Zo kan je een infodump ontwijken: zet actie in

Alle informatie in een keer delen, de beruchte infodump is geen slimme manier van schrijven. En toch zijn er momenten in een plot waarop het bijna verplicht lijkt om alsnog alle informatie in een keer te delen. Zoals de slechterik die uitlegt wat diens daden drijft. Hoe schrijf je daar omheen? Door niet de nadruk te leggen op de informatie, maar de actie en het bijbehorende effect.

Dit zijn hardnekkige infodumpmomenten

Infodump is een stuk tekst waar alle informatie die een lezer moet weten als een niet te stoppen waterval uit de mond van een personage of uit de inkt van een schrijverspen komt. Na even oefenen met schrijven lukt het de meeste schrijvers wel om de basisfouten te vermijden. Deel bijvoorbeeld niet alle informatie van je personage op bladzijde 1. Maar er zijn momenten in het verhaal waar deze stortvloed aan expositie een stuk moeilijker is om te vermijden of te spreiden. Wanneer je uit de doeken doet wat de slechterik slecht maakt en diens achtergrondverhaal gaat delen, bijvoorbeeld. Of wanneer je uitgebreid moet uitleggen wat een profetie inhoudt. En dan ligt slechte expositie op de loer.

Op zulke momenten is het verstandig om de actie in te gaan.

Actie als een show don´t tell

De eerste manier waarop je tot actie kan overgaan in plaats van een infodump te gebruiken, is informatie te vervangen door een lopende scène die middels show don’t tell de informatie overbrengt. Als de informatie die je wil overbrengen is:
– De slechterik doet ABC aan slechte daden
– Dit is de macht die die heeft
– Deze karaktertrekken versterken de slechte inborst
– De slechte kant komt voort uit XYZ,

is de infodump zoiets als: Slechterik is een genadeloze hebberd die met bruut geweld de absolute macht geeft gegrepen. Omdat Slechterik grootsheidswaanzin heeft, denkt die onkwetsbaar te zijn. Om de burgers onder de duim te houden worden zij bedreigd, bestolen en zijn er spionnen mensen arresteren zodra er maar een vermoeden is dat zij de Heerschappij in twijfel trekken.

Neem je actie als uitgangspunt, krijg je dingen als:
– een scène waarin een burger ‘in de naam van de wet van Slechterik’ zonder reden van diens bezittingen wordt beroofd.
– Slechterik in een confrontatie met de held zegt: “als jij mij in een zwaardgevecht kan verslaan, krijg je het hele koninkrijk.” Als Slechterik helemaal niet handig is met het zwaard, laat dit de grootheidswaanzin zien. De actie is zichtbaar, maar voegt ook nog eens iets toe aan het plot: er volgt een scène met een zwaardgevecht waar iets op het spel staat. Het is veel spannender dan twee personages die zeggen: “Slechterik denkt dat niemand hem kan verslaan.” Dat neigt te veel naar een as you know, Bob.

Deze manier van schrijven vergt aan de tekentafel wat meer werk, omdat je de informatie meer gaat spreiden over je verhaal en je dus ook moet bedenken welke informatie wanneer komt. Maar je infodump verdwijnt erdoor en de kans dat je een betere spanningsboog opbouwt is ook groter.

Schrijf emotionele actie tijdens informatie-overdracht

Dan is daar nog de onontkoombare informatiemonoloog. “Ga zitten, want nu komt er een stort aan worldbuilding of nieuwe informatie aan…”
In plaats van de meer fysiek gerichte actie, gaat je hier met tussenpozen op de emotionele reactie in.
Net als lezer gaat je personage heel wat informatie aanhoren. Dat brengt iets teweeg. Schok, ongeloof, opluchting, blijdschap, verdriet… En die emoties kun je laten zien. Wees er hier alert op dat je die op een schaal van 1-10 meestal relatief klein houdt, anders leest de combinatie van grote emoties en veel informatie te overweldigend.
Probeer hier niet alleen de emoties te omschrijven, zoals een knoop in de maag. Laat je personage ook in lichaamstaal of beweging naar handelen. Denk aan op de achterpoten van de stoel leunen bij verveling, op de lip bijten als het nerveus is of ijsberen bij onrust.

Dit moment is ook zeer geschikt om eens goed in het karakter van het personage te duiken.
We weten dat deze held dapper is, maar zoiets ontstaat niet zomaar en bestaat ook niet in isolatie. Bovendien is het belangrijk dat de karaktereigenschappen van je personages niet alleen op grote schaal bewezen worden.
Natuurlijk is het dapper om met opgeheven zwaard richting de vuurspuwende draak te rennen. Maar het is ook moedig om tijdens een slechtnieuwsgesprek het gesprek uit te zitten, of de ander te laten uitspreken en niet te vervallen in het beschieten van de boodschapper.
Als je het subtiel weet te houden, kan je zo de ‘infodump’ combineren met het verder bewijzen of uitwerken van bepaalde karaktertrekken of geschiedenis van je personage. Denk aan dingen als:
– zodra het woord valt dat je held ‘zal moeten opkomen voor de zwakkeren’ gaat je personage onrustig heen en weer lopen omdat het terugdenkt aan de laatste keer dat die dat deed en die hulp niet mocht baten.
– “Je zal de komende maanden minder mogen sporten: je moet je lijf rust gunnen.”
“Maar ik zie al mijn vrienden tijdens het sporten! Hoe moet dat dan, wijsneus?” snauwt de supersociale held die niet gewend is tegengesproken te worden uit de slof.

Als je moeite hebt met het uitwerken of bepalen van deze onderbreking van de infodump, kijk dan ook eens naar hoe je deze expositie wat meer kan vermommen.

Wees er bij de onontkoombare uitlegmonoloog niet al te bang voor dat deze dodelijk saai wordt. Ga de emotionele reacties van je personage zoals hierboven beschreven niet op de voorgrond zetten. Als het goed is, komt deze monoloog op een punt in het verhaal dat je lezer al zeer betrokken is bij het verhaal, zo niet snakt naar de informatie die je al een tijd lang achter hebt gehouden.

Dat is ook nog een goed punt om in gedachten te houden bij een infodump en informatie delen. Soms is het niet zozeer de hoeveelheid informatie die je deelt die stoort, maar ook het moment waarop. Pas als je lezer betrokken is bij de heldenreis en het plot, zal het flink wat (achtergrond)informatie willen horen.

Een infodump herkennen als tijdverspiller

Een van de manieren waarop je als schrijver informatie kunt schrappen, is door te kijken naar hoeveel tijd je ermee bespaard als je bepaalde infodumops weg zou halen. Om dat idee contreter te maken, kan je ieder woord zien als een bepaalde tijd die je lezer en je personage aan je tekst besteden.

Infodump en ‘As you know Bob’

Hier kan je meer lezen over de basis van infodump. Pas goed op zodra je informatie met je lezer gaat delen. Voor je het weet, vertel je over zo veel details of geef je zoveel onbelangrijke informatie, dat het plot op slot komt te staan.

In een dialoog is het soortgelijke verschijnsel, ‘As you know Bob‘ daarbij een welbekende valkuil. Dat worden er dingen gezegd die totaal niet nodig zijn, omdat de personages die tegen elkaar praten dat allang weten. Denk aan: levenslange vrienden die elkaar wekelijks spreken: “Zoals je weet, is mijn broer al maanden ziek. Dus ik moet nu naar het ziekenhuis om hem bij te staan voor een controle.”

Als je As you know Bob in je achterhoofd houdt om vooral niet te schrijven, dan kan je daarmee makkelijker ontdekken hoe je infodumps kan sorteren. Om vervolgens de nodige informatie te behouden en alle andere aankleding te schrappen.

Je reinste tijdverspilling

As you know Bob komt in ieder genre voor. Van romantische verhalen waarin het tienermeisje haar beste vriendin voor de zoveelste keer vertelt waarom haar vlam toch zó knáp is tot in de actiethriller waarin de IT-deskundige die halsoverkop door de overheid wordt ingehuurd om een code te kraken en zo een oorlog te voorkomen, nog even geïnstrueerd wordt over de werking van het codeersysteem waar hij al een deccenium mee werkt: “zoals je weet, is dit beveiligingssysteem erg gevoelig: een keer een verkeerd wachtwoord en je ligt er een halfuur uit.”

Er kan dus weinig op het spel staan, zoals bij de giechelende meisjes. Maar het kan ook een kwestie zijn van leven of dood, zoals bij de IT-er. Hoe dan ook is een as you know Bob tijdverspilling van de bovenstente plank. Voor zowel je lezer, als voor je personages.

Vanuit het perspectief van de lezer is dit makkelijk te begrijpen. Als je op een boek van 400 pagina’s een paar duizend van dit soort dumps kan schrappen, heeft die het boek een halfuur eerder uit. En dus meer tijd voor een volgend boek. Of gewoon weer tijd om te stofzuigen. Als je niet op de leesbeleving inlevert, is je lezer je altijd dankbaar voor die tijdwinst.
Bij een personage is die tijdwinst te halen in eerder tijd voor actie. Of, zo je wil, tijd weer om verder te gaan van informatie delen naar het eigenlijke plotverloop. Stel je daarbij voor dat voor elk woord dat jij als lezer leest, er afhankelijk van de mate van urgentie er een seconde of een minuut verstrijkt in de papieren wereld van je personage. Dan laat je het tienermeisje:
“Waarom hij zo’n hunk is? Dat weet je toch, Tess? Omdat hij een sexy stem heeft en gewoon zo lief is! Hij kan ook nog eens onverwacht grappig uit de hoek kan komen. En heb je al gezien hoe gaaf zijn haar altijd zit?!”
dus drie kwartier wachten. In die tijd hadden de bezoemvriendinnen een versierplan kunnen bedenken, daar de eerste schets van kunnen maken en al een eerste berichtje naar Romeo kunnen sturen. Lees: als het om het plot gaat, had je al een compleet hoofdstuk verder kunnen zijn.
Wat betreft de IT-er:
“Zoals je weet, is dit beveiligingssysteem erg gevoelig: een keer een verkeerd wachtwoord en je ligt er een halfuur uit. Dat kan het einde van ons land betekenen.”
Wil je als lezer lezen over saaie uitleg of wil je in die metaforische kleine halve minuut meemaken waarin onze held met bloeddruk torenhoog hoopt dat hij het niet gaat verknallen?

Het plot gaat voor

Als je meerdere details moet delen, zie dan ieder woord als een tijdeenheid die voor je personage of je lezer erg kostbaar is. Je las al hoe dat in een dialoog werkt, maar hetzelfde idee gaat op voor sfeeromschrijvingen. Stel je in dat geval voor dat jij als beginnende enthouiaste stadsgids de lezer een rondleiding geeft. In dit geval door de betreffende tuin, museum of kamer. Maar het plot is in dat geval jouw strenge leidinggevende. “Deze mensen hebben betaald voor de korte, goedkopere versie van de rondleiding. Hadden ze de uitgebreide rondleiding gewild, dan hadden ze daarvoor moeten dokken. Geen gratis extraatjes, hè? Als je de grote lijnen hebt uitgelegd, is dat voldoende. Hup, hup, opschieten. De volgende groep komt er weer aan. Ik heb meer werk te doen.”
Die laatste zin mag je letterlijk nemen. Het plot heeft werk te doen, het moet het verhaal aan de gang blijven houden.
Is het voor de lezer (voor nu) voldoende om te weten dat de tuin heerlijk ruikt en prachtige kleuren heeft, ga dan niet van iedere bloem en iedere plant hun latijnse naam en hun belang voor het algehele ecosysteem van deze tuin beschrijven.

Het verhaal van tante Bep

Cliché tante Bep doet haar naam eer aan. 1000 woorden -meer dan zestien uur! Over tijdverspilling gesproken 😉 – later denk je: waar ging het nou over? Als je vermoed dat je tante Bep aan het woord hebt gelaten, schrijf dan eerst eens die aantal zinnen uit.
Bep is blij met de geboorte van haar eerste kleinkind, maar met haar oudste kind botert het al even niet meer.
In plaats van eindeloos vertellen hoe schattig baby’s en hoe verwend de jeugd is, vat je dat liever samen in enkele rake uitingen, waarna Bep iets anders gaat doen, concrete hulp vraagt, of aan serieuze zielenroerselen gaat doen. Kortom: verbreek de cirkel van het beppen en kijk hoe het plot weer aan het roer kan staan. Dat scheelt een hoop tijd. En daar zullen zowel je papieren personages als je lezer je dankbaar voor zijn.

Foto door Jon Tyson verkregen via Unsplash




Zo kan je infodumps makkelijker schrappen: de praktijk

Een infodump ontstaat als je informatie wil delen voor een bepaalde context, maar daarin uiteindelijk doorslaat. De kunst is om te weten waar die scheidingslijn zit tussen nodige en overbodige informatie. Daarvoor moet je het doel van de scène kennen, in kunnen schatten waar de interesse van je lezer op dat moment ligt en of en hoe eventuele andere zaken tussen de regels door (al) iets duidelijk maken.

De laagjes van een infodump

Een infodump bestaat als het ware uit een stel laagjes informatie. De eerste informatie is belangrijk voor beeldvorming, maar hoe meer laagjes je tegenkomt, hoe groter de kans is dat je in details verzandt. Er is geen vuistregel voor een cijfer dat aangeeft wanneer iets van informatie naar een dump overgaat. Uitzondering daarop zijn opsommingen met bijvoeglijke naamwoorden: houd idealiter twee, maximaal drie stukjes informatie aan in een lopende tekst: De jonge, blonde, slanke, vrouw. Rijk, lomp, wat er dan nog meer achter mag komen, moet je dan maar voor een volgende beschrijving bewaren.

Vertel eens wat je de lezer wil laten beleven…

Wat je bij de laagjes van een infodump moet bedenken is wat je ermee wil vertellen, in plaats van wat je wil laten zien of bewijzen. Daarbij moet je het grote plaatje van je verhaal in het achterhoofd kunnen houden Kijk eens naar de tabel:

Bewijs/ laat zien dat…ResultaatVertel eens…Resultaat
Dit een mooie man isHij had vrolijke ogen, een zelfverzekerde uitstraling een goede bouw en gespierde armenWaarom je personage deze man mooi vindt (schoonheid is subjectief!)Zijn vrolijke ogen leken op die van zijn opa en die spieren… Kreeg Arnoud maar zo’n resultaat van al die uren in de sportschool!
Dit huis oud isDe planken kraakten als je erover liep, de ramen waren kapot, en het behang was gescheurdWaarom je personage in dit oude huis moet zijnDie krakende vloer en al die spinnenwebben…Valerie zou blij zijn als ze de mysterieuze brief had gevonden
Een douche verkwikkend isJe huid is zacht, je ruikt fris, en je bent weer alertwaarom je personage zich zo vies voelt of extra fris wil zijn en de douche daardoor een uitgesproken verkwikkend moment wordt, in plaats van een routineHeerlijk, die zachte huid na wat luxe douchegel. Erika was benieuwd of Freddy de geur ervan lekker zou vinden en of hij zou merken hoe zacht haar huid was als hij die zou aanraken
deze oorlog gruwelijk isEr waren duizenden doden, overal was paniek en geweld was aan de orde van de daghoe de gruwelen van deze oorlog je personage persoonlijk rakenAlex voelde zijn maaginhoud naar boven komen na het zien van de stapel lijken. Toen hij dichtbij een geweerschot hoorde, maakte hij zich uit de voeten.

Merk op dat je een aantal schrijftechnieken in de ‘vertelkolom’ kan terugvinden, zoals show don’t tell en sfeeromschrijvingen. Maar het kan je ook iets vertellen over dingen die je in de personagebiografie hebt staan, zoals de doelen of angsten van je personage. Arnoud is misschien bang om slap te zijn, of anders heeft hij gewoon als doel om spieren te kweken en als vrolijke ogen hem aan opa doen denken, is zijn grootvader waarschijnlijk belangrijk voor hem. Andere keren worden dingen uit het plot duidelijk: Valerie heeft een mysterie op te lossen en Erika is verliefd en/of verheugd zich op een romantische dag. Met dit uitgangspunt schrijf je meer over een belevenis dan over feiten, en dat leest altijd prettiger.

Vergis je niet: je hoeft niet alle ‘droge informatie’ meteen in een show don’t tell te gieten of weg te laten. Stukjes informatie zijn ook gewoon nodig om een snel beeld van de situatie te schetsen. Zie je dat die er nog steeds staan bij de resultaten van de vertelkolom? Maar als je gaat nadenken waarom je informatie überhaupt opschrijft is het makkelijker te herkennen wanneer je van info naar dump gaat.

‘Dump’ voorkomen

Vul de bovenstaande tabel zelf eens in voor je scène of je zin. Stel jezelf daarbij de volgende vragen:

* Waarover moet deze informatie vooral iets zeggen: het plot, het personage, de omgeving, de omstandigheden…?
Probeer de informatie uit de categorieën die niet gelden in deze zin of scène te verwijderen of te verminderen.
* Wat weet de lezer al? Lees: heb je al vaker genoemd dat deze held mager is? Of misschien is je informatie gewoon algemene kennis: ‘de hoofdstad Amsterdam’. Tenzij echt benadrukt moet worden dat Amsterdam de hoofdstad van Nederland is, mag ‘hoofdstad’ weg.
* Moet de lezer dit per se weten? Is het essentieel dat de lezer weet dat je held zwarte haren heeft, of mag de haarkleur aan de verbeelding van de lezer worden overgelaten? Is het niet belangrijk, schrap het dan, of zorg ervoor dat je de informatie zoveel mogelijk spreidt. Is het wel belangrijk, bedenk dan:
– Moet de lezer dit ook (allemaal) nú weten? (Lees: in deze zin?) Zo ja, zet die informatie dan vooraan in je opsomming. Zo niet, spreid de informatie dan in je tekst of zet de informatie verder achteraan.
– Hoeveel context is er nog nodig of heb je al gegeven?
* Wat is belangrijk vanuit de beleving van je personage op dit moment? Je lezer kijkt door de ogen van je personage naar de wereld in het boek. Als het personage dan iets niet (meer) registreert, of opmerkt, hoeft de lezer dat meestal ook niet te weten. Als ik jou vraag om je bank te beschrijven, doe je dat waarschijnlijk ook met twee of drie bijvoeglijke naamwoorden. Personages zijn geen magische wezens wiens zintuigen zes keer meer registeren dan die van echte mensen. Dus ook daarom hoef je een bank niet met zeven kenmerken te omschrijven. Zie het zo:


Infodump op papier voor de lezer is hetzelfde als zintuigelijke overprikkeling in het hoofd van een personage

Zo zou je een heel eind moeten komen met het herkennen en zelfstandig schrappen van infodumps. Succes!

Foto door Clarissa Watson verkregen via Unsplash.

Zo kan je infodumps makkelijker schrappen: introductie

Infodumps zetten de tekst op slot, omdat er informatie blijft komen die helemaal niet belangrijk is voor de tekst. Soms is infodump makkelijk te herkennen, maar andere keren is het wat lastiger. Heb je een infodump voor je neus, of is het toch nog belangrijke informatie? Deze blogpost geeft een introductie over een manier die je kan gebruiken om de relevantie van de informatie in je tekst te peilen.

Korte uitleg over infodumps

Een uitgebreide introductie over infodump vindt je hier, maar kort gezegd is een infodump: informatie die niet nodig is in een tekst, omdat die te veel op details ingaat. Een makkelijk voorbeeld is het beschrijven van het uiterlijk van een personage. Je kan simpelweg zeggen dat je personage een haviksneus heeft en een magere lichaamsbouw. Je kan ook nog de oog-en haarkleur, sproetjes op de armen, lengte, gewicht, donkerte van de wenkbrauwen meenemen. Maar dan is de lezer bezig met informatie te sorteren, in plaats van een beeld te vormen van het uiterlijk. Op die manier kan een infodump je tekst helemaal verpesten. Maar soms is het lastig om te zien of een stukje informatie een infodump is of iets wat je wel moet melden voor die beeldvorming. Om dat te weten, moet je vooral beseffen wat de informatie is die je wil delen en die je moet delen. Een handig middel daarbij is om het doel van je tekst goed in de gaten te houden.

Casus: dure kersenbloesemdouchemousse

Ik ben helemaal ondersteboven van kersenbloesems. Mijn moeder heeft een tas voor me gemaakt met dat patroontje, er zit kersenbloesem in mijn bedrijfslogo verwerkt en ik word warm vanbinnen als ik ook maar één kerselaar in bloei zie staan. Dus toen ik van een vriendin een luxe kersenbloesemdouchemousse cadeau kreeg, was ik helemaal blij.

Ik had geen marketingpraatjes nodig om me erop te verheugen de eerste keer te douchen met die mousse. Het zou een ‘goedkope imitatie’ van een kersenbloesembeleving zijn. Maar hé, als ik al vrolijk word bij het zien van een centimeter knutseltape waar een kersenbloesempatroon op staat, dan was een goedkope imitatie ook vast genoeg om blij van te worden, toch? Gek genoeg niet. De mousse zelf was heerlijk zacht op de huid, maar dat kersenbloesemgedeelte, daar was niks bijzonders aan. Ik was er zelf verbaasd over. Ik besloot daarom eens te kijken wat die fles mij allemaal beloofde. Het kwam neer op: ‘Zenjapan’ uit een fles: ultieme rust en wijsheid en de majesteit van de Fujiberg, onder het genot van zacht strelende kersenbloesemgeur’.

Vriend… Het ging mij om die bloesem. Ik weet niet wat je allemaal uit de Fujiberg hebt proberen te schrapen, maar ergens is dat blijkbaar – voor mij in ieder geval- ten koste gegaan van de bloesems. Dat was genoeg geweest: die opsmuk heb ik niet nodig. Bloesems zijn van zichzelf al tof genoeg!

Op de fles van mijn minder speciale douchegel zonder kersenbloesemgeurtje staat: ‘Voor een voelbaar zachte huid en een verfrissend gevoel.’ Een beetje marketingtaal misschien, maar niet overdreven veel. Klanten moeten natuurlijk wel zeker weten dat deze douchegel in ieder geval je huid reinigt en dat je niet stinkt na het gebruik ervan ;).

Wat maakt info? Wat maakt dump?

Als je van een redacteur hoort dat er infodump in je tekst staat, of je bij je eigen tekst opmerkt dat je veel feitelijke informatie deelt of uitzonderlijk veel woorden gebruikt om een sfeer te omschrijven dan moet je dus gaan schrappen met die informatie. Maar wat is het infogedeelte van je schrijfsel en wanneer is het een dump? Mijn douchegels zijn een goede spiekbrief. Laten we het eens in stappen doorlopen. Stel dat je ongelooflijk vies bent: je bent in je badkleding een modderpoel gevallen, en die modder is nu opgedroogd. Denk aan Jochem Meijer: je bent een ‘stinkende bastognekoek’. Dan wil je je wassen en maakt het niet uit hoe luxe de zeep is. Sterker nog: douchemousse is dan misschien luxe, maar daar kan je je niet echt goed mee schrobben en dat is vast wel nodig. Dan is een ouderwets stuk zeep nog wel het handigst. Dat brengt ons bij de vraag Wat moet zeep nou eigenlijk doen, en in welke volgorde? Zeep moet:

  1. schoonmaken / hygiëne bieden
  2. je niet meer laten stinken
  3. de huid zacht achterlaten. Als die Bastognekoek weg moet, zal je huid misschien wel rood en geïrriteerd zijn na flink schrobben. Niet fijn, maar je bent tenminste schoon.
  4. je lekker laten ruiken. Lees: naar kersenbloemens, of gewoon fris.
  5. eventueel nog de majesteit van Mount Fuji kunnen oproepen. Lees: met deze zeep voelt douchen als een uitgesproken luxe momentje, om wat voor reden dan ook.

Deze ‘opbouw’ werkt ook in het schrijven van scènes. Waar de scène ook over gaat, of uiteindelijk naartoe gaat, de basis van de informatie die je deelt, is vrijwel altijd hetzelfde.

Het verschil tussen info en dump is niet altijd even makkelijk te zien. Waar het de ene keer gewoon belangrijk is dat je schoon uit de douche komt, is het voor een avondje uit ook fijn als je uitgesproken lekker fris ruikt voor je de deur uit gaat.

Dat is met een scène schrijven net zo. Is het belangrijk om te weten waarom deze Julia zo mooi is in de ogen van onze held? Je moet wel íets van vlinders laten zien, want je wordt niet zomaar verliefd. Op zijn allerminst zijn er mooie ogen in het spel. Daar kan je het in theorie bij laten, dan heb je de basis ‘info’. (Vrijwel) alles daarna wordt een ‘dump’ als het doel van de scène moet zijn dat Cupido schijnbaar willekeurig een voltreffer heeft gemaakt. Maar als Julia de eerste is die onze held een blik waardig keurt nadat hij door zijn vriendengroep is uitgespuugd om een misverstand en zich vreselijk eenzaam voelt, dan zal Julia als vanzelf nog mooier lijken en vallen ook haar mooie lippen en zachte handen op.

Volgende week kijken we naar praktijkvoorbeelden voor het bepalen of iets ‘info’ is, en wanneer iets een ‘dump’ wordt.

Foto door ian dooley via Unsplash

Zo verloopt de eerste kennismaking met je boek goed

Als je begint met schrijven, moet je de lezer onmiddellijk weten te boeien, anders wordt je boek heel snel weggelegd en niet meer opgepakt. Dat is iets wat de meeste schrijvers wel weten. Maar waar moet je dan op letten? Hier volgt een aantal handige uitganspunten.

Kennismaking met het verhaal

Het schrijven van een eerste zin, alinea, pagina of hoofdstuk van een verhaal is erg tegenstrijdig. Aan de ene kant moet je duidelijk zijn: wat kan de lezer verwachten? Aan de andere kant heb je te weinig ruimte om meteen alles wat je duidelijk zou willen maken te kunnen vermelden.
Het eerste deel van je verhaal moet in ieder geval:
* een globaal idee geven van wat voor iemand je protagonist is; (een middelbare man of een jong meisje? Verlegen of agressief?)
* een hint geven naar wat het centraal conflict vormt of gaat vormen;
* De stijl en toon van je tekst en je taalgebruik duidelijk worden. (Schrijf je formeel, humoristisch of eenvoudig?)

Zo geef je je lezer een referentiekader om op terug te vallen voor de alinea’s, pagina’s of hoofdstukken die volgen.

Liefde of lust op het eerste gezicht van de eerste bladzijde?

Het eerste deel van je boek schrijven kan lastig zijn. Het helpt om het volgende te bedenken:
Je moet niet proberen om te streven naar liefde op het eerste gezicht, maar naar lust op het eerste gezicht.
Laat mij dat onderscheid eerst duidelijk maken.

Als jij iemand ziet lopen die je aantrekkelijk vindt, de vlinders in de buik rond gaan fladderen en je met die persoon wel een beschuitje zou willen eten, dan wordt dat vaak vertaald naar ‘liefde op het eerste gezicht.’ Maar dat is het niet: het is eerder lust op het eerste gezicht, omdat je valt voor iemands uitstraling of uiterlijk, niet voor hoe iemand als persoon is. Daar is niets mis mee, maar in deze vergelijking is het belangrijk dat je liefde en lust van elkaar kan onderscheiden.
Lust is de onmiddellijke (fysieke) aantrekkingskracht van de buitenkant, liefde is houden van die persoon om alles wat hem maakt tot wie diegene is wanneer je die beter leert kennen en je niet alleen meer op het uiterlijk valt. Liefde op het eerste gezicht is in dat opzicht niet mogelijk; door alleen naar iemand te kijken weet je niet wat voor persoon dat is.


Daar is Knappe Kees weer. (Lees zijn bijbehorende blogpost eens, dan wordt het punt: ‘Je weet nog niks van hem.’ nog duidelijker.) Ik wil best een kopje thee met hem gaan drinken, maar ik hou nog niet van hem. Wie weet wat voor rare hobby’s, gewoontes of ideeën hij heeft… Foto door Rafael Barros op Pexels.com

Zodra je aan een boek begint, moet je mikken op ‘lust op het eerste gezicht’. Je kan genoeg interessante dingen op de eerste pagina’s weergeven waarvan je lezer denkt: hé, dat zie ik wel zitten (om verder over te lezen). Zo kan de ‘liefde’ voor je verhaal uiteindelijk ontstaan of groeien. Vertaald naar concrete zaken waarover je kan schrijven zijn dat dingen waardoor de lezer denkt:
* Wauw, een vervallen, verlaten huis: dat wordt lekker griezelen (lust). O, dat huis heeft een geschiedenis die ik langzaam maar zeker leer kennen: dat gaat me gedurende het hele verhaal interesseren (liefde).
* O jee, een eenzaam personage… Ik wil weten hoe hij zo eenzaam is geworden (lust). O, dat komt omdat het een arrogante vent is die al zijn vrienden heeft opgelicht om er zelf beter van te worden (liefde).
* Hé, wat leuk: het personage begint aan een nieuwe baan (lust). Wat een rotbaan heeft ze, zeg! Ik hoop dat ze de assertiviteit vindt om haar mond open te trekken om die hooghartige baas eens goed de waarheid te vertellen… (liefde);
* Wat een mooi landschap! Wat zou daar allemaal kunnen gebeuren? (Lust.) O, je kan er wandelen, want dat doet het personage, dat een professionele bergbeklimmer blijkt te zijn (liefde).

Merk op dat je lezer dus niet per se iets leuk, mooi of fijn hoeft te vinden zodra de liefdesfase aanbreekt. Een verhaal of personage hoeft namelijk niet altijd positief van karakter, houding of toon te zijn. Anders zou je geen detective, thriller of horror meer mogen schrijven. Het gaat erom dat je een eerste lust aanwakkert voor je verhaal, dan komt de liefde ervoor -als je goed schrijft- later vanzelf.

Liefde op het eerste gezicht: wat gebeurt er dan?

Zodra je lezer liefde voor je verhaal heeft, dan weet hij meerdere dingen die het grote geheel vormen. Zo weet hij bijvoorbeeld dat Kees niet alleen knap is, maar ook:
* goed in hardlopen;
* vreselijk in Frans. Je wil niet dood gevonden worden in het romantische Parijs als Kees net heeft geprobeerd Frans te spreken…
* drie zusjes heeft;
* appels met klokhuis en al opeet.
Dan weet de lezer genoeg van Kees om van hem te gaan houden.


“Vieveej la Franseej!” Wat zei je, Kees? Hou je mond maar dicht. Geen zorgen, ik hou nog steeds van je 😉

Als je naar liefde op het eerste gezicht streeft, zoals dat begrip in deze blogpost wordt gebruikt, gaat het mis. Misschien zie je al wat er dan gebeurt: dan krijg je een infodump.

Opening van een romantisch verhaal

Als jouw romantische verhaal wél moet beginnen met de traditionele liefde op het eerste gezicht, dan kan dat. Maar let er dan wel op dat je niet verzandt in overdreven veel gezwijmel. Hier lees je daar alles over. Net zoals in deze blogpost geschreven is, moet je erop blijven letten dat je geen tientallen dingen over de vlinders beschrijft. Dan kun je beter een ding uitwerken wat de vlinders veroorzaken. Zijn het de blauwe ogen? Die hebben wel meer mensen en je personage wordt niet op iedereen verliefd die blauwe ogen heeft. Waar doen deze specifieke ogen je personage aan denken? Wat ziet je personage in die blik dat zijn wereld op zijn kop zet? Spring niet van het een naar het ander. Je kan dan beter een gegeven uitgebreid en goed uitwerken.

Hoe schrijf je een goed begin van je boek?

Ga aan de gang! Dat is de gouden regel voor een goed begin van je boek. Of beter gezegd: zet iets in gang. Als je dat in je achterhoofd houdt, ontwijk je al een hoop valkuilen voor een slecht begin. Wat zijn die valkuilen en hoe schrijf je wel een goed begin van je boek?

Wat zijn slechte introducties van verhalen?

Er is een aantal dingen die erop wijzen dat je verhaal met een cliché of een storende schrijfwijze start:
* Een (pagina’s lange) infodump;
* Een personage dat zijn dag begint (en daarbij in de spiegel kijkt, waardoor zijn uiterlijk duidelijk wordt);
* Alledaagse gesprekjes met andere personages, zoals over het weer;
* Een personage wakker laten worden uit een droom die bol staat van de symboliek.

Elk van deze manieren zorgt op een bepaalde manier voor een onnodig langzame start van je verhaal.

Hij mag langzaam zijn, de start van jouw verhaal niet.

De introductie-infodump

De infodump is zowel voornamelijk bekend als berucht omdat hij vaak komt opdagen in de eerste pagina(‘s). Wat maakt zo’n infodump eigenlijk zo fout? Het is alsof je dit tegen je lezers zegt: ‘Oké, dit is de eerste bladzijde, dus het verhaal gaat beginnen. Maar voordat het verhaal gaat beginnen, moet je eerst drie pagina’s lezen, voordat de échte eerste pagina begint. Verwarrend, nietwaar? Zo leest een infodump eigenlijk ook: een lezer denkt aan het verhaal te beginnen, terwijl die zich eigenlijk eerst door een aantal pagina’s informatie over het personage heen moet worstelen. Wanneer begint het verhaal dan? Waar gaat het verhaal dan over, of waar gaat het heen?
Daarom werkt een introductie-infodump zo slecht. Als je de lezer belooft met een verhaal te beginnen, moet je dat ook doen. En dat doe je niet door informatie te geven. Daarvoor moet je je verhaal in gang zetten.

Zet het verhaal in gang

Er zijn verschillende manieren om een verhaal in gang te zetten. Zo kun je al dan niet een in medias res schrijven. Je kan net iets meer aandacht besteden aan de gedachten van je personage dan aan de situatie waarin hij zich bevindt, of andersom. Hoe dan ook moet er een aantal dingen snel duidelijk worden. Hier volgt een aantal dingen waar je uit kan kiezen om als leidraad te volgen. Niet alles hoeft (of kan!) in een keer worden uitgewerkt, maar het is wel verstandig om een aantal van deze opties te combineren. Zo is je verhaal meteen vanaf het begin interessant.

Wat is je personage voor iemand?

Zodra je begint met schrijven, heb je waarschijnlijk al een (begin van) een personagebiografie gemaakt. Daarin staan talloze dingen over wat je personage doet vindt, kan en wenst. Het ene is voor jou als schrijver handig om als ‘extraatje’ te weten, andere dingen vormen je personage tot wie hij is en wat hem uniek maakt. Het werkt goed om een aantal van deze elementen vroeg in je verhaal te verwerken. Als het essentieel voor het verhaal is dat je personage erg bang is aangelegd, laat hem zich dan bijvoorbeeld een hoedje schrikken bij het minste of geringste geluid of laat haar zes keer haar tas controleren voor ze deur uitgaat: heeft ze alles wel bij zich? Ze zweet al bij het idee dat ze iets vergeet. Merk op dat deze voorbeelden erg van elkaar verschillen. Je moet weten wat voor jou(w personage) een bepaalde karaktertrek precies inhoudt. Onthoud dat het extra belangrijk is om in deze eerste pagina’s met show don’t tell te schrijven. Als je hier niet meteen laat zien dat je beeldend kan schrijven, zal je lezer je boek na die eerste paar pagina’s waarschijnlijk wegleggen.

Is dit wat je bedoelt met angstig, of bedoelde je iets heel anders? Maak dat meteen duidelijk, anders heeft je lezer een te vaag beeld van je personage.

Wat is de comfortzone en hoe wordt die bedreigd?

In elk verhaal wordt een personage uit zijn comfortzone gehaald; het is een voorwaarde om het centraal conflict in gang te zetten. Het centrale conflict levert de spanning van het verhaal en de groei van je personage. Daarom is het verstandig in in het begin van je boek te schrijven wat de comfortzone is, zodat de lezer een duidelijk ‘startpunt’ heeft. Je personage voelt zich prima bij de rol als eeuwige single. Als hij dan onder druk wordt gezet om op Tinder te gaan of gewoon verliefd wordt, weet de lezer dat dat een uitdaging voor hem vormt.

Verklap al iets over het mogelijke conflict

Met het vaststellen van de comfortzone kan je niet meteen het centrale conflict starten. Dan klopt je schema van save the cat niet meer en wordt het tempo te snel. Je kan echter wel al enkele hints geven. Als je personage absoluut niet wil denken dat zijn auto ingenomen wordt door schuldeisers, laat dan blijken dat dat misschien toch kan gebeuren. Laat een grote stapel onbetaalde rekeningen op de tafel zien aan de lezer of een dierbare zorgen uiten over de financiële situatie. Let wel op: dit soort onthullingen zijn gevoelig voor foreshadowing.

Wat, waarom en hoe wordt er iets in gang gezet?

Neem bovenstaande punten en je bevindingen daarvan mee in de uitwerking van je begin. Zorg ervoor dat je weet waarom je voor bepaalde uitwerkingen hebt gekozen. Je weet wat je ermee duidelijk wil maken: wat je personage voor iemand is, waar hij door uitgedaagd wordt en wat hij moet doen om zijn heldenreis te starten. Als je iets geschreven hebt, kijk of je dan antwoord krijgt op de volgende vragen:
* Wat gebeurt er?
* Waarom gebeurt (uitgerekend) dit (op dit moment)?
* Hoe zet dat andere dingen in gang?
Je moet op al deze vragen antwoord kunnen geven. De lezer hoeft alleen op de eerste vraag antwoord kunnen geven, niet op de andere twee. Dan geef je te snel te veel weg. Maar jij als schrijver moet het weten om zo een duidelijk begin en structuur aan je verhaal te geven.

Vier waarschuwingssignalen van een droge tekst

Als je nieuwe dingen introduceert in een tekst, moet je informatie geven. Maar als je dat verkeerd doet, wordt je verhaal ontzettend droog. De term voor een tekst die langzaam leest vanwege onnodige of een teveel aan informatie is infodump. Je kan infodumps relatief makkelijk voorkomen zodra je een aantal waarschuwingssignalen kent.

1 Alle informatie in een keer

De meest beruchte infodump zie je op de eerste bladzijde van een boek. In deze infodump komt je lezer in een keer alles over je hoofdpersonage te weten. De kleur ogen, kleur haar, beroep, leeftijd, beroep, salarisstrookje… alle basisinformatie. Deze infodump leest alsof een bejaarde, trage burgermeester een persoonlijk dossier voorleest. De introductie van je personage wordt er niet interessanter op. Bovendien zullen de meeste details door de droge opsomming niet allemaal worden onthouden. Bedenk welke informatie belangrijk is voor het verhaal. Spreid die dan uit over je gehele verhaal, in plaats van het in een keer allemaal aan de lezer te presenteren.

2 Verbeeldingskracht uitgeschakeld

Als je te veel informatie deelt, werkt dat averechts voor de verbeeldingskracht van je lezer. Dat klinkt misschien raar: als je iemands uiterlijk volledig deelt, of de inrichting van een ruimte tot in detail beschrijft, dan weet je toch precies hoe iets eruitziet? Maar dat is niet zo. 
Dit kun je zelf testen: vraag iemand zijn slaapkamer heel uitgebreid te beschrijven. Elk meubelstuk moet worden genoemd met minimaal drie uiterlijke kenmerken.
Je zal merken dat je snel alleen maar bedenkt: Wacht even. Waren de gordijnen nou rood, of was dat het dekbedovertrek? Had je een houten nachtkastje of een houten klerenkast? Je bent niet meer bezig met je iets voor te stellen, maar met alle feiten op een rijtje te houden. Verbeeldingskracht werkt het beste als je een beetje informatie geeft. Genoeg voor een ruwe schets van het idee, zodat je lezer de ruimte krijgt om de afbeelding zelf verder in te kleuren.

3 Overbodige informatie

Je deelt als schrijver soms te veel informatie, omdat je in je enthousiasme alles wilt delen wat je voor je ziet of wat je van je hoofdpersoon weet. Daarom deel je de lengte, gewicht, kleur ogen, verjaardag en het loonstrookje van je held. Maar niet alles daarvan is (even) belangrijk. Je lezer weet niet wat hij moet onthouden en wat gewoon leuke feitjes zijn. De ene keer is de woonplaats van je personage waardevol voor het verhaal, de andere keer is dat de gezinssamenstelling. Wanneer je een hele lijst aan informatie hebt, kan je lezer niet bepalen welk feit belangrijk is. Daardoor raakt die de draad kwijt en loop je het risico dat die vergeet wat hij wel degelijk moet onthouden.

4 Wikipedia in je boek

Niet alleen personages zijn gevoelig voor een infodump. Zoals je in de test van de tweede tip hebt ervaren, kunnen ook voorwerpen of plaatsen er ook de dupe van worden. Als je personage op wereldreis is en een van de zeven wereldwonderen bezoekt, kan de verleiding groot worden om alle informatie te delen die maar voor handen is. Zo kun je het magnifieke van het wereldwonder benadrukken. Maar dat werkt averechts. Als je een grote opsomming maakt, klinkt het alsof je een Wikipediapagina in je verhaal hebt geplakt. De vaart gaat uit je verhaal en wederom wordt niet alle informatie bewaard in het hoofd van je lezer. Net als bij het lezen van een echte Wikipediapagina blijft niet elk woord hangen, alleen de feiten die de lezer het meest interesseren. Bespaar je lezer overbodige tekst en schrap de irrelevante beschrijvingen en feiten.  

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

In medias res: onmiddellijke actie

De opening van een verhaal is ontzettend belangrijk. Het kan de lezer onmiddellijk het verhaal inzuigen. In medias res gaat meteen tot actie over.

Hoe begin je een verhaal?

Onderschat het belang van een goed begin van een verhaal niet! In de eerste regels of alinea’s van een verhaal kun je onder andere duidelijk maken:
* wie je hoofdpersoon is:
* wat zijn karaktertrekken zijn;
* wat zijn leefomstandigheden zijn.

* Wat het verhaalthema is:
* in welk tijdperk het zich afspeelt;
* wat deze maatschappij bezighoudt.

Dit komt ook in een infodump voor, maar dat is geen fijne manier van schrijven.
In medias res helpt om onbelangrijke details over te slaan en de lezer meteen – vrij letterlijk- midden in de actie te plaatsen.

In medias res schrijven

In medias res is niet veel meer dan niet bij het begin beginnen. Je start het verhaal in plaats daarvan het midden. Zo beloof je de lezer stukje bij beetje achter de details van het personage of verhaal te komen en blijft de lezer nieuwsgierig.

Bij in medias res begint je het verhaal chronologisch gezien bij een van de opengeslagen bladzijden.

Een voorbeeld van in medias res

Omdat je met in medias res start op een moment waarop het verhaal al gaande is, kom je meteen in actie:
Soeraya zat puffend in de taxi, terwijl haar weeën steeds heftiger werden. Imran hield haar hand vast, maar wist niet wat hij met zichzelf aan moest.
Zodra het kind was geboren zou Soeraya heel wat uit te leggen hebben aan haar moeder. Ze had gekozen uit het beste van twee kwaden. Maar nu begon ze haar keuze te betwijfelen.

Missende informatie na in medias res

De lezer mist hier informatie. Soeraya zit in de problemen, maar wat zijn die en hoe is dat zo gekomen?
Stel: Imran en Farid zijn tweelingbroers, die Soeraya allebei een warm hart toedragen. Soeraya en Farid kregen een geheime relatie, waar alleen Imran van wist. Soeraya raakte zwanger en Farid sneuvelde enkele weken later in het leger. Imran is daarna halsoverkop met Soerya getrouwd, zodat hij kon doen alsof hij de vader van het kind was. Zo behouden zijn broer en schoonzus een goede naam binnen de familie. Als ooit bekend zou worden dat Soeraya een buitenechtelijk kind had, zou Soeraya uit de familie worden verstoten. De vriendschappelijke band tussen Imran en Soeraya is te sterk voor Imran om met die mogelijkheid te kunnen leven.

Vragen na in medias res

Dit dramatische voorbeeld maakt de voordelen van in medias res duidelijk. Je hebt veel dat je nog kan onthullen (lees: je kan het verhaal nog lang interessant houden). Denk aan:
* Hoe is de relatie tussen Soeraya en de tweelingbroers ontstaan? Als Imran zoveel voor Soraya overheeft, is er vast meer aan de hand. Is hij heimelijk verliefd op haar? Heeft zij ooit zijn leven gered en staat hij bij haar in het krijt?
* Hoe gaan ze de leugen in stand houden in het dagelijks leven? Houden ze dat vol? Wat doet dat met hun vriendschap? Je kan een heel boek bezig zijn om antwoord te geven op die vragen. Laat dat nou net de bedoeling zijn! 😉

Interesseer de lezer meteen

Als je dit verhaal vanaf de aanvang zou beschrijven, begin je waarschijnlijk bij een eerste ontmoeting. Die is doorgaans alledaags of nietszeggend. Als je de lezer alinea’s lang verveelt met een onbenullige bezigheid, zal die snel zijn geduld verliezen en het boek wegleggen. In de eerste pagina’s of zelfs alinea’s is het geduld van de lezer het kortst. Zorg dus dat je de lezer meteen een boeiend verhaal kan voorschotelen.

In medias res: in gang zetten van een gevolg

Soeraya in de taxi is spetterende actie. Maar in medias res is niet per se spectaculair. Je hoeft alleen maar in het midden te beginnen. Denk aan de structuur van een verhaal: begin-midden-eind. Bij in medias res begin je in het midden. Dat is alles. Maar omdat het centrale conflict pas in het chronologische midden wordt opgelost/ zich aandient, komt de actie daar vóór. Chronologisch gezien kun je geen actie hebben voor de inleiding: er moet eerst iets aan de hand zijn, voordat iets kan veranderen. Het is dus belangrijk dat je bij in medias res ergens een gevolg aan geeft.

Voorwaarden van in medias res

Dylan gluurde vanachter de boom of de buutplaats nog werd bewaakt.
Hoewel niet bloedstollend, is dit nog wel een in medias res:
* het begint in het midden van het verhaal (over een potje verstoppertje);
* het geeft een gevolg aan (Dylan heeft zich verstopt, omdat eerder iemand aftelde);
* het belooft een onthulling (wie het spelletje wint, wie de medespelers zijn).

Geen spetterende actie, wel een mogelijke in medias res.

Valkuilen van in medias res

Word niet meteen te enthousiast en mijd deze valkuilen:
* Je wil het te graag spannend maken, waardoor je alsnog in een infodump verzeilt:
“Denk je echt dat ik haar het huis uit wilde zetten? Ik had geen keus! Anders zou de maffia mijn hele familie vermoorden. Ze weten dat ik hier een miljoen aan contanten heb verstopt en willen me dat maar al te graag afnemen..”
Dit roept vragen op, maar de lezer weet nu ook waarom de maffia je hoofdpersoon op de hielen zit. Als je dat geheim houdt, blijft het spannend en duw je de lezer niet door de strot dat het om een rijke familie gaat. Hier zou je dan een gehaaste vluchtscène kunnen starten.
* Je maakt het uitwerken van je verhaal lastig voor jezelf:
Als je met in medias res begint, moet je op een bepaald moment het begin uitwerken. Het kan lastig zijn om dat logisch in je verhaallijn te verweven. Zeker als je verhaallijn veel plottwists heeft of de relaties tussen personages ingewikkeld zijn, moet je weten waar je aan begint. Bedenk of in medias res wel bij jou en je verhaal past.

Foreshadowing: zo schrijf je een geheim dat je hele boek verklapt

Foreshadowing is het geven van een belangrijke hint over een grote onthulling. Alleen is die hint zo groot dat er van een verrassende onthulling weinig overblijft. De lezer zal dan eerder geïrriteerd zijn dan verrast. Hoe kun je hints geven zonder dat er foreshadowing ontstaat?

Voorkom foreshadowing: ken je eigen verhaal

Je moet precies weten hoe je verhaal in elkaar steekt voordat je hints kan geven. Weet welke details later in het verhaal belangrijk worden. Ga maar na: hoe moet tantes kandelaar ooit een aanwijzing naar een aankomende ruzie om de erfenis worden als jij als de schrijver niet eens weet dat de kandelaar:
* een hoge emotionele waarde heeft;
* het enige waardevolle erfstuk is in een staartarme familie;
* überhaupt bestaat?
Haal deze informatie uit je personagebiografie of je schrijfonderzoek.

Het is belangrijk om een aantal voorbeelden als deze te gebruiken. Niet één, want dat maakt de aanwijzing te vaag. (Tenzij je die ene hint gaat uitmelken, maar dan duw je de informatie alsnog door de strot van je lezer, als in een infodump.) Gebruik ze ook niet te veel, want dan wordt de onthulling voorspelbaar en niet langer indrukwekkend.

De standaardreactie na een foreshadowingontknoping…

Foreshadowing per genre

Sommige hints zijn bijna als vanzelf een cliché, omdat ze vaak gebruikt worden in een bepaald genre of verhaalthema.
Je hoofdpersonage zit vast op een onbewoond eiland. Hé, daar komt flessenpost aanspoelen!
Zou het iets bevatten dat het personage van totale mentale inzinking weet te behoeden? Goh, hoe verzin ik dat toch…
In een romantisch drama wordt in opa’s huis een oude weggestopte brief gevonden. Op zolder. Met een strikje eromheen. Weet je zeker dat opa nooit heeft getwijfeld of hij wel met oma moest trouwen?
Ik weet in ieder geval zeker dat we er nu achter komen dat oma niet opa’s enige liefde is geweest.

Daar is ie weer: de goeie ouwe verzegelde liefdesbrief. Wat zou er nu toch met het verhaal gebeuren…?

Als iets cliché aanvoelt, is er sprake van foreshadowing, niet van een goede hint. Het lastige van foreshadowing versus hints geven is dat je met iets logisch moet komen, anders gaat je lezer de hint niet snappen. Als de puzzel op het eind van je verhaal niet lijkt te passen of te ingewikkeld is, helpt dat ook niet. Daarom zijn clichés zo populair: ze helpen je lezer iets makkelijk te begrijpen. Maar als het gaat om spanningsopbouw, zijn ze alles behalve handig. Hints geven binnen een bepaald genre vraagt een vergelijkbare techniek als het gebruik van clichés en tropes. Je moet weten hoe, waarom en in welke mate je ze gebruikt en hoe je ze kan verbuigen. Lees daar hier alles over.

De belofte van spanning: uitstellen van de ontknoping

De gouden regel om foreshadowing te voorkomen is: wat je ook doet, geef de onthulling niet onmiddellijk nadat je de hint hebt gegeven. Een hint belooft bepaalde spanning: een geheim dat zich langzaam ontrafelt, een moord die geleidelijk wordt opgelost of een opbloeiende romance. Daar smult een lezer van, omdat dat een verháál belooft, geen simpel feit. Laten we Roodkapje als voorbeeld nemen.
Roodkapje komt de wolf tegen. Je hebt een verhaal als je het sprookje op de vertrouwde manier verder vertelt, inclusief spanningsopbouw.
Roodkapje kwam een wolf met gevaarlijke tanden tegen. Wat een engerd! Roodkapje holde verder, maar de wolf had haar binnen drie tellen opgeslokt. Dat klinkt niet als een verhaal dat eeuwen mee kan gaan, toch? Het is alles behalve spannend. Na de hint van de scherpe tanden wordt Roodkapje vrijwel meteen opgegeten.
Zelfs al zou de houthakker Roodkapje daarna onmiddelijk bevrijden, dan nog zal de opluchting niet groot zijn. Je hebt namelijk niet lang genoeg in spanning gezeten om ergens opgelucht over te kunnen zijn.

Als de wolf je meteen opeet, heb je niet de tijd om de tanden te bekijken die hem zo eng maken…

Stel de ontknoping dus uit. Afhankelijk van hoe groot de hint en de ontknoping moeten zijn, kan dat variëren van een aantal alinea’s tot complete delen van een boekenreeks.

The green mile: een hemels voorbeeld van een hint

In de film ‘The green mile´ is een briljant voorbeeld te vinden van zowel uitstellen van de ontknoping als een standaard trope in je voordeel gebruiken.
In het begin van de film zie je de hoogbejaarde Paul naar een oude film kijken. In die film dansen een man en vrouw op een lied met de tekst I´m in heaven. Paul is zo geraakt dat hij hard begint te huilen.
De trope waarvan hier wordt uitgegaan (en die de kijker dus aanneemt als logische verklaring) is dat Paul ooit met zijn overleden vrouw op dit liedje heeft gedanst en dat hij haar vreselijk mist. Pas op het einde van de film kom je erachter dat dat niet zo is.

Paul werkte als gevangenisbewaker en moest gevangenen executeren. John, een van de veroordeelden, bleek niet alleen onschuldig, maar ook een godswonder: hij kon ziektes genezen en gestorvenen terug tot leven wekken. Paul wist van zijn krachten en zijn onschuld, maar moest hem toch terechtstellen.
Als laatste verzoek voor zijn dood wil John nog een keer een film zien. Hij krijgt dezelfde film te zien als de kijker in het begin en is geraakt door die dansscène. Nu blijkt dat Paul in het begin niet huilde om een overleden geliefde, maar om het immense berouw dat hem plaagt omdat hij een wonder van God heeft gedood.

Dit is een prachtig voorbeeld van ‘een cliché omdraaien’: het is de tegenpool van wat je verwachtte van de trope:
* een gevangene en zijn cipier versus twee geliefden;
* een aankomende executie versus een belofte van een/ de hemel.

Omdat deze hint wordt uitgesteld, heeft de kijker de tijd gekregen om in de personages en het verhaal te investeren. Daardoor voel hij zich meer betrokken en komt deze ontknoping (heel!) hard aan. De kijker huilt net zo hard als de oude Paul bij het vooruitzicht dat John gaat sterven.

Expositie: hoe maak je informatie bekend in je boek?

Expositie is de manier waarop je informatie uitlegt of gebeurtenissen onthult aan je lezer. Doe je dat goed, dan loopt je verhaal met een sneltreinvaart. Doe je het fout, dan gaat het faliekant mis.

Kenmerken van een slechte expositie

Als jouw personages alles uit hun wereld verklaren zodat de lezer weet hoe die in elkaar steekt, is er sprake van slechte expositie. Of als hij weet: over drie tellen komt er een onthulling waarvan de uitkomst voorspelbaar en saai gaat zijn. Kortom: slechte expositie is zo’n moment waarop de lezer denkt: moet ik daar nou echt op déze manier achter komen?
Je vindt een roman met een uniek en super interessant onderwerp en verheugt je op een geweldig verhaal. Het enige wat je krijgt is personages in de beloofde wereld die niets anders doen dan zeggen in wat voor wereld ze leven. Wat een domper, waar is het verhaal gebleven?

Iets vertellen of een verhaal lezen?

Let eens op het verschil tussen deze voorbeelden. In het eerste wordt het verhaal voorgekauwd, bij het tweede krijg je als lezer de kans om een verhaal ook echt te beleven.

Ik heb het vermoeden dat er iets mis is met de buurman, ik heb hem al zo lang niet meer gezien,” zei Mariska tegen Annabelle.

Na die laatste groet liep de lijkbleke buurman zijn huis weer in. Een week later hadden de kranten in de brievenbus van de buurman zich opgestapeld en had Mariska hem nog steeds niet gezien.
Wat is spannender? Dat laatste natuurlijk.

Expositie versus infodump

Zie je in het eerste voorbeeld overeenkomsten met een infodump? Slechte expositie en infodump lijken op elkaar, want ze vertellen allebei iets dat onnodige of te veel informatie betreft. Het verschil is dat infodump over feiten van het verhaal gaat en expositie over gebeurtenissen in het verhaal.

Expositie: personage op de preekstoel

Bij slechte expositie vertelt je personage wat er gaande is. Show don’t tell wordt zelden zo letterlijk. Hou eens op met praten, personage! Ik ben hier niet om een preek aan te horen, ik wil een verhaal lezen. Practice what you preach!
Dat praten is niet storend omdat het personage praat, het is vervelend omdat een personage ergens over praat: “Ik las gisteren in de krant over de vliegtuigcrash” versus: Frans zette de televisie en zag een reportage over een vreselijke explosie, die van een vliegtuigcrash afkomstig leek te zijn.

Dit soort preek is de enige die interessant kan zijn. Tenzij je personage een geestelijke is, hoeft hij er dus geen te houden.

Slechte expositie is als je saaiste geschiedenisleraar

Als slechte expositie de boventoon van je boek voert, is het net je saaiste geschiedenisleraar: “Oké. Mensen, Tweede Wereldoorlog. 10 mei 1940. Duitsland valt Nederland binnen. 6 juni 1944, D-day. 5 mei 1945. Nederland wordt bevrijd. 9 augustus 1945. Amerika bombardeert Nagasaki, wat het einde van de oorlog inluidde.” Oké. Zal wel. Als jij het zegt.
‘Als jij het zegt,’ zijn hier de toverwoorden. De geschiedkundige feiten kloppen allemaal. Maar als de leraar zegt het, moet jij het maar geloven. Prikkelt deze informatie je verbeelding? Niet echt. Ik zou er niks van onthouden. Deze informatie is slaapverwekkend droog en laat vragen als deze onbeantwoord:
* Hoe werd Nederland binnengevallen en weer bevrijd?
* Wat hield D-day in?
* Er zijn talloze steden gebombardeerd tijdens de oorlog. Waarom eindigde de oorlog dan met de bom van Nagasaki?

Uit de verhalende hand: de beste geschiedenisleraar

Dan is er de geschiedenisleraar die zijn vak verstaat:
“Stel je voor dat je met een parachute uit een vliegtuig in zee wordt gedropt. Op je rug heb je kilo’s aan wapenuitrusting. Als je op het strand aankomt, vallen je makkers dood naast je neer omdat de vijand de verrassingsaanval heeft opgemerkt. Jij kan ook elk moment sterven. Dat was de realiteit van een geallieerde soldaat tijdens D-Day.”
En deze geschiedenisleraar was er zelf niet eens bij! Zie je wat voor een kans je laat liggen als je een personage over zijn leefwereld laat vertellen als de opdreunende docent? Iemand die erbij is, beleeft de actie uit de eerste hand en dat heeft in een verhaal meerwaarde.

Expositie door voorwerpen

Voorwerpen kunnen zowel een handig als een clichématig middel voor expositie zijn. Houd als vuistregel aan: Hoe meer (emotionele) waarde het voorwerp heeft, hoe dramatischer en geforceerder de expositie overkomt.
Als iemand een trouwring heeft, is diegene bezet. Dat kan een handige, korte omweg zijn om informatie te geven, maar ook aanzet voor enorme drama.
Als Karin haar goede vriend Job tien jaar na de middelbare school terugziet, kan ze denken: Wat leuk, hij is getrouwd en daarna gezellig met haar oude vriend gaan kletsen. Maar ze kan ook diezelfde avond huilend in slaap vallen omdat ze in haar romantische hart nog altijd stiekeme hoop koesterde.

Als het over expositie gaat, heeft ‘waarde van een voorwerp’ vele gezichten: de prijs in euro’s, de emotionele waarde, of het belang van het voorwerp in het verhaal. Ook hier kun je een vuistregel aanhouden: hoe vaker een voorwerp voorkomt in het verhaal, hoe groter zijn waarde is.

Expositietrope: de brief

De brief is een bekende trope van voorwerpexpositie: er wordt een brief overhandigd met de eindresultaten van een forensisch onderzoek. Nu ontmaskert de lezer de moordenaar. Een document met de resultaten van een dna-test zegt dadelijk dat Harold toch niet de vader was.

Tot slot is er nog de verloren gegane liefdesbrief waaruit zal blijken dat Nezire toch voor Hassan had moeten kiezen. Hij is altijd van haar blijven houden! Dat ondertussen allang versleten strikje om die vergeelde brief schreeuwt: ER KOMT EEN ONVERWACHTE ONTHULLING AAN! (Je weet toch wel dat subtiliteit een voorwaarde is voor iets onverwachts, lief strikje?)

Een envelop waar zoveel liefde en aandacht aan is besteed, bevat geen boodschappenlijstje, maar een belangrijke onthulling.

Niet zo onverwacht meer dus… Als het zicht van het voorwerp alleen al denkbeeldig tromgeroffel aanwakkert, doe je iets niet helemaal goed. Tenzij je de trope creatief weet te verbuigen. Het lijkt een liefdesbrief, maar het is een vermomde bombrief!

Expositie herkennen door veel lezen

Zoals zoveel aspecten van het schrijven is expositie een kwestie van oefenen en uitproberen. Maar als je veel leest, zal je makkelijker structuren kunnen ontdekken. Succes!