Zintuiglijk schrijven is erg belangrijk om je boek levendig te maken. Zien is daarbij, samen met voelen een van de gevaarlijkste twee. Ze zijn allebei gevoelig voor tell, dat maakt alsof je als lezer maar een beetje aanhoort wat er gebeurt, waar je juist in het verhaal meegenomen wil worden. Maar dat komt vooral omdat de meeste schrijvers verkeerd kijken naar het begrip ‘zien’.
Zien is geen droge observatie
De reden dat zien zo vaak een tell met zich meebrengt, is omdat het zintuig ‘zien’ heel vaak wordt gebruikt om alleen maar iets visueel te registereren. Denk bijvoorbeeld aan: hij zag haar hopeloos snikken. Je mag er dan misschien wel op rekenen dat dat iets doet met dit personage, maar als je dat niet uitwerkt, komt dat niet over. Je lezer heeft geen ‘bewijs’ dat je personage iets voelt, als je dat niet laat doorschemeren, door op zijn minst een gevoel van ongemak te beschrijven als je personage een ander ziet huilen. En dat gebeurt bij het gebruik van het visuele zintuig erg vaak. Met andere woorden: er wordt te makkelijk gerekend op empathie van de lezer. En als je jezelf op dat gebied te snel rijk rekent, wordt de kans erg groot dat je tekst gortdroog wordt.
Zien moet gelijk staan aan beleven in een tekst
De eenvoudige oplossing voor dit probleem is om je personage iets te laten voelen bij datgene wat het ziet, bijvoorbeeld afschuw, of blijdschap. Laat je personage niet passief toekijken terwijl het zelf een rol heeft op het toneel en bij machte is om de sitatie te veranderen, of aan de gebeurtenis die je beschrijft deel te nemen. Er staat als het goed is altijd iets op het spel voor je held, hoe klein ook. Anders kan je je afvragen wat de waarde is van de scène die je schrijft.
De eerste stap om zien meer te maken dan een loze observatie is om ervoor te zorgen dat je personage iets bij de gebeurtenis voelt. Maar de valkuil daarbij is dat je daarmee bij het andere zintuig bent beland dat zich óók heel makkelijk laat vertalen naar een ‘tell’: Hij zag haar vreselijk snikken en voelde zich rot. Zelfs als zou je dat rotgevoel vertalen naar een show en hij kreeg een knoop in zijn maag dan is de kans dat de tekst alsnog droog leest naar verloop van meerdere hoofdstukken alsnog aanwezig.
Wat zie ik nu eigenlijk? – Onder de stolp
Om zien naar een hoger niveau te tillen, kijk je wat het personage ziet en bekijk je dat voorwerp of dat andere personage eerst op een onpersoonlijke, maar heel gedetailleerde manier. Alsof je het onder een stolp zet en in een museum plaatst, met de bedoeling om te bedenken: wat is er nu zo bijzonder aan dat ik dit voorwerp onder een stolp leg?
Als die stolp er niet was geweest, had je waarschijnlijk niet op zulke details gelet, maar nu die er wel is, ga je kijken wat die stolp rechtvaardigt. Ook al moet je dat misschien nog ontdekken. Maak je niet druk om het feit dat sommige dingen nooit onder een stolp zouden passen.
Een aantal voorbeelden:
| Dit ligt onder de stolp | dit kan je plotseling opmerken |
| een huis in de avondschemering waar het licht net aangaat | Dat er in dat huis mensen wonen die een leven hebben en daar eten, televisie kijken, vrijen, kinderen opvoeden… |
| een strandbal met wat zand eraan | Hoe een kind zonet weer een paragraaf heeft toegevoegd aan het hoofdstuk jeugdherinneringen: ‘met opa naar het strand’ |
| een versleten bloesje | hoe de stof gerafeld is. Het onderschrift van de stolp meldt: mijn enige nette kledingstuk waarschijnlijk is dit de sollicitatiebloes van een arm persoon die solliciatie na sollicitatie is afgegaan in de hoop met een nieuwe baan de armoede te ontvluchten. |
Zoek ‘het verhaal’ achter wat je ziet
Als je van zien echt iets beeldends wil maken, moet je dus gaan zoeken naar het ‘verhaal achter’ zoals dat in een bepaald cliché wordt gebruikt. Denk aan de uitgangspunten als:
– Iedereen in deze trein is ergens naar onderweg. Maar naar wie of wat? Oma, werk, kraamvisite, een netwerkborrel… Waar gaan we toch allemaal heen?
– Achter deze deur woont een gezin. Wat voor een? Twee kinderen? Een pasgetrouwd stel met een hond? Een alleenstaande met een bankrekening met zes nullen? Wat zullen die voor eten lekker vinden? Wat zou hun ideale vakantiebestemming zijn?
– Deze teddybeer is helemaal vies, groezelig en mist een oog. Die is letterlijk kapotgeknuffeld. Hoeveel liefde heeft hij gekregen van zijn eigenaar?
Zelfs als je visueel niets bijzonders ziet, kan je je dat nog inbeelden door je bedenken hoe iets hier komt of kwam. Zo heeft een hele dikke, oude boom oorlogen overleefd en mensen onder zijn bast zien sneuvelen, maar zijn er misschien ook wel talloze mensen onder zijn takken verloofd. En de doodgewone asfaltweg waar je op rijdt onderweg naar het werk is ooit aangelegd door iemand met een uitzonderlijk schattige kat met een knikje in zijn oor.
Details naar voren halen
Zodra je het ‘verhaal achter’ hebt gevonden, kan je je gaan concentreren op een enkel belangrijk detail dat je uit deze observatie hebt gehaald. Ga die niet in ellenlange zinnen uitschrijven: dat is het recept voor bloemig taalgebruik. Haal in plaats daarvan een sprekend kenmerk naar voren. Denk daarbij aan de manier waarop iets of iemand op een bepaalde manier beweegt, hoe een kleur eruit springt of hoe een ‘stilleven’ de hele sfeer van het moment kan samenvatten. Zoals een halfleeggedronken kopje koffie dat nog altijd op de koffietafel staat nadat de gast na een plotselinge fikse ruzie halsoverkop is vertrokken.
Kortom: houd in je achterhoofd dat je een schrijver bent die een heel verhaal te vertellen heeft, geen vakantieganger die vluchtig een foto schiet om een indruk te geven van ‘een van de tien restaurantjes waar ik op vakantie heb gegeten, maar welke dit is, weet ik al niet meer.’
Dan ben je al een eind op weg.
Foto door Nonsap Visuals verkregen via Unsplash.

Gedachteloos strijk ik met mijn vingers langs de bast van de oude eik. De bast is ruw, maar voelt vertrouwt alsof ik elke barst herken. Ik loop helemaal om de boom heen bijna net als vroeger, toen huppelend en zingend, nu zwijgend. Dan voel ik iets dat er niet hoort, of toch wel?
Ik kijk op naar de boom. Nog steeds imposant, maar toch lijkt hij kleiner dan ik mij herinner. Ik kijk naar mijn vingers. Er is iets in de boom gekerfd. Een hartje en letters. Een F of is het een E, het zou ook nog een P kunnen zijn…
LikeGeliked door 1 persoon
Heel mooi geschreven Jennifer. Je haalt er precies die paar details uit die het verhaal sprekend maken.
LikeGeliked door 1 persoon