Het idee dat je kan raden wat iemand is door alleen naar diegene te kijken is zowel een belangrijke show don’t tell als de grootste onzin die er is. Gebruik die paradox om een personage te ontwerpen dat in je verhaal past.
Raadselspel: Wie is de…?
In een raadselspelletje op Youtube raden deelnemers wie wat is (of voor beroep doet, hoe slim diegene is…) Soms moeten ze dat raden op basis van uiterlijk, soms mogen ze vragen stellen. Daar komt bijna altijd de paradox van eerste aannames bij kijken. De deelnemers gaan uit van aannames als:
* Die jongeman met trendy kleren kan geen pastoor zijn.
* De vrouw met de keurige trui, platte schoenen en strenge bril moet wel de bibliothecaresse zijn.
* Een vrouw met piercings en fel geverfde haren vol gel is vast niet de basisschoollerares
* Die jongeman is geen homo: hij draagt stoere kleren, is gespierd en straalt op allerlei andere manieren mannelijkheid uit.
Om er dan vervolgens achter te komen dat de helft van de beweringen klopt en de andere helft juist absoluut niet: jawel, er zijn wel degelijk jonge pastoors die zich hip willen kleden. En nee, niet alle homoseksuele mannen hebben vrouwelijke trekjes.
De basis van een personage
Als je een personage schrijft dat een bepaalde groep of eigenschap vertegenwoordigt, kijk je eerst wat onomwonden waar is over deze groep. Denk aan:
* Advocaten zijn hoogopgeleid: je moet studeren om je bul te halen.
* Brandweerkrachten zijn fysiek sterk.
* Hoveniers hebben groene vingers.
Wees voorzichtig met logische aannames als:
* Zorgmedewerkers zijn zorgzaam en lief (gelukkig meestal wel, maar niet per definitie)
* Schrijvers hebben een bodemloze put van inspiratie (vaak wel, maar een writersblock is desondanks geen verzinsel)
Deze zaken moet je meenemen om je personage realistisch te portretteren. Daarna moet je beslissen in hoeverre je van aannames uitgaat en wanneer je daar juist van afwijkt. De volgende stap is kijken naar welke archetype je personage belichaamt.
Als je het archetype verzorger bekijkt, zie je dat die structuur kan brengen en ‘service’ verleent’. Neem een receptionist. Die moét beleefd, behulpzaam en geduldig zijn. (Wees onbeleefd en je raakt je baan kwijt, maar als een klant onbeleefd is tegen jou, dan moet je intern tot tien kunnen tellen).
Als je verder gaat met de logische aannames, krijg je: ziet er netjes uit en praat formeel tijdens zijn werk. Voilà, hier is een foto van ons personage: Michael.

Afbeelding van Rodrigo Salomón Cañas via Pixabay
Ziet Michael eruit als een stockfotopersonage? Precies. Dit is een receptionist en een hotel waar niet veel fantasie bij komt kijken. Als je je personage wat ronder wil maken, kun je andere aannames of invullingen uitproberen. Kijk eens naar de verschillen tussen Michael en zijn collega Samuel.
| Receptionist | Michael | Samuel |
| Werkt in | een zakenhotel | een backpackershostel |
| Vindt het werk voornamelijk leuk omdat | hij het mensen gemakkelijk kan maken | hij veel met mensen in contact komt |
| Groet het klant het liefst met | “Hoe kan ik uw verblijf nog aangenamer maken?” | “Hoe was je dag vandaag?” |
| Denkt bij een confrontatie met Karen | gewoon lachen en zwaaien…. | Wát doe jij hier?! Effe dimmen, dame! |
| is het archetype | zorger | ontdekkingsreiziger |
Hoe zit Samuel eruit, denk je, na deze tabel te hebben gelezen? Zo misschien?

Foto door Stephanie Cook on Unsplash
Als je Samuel zo ziet, zal je waarschijnlijk niet meteen denken dat hij een receptionist is. Dat brengt ons weer bij de hamvraag van het begin: wanneer kan alleen een beeld van iemand écht bepalen wat of hoe iemand is? En hoe beantwoord je als schrijver die vraag?
Hoe groter de rol, hoe anders het beeld
Hoe groter de rol van een personage is, hoe meer je van het stereotype beeld moet afwijken en andersom. Een personage met een klein aandeel mag -of moet!- je uitwerken met kant-en-klare kenmerken. Michael zal nooit een grote rol spelen in een verhaal: daar is hij te oppervlakkig voor. Samuel zou de held, de beste vriend of een anderszins grotere rol kunnen spelen in het verhaal. Laten we beide heren en hun nut voor een verhaal op een rijtje zetten aan de hand van een casus.
Michael
Michael is een ideale show don’t tell en sfeeromschrijver voor een belangrijke scène. Als je held een lange, vermoeide reis achter de rug heeft, zorgt Michael voor een warm ontvangst en een comfortabel bed. Wat een opluchting voor Held die net een tien uur lange vlucht met een Karen aan boord heeft gehad…
Dan komt Held tenminste tot rust, met het complementaire drankje van de roomservice dat Michael regelt. Als er dan een chagrijnige collega aan de balie zou zitten, zou dat de druppel kunnen zijn waardoor Held een zenuwinzinking krijgt en alles van kwaad tot erger leidt. Michael voorkomt dat het verhaal overgecompliceerd wordt, of bol staat van de infodumps. Dat is ook de reden dat je hem oppervlakkig moet houden.
Samuel zou ongetwijfeld ook voor een goed ontvangst kunnen zorgen, maar als Held alleen maar even tot rust hoeft te komen na een rampvlucht, is het onnodig om hem achter de balie te zetten: het is een verspilling van woorden om kennis te maken met iemand die slechts in een enkele scène een bijdrage hoeft te leveren.
Samuel
Held komt bij Samuel in het hostel en het verhaal moet ernaar leiden dat Held van Samuel een andere blik op het leven krijgt. Dan is het belangrijk dat Samuel een uitgewerkt personage is, omdat het feit dat hij een receptionist is, op de lange duur niet meer het belangrijkste is. Aan het eind van het verhaal herinnert de lezer hem als Samuel de Wijze, niet als Samuel de (willekeurige) Receptionist. En dus moet hij zich ook vooral gaan gedragen als een mens met allerlei unieke trekjes.
Michael is niet meteen te stom als personage om advies te kunnen geven of een luisterend oor te bieden, maar iemand die een leven(svisie) verandert, kan je niet afschilderen als iemand die een bijrol speelt in het leven. Dat zou hetzelfde zijn als een levensveranderende ontmoeting afdoen als iets dat niet uitmaakt.
Kortom: als een personage een belangrijke rol vervult, moet die uniek genoeg zijn om je lezer in het verhaal mee te kunnen nemen. Als je personage een scèneondersteunende functie heeft, moet die wat algemener blijven, zodat de lezer een makkelijk beeld van de situatie kan vormen.
