Een verhaal blijft spannend als er altijd iets op het spel staat. Dat kan iets heftigs zijn, zoals het leven van je held. Maar ook iets relatief kleins, zoals iets waar je personage zich op verheugt wat misschien niet doorgaat. Zo is je plot het liefst altijd met allerlei belangen gevuld. Maar de kans bestaat dat je omwille van een spanningsboog te veel van dit soort spannende dingen in je verhaal verwerkt. In deze schrijfoefening gaan we kijken of een bijzondere gebeurtenis inderdaad een plot kan dragen zoals je hoopt, of dat het eigenlijk gewoon onnodig gebruik van papier is.
Hoe kan een spanningsboog het plot vertragen?
Als je personage iets moet leren of de wereld waarin die leeft op zijn kop komt te staan, levert dat spanning op. Het is het bescheiden begin van een pageturnereffect. Ook kunnen het zaadjes zijn om een latere plottwist mee te maken. Een héél goede schrijver – iemand die wereldwijde gerenommeerde prijzen wint- doet dat relatief makkelijk op een manier waarbij al deze factoren min of meer hand in hand gaan. Ben je echter een beginnend of gemiddeld getalenteerde schrijver, dan is de kans groot dat je in je enthousiasme allerlei subplots of conflicten gaat bedenken die misschien wel aansluiten bij het thema en de heldenreis van je personage, maar het plot vertragen. Om dat te voorkomen kijk je nog eens goed naar de beats in je plot.
De functie van beats in een plot
Beats zijn de afzonderlijke punten in de drieaktenstructuur: de momenten die je kan gebruiken om te controleren waar je plot of je verhaal nu voornamelijk de focus op moet leggen. Moet er nu een conflict komen, of juist een moment van relatieve rust? Hoewel er vaak meer scènes zijn dan beats, is het voor nu wel handig om ze als losse scènes te behandelen. Een goede scène kan een miniverhaal op zichzelf zijn. Zo kan je voor deze oefening een beat ook zien om erachter te komen wanneer een spannend element eerder kwaad dan goed doet. Een aantal voorbeelden:
* In het eerste obstakel komt je personage erachter wat het kan en wat nog niet
* In de crisis moet de held erkennen dat zijn manier van handelen niet ideaal is geweest
Uiteraard kan je deze algemene benoemingen vertalen naar je unieke verhaal door er invulling aan te geven:
* In het eerste obstakel komt de arrogante bolleboos uit VWO 6 erachter dat het op de universiteit aanpoten is en dat hij niet zo alwetend is als hij eerst dacht.
* Bolleboos ontdekt in de crisis dat hij kennis als competitie heeft beschouwd en daarmee vijanden heeft gemaakt die met een betere of andere aanpak vrienden hadden kunnen zijn. Nu heeft Bolleboos helemaal geen vrienden.
Wat moet een beat vertellen?
Als het de bedoeling is dat Bolleboos tijdens het eerste obstakel achter zijn beperkingen komt, kan je dat gegeven verder aankleden door een klasgenoot – nog van de middelbare school of een medestudent van de universiteit- soortgelijke karaktertrekken of overtuigingen te geven. Dat kan diepgang geven en een zaadje zijn voor een later subplot. Je gaat echter de mist in als je omwille van die latere plotelementen of invulling van de spanningsboog de aandacht ook, zo niet voornamelijk vestigt op dingen als:
* Ik wil met Klasgenoot laten zien hoe arrogantie zich ook op een andere manier kan uiten, als aanvulling van die van Bolleboos.
* Bolleboos probeert in het eerste obstakel Klasgenoot af te troeven. Hij moet in plaats daarvan voornamelijk bang zijn voor zijn eigen ‘onkunde’.
Afdwalen in een spanningsboog voorkomen
Dit kan je doen om te voorkomen dat je te ver afdwaalt van datgene wat de aandacht hoort te krijgen.
* Controleer of je niet een ander verhaal schrijft dan je denkt.
* Schrijf al je plotlijnen op en rangschik ze naar relevantie. Je hoofdplot moet in zekere mate altijd in je verhaal zichtbaar zijn als de spreekwoordelijke rode draad.
* Ga na of je subplot niet ‘onzichtbaar diepgaand’ is.
Een onzichtbaar diepgaand subplot
Je verhaal als geheel en daarmee ook je subplots hebben een thema. Een van de manieren om die wat meer kleur en vorm te geven is door symboliek te gebruiken. Dan kan het gebeuren dat je symboliek in een poging tot meer diepgang een duidelijke verwijzing verliest.
Stel dat je schrijft over een slechterik die je als de spreekwoordelijke bloedzuiger weg wil zetten. Dan kan je hem fan maken van de legende van Dracula. Maar dat ligt er wel erg dik bovenop. Dus ga je verder denken. Dracula woont in Transsylvanië, in Roemenië. Dus wordt de slechterik een Roemeen die met zijn connecties in de onderwereld onschuldige burgers van hun geld berooft. O ja, en hij heeft natuurlijk als dekmantel een eigen slagerij, om bloed en slachting nog te symboliseren. Goed opgelost, toch? Wel in een verhaal dat al gaat over de onderwereld, of in een horrorverhaal waar alles en iedereen afgeslacht wordt. Niet als die eerdere bloedzuiger de vervelende oom is die elk kerstdiner zit te pochen over zijn succesvolle bedrijf waar hij schathemeltjerijk van is geworden, maar wel door zijn werknemers uit te buiten. Dan kan Oom toch beter fan zijn van Bram Stoker…
Dit voorbeeld is extreem, maar het laat wel zien dat als je een rijke fantasie en de wil om diepgaand te schrijven hebt, je nog niet eens zo heel veel sprongetjes nodig hebt om van goedgevonden diepe symboliek naar een warboel van onbegrijpelijke ideeën en verwijzingen te gaan. Heb je zo’n rijke fantasie? Je kan die in de hand houden door:
* een bewuste keuze te maken tussen symboliek en plot. Het is het een, of het ander…
* een proeflezer uit je doelgroep te vragen of die jouw gedachtengang bij kan houden.
* te controleren of eventuele persoonlijke symboliek al een voldoende basis heeft in je verhaal.
Als je al deze punten nagaat, heb je na wat oefenen en controleren een verhaal dat diepgaand en toch recht voor zijn raap blijft in het plotverloop. Iedere scène voegt iets toe en blijft spannend. Zei daar iemand pageturner? 🙂
Photo door charlesdeluvio verkregen via Unsplash.
