Wedstrijduitslag: ‘Het geheime gesprek’

Deze zomer organiseerde ik samen met Schrijven Online de schrijfwedstrijd ‘Het geheime gesprek‘. De top drie is nu verschenen in het nieuwste nummer van Schrijven Magazine, dus nu mag ik de verhalen ook op miijn blog laten schitteren. Ik hoop dat jullie net zoveel van de verhalen hebben genoten als ik heb gedaan, hier staan ze nog eens op een rij, inclusief mijn feedback.

Nogmaals mijn dank aan alle deelnemers en aan Schrijven Online voor het vertrouwen, de inzet en de mooie verhalen!

Eerste plaats – ‘Onder dezelfde zon’, door Charlotte Dekker

De zon scheen over het plein, de lucht trilde zacht boven de tegels. Ze zat met haar rug tegen een gladde, hoge zuil; benen uitgestrekt, sandalen half uitgeschopt.
Een jongen met een Free Palestine-shirt liep langs, zette bekertjes water neer en verdween weer in de kring. De witte letters op rood bleven even in haar blik hangen.
Naast haar zakte een man neer, in een eenvoudig, licht overhemd. Hij hield zijn handen op zijn knieën, alsof hij niet wist waar hij ze anders moest laten. Een donkere waas kleurde de stof onder zijn oksels. Zijn blik ging langs de hoge ramen, bleef even hangen bij de beveiligingspoortjes, en gleed dan terug naar de vloer.
‘Eerste keer?’ vroeg zij.
Hij knikte, kort.
‘Het is druk vandaag,’ zei ze.
‘Ja,’ antwoordde hij, zijn stem laag.
Aan de overkant las iemand namen voor. Eén voor één. “Amal Hassan, achttien.” “Yusuf Al-Khalil, twintig.” “Lina Barakat, zeven…” De stem brak en viel even stil.
‘Ik kom hier sinds juli,’ zei ze.
‘Vandaag voor het eerst.’ Zijn vingers speelden met de sluiting van zijn horlogebandje, los en vast, los en vast.
‘Ben je hier voor iemand in het bijzonder… of voor jezelf?’ vroeg ze.
Hij ademde traag uit. ‘Voor hen,’ zei hij. ‘Voor mensen die honger hebben omdat hulp hen wordt onthouden. Ik dacht dat we ooit hadden geleerd dat je niemand zo behandelt… dat geen enkel volk dat ooit meemaakte, het een ander zou aandoen.’
Alsof hij zelf schrok van zoveel woorden, viel hij stil.
Ze keek hem aan, haar oog volgde een zweetdruppel die zich losmaakte op zijn voorhoofd en traag naar beneden gleed. Zijn blik scande de menigte, alert. ‘Vind je het moeilijk om hier te zitten?’
‘Nee.’
‘Om hier te blijven zitten?’
Hij aarzelde. ‘Je weet niet altijd hoe mensen zullen kijken.’
Hij haalde iets uit zijn zak, achteloos bijna: een kettinkje, zilver, klein. Het symbool ving even het licht en sneed het zonlicht in zes puntige stralen voordat hij het weer in zijn hand sloot. Ze keek ernaar, keek toen naar hem. Iets langer dan eerst.
‘Soms moet je toch gaan zitten,’ zei hij.
‘Ja,’ zei zij. ‘Juist dan.’

‘Onder dezelfde zon’ heeft een continue onderhuidse spanning waarin de thema’s rouw, oorlog en menselijke compassie elkaar perfect aanvullen. Charlotte weet met weinig woorden een wereld te scheppen die zowel rechtstreeks als impliciet weet te raken. Of de personages nu spreken of juist niet, alles spreekt. En alles spreekt voor zich door een perfecte opbouw en sfeeromschrijving..’

Charlotte, gefeliciteerd met het winnen van de schrijfcursus: ‘de perfect afgestemde dialoog’!

Tweede plaats – ‘Stilte’ door Mariek de Jong

Mijn moeder zei:
Waarop mijn vader antwoordde dat …
En ik werd hun zwijgen zo gewoon,
dat ik zelf ook niets te zeggen had, dacht ik.

Kwam mijn grootvader op bezoek, dan sprak hij:
“’kzeg maar zo, ‘kzeg maar niks en da’s alles wa’k zeg.”
En in sprakeloze verbazing keek ik dan naar hem op.
Dat was dus alles dat er te zeggen valt, dacht ik.

Totdat ik mijzelf tegen mijn geliefden hoorde zeggen:
en zij mij daarop antwoordden dat …
En ik was met stomheid geslagen,
over de welsprekendheid van deze dialoog.

Duizend stemmen braken in mij los.
Woorden woelden weergaloos door mijn hart,
in een niet aflatend verlangen,
alsnog gezegd te mogen worden.

Gebeurt het nu dat ik spreek en
samenval met wat ik zeg,
dan vind ik in het uitgesproken zijn
de stilte, als een dierbaar geheim.

Het is een ding om als schrijver met een dialoog de goede sfeer, toon en woorden te kunnen vinden. Het is het volgende om dat zo te kunnen vertalen dat zelfs als er geen expliciete tekst en uitleg wordt gegeven, woorden en een dialoog een heel verhaal vertellen. Dat doet Mariek meer dan uitstekend. In de stilte, in het uitgesprokene, in het impliciete. ‘Stilte’ biedt voldoende uitleg om een algemeen beeld van de gebeurtenissen in het verhaal te geven, maar ook om de exacte invulling aan de lezer over te laten. In ‘Stilte’ is deze delicate balans prachtig behouden.

Derde plaats – ‘Wat wordt het?’ door Marieke Evers

De bel is allang gegaan. Enthousiaste kreten om die middag samen te gaan zwemmen echoën tegen de muren. Maya sjokt in haar eentje naar buiten, haar ogen gericht op de roze en groene lijnen van een slordig getekende hinkelbaan. Ze dumpt haar rugzak bij mijn voeten. Voor ik iets kan zeggen, klimt ze in een lantaarnpaal. Blote knieën knellen om het gladde metaal, gebruinde armen trekken zichzelf soepel omhoog.
‘Pardon,’ kucht iemand achter me, ‘papa van Maya?’
Ik knik. Aan de rand van het schoolplein maakt het niet uit wie ik ben, wat ik doe of dat ik vroeger zelf in de hoogste bomen klom.
‘Maya, ze…’ Juf hapert, kijkt even om zich heen.
‘Ik roep haar wel.’ Maya is inmiddels tot halverwege gekomen. Verder mag niet van Vera.
‘Nee, ik wil u spreken.’
‘Zeg maar je,’ zeg ik zo neutraal mogelijk. Ik dwing mezelf om juf kort aan te kijken, waarom ben ik niet onderweg naar het zwembad?
Juf gaat me voor naar het bankje onder de grote eikenboom. ‘Ik maak me zorgen. Maya, ze zondert zich af.’ Een moment aarzelt ze, ze wrijft over haar buik, dan klopt ze op de plek naast haar.
‘Lange dag geweest in groep zes?’ Ik ontwijk haar niet gestelde vraag. Ik blijf staan, zet Maya’s tas op de houten bank en staar over het stille schoolplein.
‘Ze praat niet met anderen. Niet in de kring, niet als ze moet samenwerken.’
Zwemmen wil ze ook niet meer. Zelfs niet tijdens die hittegolf laatst. Alleen op vakantie waagde ze af en toe een duik.
‘Ik herken haar niet in het beeld dat de meester van groep vijf heeft geschetst.’
Ik volg Maya die met een grote sprong op de stoep landt en naar het verlaten klimrek rent. Haar basketbalshirt wappert om haar heen. Als ze op de camping toch ging zwemmen hield ze dat wijde ding aan.
‘Zit ze ergens mee, dat ze zo in zichzelf is gekeerd?’
‘Maya is gewoon Maya,’ brom ik. Wat Vera zich ook in het hoofd haalt.
‘Vandaag,’ juf zoekt naar de juiste woorden. ‘Vandaag heb ik de klas gevraagd of zij wilden raden of het een jongen of een meisje wordt.’
‘Gaat dit nog over Maya?’ Ik kijk op mijn horloge. Het is wel mijn vrije middag. Als we nu gaan, hebben we nog anderhalf uur.
‘Ik ben zwanger. We weten net dat het een jongen wordt.’
‘Ah, ja. Vera zei zoiets. Gefeliciteerd.’ Ik zie hoe Maya slingerend de andere kant van het rek bereikt.
‘Maya wilde niet meedoen. Met raden,’ verduidelijkt juf. ‘Ook niet met gym, trouwens. Omkleden blijft een dingetje.’
‘Zo is het wel genoeg.’ Ik pak de rugzak. Vrouwen zien dingen die er helemaal niet zijn. ‘Kom, Maya, we gaan!’
Roerloos staart mijn dochter me aan vanaf de glijbaan.
‘Schiet op, anders ga ik alleen,’ dreig ik.
‘Ga lekker zelf. Ik doe echt geen bikini aan.’
Juf staat op, die hand weer op haar buik. ‘Maya weet wel een passende jongensnaam. Myles.’

‘Wat wordt het?’ heeft een alledaags decor, maar is vrijwel van het begin af aan spannend. Iets onschuldigs en eenvoudigs is beladen op een manier die pas op het allerlaatst duidelijk wordt. Tussentijds is het verhaal zo geschreven dat er meerdere interpretaties mogelijk zijn. De dialogen blijven daarbij precies genoeg op de oppervlakte die twijfel te laten bestaan. Tegelijkertijd weet Marieke daarmee ook een onderhuids gevoel van een aankomende onthulling vast te houden. Met haar conclusie weet ze uitstekend weer te geven hoe een actueel onderwerp dat gevoelig kan liggen voor de nodige spanning kan zorgen en tegelijkertijd te impliceren dat dat ingewikkelder wordt gemaakt dan misschien nodig is.

Mariek en Marieke, gefeliciteerd met het boek Dialogen schrijven van Don Duyns.

Foto door Annie Spratt verkregen via Unsplash.

Schrijfwedstrijd: het geheime gesprek

Vanaf vandaag kan je mijn schrijfcursus ‘de perfect afgestemde dialoog bestellen en volgen. Maar je kan deze cursus ook proberen te winnen. Doe daarvoor mee aan de schrijfwedstrijd ´Het geheime gesprek.´

In dialogen schrijf je wat mensen zeggen, maar laat je ook doorschemeren wat ze juist niet zeggen, zodat het verhaal spannend blijft. Schrijven Online organiseert samen met mij de schrijfwedstrijd ‘Het geheime gesprek’. We dagen jullie dus uit om aan de slag te gaan met deze onderhuidse spanning.

De opdracht 

Schrijf een verhaal van maximaal 500 woorden waarin de dialoog centraal staat. Belangrijk is dat één of meerdere personages iets níet zeggen, ze houden iets verborgen voor de ander. Wat dit geheim is? Dat is aan jou! De jury (Schrijven Online en ikzelf) is op zoek naar creatieve verhalen, dus leef je uit.  

Belangrijke toevoegingen:  

  • Het geheim mag uitkomen in 500 woorden, maar dat hoeft niet. Misschien blijven vragen onbeantwoord… 
  • Niet je volledige verhaal hoeft een dialoog te zijn. Je mag ook beschrijven en actie weergeven, maar je verhaal moet draaien om de dialoog.  

Maximale lengte: 500 woorden (exclusief titel) 

  • Deadline: 31 augustus 2025 om 23.59 uur. 
  • Maximaal 1 inzending per persoon. 
  • Je inzending is geschreven in het Nederlands. 
  • Plak je verhaal + titel in het formulier. 

Uploaden kan via deze link.

Alle drie de winnende verhalen worden gepubliceerd in Alice, het literaire katern van Schrijven Magazine.  De eersteprijswinnaar ontvangt de cursus ‘de perfect afgestemde dialoog’.  De tweede en derde beste inzendingen ontvangen het boek Dialogen schrijven van Don Duyns.

Veel plezier en succes!

Photo door Sai De Silva verkregen via Unsplash.

Wedstrijduitslag ‘Genremixer’

Het bleek geen makkelijke klus om een verhaal te schrijven waarin meerdere genres ongeveer evenveel aan bod komen. Maar toch heeft ruim een dozijn dappere schrijvers de pen opgepakt. Uiteindelijk heeft ‘De identiteitskaart’ van Mehmet Küçükaycan de wedstrijd gewonnen. Hij krijgt een leesrapport voor dit verhaal toegestuurd. Gefeliciteerd, Mehmet!
Geniet van zijn verhaal waar spanning, verraad en liefde elkaar prachtig afwisselen in een relatief korte tekst.

De identiteitskaart door Mehmet Küçükaycan

1.
Tijdens de oorlog leefden we in de vreze des Heeren, omdat in een krankzinnige tijd louter de
medemens werkelijk wordt gevreesd.
Op een vrieskoude nacht had ik weer een opdracht. Het was routine, iets wat ik al een aantal keer
had uitgevoerd. Tot dan toe had ik bij een nachtelijke expeditie nooit problemen gehad. Maar die
nacht verliep het toch anders.
Ik diende een onderduiker van het ene adres naar het andere te begeleiden. Het was een ijzige
nacht zonder maneschijn en zonder wolken. In het uitspansel boven ons lichtten de sterren
ongeïnteresseerd alsof we in een ander universum leefden. Zowel de man die ik begeleidde als ik
zwegen, omdat er niets te bespreken viel. In oorlog is stilte soms het beste. Hij was een man van
middelbare leeftijd. Zijn achtergrond kende ik niet, maar dat deed er niet toe. Hij droeg een
duffelcoat en op zijn rechte rug kleefde een kleine leren zak met daarin zijn spullen. Alleen de
sneeuw onder onze schoenen maakte geluid waardoor de stemming van de natuur nog meer
ontstemd werd dan het al was.
Eigenlijk ben ik een vrij angstige persoon, toch deed ik dit werk. Het was een paradox. Voor ik op
missie vertrok moest ik altijd een aantal keer naar het toilet gaan, omdat mijn darmen
schreeuwden om geledigd te worden. Elke keer zwoer ik bij mijzelf om niet meer dit gevaarlijke job
op me te nemen, toch bleef ik het doen. Iets weerhield mij om ermee te stoppen. Was het
verantwoordelijkheid, schuldgevoel of iets anders? Ik wist het niet.
Voor een onbekende zou deze nachtelijke tocht die ik nu met de man bewandelde slecht of zelfs
dodelijk kunnen aflopen. Gelukkig kende ik deze mismoedige inktzwarte weilanden waar ik als
kind jaren geleden zoveel had gespeeld. Die tijd leek zo onwezenlijk ver, alsof ik het zelf niet
geleefd had. Een ding had ik uit die tijd geleerd, dat je beter zo min mogelijk boos moest zijn,
want later zouden er veel redenen zijn om kwaad te worden.
Bij het adres aangekomen namen we zwijgzaam afscheid van elkaar door met onze handen te
schudden. Ondanks de kou had hij geen handschoenen aan. Ik liep meteen door, omdat ik snel in
mijn eigen vertrouwde bed wilde slapen.
Terug in het stadje voelde ik honger en meer slaap dan bij het afscheid van zojuist. Mijn focus
leek verdwenen, ik begon door de straatjes te waggelen.

2.
De mannenstemmen doorkliefden de duistere schijnrust. Mijn slaap was meteen weg. Een
patrouille die ik tot mijn verbazing niet eerder had opgemerkt naderde gestaag. In een reflex
sprong ik over een heggetje een tuin in. Drie militairen naderden de plek waar ik was. Ik probeerde
niet te ademen om geen wolkjes uit mijn bevroren mond te vormen. Mijn bloed werd naar mijn
hoofd en benen gestuwd. Zonder dat ik het zag aankomen werd een koude loop van een wapen
tegen mijn hoofd gezet.
‘Sta op’, zei de man met het wapen nors.
Ik stond verbijsterd op met mijn handen omhoog. Mijn borstkas stond op ontploffen door het
geraas van mijn hart. Het werd me even zwart voor ogen door het te snel opstaan. Ik kon even niet
duiden wat onder of boven was.
‘Wat doe je hier, flapdrol?’
De commandant spuugde een sigarettenpeukje op de besneeuwde grond. Ik had veel scenario’s in
mijn hoofd afgespeeld, maar dat ik in een domme tuin opgepakt zou worden had ik niet kunnen
voorspellen. Ik staarde vlug naar het huisje waar de tuin bij behoorde.
‘Ik woon hier’, floepte ik eruit.
De commandant vroeg naar mijn identiteitskaart die hij argwanend bestuurde.
‘Woon je hier? Met wie?’ vroeg de commandant.
‘Met mijn partner. We hadden ruzie, daarom wacht ik in de tuin totdat alles is afgekoeld,’
raaskalde ik.
De drie mannen lachten om de echtelijke ruzie en de verrassende wending van hun nacht.
‘Ondanks de avondklok zit je hier? In de kou.’
Ik lachte schaapachtig mee.
‘Goed, laten we dan je beminnelijke eega even verzoeken om je weer binnen te laten. Mannen
onder elkaar moeten elkaar helpen.’
Ik begreep niet of de commandant het sarcastisch bedoelde of niet. Hij klopte hard met zijn wapen
op de deur alsof hij de voordeur wilde breken. Gespannen staarde ik naar de deur die dicht bleef.
De drie mannen keken me vragend aan. De commandant klopte nu nog harder en riep: ‘Open
doen, anders breken we de deur open!’
Eindelijk hoorde ik een grendel van het slot afgaan. Een bleke jongeman in kousenvoeten opende
de deur en keek ons bedremmeld aan alsof we de duivel zelve waren.
‘Wie is deze man?’ vroeg de commandant meteen aan de jongeman, gemelijk naar mij wijzend.
De jongeman staarde me kortstondig aan en zei zacht: ‘Mijn geliefde.’
De drie mannen stonden verbaasd naar hem en mij te kijken.
‘Zijn jullie homo?’
Voordat zij wisten wat er gebeurde stapte ik naar de jongeman en omhelsde hem. Terwijl ik zijn
zure geur rook fluisterde ik in zijn oor mijn schuilnaam die op mijn valse identiteitskaart stond.
‘Hé, elkaar niet aanraken!’ riep de commandant en sloeg met zijn wapen op mijn hoofd.
Ik kromp ineen, maar werd meteen door de commandant omhoog getrokken.
‘Hoe heet hij?’ vroeg hij kwaad aan de jongeman die mij bleef aanstaren.
Er lag zoveel ontzetting op zijn gezicht dat mijn doodsangst ruimte begon te maken voor schaamte.
Iedereen wachtte op zijn antwoord dat een eeuwigheid duurde. Hij noemde voorzichtig de naam
die ik hem in zijn oren had gefluisterd.
‘Goed gehoord’, zei de commandant luid en traag. ‘Denken jullie nou echt dat ik doofstom ben, dat
ik een sukkeltje ben dat dat gefluister niet heeft gehoord? Willen jullie me daadwerkelijk
besodemieteren? Ik geloof er niks van dat jullie geliefden zijn. Wat moet ik nu met jullie doen?
Meteen executeren?’
Met zijn vijven zwegen we als bij een graf. De commandant bekeek nog eens mijn valse
identiteitskaart en spuugde een rochel bij mijn schoenen. Hij stopte de kaart in zijn broekzak.
‘Het kan me geen lor schelen wat jullie hier aan het bekokstoven zijn’, zei de commandant na een
ijzige stilte. ‘Kijk, ik ben geen proleet. Jullie hebben vandaag geluk, denk ik, ik laat jullie gaan.
Weet jullie waarom? Omdat op jouw valse vervloekte identiteitskaart de geboortedag van mijn
overleden zoon staat en zijn voornaam die ik hem bij zijn geboorte heb gegeven.’
De twee soldaten kuchten tegelijk en leken iets te willen zeggen, maar ze besloten wijselijk te
zwijgen. Het gezicht van de commandant leek veranderd toen hij de laatste zin uitsprak,
mismoediger of zelfs menselijker.
De drie mannen verdwenen in het donker. In de verte leken ze nog te discussiëren, maar
misschien vergiste ik mij. De jongeman wenkte me naar binnen.

Afbeelding Global Residence Index verkregen via Unsplash.

Schrijfwedstrijd verhaalentaal.blog: genremixer

Laten we de pen weer eens oppakken: verhaalentaal.blog organiseert weer een nieuwe schijfwedstrijd. Deze keer gaan we niet uit van een plotpunt of van wat personages meemaken, maar gaan we genres eens wat meer onder de loep nemen en daar een goede mix van maken. Een uitdaging, maar uit de resultaten van de vreemdeling en allerlei soorten liefde, blijkt dat er in mijn lezerspubliek goede schrijvers zitten 😀

Opzet van schrijfwedstrijd genremixer

We kennen allemaal de verhalen die een gemixt genre hebben: het romantische drama, de erotische thriller, het historische drama… Maar niet altijd is dat ‘gemixte genre’ een terechte term.
Want hoe vaak is een romantisch drama gewoon het zoveelste romantische verhaal waar het drama-element gewoon het centrale conflict is, of de drie aktenstructuur, die ervoor zorgt dat er überhaupt een plotverloop met spanningsboog in het verhaal zit? Of is de erotische thriller gewoon een verhaal over veel seks, waar af en toe eens een geweer verstopt zit, omdat de derde persoon in de liefdesdriehoek een beetje te jaloers is?

In deze schrijfwedstrijd gaan we met zijn allen eens kijken hoe we die term ‘gemixt genre’ echt eer aan kunnen doen.
Denk aan dingen als:
* In plaats van een romantische sciene fiction waarin een setje verliefd wordt op Mars, omdat de mensheid daar over 300 jaar naartoe is verhuisd, is het sciene fiction element van jouw romance dat er een machine is uitgevonden die liefde maakbaar heeft gemaakt.
* Een historische thriller is niet een whodunnit die zich afspeelt in het verleden, maar gaat over een archeoloog die erachter komt hoe een oude beschaving elkaar het leven heeft zuurgemaakt. En die bevindingen bloedstollend zodra het verhaal daarachter zich ontvouwt.
* Jouw romantische feelgood gaat niet over een ontluikende liefde waarbij een groepje vriendinnen nauw bij betrokken is, maar over een onzekere heldin die door diepgaande liefde, -toevallig in de vorm van een romance- zichzelf eindelijk weer terugvindt en goed kan voelen.

Aandachtspunten en tips

  • Je gaat punten scoren als niet duidelijk is wat je ‘eerste genre is’: heb je nu een komische romance of een romantische komedie geschreven? Kortom: als je de genres goed mixt
  • Ieder genre kan je rekken naar eigen inzicht, maar heeft wel een bepaalde basis waar het aan moet blijven voldoen. Denk aan het voorbeeld van de romantische feelgood hierboven. Zeg feelgood en je denkt aan een luchtige romance, niet per se aan de diepgaande. Je kan de romance alsnog diepgaand en wat ‘zwaarder’ maken, maar dan moet de toon van je verhaal nog steeds die luchtige zijn waar het genre feelgood zijn naam aan verleent.
  • Zo heeft ook ieder genre bepaalde tropes die er vaak in terugkomen. Hebben jouw twee genres tropes die raakvlakken hebben? Het mooiste meisje van de klas dat in de feelgood het uitstekend naar haar zin heeft en vrolijk is, maar in de thriller een stalker heeft, bijvoorbeeld?
    Deze ‘tweezijdige tropes’ kan je combineren. Pas op! Dat kan zowel een valkuil van een cliché opleveren als een deur naar originaliteit openen. Voor deze wedstrijd wordt het goed opletten en wikken en wegen met wat en waarover je schrijft.

Wedstrijdvoorwaarden: genremixer

* Eén inzending per persoon.
* Je verhaal is maximaal 5000 woorden.
* Je verhaal is in het Nederlands geschreven.
* Gedichten mogen helaas niet ingezonden worden voor deze wedstrijd.
* Inzenden van je verhaal kan vanaf 24 januari 2025 tot en met 24 april 2025. Je hebt dus drie maanden de tijd om een verhaal te schrijven.
* Stuur je inzending naar nadinevandesande@outlook.com met de onderwerpregel: schrijfwedstrijd genremixer.
Je mag erop rekenen dat ik je mail goed ontvangen heb. Wil je toch een ontvangstbevestiging? Geef dat dan even aan. Vraag je daarom tussen 12 maart en 20 april, dan laat die waarschijnlijk wat langer op zich wachten. Binnen drie weken krijg je de bevestiging zeker.

De winnaar ontvangt een uitgebreid leesrapport voor een tekst van 5000 woorden. Dat mag het ingezonden verhaal voor de wedstrijd betreffen, maar ook een (deel van een) ander zelfgeschreven verhaal. Aan de winnaar de keuze!

Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd. Ik neem persoonlijk contact op met de winnaar of winnares. Als diegene dat wil, zal ik het winnende verhaal op mijn blog publiceren.

Veel plezier en succes met schrijven! Wie weet mag ik je binnenkort feliciteren met een leesrapport en de titel: ‘meesterlijke genremixer’ 😉

Foto door Anthony Roberts verkregen via Unsplash

Wedstrijduitslag ‘allerlei soorten liefde’

Iedere keer als ik een schrijfwedstrijd organiseer, wordt het aantal deelnemers en het enthousiasme groter. Dank aan iedereen die aan de wedstrijd heeft meegedaan.
Door het grote aantal deelnemers duurde het iets langer om een winnaar te kiezen, maar er is nu een winnaar: ‘Ik en de gopnik’ van Dominique Heuff. Gefeliciteerd, Dominique!

Het verhaal van Dominique heeft een mooie schrijfstijl, en bijzondere personages die elkaar ontmoeten in een setting die je bij hen niet zou verwachten. Buiten die bijzondere omstandigheden weet Dominique ook liefde in een uniek daglicht te zetten en tussen de regels door er een heel sprekende boodschap over mee te geven. Veel plezier met lezen!

Ik en de gopnik — Dominique Heuff

Die zondagavond deed zich een zeldzaam moment voor in een land dat bekend staat om zijn gure klimaat. Tijdens het gouden uur waren de wolken compleet weggetrokken. Zonlicht danste op de golven van de rivier die, nu eens niet voortgejaagd door de wind, tegen de boten kabbelde. De scheepjes lagen voor anker, hun eigenaren waren thuis, bij de familie, voordat ze morgenvroeg weer het water op zouden gaan. Aan de andere kant van het water lagen de heuvels, de grillige toppen waarvoor we waren gekomen. Het zonlicht onthulde hoeveel tinten groen hen bedekten.
De heldere lucht had mij naar buiten gestuwd. Hoewel mijn kuiten nog zuur waren van de inspanning van die dag, had het licht een aantrekkingskracht op mij die sterker was dan mijn spierpijn. Ik had sowieso amper de tijd gehad om dit stadje te verkennen, ik was vooral in de omringende natuur geweest. Morgen zouden we alweer doorreizen. Mijn echtgenoot had bedankt voor nog een avondwandeling, die had zijn heil gezocht in drie halve liters die het verzuringsproces stevig hadden versneld.
Ik liep stroomopwaarts met de rivier mee. Hoewel ik wist dat het een rivier was, was hij zo breed dat het net zo goed een meer had kunnen zijn. Vanuit mijn hotelkamer had ik er uitzicht op, inclusief het visrestaurant aan het eind van de pier waar ik nog geen mens had gezien. De verf bladderde van de kozijnen en een handschreven vel papier voor het raam kondigde aan dat de eigenaar zijn geluk op een andere locatie wilde beproeven. Als je het centrumpje van de stad uitliep, langs de twee restaurants die nog wel na negenen maaltijden serveerden en die je volgens onze hoteluitbater te allen tijde moest zien te vermijden, kwam je uit bij een lange straat huizen met vrijstaande kamers voor de nacht. Ik gaf de eigenaren geen ongelijk. Je zou gek zijn als je geen graantje meepikte van de toeristen die naar deze stad kwamen om de natuur te verkennen. Waar zij vandaan kwamen was die ver te zoeken, en de lokale bevolking had geen tijd zich erin onder te dompelen. Zij moesten werken op de vissersboten of in de mijnbouwindustrie om hun brood op de plank te krijgen.
In een kromming van de rivier ontvouwde zich een kiezelstrand. Het waren niet de stenen waarover ik vandaag was geklommen en weer afgedaald. Niet de potentiële moordwapens waarop ik bij gladheid kon uitglijden en mijn schedel zou splijten op hun puntige uitsteeksels. Nee, het waren fijne kiezels, waar kinderen op waterschoentjes konden spelen. Als het niet zo koud was geweest, had ik overwogen mijn wandelschoenen uit te trekken en pootje te baden.
Water heeft me altijd aangetrokken. Ik houd van het geluid. Ik houd ervan om op warme dagen mijn voeten onder te dompelen in de koelte en te voelen hoe het natte zand ze opzuigt, alsof ik wortel schiet. Ik houd ervan hoe het stroomt, hoe het water nooit hetzelfde is, waar en wanneer je er ook naar kijkt. Het is onmogelijk gespannen te blijven als je het ruisen van golven hoort.
Het kiezelstrand ging over in een grasveld, wat een mooie plek zou zijn voor de ouders van de hypothetische kinderen om op een picknickkleed een toegeknepen oogje in het zeil te houden. Het was verbazingwekkend netjes bijgewerkt voor deze stad. Er stonden een aantal bankjes gericht naar de rivier. Ze waren leeg. Iedereen zat in de bar of het restaurant of bij zijn familie. Toch moeten deze bankjes ooit zijn geplaatst om mensen die net als ik de charme van deze plek hebben erkend.
Ik nam plaats op het bankje dat het verst bij mij vandaan stond. Ik keek uit over het water, waar nog meer boten voor anker lagen. Hoe komen de eigenaren bij hun boten, zo ver op het water? Ik zag roeiboten voor me in dezelfde staat als het visrestaurant. Het was een zorg voor morgen. Deze avond was het tijd om te rusten, voor iedereen. Ik voelde de warmte van de avondzon op mijn gezicht, zo warm dat ik mijn jas van The North Face uittrok en naast me op het bankje legde. Wie had dat gedacht, in dit land, in deze tijd van het jaar? Ik hoorde het krijsen van de meeuwen, en ik luisterde hoe mijn interne maalstroom aan gedachten langzaam tot stilstand kwam, totdat er niets meer over was dan mijn ademhaling.
Het was in deze status van ontspanning dat ik hem zag. De gopnik.
Hij was tientallen meters bij me vandaan en liep over het kiezelstrand. Maar hij was onmiskenbaar een gopnik; ik herkende de drie Adidasstrepen op zijn zwarte trainingsbroek van meters ver. Het merk was hét statussymbool onder de lokale straatschoffies. Hij maakte zijn verschijning compleet door de capuchon van zijn donkerblauwe hoodie over zijn hoofd te hebben getrokken. Op zijn rug droeg hij een stoffen rugzakje dat bijna op zijn kont bungelde. Er kon niet heel veel in zitten.
Ik was de afgelopen dagen alert geweest op deze types. We waren gewaarschuwd: ze rolden je portemonnee waar je bij stond, ze hadden voor niemand respect. Ze hingen vaak in groepen rond bij metrostations of in de grote flatgebouwen waar de gemiddelde burger woonde. Plekken die je als bezoeker diende te vermijden. Soms liep je langs tunneltjes waar het trottoir bezaaid lag met schilletjes van zonnebloempitten, een teken dat de gopniks hier terrein hielden. Je liep dan snel door, met je blik naar de grond. Zelfs met mijn echtgenoot aan mijn zijde voelde ik hun neerbuigende blik. Als ik ze zag kijken, werd ik me pijnlijk zelfbewust. Wie was ik wel niet, dat ik veel geld had neergelegd om in landschappen te geraken die de gemiddelde inwoners van het land zich zelf niet eens konden veroorloven? De straat, die was van hen. Daar konden wij bovenmodalen maar beter op onze tellen passen.
Daar, op dat bankje aan het water, was er geen alarmgevoel. Mijn hoofd was leeg. Was het de zon die me loom had gemaakt, of de vertraging in mijn gedachten? Ik bleef zitten op mijn plek en sloeg de gopnik gade.
Hij was niet alleen. Hij had een hond bij zich. Zo’n stevige vechthond, een Stafford of iets dergelijks, ik kon het ras niet precies duiden. Deze had zijn staart nog, die heen en weer kwispelde. De hond besprong de gopnik, waarna die een balletje of een steen weggooide om te apporteren. Soms bleef de hond langer weg, dan had hij iets geroken dat interessanter was dan wat hij moest halen. Toch kwam hij steeds terug bij zijn baasje, nog harder kwispelend.
Opeens voelde ik aan alles: deze gopnik ging mij aanspreken.
Er stonden nog drie andere bankjes op het grasveld. Ze waren alle nog steeds leeg. Toch wist ik: hij zou mijn bankje uitkiezen. Het enige bankje met gezelschap. Ik zat aan de linkerkant, naast mij was plek voor nog een aanbidder van het tafereel. In de metro in de hoofdstad had ik een heuptasje onder mijn jas gedragen om mijn kostbaarheden uit grijpgrage handen te houden. Het heuptasje lag nu onderaan in mijn koffer, in de veronderstelling dat ik die in dit rustige gebied niet nodig zou hebben. Nu zat mijn portemonnee gewoon in mijn jaszak, van de jas die naast mij voor het grijpen lag. Ik zou zonder jas en geld terugkeren naar het hotel, waar mijn man stampij zou maken bij de politie en alles op alles zou zetten om mij mijn spullen terug te bezorgen.
Opeens wenste ik vurig dat de gopnik mij zou aanspreken.
Hij had geen haast. Hij bleef aan de waterkant dralen, totdat de hond het grasveld op rende. Ik draaide mijn blik niet af zoals ik was gewend. Ik wist dat we daar alle drie waren om dezelfde reden. Het licht en de rivier hadden ons aangetrokken. Wij waren nu deel van deze plek en dit moment.
De hond rende op me af.
Ik ben niet bang voor honden, ook niet voor grote exemplaren, dus ik verroerde me niet. Hij duwde een natte snuit tegen mijn hand en ik aaide het dier. Hij antwoordde door mijn panty onder te kwijlen.
‘Kolja, laat die vrouw met rust!’
Daar was hij, het moment waarvan ik had aangevoeld dat het onvermijdelijk was. De gopnik was achter zijn hond aangerend en zat nu op enkele meters van mij in zijn typerende hurkpositie. De hond, Kolja dus, rende kwispelend om hem heen.
‘Dat geeft niet. Ik vind honden leuk,’ stelde ik hem gerust.
Ik kon zijn gezicht zien, al was het geen opmerkelijk gezicht. Het was precies het gezicht dat je in een hoodie zou verstoppen. Jonger dan ik. Ik werd me ineens bewust van mijn nette rok die ik na de wandeling had aangetrokken voor het diner. Nergens voor nodig geweest. Mijn echtgenoot was in het zweet van zijn inspanning in de bar gaan zitten.
‘Ja, maar hij kwijlt je helemaal onder als je niet uitkijkt. Sorry daarvoor.’
Ik glimlachte. De gopnik bleef zitten, aaide de hond die om hem heen sprong.
‘Hij is nog maar een pup.’
‘Een pup?’ De hond had het formaat van een volwassen geit. ‘Hoe groot wordt hij dan wel niet?’
De gopnik gebaarde tot hoog boven zijn gehurkte positie uit. ‘Enorm.’
‘Gelukkig heb je een mooie plek om hem los te laten,’ knikte ik naar het strand.
‘Dit is zijn eerste keer aan het water.’
Net als ik. ‘Het is een schitterende plek.’ Mooier dan de natuurreservaten waarvoor ik hier naartoe was gereisd. Ik besefte het met licht in mijn hart.
De gopnik volgde mijn blik naar het water. ‘Ik kom hier eigenlijk nooit.’
‘Als ik hier zou wonen, zou ik hier vaak wandelen. Zeker met een hond.’
Mijn man en ik hebben geen hond. Hij zou wel heel graag willen, maar het past gewoon niet in ons leven dat een van ons, of beide, elke dag wel gebiedt ergens onze opwachting te maken. Zo vaak dat zelfs de leuke dingen veranderen in het volgende punt op mijn takenlijst, en dat terwijl ik nog aan tafel zit bij dat bevriende stel, ik al in gedachten bij de lunchafspraak met mijn ouders de volgende dag ben.
‘Ik woon hier nog niet zo lang,’ zei de gopnik. ‘Ik heb in het visrestaurant gewerkt, maar de eigenaar betaalde me niet op tijd. Nu werk ik in de supermarkt, maar het is zwaar. Vroeg opstaan.’
Mijn interne commentaarstem, door licht en water verdoofd, schoot wakker en had direct haar oordeel klaar. Als een echte gopnik die niet van werken houdt, zei ze. Het vooroordeel deed de binnenkant van mijn wangen opflakkeren. Wat zat ik mezelf hier verheven te voelen. Ik werd me opnieuw bewust van mijn sociale positie, mijn nette kleding, de North Face-jas die ik achteloos naast me neer had gegooid. Ik had gelezen dat die jas even duur was als het gemiddelde maandsalaris in dit land.
Gopnik keek er geen moment naar. Hij bleef op zijn respectabele afstand zitten. Kolja rende af en toe weg om aan de lavendel te snuffelen die in een bloemperk bloeide. De gopnik hield hem met een schuin oog in de gaten, maar bleef zitten waar hij zat.. We kletsten ondertussen wat, over zijn huis, over mijn wandelingen en het vervolg van mijn reis. Over het hotel waar we sliepen, waar hij ook een maand een kamer had gehuurd. Het bleek de kamer tegenover die van ons te zijn, waar mijn echtgenoot nu ongetwijfeld in zijn ondergoed op bed door zijn socials lag te scrollen. Zou hij zich afvragen waar ik bleef?
‘Het is fijn om met iemand te praten,’ zei de gopnik toen. ‘Ik praat eigenlijk alleen met Kolja.’
Mijn borstkas begon te gloeien. Ik had het al geweten toen ik hem op het strand had gezien, het onvermijdelijke gesprek dat wij zouden voeren, ik en de gopnik. Nu wist ik het zeker dat wij waren voorbestemd hier samen te zijn. Ik houd zielsveel van mijn man, maar hij zou de schoonheid van deze plek niet begrijpen. Hij zou mij als een schild voor deze jongen hebben afgeschermd en me dit moment hebben ontnomen. Bij dat idee ervoer ik een hevig gemis.
Ik dankte de jongen dat ik dit moment met hem mocht delen.
Hij stond op uit zijn hurkende positie. Schoorvoetend liep hij op me af en nam naast mij plaats op het bankje. Mijn jas met mijn portemonnee interesseerde hem nog steeds niets.
We keken toe hoe de zon wegzakte achter de grillige toppen. Ik voelde zijn stralen in mij, en ik wist dat mijn metgezel dat ook voelde. We keken totdat Kolja aan zijn eigen riem te trekken, die de jongen in zijn hand had. Hoe ironisch dat het uitgerekend de hond was die ons weer terug naar het leven sleurde. Net als de rivier moesten wij ook met de stroom mee gaan, verder, naar onze bestemmingen, waar wij als wij aan zouden komen al niet meer dezelfde zouden zijn als wij nu waren.
Toen ik bij mijn man terugkeerde, zei hij dat ik straalde.



Foto doorAaron Burden verkregen via Unsplash.

Schrijfwedstrijd verhaalentaal.blog: allerlei soorten liefde

Het is weer tijd voor een nieuwe schrijfwedstrijd. Omdat de deelnemers van de wedstrijd ‘de vreemdeling’ een uitdaging zowel waardeerden als aankonden, komt er gewoon nog een.  
We gaan experimenteren met het begrip liefde. In deze schrijfwedstrijd mag liefde alle mogelijke vormen aannemen, behalve dan die van romantiek en seks. Ja, dat is even iets anders, hè?

Opzet van schrijfwedstrijd allerlei soorten liefde

Liefde is een ontzettend groot begrip, maar in fictie wordt het nogal eens ingeperkt tot romantiek en/ of seks en lust. Daarmee vergeten we dat liefde in veel meer dingen vindbaar is. Liefdesverhalen waarin alle andere soorten liefde centraal staan, lees je relatief weinig. Of we noemen ze simpelweg geen liefdesverhalen. Dat vind ik jammer. Dus gaan we het liefdesgenre met z’n allen wat uitbreiden en aanvullen.  😉


Inhoudelijke voorwaarden voor je verhaal

*Je personages mogen niet verliefd worden en er mag geen romantiek in het verhaal voorkomen. Je personages hebben ook geen seks met elkaar en zien elkaar niet als (potentiële) bedpartners. Lees: als je schrijft over liefde tussen personages, moet uit je verhaal duidelijk blijken dat wat de personages voor elkaar voelen liefde van een ‘ander soort’ is.  Er mag geen element zijn dat aanstuurt op iets als: uit lust of romance kan liefde voortkomen. Over dat soort liefde gaat deze wedstrijd uitgesproken níet.  

*Liefde staat vrijwel nooit op zichzelf. Je zou zelfs kunnen zeggen dat liefde zich laat zien in de vorm van vriendschap, opoffering, moed, geborgenheid… wat dan ook. Maar waarom voelt het dan tóch als liefde, volgens jou? Wat geeft het net dat extra ‘zetje’? Dat element moet duidelijk worden in je verhaal.

Aandachtspunten en tips

* Je zal liefde als eerste moeten (her)definiëren volgens een definitie die je zelf vindt passen voordat je het goed kan omschrijven. Dat is lastig, maar dit artikel helpt je wat op weg.  

* Waak ervoor dat je niet doorslaat in het verklaren -dan wel letterlijk, dan wel met een overvloed aan show don’t tell-  waarom je onderwerp liefde betreft, en geen ‘gewone hobby’ ‘gemiddelde vriendschap’ of wat het dan ook is waar je over gaat schrijven. Daar krijg je geheid een infodump van.

* Als alles goed gaat, kan je een lezer overtuigen van die/ jouw liefde, zonder het mooier of groter te hoeven maken dan het is.
Stel dat je een grote liefde hebt voor knikkers. Het helpt dan niet om eindeloos te schrijven over de kleuren en de grootte van de knikkers die je zo mooi vindt, in de hoop dat de lezer inziet dat er niets mooiers op deze wereld is. Dan leest jouw liefde eerder cliché dan oprecht.  
Het is efficiënter om te beschrijven hoe en waarom jij daar zo zélf blij van wordt of zo in dat soort liefde gelooft. Dat komt veel natuurlijker over en leest dus ook vlotter, zonder dat je iets hoeft te forceren.

* Heb je wat voorbeelden nodig van soorten liefde waar je over kan schrijven? Alsjeblieft!

– Liefde tussen ouder en kind
– Liefde voor een hobby
– Liefde voor een land
– Liefde voor een bepaald gerecht of keuken
– Liefde voor een vaardigheid (schrijven, wiskundige formules oplossen, mooie tuinen aanleggen)
– Liefde tussen vrienden
– Liefde voor God of de natuur
– Liefde tussen mentor en leerling
– Iets opofferen voor iemand anders zodat die iets kan bereiken
– Jezelf kwetsbaar opstellen zodat de ander zich gehoord voelt

Enzovoorts.

Gebruik dit lijstje als geheugensteuntje voor het idee dat liefde heel breed kan zijn. Wat dat betreft mag er heel veel. Maar uit je verhaal moet blijken waarom dit verhaalelement is ‘gepromoveerd’ tot liefde in plaats van dat het gewoon iets moois of fijns is.  

Wedstrijdvoorwaarden schrijfwedstrijd allerlei soorten liefde

* Eén inzending per persoon.
* Je verhaal is maximaal 3000 woorden.
* Gedichten mogen helaas niet ingezonden worden voor deze wedstrijd
* Inzenden van je verhaal kan vanaf 24 mei 2024 tot en met 24 augustus 2024. Je hebt dus drie maanden de tijd om een verhaal te schrijven.

Stuur je inzending naar nadinevandesande@outlook.com met de onderwerpregel: schrijfwedstrijd allerlei soorten liefde.

Ieder genre is welkom ,behalve ‘romantisch’ en ‘erotisch’. Maar dat lijkt me op dit punt duidelijk 😉.

De winnaar ontvangt een uitgebreid leesrapport voor een tekst van 3000 woorden. Dat mag het ingezonden verhaal voor de wedstrijd betreffen, maar ook een (deel van een) ander zelfgeschreven verhaal. Aan de winnaar de keuze!

Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd. Ik neem persoonlijk contact op met de winnaar of winnares. Als diegene dat wil, zal ik het winnende verhaal op mijn blog publiceren.

Veel plezier en succes met schrijven!

Foto door Mandy von Stahl, verkregen via Unsplash.

Uitslag schrijfwedstrijd ‘De vreemdeling’

Met de schrijfwedstrijd ‘de vreemdeling’ hoopte ik de deelnemers flink uit te dagen. Een open einde, een schijnbaar onbelangrijke ontmoeting een wereld van verschil laten maken… Ik was bang dat de opdracht te moeilijk zou zijn. Maar ik kreeg meer inzendingen binnen dan bij de voorgaande wedstrijden, dus de deelnemers deinzen niet zo snel ergens voor terug. Bedankt allemaal voor jullie deelname!

Motell Rijnen heeft uiteindelijk de wedstrijd gewonnen met zijn verhaal ‘De afstand tot eenzaamheid’ vanwege een originaliteit, goede toepassing van het combineren van symboliek en thema en een prettige schrijfstijl. De uitgebreide toelichting krijgt hij te lezen in zijn leesrapport. Gefeliciteerd Motell!

Veel plezier met lezen van ‘De afstand tot eenzaamheid’

De afstand tot eenzaamheid — Motell Rijnen

1 september 2007

Ik woon sinds kort in de oude stad op de plek waar vroeger een drukkerij was. Het appartementencomplex is helemaal van deze tijd, opgetrokken uit mangaansteen, staal en veel dubbel glas. Voor het overige is dit een jarendertigbuurt, huizen met erkers, brede dakgoten en boeiboorden en crèmekleurig gelakte kozijnen. Daar wonen tweeverdieners met jonge kinderen en hier welgestelde senioren.

Als ik naar buiten kijk, valt onmiddellijk op dat aan de overkant het middelste huis van een blokje van vijf er onderkomen uitziet. Het houtwerk, inclusief dat van de dakkapel, is schreeuwt om een verfbeurt. Voor de slaapkamerramen op de eerste verdieping hangen geen gordijnen of vitrages, maar het glas spiegelt te veel om binnen te kunnen kijken. Misschien slapen de bewoners aan de achterkant. De vitrage in de erker op de begane grond heeft een vale kleur, van nature of van ouderdom, dat weet ik niet.

De hemelboom die de voortuin domineert en die ook het zicht op de erker beperkt, herinnert me aan zijn soortgenoot die met zijn fluwelen bladeren de voortuin van mijn vader overwoekerde. Ik zou de overburen daarvoor moeten waarschuwen, maar er is iets dat me daarvan weerhoudt.

Ik weet niet wie er in het huis met de hemelboom woont. Een gezin, iemand alleen, ik weet het niet. De enige aanwijzing is een staalblauwe Volvo 340 die altijd op de parkeerplaats schuin voor het huis altijd staat geparkeerd, een bijna antiek autootje, dat nogal slap op zijn banden staat. Het duurt een paar weken voordat ik een oud dametje zie dat bij de auto hoort. Dat moet mijn overbuurvrouw zijn. Ze is klein van postuur, een meter zestig schat ik, dun platinablond geverfd haar, te rood aangezette lippen en ze loopt licht voorover gebogen. Een aardige oma, ook al weet ik niet of ze kinderen en kleinkinderen heeft. Ze moet op zijn minst tachtig of misschien wel negentig zijn. Mijn eerste impuls is op het raam te kloppen en naar haar te gaan zwaaien. Er is iets dat me daarvan weerhoudt.

 Je zou bij zo’n nette dame niet verwachten dat ze zo weinig aan haar huis doet. Ze krijgt weinig bezoek. Heel af en toe staat er iemand voor de deur, om iets af te geven of op te halen. De deur gaat dan een klein stukje open, onvoldoende om te zien wat erachter gebeurt. Ze gaat zelden de deur uit, lijkt erg op zichzelf, misschien eenzaam én alleen. Zo wil ik liever niet ouder worden, zonder familie en vrienden die langskomen.

1 september 2008

Niet zo lang geleden zaten er ineens twee mannen op het dak van de overbuurvrouw. De schoorsteen moest eraan geloven. Steen voor steen werd hij afgebroken en daarna, voorzien van nieuwe loodslabben, weer opgebouwd. Naar mijn idee had ze beter iets aan het verfwerk kunnen laten doen, dat was harder nodig. Met de hemelboom gaat het overigens de verkeerde kant op. De rododendrons, de enige andere struiken in het tuintje, krijgen nauwelijks zonlicht. Ze hebben gebloeid, maar niet van harte. De hemelboom trekt zich nergens iets van aan.

Om de drie, vier weken krijgt de overbuurvrouw bezoek van een ouder stel, vijftigers lijkt me. Zij schijnt al sinds mensenheugenis in dat huis te wonen, niemand weet precies hoe lang en van de buren heb ik gehoord dat ze minstens twintig jaar weduwe is en dat ze één dochter heeft die aan de andere kant van het land woont. Ze moet het doen met dat ene bezoek om de paar weken.

Eén keer zag ik er vier dames, allen op leeftijd. Ze werden door twee taxi’s gebracht. De dame uit de eerste kon niet zonder haar rollator. Terwijl zij haar evenwicht zocht, arriveerde de tweede glimmende zwarte Mercedes. Twee dames plaatsten een derde tussen hen in, hielden haar stevig onder de oksels vast en manoeuvreerden haar over het tuinpad naar de voordeur. De vier vriendinnen hadden even zovele ruikers bloemen meegebracht – waarschijnlijk voor de verjaardag van mijn overbuurvrouw.

De oude Volvo wordt alleen nog gebruikt om eens in de maand boodschappen te doen. Hij staat altijd in de parkeerhaven waarvoor de oude mevrouw een permanente parkeervergunning heeft, een bord waarop haar kenteken staat. En ‘invalide’ staat er ook op. Ik heb de indruk dat haar rug krommer wordt. Misschien moet ik haar mijn hulp aanbieden, maar er is iets dat me daarvan weerhoudt.

1 september 2009

De verjaarsvisite is uitgedund tot drie vriendinnen. Een taxibusje leverde een mevrouw in rolstoel af. Ik herkende haar als de dame van de rollator. Kort daarna stapten nog twee dames uit een regiotaxi. De dame die zij vorig jaar tussen hen in voortsleepten, ontbrak. De oudjes baanden zich langs de uitdijende hemelbomen een weg naar de voordeur. De rododendrons hebben dit jaar niet meer gebloeid.

Het huis is opgeschilderd in een tint wit waarvan je pijn aan je ogen krijgt. Waarschijnlijk hadden de schilders nog wat potten verf over van een andere klus en hebben ze die hier voor de tweede keer in rekening gebracht. Het grootste deel van het schilderwerk gaat schuil gaat achter de hemelboom en ondanks de schittering zijn de dakkapel en de brede boeiboorden beter om aan te zien dan daarvoor.

Er gaat regelmatig een meisje van een jaar of vijfentwintig naar binnen. Ze heeft zelf een huissleutel. Waarschijnlijk is het een bejaardenverzorgster of wijkverpleegkundige. Ik vind het sneu dat je zo afhankelijk wordt. Hopelijk is ze goed verzekerd en weet ze hoe gebruik kan maken van haar persoonsgebonden budget.

De lekke band van de Volvo is vervangen. Zo nu en dan wordt hij nog gebruikt, niet door de oude mevrouw, maar door de dame die ik voor haar dochter houd. Ze gaat met het autootje inkopen doen en de volle boodschappentassen zijn kennelijk moeders leeftocht voor de volgende weken. Kwestie van vooruit plannen, overigens wel vervelend als je ineens een onbedwingbare trek in iets krijgt. Ik heb dat weleens, zomaar zin in bonbons met roomvulling of in slagersleverworst. Het zou een kleine moeite zijn om zulke zaken ook voor de overbuurvrouw mee te brengen. Ik zou dat kunnen aanbieden, maar er is iets dat me daarvan weerhoudt.

1 september 2010

Sinds een paar maanden hangt er vitrage voor de ramen van de slaapkamer op de eerste verdieping. Dat is niet de enige waarneembare verandering. De Volvo is weg. Op de invalidenparkeerplaats staat vaak, ook ’s nachts, de auto van de dochter en haar man, een veel te grote stationcar. Ik heb al twee keer een parkeerbon onder de ruitenwisser gezien; je moet een invalidenparkeerplaats vrijhouden en zelfs familie mag daar niet staan. Het verdient lof dat ze voor haar moeder zorgt, maar voor de parkeerwachters is dat geen geldig excuus. Het bekeuren van overtreders is immers de zin van hun baan.

De grootste hemelboom onttrekt driekwart van de voorgevel aan het zicht. De erker is niet meer te zien en ook de ramen van de slaapkamer gaan voor het grootste deel schuil achter het gebladerte. Nieuwe loten van de hemelboom schieten nog steeds overal uit de grond omhoog.

De oude dametjes met hun boeketjes zijn weer op bezoek geweest. Ze strompelen nog een keer met z’n tweeën van de taxi naar de voordeur. De dame die eerst met de rollator en later met de rolstoel kwam, is er niet bij. Als de dochter opendoet, zie ik haar vermoeide blik. Haar moeder is het allerlaatste stukje van haar leven aan het opsnoepen. Misschien is ze aan het bed gekluisterd. Ik vraag me af of ze nog iets heeft waarvoor ze wil leven. Misschien voor haar dochter die aan de andere kant van het land woont, die noodgedwongen op haar past omdat het zorgbudget onvoldoende is voor de zorg die ze nodig heeft. Misschien voor haar schoonzoon, die zijn vrouw met haar moet delen of voor de twee vriendinnen die zelf ook niemand meer hebben.

1 oktober 2010

De herfst kleurt het blad van de hemelbomen. Er kringelt geen rook uit de twee jaar geleden vernieuwde schoorsteen. De witte verf van de kozijnen en de dakkapel verliest zijn glans, doet niet langer pijn aan mijn ogen.

De dames van de thuiszorg lopen niet meer in en uit. Twee ernstig kijkende middelbare heren gaan het verstilde huis aan de overkant binnen. Niet veel later brengen ze de overbuurvrouw op een verrijdbare baar mee naar buiten. De dochter komt met een behuild gezicht achter hen aan, samen met haar echtgenoot. Ze draait de sleutel in het slot om.

Het is me nog niet eerder opgevallen dat het parkeerbord met het kenteken van de Volvo is weggehaald. Ik zou de dochter moeten vragen of ik haar ergens mee kan helpen. Ik was drie jaar lang de overbuurman van haar moeder en dat schept een band. Toch is iets dat me daarvan weerhoudt.

Foto door Sasha Freemind, verkregen via Unsplash.

Schrijfwedstrijd verhaalentaal.blog: de vreemdeling

Het is weer tijd voor een nieuwe schrijfwedstrijd. Deze keer ga ik de deelnemers flink uitdagen!
We gaan experimenteren met open einden en een verhaalopzet gebruiken waar een butterfly-effect centraal staat.

Opzet van schrijfwedstrijd de vreemdeling

Je personage komt een vreemdeling tegen. Die enkele ontmoeting verandert het leven van je personage voorgoed. Hoe? Dat is aan jou, maar ook aan de lezer! Je schrijft namelijk een verhaal waarvan het einde op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden.

Inhoudelijke voorwaarden voor je verhaal

*Je hoofdpersoon en de vreemdeling mogen elkaar letterlijk voor de eerste keer ontmoeten, of mogen elkaar oppervlakkig kennen, zoals je de vaste kassamedewerker van de supermarkt misschien kent.

* De ontmoeting/het gesprek moet spontaan en/of (relatief) subtiel ontstaan. Het cliché dat je uit verveling maar met medepassagiers gaat praten op het moment dat de trein een uur stilstaat, is dus uit den boze. Het gesprek dat het leven van je personage verandert, moet dus tot stand komen door een samenhang van meerdere details, of schakels van het butterfly-effect.

* Je einde mag geen vaststaande conclusie zijn over hoe het leven van de hoofdpersoon verdergaat. Als je het verhaal aan drie mensen zou laten lezen, zou je idealiter minstens twee, zo niet drie antwoorden moeten kunnen krijgen op de vraag: ‘Hoe gaat het leven van de hoofdpersoon nu verder?’
Met andere woorden: er zit een ‘wat als’-element in:

Als een tienermeisje op straat gescout wordt door een modellenbureau, laat je het verhaal eindigen met het meisje dat naar het kaartje van de scout kijkt. Als ze deze baan buiten het geschreven verhaal om aanneemt en een supermodel wordt, verandert dat natuurlijk haar leven. Als ze dat níet doet, verandert haar leven in zekere zin nog steeds. Dan heeft ze altijd een moment om later in haar leven terug te kijken op dat moment en te denken:
– Als ik supermodel was geworden, was ik misschien binnen drie jaar gestoord geworden van de druk in de schoonheidsindustrie: nu ben ik gelukkig als studente dierengeneeskunde
– Goddank ben ik supermodel, nu ben ik rijk, anders was ik in de goot beland/ gebleven, want mijn leven stond echt op het puntje van de afrond.

Kijk eens naar deze tip en deze voor wat opzetjes voor het schrijven van een open einde. Deze schrijfoefening helpt je ook wat verder.

Aandachtspunten en tips
* Je kletst misschien gezellig met je bijrijder in de bus over het weer, maar als je ‘toevallig’ praat over iets dat een leven kan veranderen, is er of een deus ex machina (zoals het voorbeeld van de modellenscout) in het spel, of je personage vertelt diens levensproblemen aan iedereen die het tegenkomt…
Zorg dus dat zowel je hoofdpersonage als de vreemdeling een reden hebben dat ze dit gesprek starten en blijven voeren. Dat moet in het verhaal duidelijk worden.

* In fictie en in het echte leven gebruiken we vaak uitvergrote taal: “Je bent de knapste man die ik ooit heb gezien.” “Als je dat doet, dan vermoord ik je!” Als een uitspraak een leven verandert, zijn deze uitroepen waarschijnlijk geen overdrijvingen. Wat maakt dat je personage beseft dat de vreemdeling iets wat een cliché lijkt, echt meent of dat dat in ieder geval zo lijkt?
Oftewel: waarom heeft de onzekere man nooit geloofd dat hij knap is, maar gelooft hij dat na dat gesprek wel? Of waarom wordt je maffialid vaker met de dood bedreigt, maar haalt die nu niet achteloos de schouders op en wordt hij daadwerkelijk doodsbang?

* De oplettende lezer merkt op dat voor deze schrijfwedstrijd overromaniseren geen goede tactiek is 😉 Een kernemotie centraal stellen gaat je meer helpen.

Wedstrijdvoorwaarden schrijfwedstrijd de vreemdeling

* Eén inzending per persoon.
* Je verhaal is maximaal 5000 woorden.
* Inzenden van je verhaal kan vanaf 24 augustus 2023 tot en met 24 november 2023. Je hebt dus drie maanden de tijd om een verhaal te schrijven.
Stuur je inzending naar nadinevandesande@outlook.com met de onderwerpregel: schrijfwedstrijd vreemdeling.

Ieder genre is welkom.

De winnaar ontvangt een uitgebreid leesrapport voor een tekst van 5000 woorden. Dat mag het ingezonden verhaal voor de wedstrijd betreffen, maar ook een (deel van een) ander zelfgeschreven verhaal. Aan de winnaar de keuze!

Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd. Ik neem persoonlijk contact op met de winnaar of winnares. Als diegene dat wil, zal ik het winnende verhaal op mijn blog publiceren.

Foto door Priscilla Du Preez verkregen via Unsplash.

Een schrijfwedstrijd winnen: een goed verhaal kiezen

Als je een schrijfwedstrijd wil winnen, moet je niet alleen goed kunnen schrijven. Je moet weten waar een jury op let en je tekst moet op kunnen vallen. Dat vergt wat extra voorbereiding: hoe kies je een verhaal uit dat je gaat schrijven voor een schrijfwedstrijd?

Welk verhaal kies je uit voor een schrijfwedstrijd?

Als je aan een schrijfwedstrijd meedoet, schrijf je meestal al wat langer of in ieder geval graag. Het verhaal dat je inzendt voor de schrijfwedstrijd, is niet het eerste en het enige dat je geschreven hebt. Je zal over meer dan één onderwerp willen schrijven. Vorig jaar schreef je een feelgood die zich afspeelde in het buitenland en waar de cocktails rijkelijk vloeiden. Nu ben je met een roman bezig waarin het leven met Alzheimer centraal staat. Zo kan je meerdere verhalen in gedachten hebben. Om eerst maar even een aantal open deuren in te trappen:

Zend dit/ een verhaal in voor een schrijfwedstrijd als:Zend geen/dit verhaal niet in voor een schrijfwedstrijd als:
het toegestane genre je aanspreekt.het genre je ècht niet ligt. Je mag gerust eens een uitstapje maken naar een ongeoefend genre, dat is zelfs goed om alert te blijven op je schrijftechnieken en je schrijfontwikkeling. Maar als je een genre echt vreselijk vindt om te schrijven, ziet een jury dat bijna altijd in je tekst terug en ga je niet winnen. Zonde van de tijd, zeker als je er niet eens lol in hebt.
het schrijven je plezier oplevert.de inzending 3000 woorden mag bedragen en je niet weet hoe het nog incomplete verhaal daarna verder gaat. Ook al zendt je een hoofdstuk in van een boek, je moet het vervolg wel weten. Voor het geval je een uitgeverscontract kan winnen, of gewoon om die eerste 3000 woorden goed tot hun recht te laten komen.
je een uitdaging aandurft.Je het niet hebt nagekeken voordat je het naar de jury opstuurt. Niets laat een tekst zo snel op de afgekeurde stapel belanden als een tekst die fan spellinsvouten an elkaar hangt en waarvan iedereen kan sien d at de scrijver geen mieote heeft gedaan het nog eens ddoor te lezen.
je van jezelf niet per se hoeft te winnen.je de tijdsdruk van een deadline niet aankan/ de deadline niet kan halen zonder te veel stress. (Een afgeraffelde tekst wint vrijwel nooit.)

Past het verhaal bij een schrijfwedstrijd?

Je hebt een verhaal gekozen dat je graag zou willen schrijven, maar weet je ook of het past bij een schrijfwedstrijd?
Nog buiten de wedstrijdvoorwaarden (het woordenaantal, het toegestane genre, enzovoorts) zijn er nog wat andere dingen die een verhaal geschikt(er) maken voor een schrijfwedstrijd. Hiervoor moet je een beetje in het hoofd van de jury kijken en weten wat er op dat moment populair is binnen het genre dat je schrijft. Met een beetje voorbereidend werk kom je vaak al een heel eind! Stel jezelf de volgende vragen:

* Wie is de jury?
– Als een uitgever een schrijfwedstrijd uitschrijft, kijk dan ook eens naar de fonds van die uitgever. Als je een verhaal schrijft dat daarbij aansluit, vergroot je je winkansen.
– Als een organisatie of persoon eerder een schrijfwedstrijd heeft georganiseerd, kijk dan eens naar eerdere winnaars. Een verhaal heeft niet voor niets gewonnen. Iets in het winnende verhaal sprak de jury aan. Kun je bedenken wat dat zou kunnen zijn?
– Als een schrijfcoach of een schrijversgroep de wedstrijd organiseert, kan je misschien wel uitvinden wat de stokpaardjes zijn van de organisator. Dat kan een bepaalde schrijfstijl zijn, maar het kan ook betekenen dat de jury gevoeliger is voor goede worldbuilding dan voor een mooi uitgewerkte dialoog. Daar kan je dan proberen op in te spelen.
Waak er wel voor dat je niet puur gaat schrijven wat je denkt dat de jury mooi gaat vinden. Dat weet je immers nooit zeker en de jury zou bovendien ook nog eens door dat trucje heen kunnen prikken…

* Wat kenmerkt mijn genre?
– Een goed begin is het halve werk. Schrijf eens voor jezelf op wat essentieel is voor je gekozen genre. Een romantisch verhaal kan niet zonder tortelduifjes, dat snapt iedereen. Maar wat kan je nog meer bedenken? Schrijf ook dat eens op. Dan staat je verhaal al een stuk steviger in de steigers. Hoe kan en wil jij vervolgens een draai geven aan die bekende tropes?
– Wat betekent het concreet om een unieke draai te geven aan een veelgebruikte trope?
Verhalen zijn net als zoveel dingen aan mode onderhevig. Dat heeft zowel een voordeel als een nadeel bij schrijfwedstrijden. Je kan veelgebruikte tropes in je voordeel gebruiken: als je schrijft wat actueel en populair is, bewijst dat dat je weet wat er speelt in schrijversland en dat je daarop in kan spelen. Een nadeel is dat als iedereen dat doet, je binnen de schrijfwedstrijd de kans loopt om met een cliché aan te komen zetten. En dan val je weer niet voldoende op. Vooraf weet je nooit wat de andere deelnemers gaan schrijven. Bovendien weet je niet wat de jury specifiek mooi(er) vindt: de kleinste details kunnen daarin het verschil maken. Maar als je weet wat je schrijft en ook waarom, ga je in ieder geval goed voorbereid de schrijfwedstrijd in.

* Forceer ik niet te veel?
Meedoen aan een schrijfwedstrijd kan een goede manier zijn om te oefenen voor als je de ambitie hebt om ooit bij een uitgever aan te kloppen. Je zorgt dan immers ook voor een goede voorbereiding. Maar je kan daarin ook doorslaan. Als je eindeloos gaat kijken wat de uitgever mooi vindt, raak je vroeg op laat het zicht op je eigen verhaal en je schrijversstem kwijt. Dat is nooit de bedoeling. Als je merkt dat je voor een schrijfwedstrijd al net zo krampachtig probeert je verhaal ‘goed’ te maken om maar aan een wens van een jury te voldoen, laat dat dan een vriendelijke herinnering zijn dat je de teugels wat dat betreft wat meer mag laten vieren.

Foto door Fahrul Azmi op Unsplash.

Waarop beoordeelt een jury inzendingen voor een schrijfwedstrijd?

Er is weer een schrijfwedstrijd van start gegaan op verhaalentaal.blog! Reden genoeg om ook eens te kijken naar hoe je schrijfwedstrijden kan winnen. Natuurlijk moet je een goede tekst schrijven, maar wat is een goede tekst dan precies? Kon je maar in het hoofd van de jury kijken… Zullen we dat dan eens doen? 😉
Dit zijn zaken waar een jury op let bij inzendingen van een schrijfwedstrijd.

De slush pilemethode

Ken je het principe van de slush pile? Die manier van selecteren gebruikt een jurylid van een schrijfwedstrijd ook. Als een tekst niet meteen prikkelt, dan wordt die aan de kant gelegd.
Iedereen, beginner of gevorderde, mag meedoen met een schrijfwedstijd. Meestal trekken schrijfwedstrijden ook schrijvers van beide niveaus aan en een jurylid weet dat. Dus als het jurylid een inzending ziet die start met:

Zoals iedere donderdagmorgen ging Kees naar kaasboer Pietje op de markt.
“Ha Pietje. Lekker weertje hè?”
“Jazeker, Kees. Pondje jong belegen, zoals altijd?”

dan wordt die meteen opzij gelegd. In deze tekst begint met een infodump een een jurylid weet dat:
* starten met een infodump (die ook nog eens routine betreft) een beginnersfout is. Als je wat meer ervaring hebt met schrijven, is het schrappen van de infodumps meestal een van de eerste dingen die je qua schrijversinzicht leert. Deze schrijver heeft dus nog geen echt schrijversinzicht. Dat maakt de kans op verbetering van de schrijfkwaliteit in de zinnen, alinea’s en pagina’s die volgen zeer klein.
* er óók deelnemers zijn die niet met infodumps starten en dus beter kunnen schrijven. Dan gaat het verhaal over kaasboer Pietje dus al niet meer winnen.

Een goede openingszin

Tenzij je met net zo’n overduidelijke infodump als hierboven begint, hoef je niet bang te zijn dat je verhaal na drie zinnen of een tiental woorden al wordt afgekeurd. Maar probeer zeker in de eerste grofweg honderd tot honderdvijftig woorden al een wat- of waaromvraag bij de lezer op te roepen, zoals bij een pageturner.

De openingszin van ‘Trots en vooroordeel’ van Jane Austen wordt vaak de beste aller tijden genoemd:

“Iedereen is het erover eens dat een alleenstaande man die een groot vermogen bezit, een vrouw moet hebben.

Waarom is deze zin zo goed? Omdat die het hele verhaal, en het thema, en de heldenreis samenvat. Bovendien kom je er later ook nog achter dat je Austen zelf aan het woord ziet en dat ze hiermee een – nog verborgen- cynisme over deze stelling uitdrukt. En dat in een zin!
Maar ook als je dat allemaal (nog) niet wist van dit beroemde boek, dan gaat de pageturnerregel alsnog op:
Waarom is iedereen het daar over eens? Wat speelt er in het leven van het personage dat dit überhaupt ter sprake komt? Wie stelt dit? Een welgestelde man die pocht met zijn vrouw? Een vrouw die pocht dat ze een welgestelde man gevonden heeft? Een vrouw die een man zoekt? De mogelijkheden zijn eindeloos en je wordt meteen nieuwsgierig gemaakt naar het wie, wat en waarom.

Beheersing van de basis

Als je een schrijfwedstrijd wil winnen, moet de basis van het schrijven onder de knie hebben. Hoewel de meningen van juryleden zullen verschillen wat precies basistechnieken zijn en wat al wat meer richting een volgend niveau van schrijfvaardigheden gaat, zijn de volgende vaardigheden wel echt essentieel voor een vertrekpunt voor het schrijven van een goede tekst:
* het kunnen identificeren en voorkomen van infodump;
* beheersing van show don’t tell;
* een heldenreis kunnen schrijven zonder een Mary Sue
* een consistente verhaallijn: je springt niet van de hak op de tak, zowel qua gebeurtenissen als qua spanningsboog.

Een origineel verhaal

Het lijkt misschien een open deur, maar zorg ervoor dat je verhaal origineel is. Zeker als je meedoet aan een schrijfwedstrijd voor een specifiek genre, is de kans groot dat veel anderen schrijvers met dezelfde tropes aan de slag gaan. Dat is ook niet zo gek. In een romantisch verhaal komt immers ook vaak een onbereikbare liefde voor, in een horrorverhaal moet er bloed in het rond spatten en een feelgoodroman draait ook bijna altijd om een groepje vriendinnen.
Uiteraard heeft dat ook zijn limieten: een romantisch verhaal zonder een verliefd hoofdpersonage schiet niet op. Maar probeer in ieder geval te laten zien wat er dan wel anders is aan jouw personage of plot. Wat maakt jouw verhaal géén dertien in een dozijn? Laat daarvoor bijvoorbeeld unieke karaktertrekken van jouw personage goed naar voren komen, of sla een onverwachte weg in met een trope die al talloze keren is gebruikt.

Je eigen schrijversstem

Een van de manieren om op een positieve manier op te vallen met je inzending, is om je schrijversstem goed naar voren te laten komen. Je kan je kansen vergroten om een schrijfwedstrijd te winnen door te weten wat er populair is en wat binnen je genre goed aanslaat bij lezers- daarover in een latere blogbost meer- maar trap niet in de val dat je schrijft om op te vallen omdat je dan beter denkt te kunnen scoren. Dan komt je tekst eerder over als een slechte imitatie van andermans werk en dan ga je zeker niet winnen. Met een goede schrijversstem val je ook op!
Als je nog geen unieke schrijversstem hebt, kan je nog steeds meedoen aan een schrijfwedstrijd. Een schrijversstem is ook niet iets wat je kan afvinken op een checklist, dus ga er niet te verwoed naar ‘zoeken’.
Je kan wel proberen om een verhaal eerst volledig uit te schrijven, het te herlezen en dan te bedenken hoe je het nog net iets origineler kan maken. Voeg bijvoorbeeld wat meer van je unieke humor toe of schrijf wat meer sfeeromschrijvingen in de tekst, als jij dat een mooie schrijfstijl vindt. Wie weet wat de jury ervan vindt!

Dit zijn een aantal tips, maar de belangrijkste is dat je tijdens het schrijven niet te veel aan de jury denkt. Dat blokkeert je schrijfproces. Houd de bovenstaande punten in je achterhoofd, maar ga vooral met plezier de uitdaging van de wedstrijd aan.

Succes!

Foto banner door Brooke Cagle op Unsplash.