Zo maak je een cliché origineel: het lijk in de romantische kast

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: het lijk in de romantische kast.

Het cliché

Romeo en Julia hebben elkaar gevonden en alles is perfect: niets kan hun roze wolk verstoren. Totdat een van hen een lijk in de kast opbiecht: een duister verleden, een gevaarlijk heden, of een mogelijke blokkade voor hun dromen in de toekomst. En zo wordt hun relatie voor het eerst serieus getest met een probleem dat hun wereld meteen volledig op zijn kop zet.

Waarom stoort dit cliché zo?

Iedere lezer weet intuïtief dat een verhaal niet mogelijk is zonder conflict. Dus ook dat er deukjes in de relatie komen. Dit cliché vergroot dat onvermijdelijke onnodig tot overdreven dramatische proporties.
Romeo is niet zomaar verlegen en een beetje onzeker, waardoor hij moet leren wat meer initiatief te tonen in een gesprek. Nee, hij geeft toe op de middelbare school zo ernstig te zijn gepest dat hij daardoor nog steeds antidepressiva slikt en ook nog in therapie zit: dát was het wekelijkse ‘bordspelletjesuur met de mannen’. Nuances en gemiddelde problemen niet komen voor bij dit soort lijken in de kast.

De oorzaak van het cliché: valse test

Dit cliché is om twee redenen een valse test.
Vals als in gemeen: een lezer prikt er makkelijk doorheen als je je personage het ergste te verduren geeft omwille van drama. Ironisch genoeg krijgt die daardoor geen medelijden met de personages, ook al mik je daar misschien op. Een lezer voelt alleen mee vanuit oprechte empathie: geforceerd empathie oproepen werkt alleen maar averechts.
Dan is er nog vals als in: foutief.
Een overdreven groot lijk in de kast is een verkeerde manier om de relatie te testen.
Als het stel nog op hun roze wolk zit, zeggen ze dat niets hun liefde in de weg kan staan: ‘Ik houd van jou, wie je ook bent, en wat er ook gebeurt.’ Dus: laat maar zien of dat geldt in het geval van verslaving, serieuze geldproblemen of een maffiafamilie.
Een randvoorwaarde van een goed centraal conflict is dat je personages een groeiproces doormaken. In fictie bewijzen relaties zich niet door wat al is of was te accepteren, maar het vallen en opstaan van zichzelf en de ander en/of het plot te doorstaan. Test een relatie dus niet met een lijk in de kast: dan vestig je te veel aandacht op een enkel gegeven in plaats van een verhaalverloop.

Het cliché fiksen: het drama komt vanzelf

De beste manier om dit cliché te fiksen is niet zozeer een schrijftechniek, maar een andere instelling. Vertrouw erop de drama die je zoekt in je verhaal als vanzelf komt met het bijbehorende centrale conflict. Het is dan misschien geen drama met een hoofdletter D, maar dat hoeft ook niet. Een boek is goed of slecht door de manier waarop het geschreven is, niet alleen vanwege de mate van drama die erin voorkomt.

Nu jij!

Schrijf een scène van maximaal 100 woorden. Romeo of Julia haalt het lijk uit de kast en de ander reageert daarop. Let erop dat je de hoeveelheid drama binnen de perken houdt.

Tip voor het verminderen van het cliché

Kijk ook eens naar mogelijke lijken in de kast die in plaats van schok op de korte termijn voornamelijk op de lange(re) termijn gevolgen kunnen hebben (voor de relatie). Interessant voor de spanningsboog!

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.
Foto door Nathan Dumlao verkregen via Unsplash.

Zo blijft het plot spannend: wat staat er op het spel?

Een plot in een verhaal moet altijd vaart houden, zoveel is iedere bij schrijver bekend. Een van de manieren, zeker bij spannende verhalen, is om ervoor te zorgen dat er iets op het spel staat.

Hoe blijft een plot lopen?

Om bij het begin te beginnen: een plot loopt en blijft lopen doordat er steeds iets blijft lopen. Er is altijd iets aan de gang, waarover de lezer meer wil weten dus door blijft lezen. Dat kan je bereiken door de actie-reactieregel, of door wat en waarom-vraag te stellen. Als er iets aan de hand is en de personages daarop reageren, heb je in ieder geval steeds iets nieuws of spannends te vertellen. Dit kan je versterken door het vanuit het perspectief van het personage te bekijken. Hoe moet dit voor het personage voelen? Wat heeft het personage hier te halen?

Als het erop aankomt…

Je personages zijn degene die het plot beleven, dus ook degene die de acties in gang zetten. Zelfs als een externe factor de oorzaak is van een gebeurtenis, zijn de personages het die ‘besluiten’ wat er vervolgens met het grote geheel gebeurt. Als het regent, worden de personages nat. Het weer kunnen ze niet sturen, maar op ze vervolgens een paraplu gebruiken, dat is aan hen. En dat kan dan bepalen of ze later in het plot kouvatten of niet.

Om het plot vlot te houden, kan je kijken naar de personagebiografie. Zoek dan vooral naar zaken die je kan rangschikken. Het zinnetje “als het erop aankomt, dan…[ verkies ik dit boven dat]” kan je daarbij helpen:

* Als het erop aankomt, verkies ik vrienden boven familie
* Als het erop aankomt, verkies ik de sportschool boven een avondje op de bank
* Als het erop aankomt, verkies ik veiligheid voor zekerheid.

enzovoorts.

Als je ervoor wil zorgen dat je plot altijd iets interessants heeft, kan je een situatie in je verhaal verwerken dat je personage dwingt deze vraag te stelllen.

Wat staat er op het spel in het plot?

Jezelf een held noemen in een boek is makkelijk, maar die titel moet je wel verdienen door in actie te komen. En het plot moet weer iets aan het personage geven om in actie te kúnnen komen. Voor het de vraag is of je je paraplu opsteekt, moet er wel sprake zijn van regen. Dit vormt een mooi samenspel: het personage moet handelen, wil er überhaupt een plot ontstaan en dat plot moet zaken aan het personage voorleggen zodat het kan blijven handelen.
Maar het wordt pas echt interessant als er ook iets voor het personage op het spel staat. Dat is het moment waarop het plot aan het personage lijkt te vragen: nu komt het erop aan, dus wat ga je doen? Je hebt iets te halen, te winnen of verliezen, afhankelijk van de keuze die je maakt.

Als je die vraag centraal stelt, heeft een plot altijd een fatsoenlijke drijfveer en voorkom je ermee dat het altijd maar voortsleept. ‘Wat staat er op het spel?’ is zeker in thrillers en horror een belangrijk en ook vanzelfsprekend als voorwaarde voor spaninng, maar je kan het ook veel kleinschaliger bekijken:

Een kleuter krijgt de keuze: buiten spelen of binnen blijven voor een snoepje? Buiten speelt een vriendje, binnen wacht wat lekkers. Als het kind binnenblijft, kan het zijn dat het vriendje later niet meer met het kind wil spelen. Dat zal misschien niet het hele plot ondersteboven keren, maar als er inderdaad voor het snoepje wordt gekozen, kan het plot wel een andere kant opgaan.

Persoonlijke keuze bepaalt het plot

Hoewel de gevolgen van zo’n persoonlijke keuze niet altijd wereldschokkend zullen zijn, is het wel belangrijk dat het personage die gevolgen ondervindt als gevolg van die keuze. Dat geeft het personage een reden om niet vanaf de zijlijn toe te kijken en het plot wordt er spannend door, omdat het de indruk wekt dat wat je personage kiest, het verhaal ook stuurt: de persoonlijke keuze bepaalt. Hiermee wordt je held vanzelf ook unieker: zet een ander personage in dezelfde situatie en het verhaal loopt misschien wel anders.

Maak de inzet groot of aanwezig

Als er iets op het spel staat, kan dat het plot gaande houden. Maar je kan het ook bloedstollend spannend maken door het al dan niet handelen van je held een leven af te laten hangen. Daarbij geldt dat hoe meer er van de keuze afhangt, hoe spannender het is. Zeker in een losse scène kan dat de nodige vruchten afwerpen. Denk dan aan het moment dat de vijand al het mes op de keel van de geliefde heeft staan.

Soms is een inzet niet meteen duidelijk, of direct aanwezig. In het hier en nu is er niets aan de hand. Dat is voor even niet erg: soms is het ook tijd voor een sfeeromschrijving. Maar als je merkt dat het plot stokt, kijk dan eens hoe lang het geleden was dat er sprake was van een duidelijke inzet. De kans is groot dat je plot is ingezakt omdat er te lang geen sprake is geweest van een duidelijke inzet.
Loop je daarop vast, kijk dan eens op je een tussentijdse kleine inzet toe kan voegen. Of laat je prersonges anders bewust zijn van dat er in het ‘daar en straks’ iets gebeurt dat zaaien en oogsten vergt. Met andere woorden: het is tijd om nu in actie te komen om later de gewenste uitkomst te kunnen behalen. Als je nu niet begint studeren, vergeet het dan maar om straks nog cum laude te kunnen afstuderen.

In een verhaal is er altijd wel iets te winnen of te verliezen voor je held, al is het maar op de langere duur, of op kleine schaal. Speel daar zoveel mogelijk op in en laat daarin het karakter van je personages waar je kan een rol spelen. Dan zal je lezer zich alijd af blijven vragen wat het plot of je held gaat doen. Weer een reden om de volgende bladzijde om te slaan!

Foto door Riho Kroll verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliche origineel: koppelen

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: koppelen.

Het cliché

Een stel dat bij elkaar komt is op zichzelf geen cliché, maar het gebeurt in zoveel boeken dat je bij een flink aantal tortelduifjes af kan vragen waarom ze in hemelnaam samen zijn. Ze waren eerst aardvijanden die ‘noodgedwongen’ een bed deelden, hebben elkaar precies twee keer een minuut gesproken, of je nog-niet-eens-hoofpersoon is een mensenschuwe kluizenaar die precies met een persoon contact heeft: de aanstaande wederhelft. Wie het ook precies zijn, ze hebben gemeen ‘dat er nu eenmaal liefde in een boek moet voorkomen’.

Waarom stoort dit cliché zo?

Natuurlijk zijn dit soort liefdesrelaties erg geforceerd en dat leest nooit fijn. Maar meestal komen ze voor bij personages die niet de hoofdrol hebben. Dus hiermee besteed jij als schrijver honderden woorden om iets te laten ‘opbloeien’ dat helemaal niet belangrijk is voor het algemene plot. Een beetje afdwalen van een hoofdplot mag een subplot wel doen, maar dan moet het wel een bepaalde extra waarde hebben: thematisch, symbolisch, voor de spanningsboog… Dit soort geforceerde koppels voegen doorgaans nergens iets aan toe.

De oorzaak van het cliché: verplichte liefde

Dit cliché heeft een overduidelijke en enkele oorzaak: ergens wordt er van een verhaal verwacht dat het op zijn minst een koppel oplevert. Dat is zo’n hardnekkige overtuiging dat sommige uitgevers dat van hun schrijvers eisen. Oók in thrillers, horror en andere genres die in eerste instantie niets met liefde en romantiek te maken hebben.
Uitzonderingen daargelaten, kun je dit cliché misschien niet eens vermijden als je je boek uitgegeven wil krijgen. Schrijf je een verhaal zonder een romantisch koppel, dan kan het verstandig zijn een uitgever die je op het oog hebt te informeren of je daar op afgerekend zou worden.

Het cliché fiksen: passende liefde

Als je in een subplot een romance wil schrijven, of personages wil koppelen die elkaar niet zo goed kennen of geen hoofdrol hebben, kan dat wel. Let er dan wel op dat ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Ze moeten elkaar meerdere keren fatsoenlijk gesproken hebben. Lees: ze moeten op zijn minst het idéé hebben dat ze elkaar meer dan oppervlakkig kennen. Als je koppelt omwille van zoiets als gedeelde hobby’s, voelt dat zeker voor minder belangrijke personages erg oppervlakkig.
  • Mochten de personages toch relatieve vreemden voor elkaar zijn en relatief snel verliefd worden:
    – Pas op de valkuil van cupido’s voltreffer.
    –  Probeer als je op het laatste moment toch nog onbekenden wil koppelen de personages dragers van eenzelfde verhaalthema te laten zijn. Twee overlevers van (een symbolische vorm van) mishandeling of misbruik, bijvoorbeeld. De ene van emotionele mishandeling en de ander van  grootschalige oplichting. Wees er wel alert op dat dit alsnog als oppervlakkig over kan komen als je dat niet goed doet.

Nu jij!

Schrijf een scène van maximaal 100 woorden, waarin je personages in de wrap-up elkaar de liefde verklaren.   

Tip voor het verminderen van het cliché

Kijk naar het aanstaande koppel en laat ze niet met elkaar eindigen als geliefden, maar als vrienden. Die aantekeningen die je maakt achter het hoe en waarom daarachter zijn heel waardevol. Omdat vriendschappen niet zo’n ‘moetje’ zijn, kom je achter de basis die iedere fatsoenlijke relatie moet hebben. Als die basis er ook echt is, kan je alsnog uitbreiden naar een liefdesrelatie. Zo niet, vraag je dan af of dit koppel wel bij elkaar hoort. Misschien wel als vrienden, maar misschien dat niet eens.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Carly Rae Hobbins verkregen via Unsplash.

Schrijfwedstrijd: het geheime gesprek

Vanaf vandaag kan je mijn schrijfcursus ‘de perfect afgestemde dialoog bestellen en volgen. Maar je kan deze cursus ook proberen te winnen. Doe daarvoor mee aan de schrijfwedstrijd ´Het geheime gesprek.´

In dialogen schrijf je wat mensen zeggen, maar laat je ook doorschemeren wat ze juist niet zeggen, zodat het verhaal spannend blijft. Schrijven Online organiseert samen met mij de schrijfwedstrijd ‘Het geheime gesprek’. We dagen jullie dus uit om aan de slag te gaan met deze onderhuidse spanning.

De opdracht 

Schrijf een verhaal van maximaal 500 woorden waarin de dialoog centraal staat. Belangrijk is dat één of meerdere personages iets níet zeggen, ze houden iets verborgen voor de ander. Wat dit geheim is? Dat is aan jou! De jury (Schrijven Online en ikzelf) is op zoek naar creatieve verhalen, dus leef je uit.  

Belangrijke toevoegingen:  

  • Het geheim mag uitkomen in 500 woorden, maar dat hoeft niet. Misschien blijven vragen onbeantwoord… 
  • Niet je volledige verhaal hoeft een dialoog te zijn. Je mag ook beschrijven en actie weergeven, maar je verhaal moet draaien om de dialoog.  

Maximale lengte: 500 woorden (exclusief titel) 

  • Deadline: 31 augustus 2025 om 23.59 uur. 
  • Maximaal 1 inzending per persoon. 
  • Je inzending is geschreven in het Nederlands. 
  • Plak je verhaal + titel in het formulier. 

Uploaden kan via deze link.

Alle drie de winnende verhalen worden gepubliceerd in Alice, het literaire katern van Schrijven Magazine.  De eersteprijswinnaar ontvangt de cursus ‘de perfect afgestemde dialoog’.  De tweede en derde beste inzendingen ontvangen het boek Dialogen schrijven van Don Duyns.

Veel plezier en succes!

Photo door Sai De Silva verkregen via Unsplash.

De comfortzone als ethisch vraagstuk

Ieder verhaal heeft een held nodig die besluit in actie te komen. Dat is het verlaten van de comfortzone. Je kan het simpelweg zien als een noodzaak om de actie van je verhaal mee te starten. Maar kijk er op een andere manier naar en de comfortzone kan je veel bruikbaars over je held en de boodschap en moralen van je verhaal vertellen.

Wat moet de comfortzone doen?

De comfortzone is het moment in het verhaal waarop de held de bekende routine van diens alledaagse leven achter zich laat om het avontuur aan te gaan. Maar voor een goede spanningsboog en een interessant verhaal doet je personage dat nooit uit verveling. Je moet het bedreigen en bang maken. Dat is de taak die jij als schrijver te doen hebt vanuit het perspectief dat jij de regie in handen hebt. Maar als schrijver heb je niet alleen je eigen willetje op te leggen. Daar laat je namelijk een hoop mee liggen.

Het comfortabele leventje van je personage

Je maakt tijdens het ontwerpen van je personage een personagebiografie: daar komen de achtergrond en karaktereigenschappen in te staan. Zodra je daar een basis van hebt, kun je niet zomaar verwachten dat je personage precies denkt of doet wat jij wil. Als je een student hebt die er om meerdere reden op gericht is om hoge cijfers te halen, gaat die echt niet zomaar omwille van het plot al het huiswerk verwaarlozen. En van die wil en waarden van je personage kan je veel leren.
Stel jezelf de vraag wat je personage al dan niet zou doen om de comfortzone te verlaten.
Meestal mag je in de narratieve zin de comfortzone niet verwarren met een comfortabele situatie, maar nu moet je dat wel doen. wat zou je personage ervoor over hebben om dat fijne, rustige leventje achter zich laten, om een stap richting het onbekende te zetten, waar niets zeker is, er verliezen dreigen en misschien wel regelrecht gevaar lonkt?

Het karakter van je personage

Begin eenvoudig en schrijf alle karaktereigenschappen van je personage optellen tot een manier van doen en laten.
Zo zal een zorgzaam en gehoorzaam iemand vaak de regels volgen en de uiterste best doen om niemand kwaad te doen.
En een hebzuchtig, egocentrisch personage zal er juist helemaal niet om malen dat anderen worden teleurgesteld als dat betekenkt dat de eigen wensen worden vervuld.

De moralen van je personage

Het doen en laten van je personage vertaalt zich makkelijk naar bepaalde moralen: Denk aan jezelf voor je aan anderen denkt, bijvoorbeeld. Of juist: je eigen dromen en zelfbehoud komen voor het welzijn van anderen.
Zo heeft je personage diverse moralen. Schrijf die op en probeer voor zover dat kan, ze te rangschikken naar relevantie.
Bijvoorbeeld:
1) Doe anderen geen kwaad
2) Kom je beloften altijd na
3) Jaag je dromen na

Deze rangschikking is belangrijk voor de volgende stap: de persoonlijke ethiek van je personage vaststellen. Want die bepaalt uiteindelijk die grote stap voor het verlaten van de comfortzone.

De ethiek van je personage

Ethiek gaat over beweegreden die je hebt tijdens een duivels dillema. Wil je een goede ethische discussie aangaan, dan moet – zo niet mág- je niet zeggen dat een beslissing van de ander fout is omdat jij diezelfde beslissing niet zou nemen. Het gaat er meer om hoe de ander tot een beslissing komt en of het gedachteproces dat daartoe leidt ergens op slaat.

Stel dat het de bedoeling van het verhaal is dat je personage als hospik gaat werken in tijden van oorlog, maar dat je personage in het begin nog bang is voor bloed. Dan gaat je personage zich niet vrijwillig melden. Tenzij de norm ‘denk eerst aan jezelf, dan aan anderen’ bovenaan de lijst met normen staat. Lekker veilig thuis blijven terwijl anderen hun leven wagen, zou daarmee niet rijmen.
Maar toch zal je personage nog steeds bang zijn of iets niet willen. Dat is het moment waarop je dieper op de ethische waarden en beweegredenen van je personage in kan gaan. Wat maakt dat je personage tóch wordt overgehaald? Zeker, je kan dreigen, maar dreigen alleen is niet altijd effectief en angst alleen is zelden een drijfveer die het hele verhaal overeind blijft. Ga je uit van ethiek en meer diepgaande drijfveren, dan kan je daarmee ook het verhaalthema versterken. Neem dus de tijd om die goed uit te werken.

Verhaalthema en de comfortzone

Dus jouw bloedvrezende held meldt zich toch aan voor hospiktraining, omdat die altijd anderen op de eerste plaats zet? Knap gedaan, de comfortzone is verlaten. Maar die bereidwilligheid om anderen vóór zichzelf te plaatsen, kan nog op andere momenten terugkomen. Zeker in het leger. Want wat nou als de held diens eigen moralen in de steek moet laten, omwille van de veiligheid van anderen? Of als de eigen veiligheid op een bepaald belangrijker is dan die van een ander? En betekent jezelf op de tweede plaats zetten bijvoorbeeld ook dat je als de gezonde rekruut je laatste eten moet geven aan de verzwakte collega die de volgende dag waarschijnlijk niet meer haalt?
Een ethische vraag, dus daar is niet meteen een goed of fout. Maar als je al weet hoe je held tot etische conclusies komt, kan je die gebruiken om ook later in het verhaal en op belangrijke en spannende momenten je verhaal interessanter en diepzinniger te maken en je verhaalthema te verstevigen zonder dat het er duimendik bovenop ligt. Je hoeft dus ook zeker niet meteen een super filosofische roman te schrijven. Deze bevindingen kan je heel goed kwijt in je opschrijfboekje.
Bedenk dat je held nooit om één (simpele) reden de comfortzone verlaat, of die zich nu daarvan bewust is of niet. Gebruik al deze (verborgen) redenen om je verhaal te starten in je voordeel en je hebt meteen vanaf het begin een stevige houvast voor jezelf. Om nog maar te zwijgen over alle mooie ontdekkingen voor mogelijkheden voor je verhaalthema die daar nog uit voort kunnen komen.

Foto door Philippe Oursel verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliché origineel: het was maar een droom

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: het was maar een droom.

Het cliché

Je held maakt de meest interessante avonturen mee of verlaat eindelijk de comfortzone die al tijden lang te eng leek om te verlaten. Complete scènes, hoofdstukken of soms het hele boek wordt eraan gewijd en dan blijkt het maar een droom te zijn.

Waarom stoort dit cliché zo?

Iedere lezer weet dat als je fictie leest, het verhaal niet echt is. Maar een goed verhaal voelt wel zo aan. Dus gaat de lezer er emotioneel in investeren. Een gevolg daarvan is dat de personages zo echt gaan aanvoelen dat ze als levensechte vrienden kunnen voelen. Als alles maar een droom was, dan is het alsof de schrijver zegt: maar die vriend waarmee je een emotionele band bent aangegaan, bestaat niet. Dat was maar schijn. De echte vriend in het boek is te laf, niet in staat om of bereid om tot actie over te gaan. Met andere woorden: die vriend is niet wie ik heb gezegd heb dat hij is.
Een lezer weet dat het verhaal niet echt is, maar zodra die emotioneel investeert in het verhaal, is dat bijzaak of raakt dat op de achtergrond. En een lezer kan het hebben dat de fictieve wereld alleen op papier bestaan, maar niet dat datgeen waar hij zich emotioneel mee verbindt, verspilde moeite blijkt te zijn. Dat voelt als regelrecht belazeren.

De oorzaak van het cliché: te kort schrijversonderzoek

Ieder personage heeft een willen en nodig hebben: iets waarnaar het zelf wil streven en iets waarvan die schrijver wil dat het naartoe groeit. Dat willen en nodig hebben komt zelden overeen. Als schrijver moet je daar even aan puzzelen om daar een evenwicht in te vinden en alles te laten passen in het plot en het verhaalthema. Maar soms duurt dat ‘even puzzelen’ toch wel iets langer. ‘Het was maar een droom’ is dan vaak de schrijver aan de tekentafel die zichtbaar wordt: “Phoe, het wordt allemaal wel ingewikkeld. Ik laat gewoon alle wensen of angsten van het personage uitkomen, laat het als droom eindigen en dan sluit ik met boek af met het moraal dat de held van die droom moet leren.” Kortom: dit cliché is een resultaat van lui schrijfonderzoek.

Het cliché fiksen: denk kleiner

Dromen zijn in fictie vaak momenten waarin alles (overdreven) groots en symbolisch wordt. Er hoeft maar een eend in voorbij te waggelen, of de lezer weet dat er impliciet wordt gevraagd op te letten: later komt die eend ergens terug! Of om een droomwoordenboek erbij te pakken om te ontdekken waar een eend symbool voor staat, om de thema’s van het boek maar te kunnen doorgronden.
Hoewel dromen daar een goed middel voor kunnen zijn, worden ze een cliché als dat je enige gereedschap is als schrijver om symboliek te verwerken of een puzzelstukje van een plottwist aan te duiden. Maak de droom minder belangrijk en hou de symboliek en foreshadowing relatief klein. Besef dat een droom niet genoeg draagkracht heeft om het hele verhaal mee te kunnen dragen.

Tips voor het verminderen van het cliché

  • Als je af en toe dromen of symboliek in je verhaal wil gebruiken, is dat prima. Maar kijk als je dat doet ook kritisch of je verhaal niet van dromen en symboliek aan elkaar hangt. Er moet ook nog een plot overblijven.
  • Als je je personage iets wil laten ‘uitproberen’ zonder dat de gevolgen al te groot zijn, probeer in plaats van een droom in te zetten, het doel van de uitdaging wat meer behapbaar te maken.

Dit tipartikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Kate Stone Matheson verkregen via Unsplash.

Zo prikkelt ‘zien’ de verbeeldingskracht van de lezer

Zintuiglijk schrijven is erg belangrijk om je boek levendig te maken. Zien is daarbij, samen met voelen een van de gevaarlijkste twee. Ze zijn allebei gevoelig voor tell, dat maakt alsof je als lezer maar een beetje aanhoort wat er gebeurt, waar je juist in het verhaal meegenomen wil worden. Maar dat komt vooral omdat de meeste schrijvers verkeerd kijken naar het begrip ‘zien’.

Zien is geen droge observatie

De reden dat zien zo vaak een tell met zich meebrengt, is omdat het zintuig ‘zien’ heel vaak wordt gebruikt om alleen maar iets visueel te registereren. Denk bijvoorbeeld aan: hij zag haar hopeloos snikken. Je mag er dan misschien wel op rekenen dat dat iets doet met dit personage, maar als je dat niet uitwerkt, komt dat niet over. Je lezer heeft geen ‘bewijs’ dat je personage iets voelt, als je dat niet laat doorschemeren, door op zijn minst een gevoel van ongemak te beschrijven als je personage een ander ziet huilen. En dat gebeurt bij het gebruik van het visuele zintuig erg vaak. Met andere woorden: er wordt te makkelijk gerekend op empathie van de lezer. En als je jezelf op dat gebied te snel rijk rekent, wordt de kans erg groot dat je tekst gortdroog wordt.

Zien moet gelijk staan aan beleven in een tekst

De eenvoudige oplossing voor dit probleem is om je personage iets te laten voelen bij datgene wat het ziet, bijvoorbeeld afschuw, of blijdschap. Laat je personage niet passief toekijken terwijl het zelf een rol heeft op het toneel en bij machte is om de sitatie te veranderen, of aan de gebeurtenis die je beschrijft deel te nemen. Er staat als het goed is altijd iets op het spel voor je held, hoe klein ook. Anders kan je je afvragen wat de waarde is van de scène die je schrijft.
De eerste stap om zien meer te maken dan een loze observatie is om ervoor te zorgen dat je personage iets bij de gebeurtenis voelt. Maar de valkuil daarbij is dat je daarmee bij het andere zintuig bent beland dat zich óók heel makkelijk laat vertalen naar een ‘tell’: Hij zag haar vreselijk snikken en voelde zich rot. Zelfs als zou je dat rotgevoel vertalen naar een show en hij kreeg een knoop in zijn maag dan is de kans dat de tekst alsnog droog leest naar verloop van meerdere hoofdstukken alsnog aanwezig.

Wat zie ik nu eigenlijk? – Onder de stolp

Om zien naar een hoger niveau te tillen, kijk je wat het personage ziet en bekijk je dat voorwerp of dat andere personage eerst op een onpersoonlijke, maar heel gedetailleerde manier. Alsof je het onder een stolp zet en in een museum plaatst, met de bedoeling om te bedenken: wat is er nu zo bijzonder aan dat ik dit voorwerp onder een stolp leg?
Als die stolp er niet was geweest, had je waarschijnlijk niet op zulke details gelet, maar nu die er wel is, ga je kijken wat die stolp rechtvaardigt. Ook al moet je dat misschien nog ontdekken. Maak je niet druk om het feit dat sommige dingen nooit onder een stolp zouden passen.
Een aantal voorbeelden:

Dit ligt onder de stolpdit kan je plotseling opmerken
een huis in de avondschemering waar het licht net aangaatDat er in dat huis mensen wonen die een leven hebben en daar eten, televisie kijken, vrijen, kinderen opvoeden…
een strandbal met wat zand eraanHoe een kind zonet weer een paragraaf heeft toegevoegd aan het hoofdstuk jeugdherinneringen: ‘met opa naar het strand’
een versleten bloesjehoe de stof gerafeld is. Het onderschrift van de stolp meldt: mijn enige nette kledingstuk
waarschijnlijk is dit de sollicitatiebloes van een arm persoon die solliciatie na sollicitatie is afgegaan in de hoop met een nieuwe baan de armoede te ontvluchten.

Zoek ‘het verhaal’ achter wat je ziet

Als je van zien echt iets beeldends wil maken, moet je dus gaan zoeken naar het ‘verhaal achter’ zoals dat in een bepaald cliché wordt gebruikt. Denk aan de uitgangspunten als:

– Iedereen in deze trein is ergens naar onderweg. Maar naar wie of wat? Oma, werk, kraamvisite, een netwerkborrel… Waar gaan we toch allemaal heen?
– Achter deze deur woont een gezin. Wat voor een? Twee kinderen? Een pasgetrouwd stel met een hond? Een alleenstaande met een bankrekening met zes nullen? Wat zullen die voor eten lekker vinden? Wat zou hun ideale vakantiebestemming zijn?
– Deze teddybeer is helemaal vies, groezelig en mist een oog. Die is letterlijk kapotgeknuffeld. Hoeveel liefde heeft hij gekregen van zijn eigenaar?

Zelfs als je visueel niets bijzonders ziet, kan je je dat nog inbeelden door je bedenken hoe iets hier komt of kwam. Zo heeft een hele dikke, oude boom oorlogen overleefd en mensen onder zijn bast zien sneuvelen, maar zijn er misschien ook wel talloze mensen onder zijn takken verloofd. En de doodgewone asfaltweg waar je op rijdt onderweg naar het werk is ooit aangelegd door iemand met een uitzonderlijk schattige kat met een knikje in zijn oor.

Details naar voren halen

Zodra je het ‘verhaal achter’ hebt gevonden, kan je je gaan concentreren op een enkel belangrijk detail dat je uit deze observatie hebt gehaald. Ga die niet in ellenlange zinnen uitschrijven: dat is het recept voor bloemig taalgebruik. Haal in plaats daarvan een sprekend kenmerk naar voren. Denk daarbij aan de manier waarop iets of iemand op een bepaalde manier beweegt, hoe een kleur eruit springt of hoe een ‘stilleven’ de hele sfeer van het moment kan samenvatten. Zoals een halfleeggedronken kopje koffie dat nog altijd op de koffietafel staat nadat de gast na een plotselinge fikse ruzie halsoverkop is vertrokken.

Kortom: houd in je achterhoofd dat je een schrijver bent die een heel verhaal te vertellen heeft, geen vakantieganger die vluchtig een foto schiet om een indruk te geven van ‘een van de tien restaurantjes waar ik op vakantie heb gegeten, maar welke dit is, weet ik al niet meer.’

Dan ben je al een eind op weg.

Foto door Nonsap Visuals verkregen via Unsplash.

Zo maak je een cliché origineel: het zwarte schaap

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: het zwarte schaap.

Het cliché

In de fictiefamilie heb je het lievelingskind, maar ook het zwarte schaap. Dat zwarte schaap is de rare van de familie, op een van twee manieren. Dit personage is daadwerkelijk een vreemde vogel, of het is iemand die het veel beter weet dan de kortzichtige familie en gewoon verkeerd begrepen wordt.

Waarom stoort dit cliché zo?

Omdat het cliché zwarte schaap ofwel de rare is, ofwel de onbegrepen held, ga je uit van een situatie die heel erg zwart-wit is. Daarbij loop je het risico dat ook jouw zwarte schaap als held in een van twee uitersten valt.
In het geval van de verkeerd begrepen persoon kan die eindigen als een arrogante Mary Sue van de bovenste plank.
Het rare figuur kan een valse held worden: iemand die beweert verkeerd begrepen te zijn en daardoor alleen maar klaagt en zeurt. Klagen en zeuren is passief, dus dodelijk voor een plot waar altijd een zekere actie-reactie moet zitten.

De oorzaak van het cliché: makkelijk drama

Je familie is de kring van mensen die traditioneel wordt gezien als de mensen die onvoorwaardelijk van je houden. In fictie wordt dat bijna gezien als een vaststaand feit. Als je dat doorbreekt, heb je vrij snel de empathie van de lezer én een belofte aan drama en intriges. Er moet per slot van rekening wel iets heel ergs gebeurd zijn om die magische onvoorwaardelijke familieliefde te laten wankelen. Dat lijkt een formule voor een automatisch goed geschreven pageturner vol drama. Drama? Jazeker, maar goed geschreven is iets anders.

Het cliché fiksen: het zijn maar mensen met waarden

Om het cliché te fiksen, zoek je naar een objectieve reden waarom het zwarte schaap niet in de familie past. Denk aan: het is iemand die over emoties kan en wil praten, terwijl dat in de familie taboe is. Of dat in een rijke artsenfamilie jouw held tevreden is met een sober bestaan en een baan die niet hoog in aanzien staat.
Kijk vervolgens per familielid in de personagebiografie en wat diegene aan persoonlijke waarden of geschiedenis heeft die voor de botsing met het zwarte schaap zorgen. Je kan ook een ‘familiebiografie’ maken voor een meer algemeen overzicht om zo de rode draad te ontdekken.
Vergeet even dat deze personages familie zijn en daardoor aan elkaar verwant of gebonden zijn. Wat maakt dat zij als mensen met elkaar botsen? Maak dáár het conflict van. Dat kan je versterken door het feit dat je als familie soms dingen moet oplossen of uitvechten, zoals de welbekende erfenis. Maar waak ervoor dat je zwarte schaap te veel in het middelpunt van de hele familiekroniek komt te staan. Als je voor het thema ‘onbegrepen voelen’ wil gaan, kan dat ook op andere manieren. Een familie heeft vaak te veel personages die uitgewerkt moeten worden om het zwarte schaap de aandacht te geven die het in die rol verdient, wil het verhaal daar niet alsnog van uit balans raken.

Nu jij!

Schrijf een scène van maximaal 100 woorden. Het zwarte schaap gaat hierin op een genuanceerde manier om met de botsende familiewaarden.  

Tips voor het verminderen van het cliché

  • Laat het zwarte schaap in de spiegel kijken: wordt het inderdaad om ‘verkeerde redenen’ vreemd aangestaard? Een held met zelfreflectie is interessant om over te lezen.
  • Als het zwarte schap verkeerd begrepen wordt, laat het dan niet koste wat kost een plaatsje in de familie willen houden of verwerven. Voorkom onnodig drama en laat je held (ook) elders heil zoeken. Trap niet in de val dat drama en wijzende vingers een verhaal kunnen blijven dragen: daar valt het eerder bij stil.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.
Foto door Jose Francisco Morales verkregen via Unsplash.

Zo schrijf je over vergiffenis

Iemand vergeven is in een boek een belangrijk moment en voor het personage een afsluiting van een belangrijk hoofdstuk. Maar als je het verkeerd doet, kan vergiffenis je hele verhaal afzwakken of cliché laten overkomen. Vergeven is niet altijd makkelijk, dus schrijven erover ook niet. Wat komt daar allemaal bij kijken?

Moet je personage vergeven?

De vraag alleen al of je personage moet vergeven of recht heeft op wraak, is een belangrijk startpunt. Want hiermee wordt meteen een invulling van het verhaal en een bijbehorend verhaalthema bepaald. Het hangt van de inhoud van je verhaal en van jouw persoonlijke mening omtrent wraak en vergiffenis af wat je daarmee wil doen. Neem die overwegingen ook goed mee: wraak en vergiffenis vertalen zich heel slecht naar een verhaal als je dat schrijft omdat dat zo ‘hoort’ in een bepaald genre of een plotverloop. Als dat je uitganspunt vormt, schrijf je bijna gegarandeerd een storend cliché als resultaat. Vergeven betekent dat er iets naars of vreselijks aan vooraf is gegaan. Dat is dus ook niet eenvoudig op te lossen. Doe er je voordeel mee dat je te maken hebt met een lastige situatie.

Als je ervoor kiest om vergeving te schrijven

Als je wil dat je personage vergeeft, is het belangrijk om te beseffen wat het personage is overkomen en hoe groot die invloed van dat trauma is. Onderschat niet hoe moeilijk vergeven kan zijn. Evengoed: het is ook niet makkelijk om te doen. Als je niet kan vergeven, kan je in een slachtofferrol belanden die je helemaal op slot zet: waarom ik? Hoe moet ik nu verder? Dat kan ervoor zorgen dat je zelfs in cirkel van agressie kan belanden, waarmee je anderen pijn gaat doen, zoals psychiater Olga Botcharova in een diagram heeft omschreven.

Deze cirkel is lastig te ontsnappen. Het is moeilijk om te vergeven als je je maar blijf afvragen waarom je iets is aangedaan of overkomen. Daarvoor moet je volgens dit schema rouwen, iets wat vreselijk lastig kan zijn en de nodige moed vergt.

Moed + rouw = vergeven

Moed en rouw zijn vanuit verhaalperspectief zaken waar je zowel veel mee kan als mee moet, als je over vergiffenis schrijft. Maar die gelukkig ook meteen een sterk verhaal met zich meebrengen als je de moeite neemt die goed uit te werken.

Moed is belangrijk omdat het het centrale conflict van het verhaal vertegenwoordigt of moet dragen. Voor een centraal conflict is moed zichtbaar in:
– Je personage wordt uit diens comfortzone gehaald.
– De situatie is voor je personage ongemakkelijk, gevaarlijk, naar of eng.
– Je personage heeft iets te verliezen als het actie onderneemt of iets zegt.
– De omstandigheden dwingen je personage om het conflict zelf aan te gaan.

Dat is dus nooit makkelijk. En dan komt daar ook nog eens rouw bij. Om te kunnen vergeven, moet een personage zichtbaar rouwen om datgene waarmee het worstelt of geworsteld heeft. En ook voor rouw is er moed nodig. Laat je dit uit de vergelijking, dan zal het voor de lezer lijken alsof je personage zegt: “Ach ja, ik vergeef wel. Het was mijn trauma maar.” Daar heb je dan meteen een Mary Sue te pakken.

Vergiffenis als rode draad in het verhaal

Hoewel vergiffenis richting of op het einde van je chronologische verhaal voorkomt, moet het als uitgangspunt als een rode draad door je verhaal lopen. Dat hoeft niet per se als verhaalthema. Maar wil je het einde en die vergeving het nodige gewicht geven, dan moet je dus het heftige dat vergeven moet worden en de bereidheid tot die vergeving komt, in het verhaal meenemen. En dat doe je niet in twee hoofdstukken. Als houvast voor jezelf kan het wel overzichtelijk zijn om vergeving als (sub)thema in je verhaal mee te nemen Al is het maar om te voorkomen dat het te veel op de achtergrond raakt.

Dit moet je weten over je personage bij vergiffenis

De personagebiografie is bij schrijven over vergiffenis onmisbaar. Iedereen heeft een eigen geschiedenis of een eigen karakter dat ervoor zorgt dat het moeilijker of makkelijker maakt om te vergeven.
Denk hierbij aan dingen als: als het personage uitzonderlijk empathisch en een hoog emotioneel IQ heeft, dan is vergeven relatief makkelijk. Maar iemand die keer op keer op heer in de steek is gelaten, zal dat moeilijker vinden, omdat vergeven naar verloop van de tijd niet meer voelt als iets dat nut heeft of emotioneel heeft.
Maar ook: wat vindt je personage belangrijk?
Stel dat je personage het erg belangrijk vindt dat vrienden aanwezig zijn op een verjaardag. Die heeft dan iets te vergeven als vrienden dan meerdere keren afwezig zijn bij verjaardag. Dat terwijl een ander personage de schouders ophaalt en denkt: als ik je maar regelmatig zie, kan (de exacte dag van) mijn verjaardag mij niet zo veel schelen. De liefdestaal kennen kan helpen bepalen waar je personage pijn gedaan kan worden en dus ook moet gaan vergeven.

Als er vergeven kan worden

Als je personage in staat is om te vergeven, dan kan het verder met het leven. Dat klinkt cliché, maar in dit geval is dat gerechtvaardigd, zoals je in het cirkel van agressie en verzoening kon zien. Dat betekent dus ook dat als je personage een heftige gebeurtenis kan vergeven, het een nieuw begin betekent. Een nieuw begin aan het eind van een boek, vraagt om de juiste toon bij je einde. Kies je voor een bitterzoet of gevoelvol einde. En die einden hangen dan weer samen met de juiste willen versus nodig hebben voor je held in het verhaal.

Kortom: schrijven over vergiffenis is niet zomaar iets wat je nog als een laatste extraatje in een subplot kan toevoegen. Voor of achter de schermen is het een gigantische drijfveer voor zowel je personage en het plot. Gaan we vergeven of niet? En zo ja, dan moet er hard gewerkt worden, door zowel schrijver als personage.
Maar dat maakt een verhaal met of over vergevig wel een verhaal dat een unieke en diepgaande plotlijnen en personages met zich meebrengt.

Foto door Alex Shute verkregen via Unsplash

Zo maak je een cliché origineel: het lievelingskind

Clichés schrijf je liever niet. Geen nood! Ik help je een cliché te herkennen en je zelfs nog de goede weg in te slaan als het die kant op gaat. Daarvoor gaan we het cliché ontleden en de tekst weer terug op de rit zetten. Deze week: het lievelingskind.

Het cliché

In een familiekroniek is er van alles gaande en wordt er regelmatig ook ruzie gemaakt. Maar iemand die het nooit fout gedaan heeft of kan hebben is het favoriete (klein)kind. Want dat doet alles perfect en heeft nooit iets verkeerd gedaan. Dit kind is in sommige gevallen zelfs blind voor een familiedynamiek die aan alle kanten rammelt: wij hebben toch een fijne familie, want ík kan toch met iedereen overweg?

Waarom stoort dit cliché zo?

Om te zorgen dat er vaart in de plot blijft, moeten je personages er ‘ja tegen zeggen.’  Als je een plot schrijft, is er iets gaande. Daar reageert een personage op, met een ja, of een nee. Kijk eens naar wat voorbeelden:

Tabel

Het favoriete kind is door de manier waarop het op handen gedragen wordt, een echte ‘nee-zegger’ voor het plot.  “Nee, in onze familie gaat alles prima, kijk maar eens hoe goed Roderick alles voor elkaar heeft.” Of, als je het Roderick zelf vraagt: “Als iedereen mij goed behandeld, nee, dan doe ik geen moeite om te bedenken wat er mis zou kunnen zijn.

De oorzaak van het cliché: het begrip ‘ruzie’ verkeerd begrepen

In een familieruzie is er niets zo erg voor de buitenstaanders dat zij (‘altijd’) dingen verkeerd doen en het lievelingskind dat niet zou kunnen. Natuurlijk wel, dat is ook maar een mens. Maar ruzies die hieruit ontstaan, creëren wel degelijk conflict: die bijbehorende gevoelens schreeuwen om  wijzende vingers:
“Ja, maar jij kan ook nooit iets verkeerd doen!”
“ En jij dan, overal een drama van maken van iets waar niet eens iets aan de hand is!”

Het klopt dat ruzie een plot gaande kan houden en de relaties van de personages onderling bloot kan leggen, maar de typische wijzende vingertjes zijn daar allesbehalve behulpzaam voor.
In een verhaal gaat het er niet zozeer om wie er de discussie ‘wint’ of wie er ‘gelijk’ heeft, maar dat de lezer de personages en omstandigheden beter leert kennen.
Dat is bijna onmogelijk met het cliché lievelingskind, omdat het zelf en vele familieleden liever hun gelijk bewijzen, dan dat ze zich aan de lezer blootgeven en het plot liever in rondjes laat draaien dan dat ze willen dat het daadwerkelijk ergens naartoe gaat.

Het cliché fiksen: waarom hij/zij?

Er is een reden waarom uitgerekend dit kind de lieveling van de familie is en dat er überhaupt een lieveling heeft kunnen ontstaan in de familie.  Wat zijn die redenen en wat zegt over de familie? Maak van dat antwoord een verhaalthema en zet dat in de schijnwerpers, niet zozeer dit personage zelf. Een verhaalthema geeft ruimte, een door voorrecht verblind personage niet zo veel.

Nu jij!

Schrijf een scène van maximaal 150 woorden waarin het lievelingskind verblind is door diens eigen voorrecht, zonder dat er sprake is van wijzende vingertjes.

Tip voor het verminderen van het cliché

Zet het lievelingskind niet zoveel in de schijnwerpers van het plot als de rest van de familie dat doet. Hou de scènes waarin deze voorkeursbehandeling duidelijk wordt relatief kort en krachtig.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Ilia Bordiugov verkregen via Unsplash