagina’s lang interessant. Dus ga snel op zoek naar de schat die er te vinden zou zijn, de persoon die ergens gekneveld wordt vastgehouden…

Beginnen met een sfeeromschrijvend cliché

In ons voorbeeld van rijk-en-arme Romeo en Julia kunnen de zeurende ouders dan ongeveer zo als sfeeromschrijver worden weggezet:

Papa Julia ziet niets in arme sloeber Romeo. Vader woont driemaal per week een bijeenkomst bij met leden uit de hogere kringen van de stad. Laat geld, status, pracht en praal zien. En ook vooral dat pa ofwel neerkijkt op het plebs, of het heel belangrijk vindt dat Julia zich als dame binnen de high society ontpopt en Romeo daarvoor als potentieel obstakel ziet. Laat Julia vervolgens naar Romeo gaan en pa daar getuige van zijn. Houd het kort en subtiel: Julia hoeft geen donderpreek te horen. Er kan ook een hoge pief een wenkbrauw optrekken als die ziet dat mejuffrouw Julia met Romeo omgaat, waarna paps beschaamd van die zakenpartner wegdraait.

En dan gaan Romeo en Julia samen naar het dierenasiel waar ze elkaar leerden kennen en als missie hebben om hondje Hilda met haar gebroken poot weer te leren lopen. En de episode van hondje Hilda is dan de voorbode van het grotere plot waarin Romeo en Julia allebei uitgroeien tot belangrijke figuren in de dierenrechtenbeweging. Waarbij de ouders van Julia zo af en toe nog een keer kunnen dwarszitten.

Want in het geval van een/ onze Romeo en Julia is dat een belangrijk aandachtspunt: vinden ze elkaar echt leuk of vinden ze elkaar alleen maar knap? Anders gezegd: ga nog even goed na of je al hebt nagedacht wat je al voor (andere) bouwstenen hebt om je verhaal helemaal mee te kunnen dragen. Je mag met een cliché beginnen, maar dan moet je wel goed weten wat je daarna gaat doen om je verhaal vervolgens niet alsnog heel cliché of oppervlakkig te laten verlopen.

Foto door Klara Kulikova verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliché origineel: de liefdesverklaring

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en de goede weg in te slaan als het wel die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: de liefdesverklaring.  

Het cliché: onpersoonlijk groots

Op een zeker moment wordt de liefde tussen twee personages serieus of officieel. De ene zegt: ‘Ik hou van jou’ tegen het andere. Dit gebeurt pas op het moment dat ze bijna doodgaan of er een fanfare klaarstaat het moment te vieren. Dus er kan op een andere manier de nodige drama of het nodige spektakel ontstaan. Als het gebaar of moment maar groots is, heb je zogenaamd de beste of passendste liefdesverklaring die je krijgen kunt.

Waarom stoort dit cliché zo?

Dit is zo’n cliché dat schreeuwt: “Dit gebeurt alleen in een boek.” Dat is hoe dan ook storend, maar er is nog een reden dat dit cliché niet werkt: een groots gebaar of moment zou boekdelen moeten spreken, maar dit gebeurt niet als het onpersoonlijk is. Als je personage de plaatselijke harmonie in zou huren voor een liefdesverklaring, maar de ander dat soort muziek vreselijk vindt, dan sla je daarmee de plank volledig mis. ‘Ik hou van jou’ pas op een sterfbed uitspreken, als de personages elkaar dagelijks zien, is ook niet passend bij een koppel. Kortom: dit cliché stoort als je vergeet wie je unieke personages eigenlijk zijn.

De oorzaak van het cliché: de miljardste keer

Het is altijd belangrijk om de omstandigheden af te stemmen op je unieke personages, maar bij de eerste keer ‘ik hou van jou’ is dat misschien wel het allerbelangrijkste. Een eerste liefdesverklaring is in de geschiedenis van de mensheid misschien wel miljarden keren gedaan. Daardoor wordt het dus makkelijker ‘standaard en steriel’, terwijl het dat natuurlijk niet moet zijn. Bovendien kan je in een verhaal over geliefden bijna niet om ‘ik hou van je’ heen. Als je dan je toevlucht zoekt tot ‘wat hoort’ of vaak gedaan wordt, verandert iets oprecht, romantisch of liefdevols maar al te snel in cliché en klef.

Het cliché fiksen: kies het moment zorgvuldig uit

Je personage zal het juiste moment willen uitkiezen om de eerste keer ‘ik hou van jou’ uit te spreken. Je personage doet dat op gevoel; jij als schrijver kan preciezer en doordachter te werk gaan. Kijk bijvoorbeeld waar je thematisch mee kan spelen. Daarbij kan je denken aan de directe omgeving, maar vergeet daarbij de plaats in je verhaalstructuur niet.
Stel dat je een soldaat en een verpleegster zou willen koppelen. Zij zijn gewend aan ellende en duisternis, maar kunnen zich daar samen doorheen slaan. Ze vinden bij elkaar rust in turbulente tijden. Denk er dan eens aan om de liefdesverklaring te laten plaatsvinden in de rust, vlak na een storm in de avond, als het buiten donker is. Ook kan het passend zijn voor een koppel als zij dat continu obstakels te verduren krijgt om de liefdesverklaring vlak voor de tweede clue in te zetten. Er is een stevige basis, maar er komt nog meer aan om voor te vechten.
Als je op die manier tijd en thema vooropzet, kan je liefdesverklaring de juiste snaar laten raken bij de lezer.

Tip voor het verminderen van het cliché

  • Laat de tortelduifjes in de flirtfase die aan ‘ik hou van jou’ voorafgaat, elkaar niet al te veel uitgesproken lieve complimentjes maken, zoals: ‘jij bent zo lief’ of: ‘ik bewonder hoe jij altijd voor iedereen klaarstaat.’  Gebruik show, don’t tell om te laten zien hoe de personages langzaam maar zeker verliefd worden. Maak ze extra attent, of geef aan hen een warm gevoel in de buik als ze de ander iets liefs voor de zieke buurvrouw zien doen.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Henry Lai verkregen via Unsplash.

De thematische slechterik

De held en de slechterik: elkaars tegenpolen gedurende het hele verhaal. Dat levert de nodige spanning op. Maar het kan ook interessant zijn om een slechterik in je verhaal te schrijven die in een enkele scéne alles op zijn kop zet door een weerspiegeling te zijn van een duister verhaalthema.

Held en slechterik: elkaars tegenpolen

Een goede basis voor een held en een slechterik in een verhaal is niet alleen dat de held voor het goede strijd en de slechterik voor het slechte of het goede dwars wil zitten. Ze zijn vaak ook elkaars tegenpolen. Dus de een is een gezondheidsfreak, en de ander eet wat lekker is. De een stemt links, de ander rechts, enzovoorts. Dat is de eerste stap, maar als je het daarbij laat dan loop je het risico op clichés. Een goed verhaal is niet zo zwartwit als het gaat om wie ‘goed’ is en wie ‘slecht’. Voor je verdere uitwerking is het verstandiger om naar een verhaalthema te kijken wat je uit wil schrijven.

Thematisch een held en slechterik schrijven

Als je held en slechterik elkaars tegenpolen zijn, dan heb je het over twee zijden van dezelfde medaille. Als je held rijk opgroeit en de slechterik arm, gaat dat in wezen in beide gevallen over geld. De een heeft het veel, de ander heeft het te weinig. Daar kan je heel veel over schrijven, maar dan blijf je aan de oppervlakte. Kijk eens wat je thematisch over deze medaille kan schrijven. Staat geld bijvoorbeeld voor macht en hebzucht, of juist voor vrijgevigheid en overvloed? Als je op deze manier een verhaalthema kiest, zijn je held en slechterik misschien nog steeds tegenpolen, maar dan is je verhaallijn al wat meer dan alleen een oppervlakkig gegeven.

Kies een themamoment in je verhaallijn

Als je een verhaalthema kiest, doe je dat niet zomaar. Waarschijnlijk wil je daar iets mee zeggen. Veel geld hebben leidt tot macht, en macht is gevaarlijk, bijvoorbeeld. Kortom: je geeft er in meer of mindere mate een moraal aan je thema. Je hoeft dit moraal niet uitgebreid uit te werken, dat kan verkeerd uitpakken. Want je wil niet op de preekstoel zitten. Maar dat moraal wat je kiest is vaak wel een deel van de heldenreis van je held. Of het komt in ieder geval terug in een obstakel of een clue.
En die clues, obstakels of climax zijn vaak ook momenten waarop de held moet stilstaan bij dit moraal of thema. Er gebeurt iets anders dan het dan het alledaagse, wat om zelfreflectie vraagt. Er is een ruzie, waardoor een relatie verandert of eindigt… Dat moment, die scène kan dienen als een moment om een ‘slechterik’ te introduceren die een thema weerspiegelt en de vinger op de zere plek legt. Voor het personage of voor het plot. Dat is dan niet een slechterik die het hele verhaal meedraait, maar iemand die simpelweg laat zien waar het in je boek thematisch nou eigenlijk om draait. Deze slechterik kan een kleine rol hebben, of bijna een figurant zijn.

Voorbeeldcasus: voorrechtsvlogger

Wil je het thema echt een moment geven? Dan kan daar de thematische slechterik om de hoek komen. Die figurant die in een enkel moment je thema uit kan lichten op zo’n manier dat je personage niet anders kan dan erdoor veranderen, en het plot daardoor ook een andere wending en meer diepgang van krijgt.

Yannick en Luca zijn tieners. Luca kijkt op tegen Yannick, die veel geld en een grote schare volgers heeft op zijn vlogkannaal. Yannick draagt alle dure en populaire kleren. Luca is niet zo populair en is meer de gemiddelde tiener. Hij heeft het zeker niet slecht, maar moet wel in de supermarkt werken om die dure kleren te kunnen betalen die Yannick gewoon zo van zijn ouders krijgt. Puber Luca is stikjaloers en probeert te zijn zoals Yannick. Maar, belangrijk voor deze casus: ze trekken niet vaak met elkaar op. Het zijn klasgenoten die elkaar af en toe spreken.

Op het eerste gezicht kan Yannick de ideale tegenstander lijken. Hij is de andere kant van de medaille van Luca en Luca zal heus ook wel eens jaloers zijn. Tadaa. Niks meer aan doen. Laat Luca maar op een afstandje verlangend kwijlen naar het voorrecht dat Yannick heeft zomaar om te kopen wat hij wil.
Maar deze relatie en de dynamiek daarvan is als gegeven voor het verhaal redelijk vaststaand en feitelijk. Tenzij een van de twee jongens door een speling van het lot met een heel andere financiële situatie te maken krijgt, gebeurt er niet veel. Je kan die verandering wel inzetten, maar dat wordt dan wel meteen een groot deel van je hele verhaal.

Yannick is aan het vloggen in het winkelcentrum over zijn nieuwste ‘haul’ van dure kleding en Luca is een geinteresseerde toehoorder die hem voor een keer vergezeld. Gedurende je verhaal heb je al het thema ‘voorrecht’ in het plot verwerkt. Dus Luca is daar al over na aan het denken. Bewust of nog iets meer op de achtergrond.
In de vlog staat Yannick op het punt om een dure sneakerwinkel binnen te gaan. Vlak voor de winkel zit een bedelaar en Luca merkt op dat die geen schoenen of sokken aan heeft. Hij blijft een momentje staan om te kijken, waarna Yannick vraagt waarom hij zich drukmaakt om een simpele bedelaar. “Kom, we gaan de sneakers halen.”
Maar Luca knoopt een kort gesprek aan met de bedelaar en geeft wat geld. Vanaf dat moment ziet hij de ontzettend grote kloof in inkomen tussen niet alleen Yannick en hemzelf, maar ook tussen hem en de bedelaar. Vanaf dat moment heeft hij een heel ander begrip bij het woord ‘voorrecht’.

Die ene scène tussen Luca en de bedelaar kan als het gaat om groei en duidelijk maken van thematiek soms beter werken en meer indruk achter laten dan een ‘traditionele’ verhouding tussen de held en de slechterik die het hele verhaal tegen elkaar ‘op moeten knokken’ om verschillen of een thema maar verder uit te diepen.

Foto door David Guliciuc verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliché origineel: ik mis je zo 

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je om clichés te herkennen en zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en deze weer terug op de rit zetten. Deze week: uitzonderlijk gemis.  

Het cliché

Of het nu gaat om een gebroken hart, een overleden geliefde of zelfs een onbereikbaar thuis: soms mist je personage iets of iemand zo erg dat huilen en snotteren het enige is wat het personage nog kan doen.

Waarom stoort dit cliché zo?

Als je personage zoveel verdriet heeft dat het maar tot één ding in staat is, zet je daarmee je verhaal op slot. Je personage kan alleen maar denken aan wat was of had kunnen zijn. Vaak wordt dat verdriet te dramatisch uitgeschreven: als je niet schreeuwt en huilt in je kussen of je bed wekenlang niet meer uit kan komen, is dat verdriet dan wel zichtbaar genoeg voor de lezer?

De oorzaak van het cliché: verdrietige paradox

Het lastige van het schrijven over heimwee of liefdesverdriet is dat je inderdaad moet schrijven over een personage dat even de weg kwijt is en (emotioneel) niet optimaal functioneert. Als je dit wilt uitleggen, moet je ook duidelijk maken waarom het gemis zo ernstig kan zijn geworden. Dan ligt het risico van een te uitgebreide en verdrietige geschiedenis op de loer.
“Het is logisch dat Lotte Bram mist, zij hebben zo veel meegemaakt. Laat haar nou maar.” Hierdoor leest de lezer alleen maar leest over de geschiedenis van Lotte en Bram en niet meer over een lopend plot. Daar gaat het vaak mis bij dit cliché: het verklaren krijgt te veel voorrang op het plot.

Het cliché fiksen: wrijf het er maar in!

Als je personage iets overkomt wat het gemis van start laat gaan, dan mag je daar de nodige aandacht aan besteden. Denk dan aan een moment dat iemand een relatie uitmaakt, of wanneer je personage voor het eerst weer de foto’s van het verre thuis bekijkt.
Gebruik dat gedeelte van je verhaal om te laten zien waarom je personage zo sterk aan iemand of iets gehecht is of was. Daarna laat je het personage verdergaan met het leven.
Vervolgens schrijf je in dat leven dingen die je held aan het gemis herinneren, maar die je held dwingen om door te gaan.
Als er net een relatie uit is laat dan bijvoorbeeld koppeltjes voorbijlopen in het openbaar. Als je personage heimwee heeft naar een ver land, laat dan net iedereen vakantieplannen maken om daar naartoe te gaan, in dezelfde week dat je personage daar ook had kunnen zijn, maar door de omstandigheden anders besloten.
 Aan zulke dingen kan je personage niet ontsnappen. Maar zo kan het plot verder én leren zowel held als lezer wat de held doet in tijden van tegenslag.

Wees voorzichtig: deze oplossing is gevoelig voor deus ex machina. Zorg ervoor dat je hier extra subtiel schrijft.   

Tip voor het verminderen van het cliché

Schrijf je over heimwee of liefdesverdriet, dan kan het helpen om niet te schrijven met verdriet als uitgangspunt. Denk ook eens aan melancholie, spijt, twijfel en andere emoties die geen ‘kant- en klare’ oplossing bieden als het gaat om hoe je die kan uitwerken als schrijver. Schrijf je over verdriet, dan schrijf je bijna als vanzelf over huilbuien. Bij andere emoties die ook bij gemis (kunnen) komen kijken, moet je wat creatiever zijn. Dat vermindert het cliché ook.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Anthony Tran verkregen via Unsplash.

Tijd voor proeflezers: na de eerste schrijfsprint

Proeflezers inschakelen doe je liever te vroeg dan te laat. Het is zelfs waardevol om ze al in te schakelen als je de allereerste versie van je eerste hoofdstuk hebt geschreven en net uit de schrijversflow komt. Want in je eerste enthousiasme en de tekentafelfase is je blinde vlek voor een aantal belangrijke zaken vaak het grootst.

De schrijversflow en de tekentafel

De allereerste fase van het schrijven is fantastisch. Je bent nog vol van dat moment waarop je wist: ‘ik ga schrijven!’ en dan volgt de tekentafelfase waarin je in een schrijversflow talloze ideeën neerkrabbelt die nog op elkaar aansluiten ook! Uiteindelijk staat de basis van je personages, de drieaktenstructuur en je verhaalthema. Voordat je verder snelt met nog meer uitwerkingen is het verstandig om hoofdstuk 1 te schrijven en dat op te sturen naar een aantal proeflezers.

Het belang van hoofdstuk 1 voor schrijver en proeflezers

Niet iedere schrijver begint het schrijven van hoofdstuk 1, maar het is wel verstandig om een eerste versie daarvan naar proeflezers op te sturen. Net zoals een redacteur in de eerste regels of alinea’s een indruk krijgt of je verhaal het verder lezen waard is, doet de lezer dat ook. Gelukkig is die doorgaans wat geduldiger, maar evengoed wil die ook van begin af aan het idee krijgen dat het verhaal fatsoenlijk van start gaat. Anders gezegd: dat het geen drie hoofdstukken of dertig pagina’s gaat duren voordat het überhaupt duidelijk is wat er in het het verhaal gaat gebeuren.
En omdat jij als schrijver het complete plaatje al voor je ziet, is de kans aanwezig dat je de lezer niet de context, hints of kennis geeft die nodig zijn om een goede eerste indruk achter te laten.
Het is heel leuk als je in hoofdstuk 1 al een puzzelstukje voor plottwist kan geven dat in hoofdstuk 7 terugkomt. Maar als je lezer nog geen idee kan hebben van het algemene verhaal, laat staan van de plottwist, dan gaat dat zijn doel voorbij. Maar de kans is groot dat jij met je gedachten al bij die plottwist bent, omdat je zo druk bent met alles nog verder uitwerken. En dan krijg je een blinde vlek die alleen proeflezers kunnen opmerken.

Overweeg dus om je proeflezers al na dit eerste hoofdstuk op te sturen: het voorkomt onnodig veel schrappen later in het schrijfproces.

Hoe lang moet je eerste hoofdstuk voor de proeflezer zijn?

Zeker als je net gaat beginnen met schrijven, heb je nog geen realistisch idee van het woordenaantal van je boek of je hoofstukken. Dus hoe lang is dit ‘hoofdstuk 1’ dat je aan je proeflezers doorstuurt? Dat ligt er vooral aan wat je genre en je schrijfstijl zijn.

Bij een genre met veel worldbuilding, heb je de eerste pagina’s nodig voor een goede situatieschets van de papieren wereld. Dan is 1000 woorden helemaal niet zo veel: je personage moet immers ook nog aan bod komen. Schrijf je echter een roman, romantisch verhaal of feelgood, dan is 1000 woorden véél te lang om slechts je personages te introduceren.
Voor de schrijfstijl geldt hetzelfde idee. Schrijf je recht voor zijn raap, dan kun je in 1000 woorden een heel eind komen voor het eerste hoofdstuk, ben je van het meer poetische waarbij sfeeromschrijvingen voorop staan, dan ben je met een paar honderd woorden misschien net begonnen.

Maar ongeacht hoe veel of hoe weinig woorden je nodig hebt voor een goede introductie, hier is een vuistregel:

Binnen 1000 woorden moet je een globale introductie van je verhaal en personages hebben. Binnen 3000 woorden moet je lezer het gevoel hebben dat het verhaal al van start is gegaan.

Een introductie van je verhaal en personage is zoveel als: dit is er aan de hand in deze fictieve wereld en de personages gaan zich daar op deze manier in bewegen.
Het verhaal is van start betekent: je leest niet meer alleen maar over het hoe en wat van de wereld en je personage. Er gebeurt al iets dat om actie-reactie vraagt. Het voorstelrondje is voorbij, nu moeten je personages aan het werk.

Wat moet de proeflezer na het eerste hoofdstuk kunnen terugkoppelen?

Je hebt een lijstje met standaard vragen voor proeflezers. Als je feedback vraagt over hoofdstuk 1, dan komen daar nog de volgende vragen bij:
– Kun je je een voorstelling maken van de aankomende heldenreis van de personages?
– Is eventuele worldbuilding voor nu(!) genoeg om je een voorstelling van de wereld te maken (want infodump ligt op de loer!)
– Wat denk je dat het (mogelijke) verhaalthema is?
– Is het duidelijk wat er op het spel staat of kan gaan staan?
– Is het personage al iets meer dan een stuk karton? Lees: heb je op zijn minst een idee welk archetype dit personage is? Of heb je desnoods een lichtelijk(!) cliché beeld wat voor iemand dit is? (Ja, een lichtelijk cliché beeld. Als je personage van begin af aan super cliché is, is het evengoed weer net een stuk karton.)

Je hebt in hoofdstuk 1 niet voldoende ruimte om alles al te ‘verklappen’. Dat hoeft ook niet, anders wordt je boek inhoudelijk te magertjes. Maar je moet al wel iets waardevols kunnen beloven. Deze vragen geven je daarbij een houvast.

Het lezerscontract: zou je hiervoor tekenen?

Als laatste controle leg je de proeflezer na hoofdstuk 1 de volgende vraag voor:
Stel: ik leg je een contract voor waarin je belooft dat je het straks voltooide verhaal gaat lezen. Ben jij op basis van hoofdstuk 1 bereid om bij voorbaat al een X aantal kostbare uren van je tijd op te offeren als dit boek straks helemaal af is?
Belooft hoofdstuk 1 nog te weinig waardevols, dan zal je proeflezer niet willen tekenen. Dan moet je dat ‘contract’ dus aan moeten passen. Maar als je hoofdstuk 1 goed uitwerkt, dan zal je proeflezer staan de popelen om te tekenen. Natúúrlijk offert die straks wat uren voor op voor je boek. Sterker nog, kan jij als schrijver niet wat vaart maken?
Dan is het goede begin gemaakt.

Foto door Ben White verkregen via Unsplash.