In dialoog met je personage: voice dialogue

Voice dialogue is het principe dat iedereen innerlijke stemmen heeft met een bepaald karakter. Spreek je jezelf streng toe? Dan is dat de stem van Politieagent. Heb je een stem die zegt dat je goed bezig bent? Dan is dat de stem van Lieve Juf. Gebruik dit principe om de heldenreis goed af te stemmen en levendig te maken.

Wie staat er aan het roer in je hoofd?

De innerlijke stem die zegt dat je geweldig, een watje, of te perfectionistisch bent. Of die zegt dat je je klein moet houden, wat meer op je grote mond moet letten… Je gedachten schieten soms alle kanten op. Het kan helpen om die gedachten te groeperen en daar personages van te maken. Dat is het globale idee van Voice dialogue. Zo kan je makkelijker naar een/ je groeiproces kijken. Merk je dat de strenge stem die je Politieagent hebt genoemd wel erg vaak aan het woord is? Besluit dan dat Lieve Juf Politie van de preekstoel haalt. Dan hoor je weer even een aanmoedigend woord van jezelf.

Voice Dialoguepersonages maken

Kijk eens of je al voice dialoguepersonages hebt. Die vind je in gedachten als:
* Ik zeg vaak tegen mezelf dat…
* Inwendig heb ik vaak gedachten die vinden dat ik ….. ben/moet zijn
* Soms kom ik over als een … Dat is op momenten wanneer ik…

Gedachteovertuiging/ innerlijke stem mogelijke naam voice dialoguepersonage
Ik ben lui….. dus ik moet meer sportenTrainer Loopband
Ik doe mijn best…… en dat is goed genoeg Coach Pieter
Ik ben af en toe wel erg filosofisch…… dan ik lijk wel dertig jaar ouder Oma Sofie
Ik ben niet goed genoeg…en hoor daarom nergens echt bij Siem

Merk op aan de namen van deze personages dat je daarmee iedere kant op kan. Je kan je een bijna cartooneske naam geven, de naam associëren met die van iemand anders, woordspelingen gebruiken of ‘gewoon’ een naam verzinnen. Alles mag als het voor jouw beleving klopt.

Het is handig om dit principe eerst bij jezelf uit te proberen om iets bekender te raken met het idee. Je kan het oppervlakkig houden, maar je kan ook diep psychologisch graven. Ook hierbij geldt: kijk wat je lukt, wat voor je werkt en wat nog houdbaar is. Probeer het dan uit voor je personages.

Aandeelhoudersvergadering

Als je de voice dialoguepersonages voor je held hebt bedacht, kan je een aandeelhoudersvergadering gaan houden met hen. Niet in de economische zin, maar iets letterlijker: wie van deze personages heeft het grootste aandeel in het leven/ hoofd van je held? Iemand die erg onzeker is, zal vaker bezoek krijgen van Trainer Loopband en Siem. Waarschijnlijk zijn die vooral aanwezig in het begin: onzekerheid is in boeken vaak een mooi thema om in te kunnen groeien, om als comfortzone te verlaten. Je zou dan kunnen zeggen dat het personage als doel kan hebben om Coach Pieter de overhand te laten krijgen. Maar als dat het gewenste resultaat is, wie kan daar dan bij helpen? Oma Sofie? Misschien: filosofisch zijn kan zorgen voor een goede introspectie. Maar als je personage zich daardoor oud en versleten voelt, kan Siem met haar in discussie gaan. Dan heeft hij misschien daarin te veel de overhand. Mis je misschien nog een personage? Wat dacht je van Stan? Hij twijfelt continu. Niet zozeer aan zichzelf, maar wat de beste oplossing of manier van handelen, of überhaupt waar is. Hij kan dus vertegenwoordigen hoe je held zot wordt van dat continue heen en weer van Coach Pieter naar Trainer Loopband.

Hoe vind je de voice dialoguepersonages?

Als je in de fase bent beland dat je personage al levensecht is geworden voor je geestesoog, dan kan je je personage vragen wie er allemaal in het hoofd aan het kletsen is. Ben je nog niet zover, lees de personagebiografie dan nog eens door. Tussen de regels door kan je waarschijnlijk wel wat personages vinden.

Is je personage onzeker, kritisch en gevoelig voor groepsdruk? Dan is de kans groot dat Scarlett regelmatig opduikt en je heldin vertelt dat ze toch echt meer aandacht aan haar uiterlijk moet besteden, voordat ze als enige in haar klas vol zestienjarigen straks geen vriendje heeft die haar mee naar het schoolfeest vraagt.

Heb je al bedacht dat het je personage wraak gaat nemen? Dat is nogal heftig. Ergens zit daar waarschijnlijk een niet genezen psychologische wond. Wat is dat? Verdriet, woede, schaamte? Je kan dit onzichtbare, weggestopte deel van je ook een naam (Onno) geven. Dat kan helpen om dit belangrijke deel niet vergeten mee te nemen. Als je in je opschrijft in je opschrijfboekje ‘Onno moet nog een keer in een scène voorkomen’ is dat concreter en makkelijker uit te werken en onthoud je dat beter dan ‘Ooit moet Geert nog eens zijn verleden onder ogen zien.’

Balans in voice dialogue, balans in je plot

Als je de aandeelhoudersvergadering hebt, kan het handig zijn om te noteren hoe vaak ieder voice dialoguepersonage grofweg aan het woord komt, of waarvan je denkt die vaak in het verhaal terug moet komen. Turven kan hierbij erg overzichtelijk zijn. Zo voorkom je dat je alsnog met je plot afdwaalt, of van het hoofdplot een subplot maakt, of andersom.
Als je personage ernaartoe moet groeien dat coach Pieter het meest aan het woord is, dan zullen Siem en trainer Loopband het vaak met elkaar eens zijn. Toch maakt het voor het centraal conflict veel uit wie van de twee het is. Als je personage vooral van de bank af komen, heb je meer scènes nodig waarin Trainer Loopband aan het roer staat. Siem kan namelijk ook een veel breder of zelfs een ander verhaal met zich meebrengen, zoals onzekerheid over het sociale voorkomen. Verdeel op die manier de rollen en het aandeel van de voice dialoguepersonages over je plot en dan krijgt dat een stevige basis. Hoewel deze interne personages niet zichtbaar aan het woord hoeven te komen, kunnen ze je achter de schermen enorm helpen om je held levendiger te laten lezen.

Wanneer is een personagebiografie te uitgebreid?

Het schrijven van een personagebiografie is erg belangrijk. Het geeft je zowel inzicht als grip op het wel en wee van je personage. Alles staat netjes op een rijtje, zodat fouten in de continuïteit zeldzaam worden. Ook kunnen losse stukjes informatie een eureka-moment opleveren voor het plot, of bepaalde samenhang. Toch kan je personagebiografie ook te uitgebreid worden. Wanneer is dat punt bereikt?

Wat staat er altijd in een personagebiografie?

In een personagebiografie staat alles wat belangrijk is om te weten voor je personage. Dit kunnen zeer feitelijke dingen zijn, zoals leeftijd en geboorteplaats, maar ook dingen die je personage meer vorm geven. Denk hierbij aan karaktertrekken en wat voor archetype je personage is: de zaken waarop je kan voortborduren, zowel in de personagebiografie zelf als bij de verdere plotontwikkeling. Er zijn niet echt dingen die je mee móet nemen in de personagebiografie, elk verhaal is immers anders. Al zijn er wel elementen die je niet zo snel links moet laten liggen. De verdieping die deze elementen je geven, vormen de basis voor een personage dat daadwerkelijk een verhaal kan dragen.

Een personagebiografie samenstellen

Omdat ieder verhaal en ieder hoofdpersonage anders is, zal geen personagebiografie hetzelfde zijn. Waar het in het ene verhaal belangrijk is om het lievelingskostje van je personage mee te nemen, omdat het een chef is, maakt dat in een oorlogsverhaal niets uit. Lievelingseten? Wees blij als je eten hebt! Daarom kan het maken van een personagebiografie zowel makkelijk als moeilijk zijn. Het is makkelijk omdat je vrij bent er alles in op te schrijven wat je belangrijk lijkt, het kan moeilijk worden om daarin de grens te zoeken. Niet zozeer omdat je weet of een schoenmaat al dan niet belangrijk is, maar omdat er tijdens het op een rijtje zetten van alle informatie soms een eindeloze stroom aan inspiratie komt. Het is een soort butterfly-effect aan informatie die uiteindelijk een infodump tot gevolg heeft. Een infodump die heel moeilijk aan te passen is, omdat je zelf niet meer weet wat nu belangrijk is en wat toch een detail blijkt te zijn.

Hoe komt een infodump in een personagebiografie tot stand?

Stel dat jouw supersociale, vrolijk personage receptionist is bij een hotel. Dat zijn dingen die je puntsgewijs op kan schrijven in de biografie, zoals dat format van je vraagt.
* Beroep: receptionist
* karaktertrekken: sociaal, vrolijk.

Dan bedenk je je: omdat het personage goed met klanten overweg kan, gaan die waarschijnlijk altijd met een goed gevoel weer naar huis. Daar kan ik iets mee! Een goede beoordeling op Tripadvisor is het gevolg en de receptionist wordt werknemer van de maand. Je schrijft verder:
* Heimelijk geluksmomentje: als een klant tevreden naar huis gaat
* Trots moment: toen het werd benoemd tot werknemer van de maand

Maar dan komt dat echte butterfly effect ineens om de hoek kijken, want met deze informatie komen er plotseling niet zozeer feiten naar de oppervlakte, maar complete verhaalideeën. Toen hij werknemer van de maand werd, kreeg de receptionist ook een eenmalige bonus. Daarvan heeft het een mooi cadeau gekocht voor diens wederhelft. Precies dat cadeau wat al een tijd op de wensenlijst stond. Daar kwam de receptionist achter toen het toevallig van een vriend hoorde dat de wederhelft voor dat cadeau aan het sparen was. Hé, inspiratie!
* Karaktertrekken: sociaal, vrolijk, attent, onzelfzuchtig
* Laat waarderingen zien aan anderen door middel van: verrassingen
* Zwakke punt: kan af en toe wat stiekem zijn, gevoelig voor roddelen

Nu staan er een aantal dingen in de personagebiografie die best specifiek zijn. Dat is niet erg, zoals je al kon lezen bij het voorbeeld over het lievelingskostje. Ook hoeft deze informatie niet per se het hele verhaal te blokkeren. Het feit dat dit personage gevoelig is voor roddelen, kan je later ook gebruiken om een plottwist mee te starten, of het personage mee in de penarie te laten belanden. Het wordt een probleem zodra je de informatie die tot stand komt door een flits van inspiratie niet meer los kan zien van het verhaal dat met die informatie ‘meelift’. Merk je dat je de neiging hebt om telkens weer te schrijven over dat cadeau -de blijk van waardering middels verrassingen- omdat dat zo mooi aansluit bij de goede relatie tussen deze twee mensen? Als je daar een compleet hoofdstuk aan gaat wijden om alleen dat te bewijzen, terwijl je hun liefde ook met kort en krachtige show don’t tells door het verhaal heen kan schetsen, ga je te ver. Dan zet je het plot op slot omwille van een feitje dat jij persoonlijk leuk vindt en wordt dit ‘miniplot’ niet meer dan een infodump van vele woorden.

Laat het lot beslissen

Als je te veel informatie specifiek uitschrijft in een personagebiografie, leidt dat ertoe dat je net zoals in het voorbeeld hierboven op den duur veel miniplots krijgt die langzaam maar zeker het complete verhaal kunnen opslokken. Daarmee beslis je in feite het complete verhaalverloop en dat is niet de bedoeling van een personagebiografie.
Vergelijk het met een levensloop: die kan je in de brede zin (proberen te) bepalen, maar tot in detail alles plannen gaat niet. Vroeg of laat komt het lot ertussen. Beschouw jouw creatieve inspiratie in dit geval als het lot. Die moet ook af en toe de ruimte kunnen krijgen om te beslissen, zeker tijdens het schrijfproces. Als je je personagebiografie beschouwt als iets dat definitief is en als heilig moet worden beschouwd, zet je je creativiteit tijdens het schrijven op slot. Schrappen gaat dan vrijwel onmogelijk worden en als je nieuwe inspiratie krijgt, is het niet mogelijk om die nog toe te voegen aan een verhaallijn die al bijna rond was.
Onthoud: je personagebiografie blijft een naslagwerk, niet een complete verhaallijn waar alleen nog maar een omzet van statisch format naar een goede zinsbouw voor nodig is.

Foto gemaakt door Glenn Carstens-Peters verkregen via Unsplash.

Je personage: waar heeft de wieg gestaan?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting bij de essentiële kennis over in wat voor omgeving en milieu je personage is opgegroeid.

Waarom is dit belangrijk om dit te weten?

Je wieg bepaalt je wereldbeeld voor een groot deel. Kijk naar het verschil tussen een gezin dat naar de voedselbank moet en een gezin met een sauna en zwembad in huis. Het ene kind groeit op met voedselonzekerheid als zorg, het kind uit het andere gezin weet misschien niet eens dat er mensen zijn die daarmee moeten kampen. Evengoed groeit een kind in Nederland op met het idee dat je binnen een halfuur autorijden altijd wel een treinstation tegenkomt. Dat is niet zo als je in een dunbevolkte staat in de VS woont.
Waar je wieg staat, is misschien wel het meest duidelijke referentiekader waarmee je de wereld in kijkt – of misschien beter gezegd, leert kijken. Wil je dat je personage zijn wereldbeeld enigszins verandert, dan moet je weten wat dat is. En iets aan je personages wereldbeeld gaat veranderen: iedere held maakt in het verhaal een centraal conflict mee.

Staat dit gegeven vast?

De wieg van je personage staat vast, een wereldbeeld niet. Dat gat vormt vaak een deel van het centrale conflict. Kijk goed wat je echt niet kan veranderen en wat je personage zou kunnen aanleren of waar die aan zou kunnen wennen. Je rijkeluiskindje heeft nooit hoeven werken vanwege de financiële overvloed binnen de familie, maar ze kan nog wel leren solliciteren en werken. Haar arme tegenpool kan als ze de loterij wint vast wel wennen aan het idee dat ze een keer op vakantie kan. Al kost het even tijd voor ze gewend is aan het idee dat als ze vijftig euro uitgeeft aan een etentje, dat niet meteen betekent dat ze een voorlopig ieder dubbeltje moet omdraaien.  

Wat kan je te weten komen?

Met de wieg kom je erachter waar je personage aan gewend is en wat comfortabel is. Soms kan je dat vertalen naar de comfortzone die verlaten moet worden. Andere keren kan je ‘comfortabel’ wat letterlijker nemen en leer je daarvan waar je personage bang voor is, of wat diens idealen zijn. Dat kan weer handig zijn om belangrijke karaktertrekken of normen en waarden van je personage te bepalen. Zo krijg je ook broodnodige informatie die je helpt je personage levendig te maken.

Moet je dit in je verhaal laten terugkomen?

Als je de wieg van je personage expliciet meeneemt in je verhaal, wordt de sociaaleconomische status van je personage al snel een onderdeel van je verhaalthema. Maar je kan met show, don’t tell ook een heel eind komen door te laten zien hoe en waar je personage is opgegroeid. Je kan eigenlijk niet om de wieg van je personage heen. Vroeg of laat kom je die wel tegen, omdat de wieg vele factoren bepaalt die organisch in je verhaal verweven raken. Overtuigingen, meningen en zelfs karaktertrekken. Maar het is aan jou om te bepalen welke en hoeveel aandacht je daar aan besteedt.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door freestocks op Unsplash.

Werken met stereotype kenmerken: deel 2

Je ontkomt er niet aan dat je personage soms bepaalde stereotype kenmerken heeft. Je kan dan in paniek raken aan de tekentafel, of je gebruikt dat in je voordeel om je personage heel erg origineel te maken.

De beginselen van werken met stereotype kenmerken

Lees voorafgaand aan deze blogpost deze voor een goede inleiding en een beter begrip van alles wat volgt. Bedenk bovendien:
* alleen omdat jouw personage iets is of doet, oordeel je daar niet meteen mee;
* dat je nu in de tekentafelfase zit. Niemand krijgt je personage zo op papier te zien.

Als je schrijft over een slim personage wil dat nog niet zeggen dat jij of dat personage neerkijkt op personages die minder slim zijn of meteen denkt dat die dom en sullig zijn. Als dat toch zo voelt, bedenk dan dat je personage meer wordt dan alleen deze wat ongemakkelijke eigenschap.

Dit kan ongemakkelijk worden, maar dit is niet de tijd om weg te kijken.
Foto van Shoaib SR op Unsplash

Kijk naar je verhaalthema

Het is even schrikken als je personage ineens erg cliché (b)lijkt. Je verhaalthema helpt je weer de goede weg op. Bepaal dat nu als je dat nog niet gedaan had. Het is namelijk een goede manier om te ontdekken wat je personage als drijvende emotie, kracht, zwakte of drijfveer heeft. Denk aan rouw, doorzettingsvermogen, zelfzuchtigheid of romantiek. Het maakt een enorm verschil door welke van deze dingen je personage en/of plot gedreven wordt.
Vergelijk zelfzuchtigheid met romantiek. In het ene verhaal zal je personage makkelijker iemand geweld aandoen, terwijl een romanticus dat absoluut niet doet. Dat is zo, of je hoofdpersonage nou een (cliché) bankdirecteur, politicus, huisvrouw of influencer is.

Bestudeer de personagebiografie

Kijk in de personagebiografie wat je al weet over je personage. Schrijf alles op dat op wat voor manier dan ook met een storend cliché te maken heeft. Schrijf er ook bij waarom dit zo storend is en/of welke onderliggende (maatschappelijke associaties) dit cliché voeden of in stand houden.

Schrijf de kern van je personage op

Je hebt een personage in je hoofd. In een vroege fase van diens ontwikkeling zal je nog het een en ander aan hem kunnen veranderen. De kledingstijl bijvoorbeeld, dat maakt voor het algemene plot vaak niet zo veel uit. Andere dingen zijn onlosmakelijk verbonden met je personage. Als je die zou schrappen of veranderen, zou je personage meteen een heel ander personage zijn. Denk aan de grootste angst. Dit vormt de kern van je personage. Schrijf deze kernelementen ook op en noteer waarom ze dat zijn.
Deze elementen ga je niet aan je personage veranderen. Pas wel op: wees waakzaam op het verschil tussen iets essentieels en een darling in deze ‘fase’ van de tekentafel.

Vergelijk kernelementen en clichés

Met de twee lijstjes van kernelementen en clichés en het waarom, krijg je een idee wat je moet schrappen of aan moet passen. Kijk maar eens naar deze tabel:

Wat is het?Vormt het een kern van je personagebiografie, plot of thema?Behouden, aanscherpen of schrappen?
een algemeen clichégevoelig elementneeschrappen
een clichégevoelig element wat bij je personage of plot hoortneeschrappen
een clichégevoelig element wat bij je personage of plot hoortjaaanscherpen of schrappen
een clichégevoelig themajabehouden én aanscherpen

Hiermee schrap je al wat je verhaal niet dient of en/of het verhaal tot een (over)duidelijk storend cliché maakt. Dan begint het maatwerk om de laatste clichés weg te werken. Om je op weg te helpen, volgt hier een korte casusuitwerking van hoe het volledige proces van cliché naar levendig personage tot stand kan komen.

Casus: Ricky de verlegen tiener

Verhaalthema: eenzaamheid.
Ricky is een extreem verlegen tiener, waardoor hij geen vrienden heeft. Dat maakt hem eenzaam. Ricky heeft een goed stel hersens: daardoor zit hij veel met zijn neus in de boeken en haalt hij goede cijfers. Zo heeft hij nog het gevoel iets goed te doen. Bovendien leiden die vele uren studie hem af van het feit dat hij eenzaam is.

Dit is Ricky zoals hij is. De clichés die op de loer liggen zijn onder andere:
* Ricky is goed in exacte vakken;
* Ricky is gek op strips;
* Ricky heeft een bril, acne, een bloempotkapsel en een slungelig lijf;
* Ricky is een houten klaas en vreselijk in sport.

In dit geval kan je deze cliché-elementen kan samenvatten in het begrip ‘nerd’. In films, boeken -en helaas ook in het echte leven- worden dat soort mensen vaak afgeschilderd als watje of sufferd. De clichés worden vaak aangewezen als mogelijk onderliggende oorzaak van de eenzaamheid.

Van deze clichés kunnen twee dingen daadwerkelijk tot eenzaamheid leiden: het uiterlijk en mindere sportieve vaardigheden. Van ergens goed in zijn en een bepaalde hobby hebben, word je niet verlegen. Je kan er een zogenaamde nerd van worden, maar dat maakt je niet meteen verlegen. Je kan wél verlegen worden doordat je bang bent lelijk te zijn, of om niet genoeg als mens te zijn omdat je niet over een kwaliteit beschikt die over het algemeen zeer gewaard wordt.
Hierom schrap ik Ricky’s hobby en zijn talent voor de bètavakken uit zijn biografie.

Kies vervolgens wat de grootste oorzaak is van Ricky’s verlegenheid. Het beste is om geen van de clichés te kiezen, maar omwille van een duidelijke uitleg van de uitwerking doe ik dat nu wel: Ricky vindt zijn uiterlijke kenmerken zo vreselijk dat hij denkt geen vriendschap waard te zijn. Kan ik zijn uiterlijk anders maken dan dat van een cliché nerd? Zeker: Ricky’s gezicht is ernstig verbrand. Dat kan je later vast nog in je verhaal gebruiken: ongetwijfeld heeft Ricky daar een trauma aan overgehouden.

De verlegen clichénerd Ricky is nu een tiener die nog steeds eenzaam, verlegen en hongerig naar kennis is, maar dan vooral op het gebied van Frans, psychologie en muziektheorie. Hij kan goed sporten en heeft geen bril. Zie jij de clichématige nerd hier nog in terug? Het ronde personage Ricky is echter wel ontstaan door eerst goed stereotypen en clichés onder de loep te nemen die passen bij zijn omstandigheden en het verhaalthema.

De grootste angst van je personage: de grootste schat

Iedereen is ergens bang voor, dus personages ook. Soms is dat een bewuste angst – zoals voor slangen-, maar daar kan je in een verhaal niet veel mee. Als je de diepliggende angst van je personage weet, kan je ook diepzinnig gaan schrijven. Een angst van je personage wordt zo een echte schrijversschat.

Een angst houdt een verhaal draaiende

Een belangrijk uitganspunt bij schrijven is dat je verhaal nooit helemaal stil mag staan. Het fijne van een angst is dat je personage (bewust of onbewust) dingen doet of laat om te voorkomen dat de angst bewaarheid wordt.
* Als je bang bent om arm te worden, zal je altijd werk willen hebben of zoeken;
* Als je vreest alleen te zijn, zal je vaak (nieuwe) vriendschappen sluiten;
* Als je inbrekers vreest, loop je een extra rondje om het huis om alle sloten te controleren voor het slapengaan.

In de actie(s) die je personage onderneemt, beschrijf je de inhoud van een scène, een verhaalthema of het karakter van je personage. Allemaal belangrijke ingrediënten voor een goed verhaal.

Waar komt een angst vandaan?

Als schrijver moet je ook een beetje de psycholoog kunnen spelen. Denk aan de wat clichéachtige uitspraken als:
* Omdat ik vroeger ben gepest, is het als volwassene nog steeds lastig om nieuwe mensen te vertrouwen;
* Ik ben opgegroeid in een gewelddadig gezin, dus ik heb geleerd zelfstandig te zijn, maar ik kan daardoor lastiger mensen binnenlaten in mijn leven;
* Omdat ik als baby een auto-ongeluk heb overleefd, ben ik doodsbang voor harde knallen of het geluid van piepende autobanden.

Zoals je ziet zijn dit heel diepgaande uitspraken. Soms zo diepgaand dat je personage ze eigenlijk niet zou kunnen doen. Zo’n vergaande zelfkennis is niet realistisch. Of in ieder geval niet handig of prettig leesbaar voor een boek.
Maar als het gaat om informatie die jij als schrijver niet kan missen, is het erg belangrijk dat je de angst van je personage zo goed mogelijk uitpluist.

Wees niet bang om te gaan graven bij je personage 😉

Waar zit de angst (niet)?

Kun je deze vraag beantwoorden?: ‘Waar zit de angst van het personage in ieder geval niet?’ Het woord zegt het al: in de comfortzone. Daar waar alles in ieder geval op een vertrouwde manier gaat en de angst dus op afstand blijft. Maar je weet waarschijnlijk wel dat het personage de comfortzone moet verlaten, wil een verhaal kunnen starten. Lees dat anders nog maar eens na in het save the cat schema.
Dat klinkt misschien vreemd: je personage moet een veilige haven achterlaten om de angst aan te gaan? Hoezo? Bekijk het dan eens van een andere kant, die wat logischer zal klinken: eigenlijk gaat het niet om een angst, maar om een pijn. En je personage moet de comfortzone uit om die wond te helen door als persoon te groeien. Groeien klinkt al wat meer aansluitend op de standaard heldenreis, of het centraal conflict, nietwaar?

Angst en pijnpunt als starter van het verhaal

Als je de pijn van een personage weet, kan je de angst ook bepalen. Daarmee heb je de start en een groot deel van je verhaalverloop vaak al te pakken. En het fijne is dat het vaak logisch in elkaar overloopt. De uitwerking interessant maken is niet makkelijk, maar de samenhang is zelden een echte hersenkraker.

Annie is vroeger om haar uiterlijk gepest. Dus nu heeft ze standaard goed verzorgde make-up op, gaat ze vaak naar de kapper en houdt ze haar nagels bij om haar (zogenaamde) lelijkheid te verbergen. Als ze maar mooi is, dan zal ze er wel bij horen en niet meer worden buitengesloten. En omdat ze een echt make-uptalent is, klopt dat ook. Annies pijn is buitengesloten zijn. Dat resulteert in de angst dat ze er niet langer bij hoort als ze niet mooi is. Maar dan moet er om het verhaal te beginnen een comfortzone worden uitgestapt. Om de een of andere reden wordt Annie alsnog in de steek gelaten, terwijl de oorzaak daarvan, -let op: niet!- haar uiterlijk betreft.
Onbewust zal Annie hier wel de link naar leggen. Dan gaat ze dus haar comfortzone uit omdat ze de oorzaak van haar angst, die ze opgelost wil zien, buiten haar comfortzone (als ik mooi ben, word ik niet in de steek gelaten) zoekt.
Dat belooft een spannend verhaal. Omdat ze de oorzaak op een verkeerde plek zoekt, zal Annies zoektocht naar het oplossen van angst en pijn vallen en opstaan vergen. Inderdaad, dan heb je een centraal conflict.

Verder met willen en nodig hebben

Willen en nodig hebben is ook iets wat steeds terugkomt. Dat kan je bij Annie ook zien. Wat ze wil, is erbij horen, wat ze nodig heeft is: geaccepteerd worden om wie ze is. Haar comfortzone gaat haar dwingen richting haar noodzaak te gaan, maar ze wordt gedreven door wat ze wil.
Omdat ze niet – zomaar- krijgt wat ze nodig heeft, omdat haar wil niet het sterkste kompas oplevert, gaat Annie vallen en opstaan. Maar personages zijn geen ezels die zich spreekwoordelijk twee keer aan dezelfde steen stoten. Annie leert van het vallen, gaat daar conclusies uit trekken haar plan van aanpak veranderen. Als vanzelf verandert haar wil daar langzaam maar zeker ook door. “Ik hoef niet mooi te zijn, als ik maar een maatje heb dat me onvoorwaardelijk liefheeft.’
Zo leidt de heldenreis van een personage alsnog vaak naar het oplossen van de pijn die in het begin van het verhaal ter sprake kwam.

Personagepsycholoog spelen

Natuurlijk is in een goed verhaal het niet zo zwartwit als bij Annie en liggen angst- en pijnpunten stukken ingewikkelder. Daarom moet je echt tot de kern gaan en ook echt een beetje psycholoog gaan spelen. Een goed uitgewerkte personagebiografie helpt je daarmee al een heel eind op weg. Als je iets weet of een antwoord op een vraag hebt, vraag dan dóór. Is bang lelijk gevonden te worden. Hoezo? Omdat ze is gepest. Wat deed ze toen? Was daar een herleidbare aanleiding voor? Dan kom je al een heel eind.

Wat zijn de belangrijkste elementen uit de personagebiografie?

Een personagebiografie maken is erg belangrijk. Je mag hem zo lang en zo kort maken als je zelf wil. Toch zijn bepaalde elementen van essentieel belang. Welke zijn dat en waarom?

Waar is een personagebiografie voor bedoeld?

Een personagebiografie maak je om te weten hoe je personage in elkaar steekt, zodat je een naslagwerk hebt dat je kan raadplegen. Hiermee voorkom je continuïteitsfoutjes -een dame met een prachtige bos natuurlijke krullen wil een krultang kopen-. Naarmate het verhaal vordert, kan het een reddingsboei zijn: als je personage een belangrijke beslissing moet maken, kan je in zijn biografie teruglezen wat bepaalde normen en waarden zijn, waardoor je niet alleen weet wát je personage zal doen, maar ook waarom hij dat doet. Kortom: de personagebiografie zorgt ervoor dat je personage altijd stevig kan staan in je verhaal.

Wat het schrijven van een personagebiografie lastig kan maken, is dat je bij aanvang niet altijd weet wanneer/ of iets nu belangrijk is om te weten of niet. Want hoe weet je nu of de kleur van de ogen een belangrijk detail blijkt of niet? Meestal kan je je personagebiografie zonder problemen aanvullen naarmate je vordert met schrijven, maar de onderstaande punten zijn zowel essentieel om te weten als handig: je kan door deze dingen in te vullen je personage ook beter leren kennen.

De grootste droom van een personage

De grootste droom van je personage vertelt je erg veel over de interesses van je personages en wat hij allemaal kan/ wil of moet doen om die droom te verwezenlijken.
Als je personage als grootste droom heeft om analfabetisme uit de wereld te helpen zegt dat:
* dat kunnen lezen en schrijven hoog in het vaandel staat bij je personage;
* als vanzelf ook dat je personage lezen en/of schrijven ook leuk vindt. Anders had hij zich meer drukgemaakt om het regenwoud. Anders gezegd: er zijn zoveel problemen op de wereld waar je je druk om kan maken, dat je min of meer ‘selecteert’ met welke problemen je je ook echt bezig houdt. Dat probleem heeft logischerwijs dan ook vaak te maken met je eigen moralen of belevingswereld.
Met de grootste droom ontdek je ook de moralen, ambities en interesses van je personage. Veel meer dan bij simpelweg ‘grootste hobby’.

Wat zou je personage maar al te graag in een potje willen vangen bij een vallende sterrenregen?

De grootste angst als start voor het centrale conflict

Je kan je verhaal niet beginnen als je niet weet wat je hoofdpersonage als grootste angst heeft. Die zorgt er namelijk voor dat de comfortzone kan worden verlaten en het centraal conflict kan beginnen. Je hoeft niet per se rechtstreeks met de grootste angst van je personage te dreigen, maar als hij denkt dat de kans bestaat dat hij ook maar een stapje dichter bij die allesverzengende angst in de buurt komt, is je personage vaak al bereid tot actie over te gaan. En zonder actie geen verhaal. Weet dus waar je mee kan dreigen.

Het grootste geheim als een belangrijke drijfveer

Het grootste geheim en de grootste angst van je personage kunnen elkaar overlappen: “Wat als mijn geheim ontdekt wordt?” Maar dat hoeft niet altijd. Het belangrijkste verschil tussen de grootste angst en het het grootste geheim is dat de grootste angst vaak wat op de achtergrond speelt, of niet per se acute reden tot zorg is. Als je grootste angst is dat je kind komt te overlijden, slokt dat niet per se al je aandacht op als je kind gezond en in principe altijd veilig is.
Een geheim is per definitie iets waarvan je niet wil dat anderen het weten. En daarvoor zal je personage moeten liegen, dingen moeten verstoppen, bepaalde gesprekspartners vermijden… Kortom: een geheim staat veel meer op de voorgrond en zal dus ook in wat ‘losstaande’ scenes bepaalde acties of reacties van je personage vergen. Als je niet weet dat je personage arm is en dat voor zijn vrienden wil verbergen, zal je ook vergeten dat je personage een bankafschrift als een malle van de tafel zal halen als een vriend op bezoek komt.

Zou met een miljoen euro….

Hoewel geld zeker niet alle problemen uit de wereld helpt, kan een flinke smak ervan toch aardig wat teweeg brengen:
* Het kan bepaalde (financiële) problemen oplossen.
* Het kan bepaalde dromen mogelijk maken.
* Het kan je personage een gevoel van macht geven.

Als je personage bepaalde problemen vanwege rijkdom niet meer zou hebben, hoe zou hij dan in het leven staan, of wat zou hij dan doen? Dit geeft een idee waarin hij (alsnog) gehinderd wordt en wat hij wel degelijk kan als hij bepaalde middelen maar zou hebben. Dan weet je ook welke karaktertrekken of je personage heeft die bepaalde oplossingen onmogelijk maken, of de omstandigheden nu meezitten of niet:
* Als hij hebberig is, zal hij altijd meer willen en zorgt geld dus blijkbaar niet voor de tevredenheid waar hij naar zoekt.
* Als hij een lichamelijke beperking heeft, kan hij misschien wel een prothese betalen, maar als hij geen doorzettingsvermogen heeft om daar mee te oefenen, zal hij alsnog nooit leren lopen.

De grote vraag: en nu?

Als je personage dromen waar kan maken, wat gebeurt er dan met het centrale conflict? Dat zal ongetwijfeld anders worden. In een boek kan je niet om een conflict heen. Waar kan je je personage alsnog mee vervelen, ook al heeft hij in principe alles wat hij ooit gewenst heeft?

Als je personage macht heeft, wat doet hij er dan mee? Lees hier wat je mee kan nemen in je overwegingen.

Waar heeft de wieg gestaan?

Je wieg bepaalt met wat voor een bril je personage de wereld in kijkt. Dat bepaalt voor een groot deel zijn doen en laten. Vergeet dus niet zaken als:
* algemene levensloop;
* gezinssamenstelling (uit de jeugd en het eventueel zelf gestichte gezin);
* in wat voor milieu is hij opgegroeid?
uit te werken. Het maakt nogal uit of je in een sloppenwijk bent opgegroeid of in een villa. Als je als jongste door iedereen wordt vertroeteld, groei je anders op dan wanneer je voor zes jongere zusjes moest zorgen.

Op drie manieren personages laten groeien door te kijken naar medepersonages

Je hoofdpersonage groeit door zijn heldenreis. Binnen die heldenreis groeit hij ook door de omgang met anderen. Haal het beste uit je hoofdpersonage én elk personage waar hij mee omgaat. 

1. Ken je personage

Als je schrijft, moet je je personage heel goed kennen. Wat is zijn achtergrond betreft plaats in het gezin, cultuur, economische milieu of religie? Je moet weten wat je personage voor persoon is. Is hij verlegen, of juist brutaal? Is hij doodsbang voor falen en droomt hij van roem? Wat zijn zijn kernwaarden? Kortom, je moet zijn personagebiografie kennen. Zo kan je voorspellen hoe hij op bepaalde zaken gaat reageren en hoe hij groeit in het centrale conflict. Bovendien kan je zo voorspellen hoe hij met andere personen omgaat. Zou hij een drugsverslaafde willen helpen of juist niet? Dat antwoord maakt veel uit voor het verhaalverloop zodra zijn beste vriend wordt opgenomen vanwege een heroïneverslaving. 

2. Maak iedereen de held van zijn eigen verhaal

In een boek is er altijd een hoofdpersoon. Maar je personages weten niet dat ze in een boek leven. Daarom zijn ze zich ook niet bewust van de rolverdeling binnen dat verhaal. 

Harry Potter is de hoofdpersoon van de gelijknamige boekenreeks, maar Hermelien Griffel is zich daar niet bewust van. Het verhaal draait om Harry. Hermelien staat hem bij in zijn heldenreis: ze helpt hem door benarde situaties en is zijn vriendin. Maar vanuit Hermeliens gezichtspunt heeft zij een eigen leven waar juist Harry de beste vriend is. Haar leven draait voornamelijk om goede cijfers halen en haar eigen weg vinden in de toverwereld. Niet om Voldemort verslaan. Anders gezegd: zou de boekenreeks om Hermelien zijn gegaan, dan kreeg je titels als Hermelien Griffel en het doldwaze jaar met de tijdverdrijver, in plaats van Hermelien Griffel en de gevangene van Azkaban.

Als je in je opschrijfboekje ieder personage de held van zijn eigen verhaal maakt, kom je veel te weten over je andere personages. Daarom moet je ieder belangrijk personage net zo goed kennen als je hoofdpersoon. 

3. Denk: actie-reactie

Zodra je weet hoe elk personage vanuit zijn eigen gezichtspunt handelt, kun je kijken naar het principe van actie-reactie. Stel je een hoofdpersonage voor dat verkering wil vragen. Omdat hij zich ziet als de hoofdpersoon van zijn eigen verhaal, gaat het in zijn fantasie zoals hij wil: hij gaat verder als partner van die droomvrouw. Maar dan loopt hij een blauwtje. De droomvrouw gaat namelijk geen relatie aan met iemand die ze niet zit zitten. Zij is vanuit haar gezichtspunt de hoofdpersoon van haar eigen verhaal, niet een ‘partner van’ in het verhaal van het hoofdpersonage. Zij heeft dus niet als doel om zijn verhaal op gang te houden. Dat heeft gevolgen voor het verhaal van je hoofdpersoon. Hij dacht een verhaal te hebben met hem als charmeur, nu is het een verhaal over een afgewezen man. Zo kan hij groeien.
Acties-reacties kunnen van alles en nog wat zijn. Van omstandigheden waarop moet worden ingespeeld tot communicatie met een ander. Kijk wat de omgang met anderen met een personage doet en wat dat voor gevolgen heeft betreft zijn handelen, het vormen van een mening of misschien zelfs een levensvisie. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Zo maak je van meerdere verhaallijnen een mooi geheel

Elk verhaal heeft een rode draad, maar ook subplotten. Als je een verhaal tot een mooi geheel wil maken, moet je deze integreren. Dat kun je doen door een subplot in je opschrijfboekje net zo belangrijk te maken als de rode draad. We gaan eerst kijken hoe je die rode draad stevig maakt. Als je dat kan, kan je dat ook voor de subplots.

Let hierop als je een rode draad schrijft voor een verhaal

Als je een rode draad voor het verhaal bepaalt, moet je een aantal dingen in de gaten houden:
* Wat is mijn protagonist voor iemand? (Gebruik daar je personagebiografie voor);
* Wat is het centraal conflict? Hoe groeit of beweegt mijn hoofdpersoon zich daarin?
* Welke andere mensen komt hij tegen? Wat voor invloed hebben die mensen op hem?

Wat is mijn personage voor iemand?

Je kon in mijn post over de personagebiografie lezen hoe je de kennis van je personage inzet om een wankel plot of niet-passende beslissingen van je personage te voorkomen. Maar ook in een meer basale vorm is je personagebiografie erg belangrijk. Aan schijnbaar heel eenvoudige of vanzelfsprekende dingen kun je al zien hoe bepaalde dingen tot stand komen. Als je personage als favoriete land Frankrijk heeft en dol is op nieuwe talen leren, kan dat verklaren waarom ze docente Frans is geworden. Als docente Frans wordt ze verliefd op een collega, waardoor er een roddel op de school ontstaat….
Kortom, in je personagebiografie kan je vaak tussen de regels door al een mogelijk butterfly-effect (van een verhaal) vinden.
Als je weet dat je personage het fijn vindt om op de voorgrond te staan weet je ook dat hij eerder zanger wordt dan archivaris. En als je personage niet voor zichzelf op kan komen, zal hij makkelijker over te halen zijn slechte dingen te doen dan iemand die niet bang is zijn mond open te trekken.

Wat doet het centraal conflict met mijn personage?

In het centraal conflict moet je personage obstakels overwinnen, vallen en opstaan: zo leert hij dingen. Dat verandert je personage. Uiteindelijk komt hij zo als een ander persoon uit het verhaal. Als held, als verliezer, als moeder, slimmer, mooier, wraakzuchtiger, verdrietiger… Hoe je verhaal ook loopt, je personage is niet de persoon die hij was voor het verhaal begon. Bekijk goed wat er in dat centraal conflict verandert en wat dat met je personage doet. Wordt hij een dappere grote broer in plaats van een bang klein jongetje? Een klusjesman in plaats van de bankdirecteur?

Wie komt mijn personage tegen?

Mensen zijn sociale wezens die andere mensen om zich heen nodig hebben of willen. Zelfs een afgezonderde monnik in de bergen van Tibet heeft nog collegamonniken in zijn klooster. (En mocht hij zich echt honderd procent afzonderen, dan wordt hij daar of op een bepaald moment gestoord van of heeft hij herinneringen aan mensen die ooit in zijn leven waren). Andere mensen doen iets met je personage. Dat kan iets fijns zijn of iets vervelends, maar de omgang met anderen zorgt ervoor dat het leven, de overtuigingen en de relaties van je hoofpersoon veranderen.
Denk dingen als:
* door de omgang met deze man verandert deze vrouw van een single dame in een getrouwde vrouw;
* doordat zijn lerares hem onderwijst, wordt jouw personage slimmer;
* een meisje wordt gepest door een ander persoon waardoor haar eigenwaarde verandert.
Kortom: omgang met anderen brengt altijd actie-reactie teweeg. Als jij gaat voetballen en je schopt de bal weg (actie) neemt een ander de bal over (reactie). Welke actie-reactie brengt de omgang met elk ander personage teweeg bij je hoofdpersoon?

Doe nu hetzelfde voor een ander personage

Zo simpel is het eigenlijk. Als je ook voor andere (belangrijke) personages een personagebiografie maakt, leer je ze ook kennen. Dan weet je ook wat hun heldenreis is. Net als je hoofdpersonage hebben andere personages bepaalde gevoelens en doelen. Ook zij hebben actie-reactie op datgene wat om hen heen gebeurt. In je opschrijfboekje moet je doen alsof elk personage de held van het verhaal is.
Zo maak je elk personage even diepzinnig en zorg je ervoor dat de actie-reactie altijd voor je personages kloppen. Niet alleen dat, zo komen verhaallijnen ook samen.
Stel dat je schrijft over twee generaals in oorlog: Generaal Goedzak en Generaal Gemeen. Als schrijver werk je toe naar een goede afloop voor generaal Goedzak. Maar om Generaal Gemeen realistisch te portretteren, moet je hem laten handelen volgens zijn eigen waarden, overtuigingen en karakter en op basis daarvan zijn actie-reactie bepalen.

Schrijf ‘achter de schermen’ alles zodanig uit dat je aan de hand van je aantekeningen niet ziet wie de hoofdpersoon is.

Gemeen is erop uit (vanuit het gezichtspunt dat hij de held is van zijn eigen verhaal en niet de ondergeschikte in het verhaal van Goedzak) om macht te vergaren. Je weet dat hij verlies niet zal accepteren, dus zal hij tot doorvechten tot zijn laatste laatste soldaat is gesneuveld. Als je Gemeen op dit punt minder belangrijk maakt dan Goedzak, zal het verhaal erg kort worden: Goedzak moet winnen en dus is het onbelangrijk wat Gemeen denkt of beweegt. Als je Gemeen als de held van zijn eigen verhaal maakt, doe je er alles aan om hem in zijn volle slechtheid als personage naar voren te laten komen: Gemeen is er zo op gebrand dat hij gaat winnen dat hij zijn tegenstander steeds twee stappen vooruit is.
Zo hebben de acties van beiden generaals invloed op elkaar als persoon (hoe ze op de acties van de ander reageren) en daarmee ook invloed op het verhaal, in dit geval de oorlog.

Samengevat: als je verhaallijnen goed in elkaar wil laten overlopen:
* moet je ervoor zorgen dat alle belangrijke personages goed zijn uitgewerkt (in je opschrijfboekje);
* moet je elk personage laten handelen volgens zijn eigen heldenreis, niet volgens die van de held;
* moet je je heel bewust zijn op de actie-reactie die tussen personages ontstaan en wat dat met de verhaallijn doet. Verandert die daardoor? Kunnen verhaallijnen elkaar daardoor doorkruisen?

Een tijdlijn maken voor je verhaal

Een tijdlijn maken is ontzettend belangrijk als je een verhaal gaat schrijven. In je verhaal gebeurt niet alles chronologisch en dan is het fijn als je een overzicht maakt van wanneer wat gebeurt. Zelfs als alles netjes van A naar B gaat, kan je een fijne houvast hebben aan een tijdlijn.

Waarom schrijf je een tijdlijn?

Als je een verhaal schrijft, maak je meestal een ruwe schets van gebeurtenissen. Daarin staat de rode draad van het verhaal, maar ook nog wat andere gebeurtenissen om het verhaal wat meer inhoud te geven. In die andere kortere verhaallijnen kunnen dingen voorkomen die de rode draad beïnvloeden en daarmee invloed hebben op de tijdlijn. Neem een huisje-boompje-beestje verhaal. Het stel wordt verliefd, gaat trouwen en krijgt een kindje. Als je deze volgorde aanhoudt in het verhaal, lijkt het in eerste instantie moeilijk om de (chronologische) draad kwijt te raken.

Voorbeeld: makkelijk de chronologische draad kwijt

Het stel trouwt in december 2018 en jij hebt bedacht dat het na de huwelijksnacht meteen raak is. Het kindje zou dus in september geboren moeten worden. Zo heb je je rode draad bepaald. Maar later in je uitwerking bedenk je dat een vriendin tegen de bruid zegt: “Zou je wel meteen beginnen met proberen zwanger te raken? Jullie hebben een superavontuurlijke en lange huwelijksreis gepland! Als het meteen raak is, zit je daar in aan de andere kant van de wereld met ochtendmisselijkheid…”
“Daar zit iets in…”
Je schuift de geboorte van het kind op en het kindje wordt niet in 2019, maar in 2020 geboren. Dat geeft al meteen een hele andere kraamtijd voor moeder, met een lockdown: moeilijkere regels voor bij de echo, minder bezoek in de kraamtijd…

Personagebiografie als houvast

Qua jaartal is 2020 een redelijk extreem voorbeeld, maar je ziet waarschijnlijk wel dat iets opschuiven een groot gevolg kan hebben. Om niet in de knoop te raken met jaartallen, leeftijd en levensloop, is het verstandig om je personagebiografie als houvast te gebruiken. Geef je personages allemaal een exacte geboortedatum. Niet: “ergens in de jaren tachtig”, maar: dd-mm-jjjj. Dan weet je bijvoorbeeld ook: Dochter is in 2000 25 jaar oud, Vader is dan 65. Als dochter dan in 2003 bevalt, is Vader net een jaartje met pensioen.
Dat is best handig om te weten. Opa zal een stuk makkelijker kunnen oppassen als hij niet aan het werk is.

Tijdlijn en het butterfly effect

Als je een tijdlijn hebt die je goed bijhoudt, voorkom je een verkeerd butterfly-effect.
Het butterfly-effect komt in elk verhaal in meer of mindere mate voor. Als je zomaar iets opschrijft betreffende de verstreken tijd of het jaartal, is het onvermijdelijk dat je vroeg of laat iets opschrijft wat in je tijdlijn niet meer klopt. Bijna alles heeft een samenhang of een oorzaak en gevolg. Zeker wat betreft de rode draad in je verhaal of belangrijke subplots, moet je er alert op zijn dat je weet waar je eventuele dingen verandert.

Als je bewijs wil hebben hoe een kleine verandering in de tijd grote gevolgen kan hebben voor de toekomst, moet je de filmklassieker ‘Back to the future‘ maar eens kijken.

Tijdlijn en de algemene geschiedenis

Als je schrijft over een ‘hoofdstuk in de geschiedenis’ dat al voorbij is, kun je daar je voordeel mee doen. De Tweede Wereldoorlog is daar een goed voorbeeld van. Je kan de geschiedenisboeken gebruiken om bepaalde historische gebeurtenissen als ijkpunt te nemen en aan de hand daarvan een personagebiografie aan te passen of zelfs te maken.

In Nederland duurde de oorlog van 1940 tot en met 1945. Dat is een tijdsbestek van vijf jaar. Kinderen en jongeren uit die tijd hebben dus een groot deel van hun leven of tijdens een belangrijk moment van hun ontwikkeling de oorlog meegemaakt. Een geboortejaar kan een belangrijk verschil uitmaken voor de invulling van hoe iemand de oorlog meemaakt. Wat voorbeelden:
1875: je bent 65, in die tijd hoogbejaard. De kans is heel klein dat je het eind van de oorlog meemaakt. Wat doet dat met je mentale toestand als je je daar bewust van bent?
1925: je wordt negentien in 1944. In het heetst van de strijd wordt je opgeroepen voor het leger, waardoor je in levensgevaar kan gaan verkeren.
1927: je wordt negentien in 1946. Hoewel je slechts twee jaar jonger bent dan het personage hierboven, is de oorlog over zodra de dienstplicht zou gelden en hoef je dus niet naar het front, met alle bijkomende mogelijke gevolgen.
1933: je bent zeven tot en met twaalf jaar als het oorlog is. Je bent inmiddels oud genoeg om de hele oorlog bewust mee te krijgen.
1944: je wordt geboren in de hongerwinter. Je herinnert je later niets van de oorlog, maar door de hongersnood kan je wel een groeiachterstand hebben gekregen. Dat kan van invloed zijn op de manier waarop je (lijf) verder ontwikkelt.

Voor het verhaalthema kan je tijdlijn dus ook van groot belang zijn. Het maakt voor je personage veel uit of hij drie of drieëntwintig jaar is in 1943. Dat is het verschil tussen ‘oorlogsgeheimen in een familie waar je hoofdpersonage later pas achter komt’ of ‘traumaverwerking’.

Tijdlijn en plottwists schrijven

Vanwege het eerder genoemde butterfly-effect is het ook belangrijk dat je weet welke gebeurtenissen een samenhangende oorzaak en gevolg hebben. Zeker bij een plottwist. Een plottwist gaat erom dat er ‘opeens’ iets anders gebeurt dan de lezer verwacht. Maar dat opeens komt wel op een bepaald/ specifiek moment. Omdat je moet weten welke puzzelstukjes je aan de lezer geeft, moet je ook weten wat je al voor informatie hebt weggeven en welke niet. Een tijdlijn kan hier ook houvast voor bieden. Een onverwachte zwangerschap met de uitgerekende datum in september betekent dat je tijdens oud en nieuw nog niets van de zwangerschap weet. Dus dan gaat de vriend van de aanstaande ouders geen nieuwjaarswensen geven: “Dat het maar een mooi jaar mag worden met het uitgebreide gezin.” Dan weet je dat je ergens in maart je personage hints kan laten geven.

Hoe schrijf je een ijkpersoon?

Als je een verhaal gaat schrijven, moet je weten welk publiek je verhaal interessant gaat vinden. Daarvoor kun je een algemene doelgroep bepalen. Wil je een stapje verder gaan, schrijf dan een ijkpersoon om er zeker van te zijn dat je je potentiële lezer goed voor ogen hebt.

Wat is een ijkpersoon?

Een ijkpersoon is een fictief personage dat je ideale lezer moet voorstellen. Hij komt niet in je boek voor: eigenlijk gaat een ijkpersonage niet veel verder dan een personage dat alleen bestaat op zijn eigen (niet al te uitgebreide) uitgewerkte personagebiografie.
Je ijkpersoon is een verdieping op je doelgroep. Stel dat je schrijft voor vrouwen van middelbare leeftijd. Dan vallen er heel wat mensen af als je ideale lezer (kinderen, jonge mannen, bejaarde dames…) Maar er zijn meer dan twee miljoen middelbare vrouwen in Nederland. Dan is het nogal link om aan te nemen dat zij allemaal dezelfde interesses hebben. Om binnen een alsnog brede groep mensen een iets specifieker beeld van een publiek te kunnen krijgen, kun je een ijkpersoon maken. Zo weet je zeker dat je ook echt schrijft voor het lezerspubliek dat je voor ogen hebt.

Maak je ijkpersoon niet te specifiek

Je ijkpersoon mag geen echt personage worden. Verder dan een globale personagebiografie komt hij niet. Dat heeft een reden. Als je schrijft over een ijkpersonage dat net zo diepgaand is als je hoofdpersoon, dan schrijf je uiteindelijk voor een te klein lezers publiek. Vergelijk ‘middelbare vrouwen met een Chinese achtergrond’ met ‘middelbare vrouwen met een Chinese achtergrond, tussen de 50 en 55 jaar, sinds twintig jaar woonachtig in Amsterdam, moeder van twee kinderen en videomontages maken als grootste hobby’. Misschien kun je je boek dan aanprijzen bij een handjevol dames, terwijl je anders misschien enkele tienduizenden mensen kan bereiken.’

Ijkpersoon schrijven: begin met algemene aannames

Als je begint met het schrijven van een ijkpersonage is het belangrijk dat je in algemene aannames denkt, zodat je een houvast hebt. Denk aan een rijk persoon: die zal echt wel een dure auto of een groot huis hebben. Natuurlijk zijn er ook rijkelui die niet zo veel geven om materieel bezit, maar zij zijn naar verhouding zeldzamer.
Het doel van een ijkpersonage is om een persona te schrijven die veel mensen in je doelgroep kan representeren. Als je dus een ijkpersoon zou schrijven voor miljonairs en je ijkpersoon woont in een bescheiden huisje met een tweedehands auto naast de deur, dan sla je de plank mis.

De ijkpersoon schrijven middels een trechtermodel

Als je een ijkpersoon gaat schrijven, stel je dan een trechter voor. In de trechter stop je om te beginnen een aantal algemene factoren. Die heb je waarschijnlijk al vastgesteld toen je je doelgroep bepaalde. Denk hierbij aan dingen als:
* geslacht;
* leeftijd;
* opleidingsniveau;
* woonplaats;
* sociaaleconomische achtergrond.

Neem een aantal van deze factoren en kijk eens wat een optelsommetje als logische aanname kan opleveren. Bijvoorbeeld: Een laagopgeleid meisje van een jaar of twintig zal relatief eenvoudige chicklits willen lezen voor op het strand. Je kan bij dit optelsommetje ook tot de conclusie komen dat je ideale lezer juist iets uitgesproken oninteressant vindt.
Is de rijke zakenman van zestig plus geïnteresseerd in romantische verhalen? Waarschijnlijk niet. Maar als je een aantal dingen (niet per se allemaal!) omdraait, kun je alsnog op factoren komen die wel degelijk kloppen. Maak van de man een vrouw. Van de zestigplusser een tiener of midden-twintiger. Inkomen hoeft dan niet per se een factor te zijn.

Steeds meer optelsommetjes

Op eenzelfde manier ga je de steeds verder de metaforische trechter in. Bijvoorbeeld: je bent een romantisch verhaal aan het schrijven. Je weet al dat je ijkpersoon een vrouw is tussen de 20 en 45 jaar oud. Dan ga je bedenken of ze een (drukke) baan heeft. Ja, en ook nog eens drie kinderen. Aha. Drukke baan en kinderen… Zou dat misschien betekenen dat de romantiek daardoor op de achtergrond van haar huwelijk is geraakt en dat ze die voortaan uit boeken moet halen? Misschien dat ze daarom wel tot dit genre wordt aangetrokken.
Hier kun je weer een aanname bij maken: als ze het altijd druk heeft, de romantiek in haar leven mist, kun je dan iets van haar man zeggen? Ja hoor. Hij heeft het net zo druk als zijn vrouw met werken, waardoor ze elkaar nauwelijks nog zien. Of hij is niet zo romantisch als de vrouw ooit had gehoopt. Wie weet dacht ze wel tevergeefs: “zodra we getrouwd zijn, zal zijn romantische inborst wel verschijnen…” Weer iets om te noteren.

Laten we even aannemen dat manlief best romantisch is, maar door het drukke schema van het echtpaar daardoor gewoon geen tijd voor een diner bij kaarslicht vrij kan maken. Dan kan je ervan uitgaan dat dit gezin er warmpjes bij zit: we kijken hier naar twee fulltime werkers. Probeer op deze manier zo de belangrijkste grote lijnen over je ijkpersoon uit te werken.

Een te specifiek ijkpersoon

Je kan het format voor een personagebiografie gebruiken voor je ijkpersonage in de betreffende post. Maar een aantal dingen die daarin staan vernoemd, is te specifiek voor een ijkpersoon. Denk aan bijvoorbeeld: grootste angst, raakt van slag als, zou een standbeeld neerzetten voor… lengte, gewicht, haarkleur en grootste geheim.

Het ultieme beeld van je ijkpersoon

Als je een goed beeld wil hebben bij je ijkpersoon, is het een goed idee om een foto bij je ijkpersoon te zoeken. Maak hier geen uitgebreide zoektocht van: een stockfoto volstaat meestal. Maar een foto kan net dat extra zetje geven om je een betere voorstelling te krijgen bij je ijkpersonage en daarmee je doelgroep.

Een zeer standaard foto kan volstaan, zolang hij enigszins bij je ijkpersoon aansluit.

Opzetje voor een schrijfoefening

Je kan bovenstaande foto ook als schrijfoefening gebruiken, zoals bij de posts van Human en schrijfoefening met namen geschreven staat. Welke informatie krijg je al met een enkele foto? Ik noem deze man Richard en zeg dat hij een docent biologie is en fan is van zeilen. Waarom associeer je dat al dan niet met hem?