Een held moet altijd groeien en beter worden. Dat is een van de eerste lessen die je leert als je gaat schrijven. Maar soms zijn er personages die gewoon niet kunnen groeien. Ze staren zichzelf ergens blind op, of zijn simpelweg bedoeld om te dienen als de slechterik die geen groei hoeft te hebben: die gewoon slecht moet zijn. Hoe schrijf je dat personage, zonder dat ze lezen als een lui stereotype?
De door en door slechterik
Om met deur in huis te vallen: deze blogpost gaat over slechteriken die aan het begin van je verhaal al zo verdorven, slecht of gemeen zijn dat je héél erg je best zou moeten doen om uit te leggen waarom het nog mogelijk is dat de slechterik het goede pad kiest. Zodanig dat dat het hele verhaal moet zijn en zelfs dán nog geforceerd kan lijken.
Dat druist misschien in tegen je gevoel als je al wat langer schrijft. Ieder personage heeft toch beweegredenen die interessant genoeg zijn als je de waarheid van een personage maar meeneemt? En vanuit dat uitgangspunt is iedereen tot in staat te groeien? Zorg gewoon dat de omstandigheden in het plot daarvoor groeien…
Vaak wel, maar niet altijd. Soms staart je personage zich zodanig blind dat de objectieve oplossing zou zijn, juist gevaarlijk lijkt voor je slechterik. Of is het personage zo ver heen dat het gewoon niet meer voor rede vatbaar is en de waarheid gaat verdraaien, of niet kan of wil zien, ook al kan het daarmee diens eigen leven redden. Dit is dus niet de schaduwkant van de slechterik die op de achtergrond speelt en die je moet uitwerken. Je moet weten wat die is die aanwezigheid duidelijk maken. En nog een keer. En nog een keer….
Gewoon geen grens
Deze slechteriken hebben simpelweg geen grens in hun slechtheid. Als je deze slechteriken langzaam aan slecht maakt, dan zijn het eerder mensen met een achtergrond die nog goed hadden kunnen zijn of worden. Dat wil je bij de door en door slechterik niet, dus die moeten in de eerste pagina’s of zelfs alinea’s waarin ze verschijnen meteen ronduit duivelachtig zijn. In de rest van het verhaal moeten ze die acties en karaktertrekken keer op keer demonstreren. Het helpt als de personages om hen heen om wat voor reden dan ook de slechterik niet kan stoppen. Uiteindelijk moet de lezer zich afvragen: ‘Kan het nog erger?’ waarop het antwoord keer op keer is: ‘ja’.
Of anders gezegd: als je deze slechterik zou zeggen: ‘dat kan je niet maken’ antwoordt die: ‘Moet jij eens opletten…’ Hier volgen enkele voorbeelden. Merk op dat ze op een later moment niet alleen niet van gedachten zijn veranderd, maar er gewoon een schepje bovenop doen.
Percy Wetmore (The green mile) Vernederen in de eerste seconden van zijn schermtijd, twee minuten later de vingers breken van iemand die hem uitlacht. Uiteindelijk verbrand hij diegene levend, om precies dezelfde reden.
Claude Frollo (De Klokkenluider van de Notre Dame) doet het volgende binnen twee minuten: een onschuldige vrouw achtervolgen en vermoorden, dan probeert hij haar kind te verdrinken. Als hij gedwongen voogdij krijgt over dat kind, sluit hij het op en hoopt hij het later voor eigenbelang nog te kunnen gebruiken, als gereedschap. Uiteindelijk is Frollo bereid om een hele stad in brand te steken als dat betekent dat hij de vrouw waar hij ongezonde lust voor voelt, voor zichzelf kan opeisen.
Vertel mij eens hoe je iemand van zijn slechtheid af wil helpen als diegene in de eerste anderhalve minuut van de introductie een onschuldige vrouw vermoordt en dat ook met een baby had gedaan als hij niet was tegengehouden… Dat gaat gewoon niet.
Extreem egoïsme als slechtheid
Deze slechteriken hebben een gevoel voor moraal zoals de rest van de wereld dat heeft. Het is er wel, alleen dan op een unieke en extreem egoïstische manier: het is niet zozeer dat zij zien dat zij geen gevoel voor moraal hebben. In hun ogen hebben zij dat wel. Alleen zien ze niet dat zij zichzelf bijna of helemaal als een god centraal zetten binnen dit moraal of deze regels. Zo zien ze bijvoorbeeld niet dat niet zozeer dé regels, als wel hún regels worden opgevolgd, op straffe van de dood of marteling. Is orde en netheid de norm, dan moet het hun orde zijn die niet wordt verstoord. En het uitdrijven van iets ongewensts is niet per se echt iets naars, maar iets dat zij zo ervaren. Als zij het vinden dan is dat zo: er is totaal geen ruimte voor waarheden of perspectieven van anderen.
De echte door en door slechterik zie zichzelf als enige op de wereld die een bepaalde waarheid in pacht heeft. En de rest van de wereld zit er gewoon naast. Deze grootheidswaanzin leidt vaak tot hypocrisie. Bovendien kan dit personage de objectieve waarheid onder de neus geschoven krijgen dat het fout zit. Nog steeds zal het dan een zondebok vinden of in ontkenningsmodus gaan. Dit is waar je je op moet concentreren. Waar je normaalgesproken een personage zou laten groeien door het verhaal heen, laat je zien hoe ver de waanzin van dit personage gaat. Groeien gaat hier niet op voor het personage zelf, maar wel voor de mate waarin de slechte daden slechter worden.
Om ervoor te zorgen dat de of diens wereld inderdaad om de slechterik blijft draaien zal die steeds minder schuwen om ene volgende, nog ergere gruweldaad uit te voeren. Laat samen met die gruweldaad de waanzin groeien en je hebt een slechterik om echt bang van te worden.
Laat de spanning van de lezer de groei voor dit personage zijn. De spanning waarin je lezer zich constant afvraagt hoe het nu weer uit de hand gaat lopen door de hypocrisie en het uitzonderlijke egoïsme van je slechterik, wetende dat dat moment vroeg of laat gaat komen. Nu maar duimen dat er ooit iemand is die die cyclus kan stoppen…
Foto door Max Kleinen via Unsplash.










