Hoe schrijf je een scène waarin sfeer voorop staat?

Een scène moet alltijd verandering brengen en in beweging zijn. Omdat scènes de aaneennrijgende elementen zijn die een verhaal tot een geheel maken, is dat niet zo gek. Een verhaal is geen vaststaand feit, het gaat alsmaar verder, van het begin tot aan het einde. Maar hoe zit het dan met een scène waar een sfeer voorop staat? Een moment waarop lezer of personage om zich heen mag kijken om de situatie voor zichzelf te schetsen? Laten we eens kijken waarom een goede sfeeromschrijving in een boek zo ontzettend krachtig kan zijn.

Waarom zijn sfeeromschrijvingen nodig in een boek?

Sfeeromschrijvingen maken het decor van je scène. In plaats van dat je personage in een geluidsdichte witte ruimte staat, zijn er bloeiende bloemen om van te genieten tijdens een mooie lentedag, helpt de regen om te klagen dat alles altijd tegenzit en zal je ietwat verlegen personage op een ontspannen feestje alsnog makkelijk contact leggen met anderen. Als je niet voldoende woorden aan je sfeeromschrijving besteedt, zijn je plot en personages misschien wel interessant, maar zal je lezer zich er alsnog weinig voor interesseren omdat het alsnog erg droog overkomt.
Alsof je een lekker gerecht hebt dat zodanig weinig is gekruid dat het alsnog erg flauw smaakt, waardoor het je alsnog niet echt goed smaakt.

Sfeeromschrijvers zijn snel vertragend voor een scène

Een goede scène is in wezen altijd in beweging. Omdat het een verhaal in het klein is, gebeurt er altijd iets noemenswaardigs in. Of je nu een personage beter leert kennen, of er een plotpunt in gang wordt gezet, de scène moet de lezer iets nieuws vertellen. En daarom kan het lijken alsof sfeeromschrijvers als decorstuk van een verhaal niet teveel ruimte in een scène mogen innemen, of zelfs een hele scène kunnen dragen. En dat is zeker waar: een sfeeromschrijving loopt een groot risico om te eindigen als een stuk tekst met bloemig taalgebruik. Als er een huwelijksaanzoek wordt gedaan, kan je wel eindeloos schrijven hoe mooi het zonlicht op het water van het prachtige vijvertje valt en hoe de hemel roze kleurt terwijl hij met bibberende knieeën controleert of de ring nog veilig in zijn zak zit terwijl er een schattig vogeltje… Dat effect: de romance, hét moment van het aanzoek zelf, wordt dan helemaal ondergesneeuwd.

Van sfeeromschrijvers naar sfeerbelevers

Wil je een scène schrijven waarin de sfeer toch op de voorgrond komt, om de omgeving of de emotie helemaal in te laten werken op de lezer of het personage, dan is het de truc om de details die je meeneemt niet te zien als sfeeromschrijvers, maar als sfeerbelevers. Dan gaat het niet meer zozeer om hoe alles eruit ziet, maar hoe het personage die zaken beleeft. En als verlengde daarvan: hoe het personage daardoor een verandering doormaakt als het gaat om gemoedstoestand, levensinzicht, of een besef van het verschil tussen willen en nodig hebben. In dat opzicht zijn scènes waarin de sfeer voorop staat uitstekend voor aha-momentjes voor een personage.

Zie sfeeromschrijvers als een foto, waarop je de dingen die het decor maken aan kan wijzen. ‘Wat dit huwelijksaanzoek het perfecte decor gaf, was de treurwilg in de hoek lijnksonder en de gouden rand van de zonsondergang die je rechtsboven in de foto ziet.’ Sfeerbelevers zijn de gedachten die door het hoofd van je personage gaan, hoe het lichaam trilt, hoe de laatste zonnestraal de warmte geeft die ervoor zorgt dat de zenuwen wat minder worden. Alles wat optelt tot het moment, maar wat niet zozeer aanwijsbaar is. Dit kan je relatief klein houden en bij het personage houden.
Maar je kan het ook vanuit een groter perspectief bekijken.

Om het huwelijksaanzoek als voorbeeld te houden: loop als een figurant door de ‘filmset’ van dit huwelijksaanzoek. Wat zie, hoor, voel of ruik of merk je als relatieve buitenstaander van de actie van dit moment? Let wel: als figurant op afstand speel je niet in het verhaal mee. Je observeert slechts wat dit decor ideaal maakt voor wat er gaande is.
Een zacht briesje door het gras, een fijn tintelende verwachting… Dadelijk wordt er ‘ja’ gezegd, op een zachte, persoonlijke manier. Deze aanstaande bruid gaat niet de hele buurt bij elkaar schreeuwen.
Zorg ervoor dat je lezer het gevoel krijgt óók op die filmset te willen rondlopen om datzelfde gevoel ook mee te maken. Ga er niet van uit dat dat gebeurt, maar streef er eerder naar dat je die ingrediënten daarvoor aan de lezer geeft. Dit is ook het moment waar subtiele symboliek goed tot zijn recht komt. Je geeft een sfeerbeleving de meeste ruimte als je beschrijvende taal gebruikt die ondergeschikt is aan de algemene beleving. Zo voorkom je bloemig taalgebruik.

Kijk maar eens naar het cliché dat de een in de mooie ogen van een ander verdrinkt. Dan werkt het veel beeldender om te zeggen hoe fijn het moment is om bij de ander te zijn, en je geliefd en veilig te voelen dan wanneer je twintig verschillende woorden voor ‘schitteren’, ‘hemels’ probeert in je tekst te passen of maar blijft bedenken welke van de vier tinten groen die je kent het meest mooi lijken voor dit moment van Cupido’s voltreffer.

Wat maakt het moment?

Om een sfeeromschrijving te transformeren naar een sfeerbeleving , ga je dus vooral uit van wat het moment tot het moment maakt wat je wil schetsen. En daar heb je soms meer dan een paar tientallen woorden voor nodig. Net zoals er momenten in het leven zijn die ook langer lijken te duren mag je daar in je boek ook de tijd voor nemen. Als de sfeerbeleving het ‘verhaal van de scène’ wordt, laat dat verhaal dan zijn dat een bepaalde gemoedstoestand, een bepaalde sfeer of een bepaalde ingeving het startpunt wordt voor de volgende scène. Zo wordt een scene niet alleen meer een beeldvorming van een specifiek moment, maar de aanzet van iets wat de rest van je boek nog bij kan blijven.

Foto door Mark Harpur verkregen via Unsplash

Plaats een reactie