Schrijfoefening: de spijt van je personage

Probeer er eens achter te komen waar je personage spijt van zou krijgen. Je leert meer over je verhaalthema, plotontwikkeling en je personage!

Spijt in je verhaal

Als je personage zou weten waar hij vlak voor het eind van zijn leven spijt van zou krijgen, dan zou hij willen weten hoe hij dat zou kunnen voorkomen. Soms lukt dat, soms niet. Ieder persoon/ personage heeft zijn beperkingen. Je gaat met deze schrijfoefening onderhandelen met je personage over hoe die spijt voorkomen kan worden.

Randvoorwaarden voor de onderhandeling

Als jouw personage gokverslaafd is, zal hij spijt krijgen dat hij al zijn geld heeft vergokt, maar als jouw verhaalthema verslaving of financiële problemen is, dan kun je hem niet tegemoetkomen. Omdat je personage imperfect is, is spijt niet altijd te voorkomen. Er zijn altijd omstandigheden die het geluk van je personage onmogelijk kunnen maken of vertragen. Denk aan:
* Het verhaalthema kan niet stroken me de wensen van je personage.
* Bepaalde zaken uit de personagebiografie (angsten die je personage beperken, een wieg die op een ongunstige plaats heeft gestaan…) of de boodschap van je verhaal komen niet overeenkomen met het persoonlijke belang van je personage.

Voor deze schrijfoefening is het fijn als je al met je personage kan ‘praten‘.

Start van de onderhandeling

Harm heeft ruzie met zijn beste vriend, Walter. Hij komt mopperend naar jou toe:
”Walter is echt een eikel! Hoe durft hij mij verantwoordelijk te houden voor het feit dat hij ontslagen is? Ik heb uren met hem gebeld over hoe hij de nare situatie op zijn werk op zou kunnen lossen! Ik gaf hem raad, die volgde hij niet eens op en nu is het mijn schuld dat hij geen baan meer heeft! Ik hoef hem nooit meer te zien.”
Je geeft Harm gelijk: dit is een oneerlijke situatie. Maar als God van zijn leven en de bepaler van de verhaallijn waarschuw je Harm: ”Als jij die ruzie met Walter niet oplost -ook al is dat niet meteen-, krijg je daar ‘sterfbedspijt’ van.”
“O nee,” schrikt Harm. ”Dat wil ik echt niet!”
Nu kunnen jij en Harm onderhandelen.

Tijd voor een goede onderhandeling tussen jou en je personage.

Uitwerking van de onderhandeling

Harm speelt de hoofdrol in een verhaal met het thema: eigenwaarde behouden. Hij is trouw, maar ook onzeker. Hij kan zich een leven zonder Walter als vriend niet meer herinneren. Vanwege zijn trouw heeft Harm veel voor Walter over. Maar Walter is ambitieus en heeft veel andere vrienden: Harm is een goede vriend, maar niet meer zo belangrijk voor Walter als vijfentwintig jaar geleden. Bart kan hem óók uit de brand helpen. Harm heeft hem teleurgesteld, dus gaat hij andere vrienden bezoeken. Dat is misschien niet eerlijk, maar dat hoeft ook niet. (Lees hier waarom niet). Het feit blijft dat Harm boos is op Walter. En Harm moet daar iets aan veranderen, want híj is de held in het verhaal.
Vanwege zijn trouwe aard begint Harm aan zichzelf te twijfelen. Is hij misschien niet trouw genoeg geweest? Had hij meer moeten slikken?
“Nee,” zeg jij dan. ”Dit is helaas voor jou een onontkoombaar moment. Vanwege het verhaalthema moet jij leren dat je waarde hebt. En die eigenwaarde moet onvoorwaardelijk worden en losstaan van wat Walter van jou vindt. Walter doet jou nu pijn doordat jij iets van waarde aan hem hebt gegeven en hij dat niet op waarde schat. Dat is jouw centraal conflict, en daar kom je niet onderuit.” (Zie je dat ‘waarde’ in twee zinnen vier keer voorkomt? Dat geeft aan dat het een thema is, waar je dus serieuze aandacht aan moet besteden.)
“Maar,” weerlegt Harm “Walter is zo belangrijk voor me. Als hij wegvalt, durf ik mijn comfortzone niet uit om dat conflict aan te gaan.”
Daar heeft Harm een goed punt. Kijk eens hoe je Walter (of de aspecten die Harm van hem mist, zoals vriendschap, de behoefte een steun voor anderen te kunnen zijn) tijdelijk kan vervangen.

Vervangen van de voorwaarden

Harm is dol is op voetbal en ongewenst kinderloos. Daarom wordt hij buurtvader, waar hij met kansarme kinderen gaat voetballen en hen zo helpt op het goede pad te blijven of ontspanning te bieden. Dan kom je hem tegemoet in zijn behoefte om anderen te steunen en een verschil te maken. Eens in de zoveel tijd krijgt Harm te maken met een boze ouder, die onterecht veel van Harm verwacht als buurtvader: ”Nee, mevrouw Koopmans, ik kan van uw kleine Ricky geen nieuwe Messi maken.” Harm leert om mevrouw Koopmans naast zich neer te leggen. Hij is wel degelijk een goede buurtvader; tiener Abdel is door het voetbal van de straat gebleven. Zo behoudt Harm de buurtvader met vallen en opstaan zijn eigenwaarde.

Hup, team Harm!

Spijt voorkomen

Na een paar jaar buurtvaderschap leert Harm de vader van zijn cliëntje Louis kennen. Hij heeft griezelig veel gemeen met Walter. Deze man wordt ook door zijn ambities verblind en reageert zijn frustraties af op de kleine Louis. Op een bepaald moment beseft Harm: Die man wordt opgevreten door zijn overdreven ambitie en kan dat ook niet helpen. Goh, misschien gold dat ook wel voor Walter.
Het is geen pijnpunt meer voor Harm, dus kan hij er makkelijker op een afstandje naar kijken.

Met meer eigenwaarde dan een aantal jaar geleden, probeert Harm de ruzie met Walter weer bij te leggen. Of dat lukt, is niet meer belangrijk. Je hebt voldaan aan je thema, want Harm zal zijn eigenwaarde zal behouden; hij heeft een conflict met vallen en opstaan gehad. Spijt is ook niet nodig; hij heeft gedaan wat hij kon om te voorkomen dat hij op zijn sterfbed spijt zou hebben dat hij Walter voorgoed had afgeschreven.
Harms heldenreis is hoe dan ook geslaagd: je lezer wil de held risico’s zien nemen. Of die zich dan ook uitbetalen is dan bijzaak.

Kijk zo naar potententiele spijt en je leert meer over je personage, je verhaalopbouw en je krijgt een stevig conflict dat goed aansluit op je verhaalthema.



Schrijfoefening: duivels dilemma

Als je personage gedwongen wordt om iets te doen wat hem in elk opzicht tegenstaat of angst aanjaagt, geeft dat je de gelegenheid om een aantal belangrijke dingen over zijn geloof te leren en hoe hij zeer belangrijke en soms onmogelijke beslissingen neemt.

Onderstaand citaat komt uit De vliegeraar van Khaled Hosseini:

Als ik hem één kind weiger, neemt hij er tien. Dus ik sta toe dat hij er één meeneemt en ik laat het oordeel aan Allah. Ik slik mijn trots in en neem dat smerige rotgeld van hem aan. Dan ga ik naar de bazaar en dan koop ik eten voor de kinderen.

De context is als volgt: de hoofdpersoon wil zijn neefje ophalen uit een weeshuis om hem een beter leven in zijn gezin te kunnen geven. Het weeshuis is verre van een fijne plek en er is nauwelijks eten voor de kinderen. De directeur vertelt dat hij ‘zakendoet’ met een talibanstrijder. Als hij hem eens per maand, wanneer hij langskomt een kind meegeeft, krijgt hij genoeg geld om voor de overige tweehonderd kinderen eten te kopen. De directeur wordt in elkaar geslagen door de metgezel van de hoofdpersoon: “Hoe durf je een onschuldig kind mee te geven om verkracht te worden door talibanstrijders?!” Het bovengenoemde citaat is de verklaring van de directeur voor zijn keuze.

Duivels dilemma

Kiezen tussen twee kwaden wordt soms door elkaar gebruikt met ‘door de zure appel heen bijten’. Maar wat als het écht kiezen is tussen twee kwaden? Kwaden die zodanig heftig zijn dat je niet met je keuze kan leven, ook al weet je dat je iets moest doen, ongeacht of je keuze de juiste was of niet?
Ik laat het oordeel aan Allah” is in het voorbeeld erg diepgaand. Hier zegt de directeur niet dat hij het oordeel aan Allah overlaat als hij een keer vergeet naar de moskee te gaan. Hij heeft iets vreselijks gedaan waarvan hij weet dat het volgens de islam onvergeeflijk is, terwijl hij het niet wilde doen en daarbij ook nog vanuit de goedheid van zijn hart handelde…
Hij moest kiezen tussen het ene onvergeeflijke of het andere onvergeeflijke. Hoe doe je dat?
Voor een antwoord voor een bestaand persoon: al sla je me dood…
Voor een antwoord voor een schrijver die zijn personages wil vormen: kijk naar de relatie met de hogere macht waar je personage in gelooft.

Hogere macht

Kijk eerst of je personage in een hogere macht gelooft. Zo ja, dan is dat hetgeen waar de kern van zijn doen en laten en vertrouwen wat betreft de ‘serieuze onderwerpen’ van het leven op gebaseerd zijn: leven en dood, wat je al dan niet mag doen in het leven en hoe je deze hogere macht voldoende dient, of dat jij doet waar je volgens deze macht voor op aarde bent. Je personage zal deze hogere macht in overweging nemen op het moment dat hij met een duivels dilemma te maken krijgt. Een belangrijke vervolgvraag is dan: is je personage bang dat zijn hogere macht negatief oordeelt? (omdat er bijvoorbeeld een van de Tien Geboden is gebroken) of vertrouwt hij erop dat zijn hogere macht weet dat het vreselijke overmacht betrof en dat hij alsnog liefdevol (in een hiernamaals) ontvangen wordt?

Het antwoord op die vraag kan op het moment van de beslissing doorslaggevend zijn. Als je personage bang is voor eeuwig hellevuur, kan hij daardoor in doodsangst bevriezen en alsnog niet doden, ook al voorkomt hij daarmee nog ergere ellende. Ook nadat de beslissing is genomen is dit antwoord van belang. Als hij bang is voor vergelding, zal het moeilijk zijn om na de traumaverwerking (ervan uitgaande dat die komt) verder te gaan met het leven. Hij denkt toch al dat hij alleen maar een last is voor de wereld en hij een belangrijke belofte heeft verbroken. Vertrouwt je personage erop dat hij ondanks alles vergeven wordt, dan kan hij nog uit een comfortzone komen en nog een ander pad inslaan met zijn leven.

Het maakt voor een onmogelijke beslissing enorm veel verschil als je denkt dat er een vriendelijk uitgestoken hand op je zal wachten, of wanneer je vreest dat die juist zal ontbreken…

Waarden en moralen

Als je personage niet in een hiernamaals, hogere macht, een hel (lees: een plaats om te vrezen vanwege de eeuwige verdoemenis) gelooft, of gelooft in een hogere macht die zich met de natuur, maar niet met mensen persoonlijk bemoeit, is hij in het geval van een duivels dilemma nóg meer dan bij mensen die dat wel doen op zijn normen en waarden aangewezen. Hij hoeft (of kan, zo je wil) geen verantwoording afleggen aan iets hogers, dus dat moet hij dan aan zichzelf doen. Dan moet je personage (en daarmee jij als schrijver) een heel goed beeld hebben van zijn waarden en moralen.
Met waarden bedoel ik: ‘als je het in een woord kan samenvatten’, zoals: trouw, liefde, aanzien, respect en moed. Moralen zijn voor deze uitleg bedoeld als: ‘iets waar je een volledige zin voor nodig hebt’: ‘Doe niemand kwaad.’ ‘Help eerst jezelf, dan een ander.’ ‘Verkies geld niet boven geluk.’

Noteer deze waarden en moralen eerst in aparte rijtjes, rankschik ze dan naar relevantie: Wat is voor mijn personage het allerbelangrijkst? Wat komt daarna, en daar weer na? Wat komt niet in dit lijstje voor?
Vervolgens kan je deze lijstjes combineren: als deze waarden bovenaan staan, welke moralen kunnen daar dan uit voortkomen? Bijvoorbeeld: ijver + wijsheid = doe je best met studeren. Of andersom: als de moraal is: ‘Help een ander voordat je jezelf helpt’, kan deze ontstaan zijn uit de waarden onbaatzuchtigheid en respect. Zo krijg je een goed beeld bij wat je personage vanuit zijn diepste kern beweegt.

Natuurlijk kan je deze lijstjes ook maken voor een personage dat óók in een hogere macht gelooft. Deze schrijfoefening kan je uit de brand helpen bij ernstige dillema’s, maar biedt ook een goede uitgangsbasis voor wat meer onschuldige conflicten als je twijfelt hoe je personage ergens naar zou handelen.

Schrijfoefening: de dag die later weer verdwijnt

Je personage heeft altijd wel een heimelijke wens of iets waarvan hij denkt: wat als dit zou gebeuren?
Als je dat uitwerkt met deze schrijfoefening, kom je veel over je personage te weten.

Uitgangspunt van de schrijfoefening

Je personage krijgt een bijzondere dag cadeau. Op deze dag mag je personage alles doen wat hij of zij wil. Na deze vierentwintig uur wordt elke herinnering en bewijslast aan deze dag volledig gewist. Niets of niemand weet nog van deze dag af. Behalve je personage zelf…

Je personage mag echt alles ongestraft doen:
* wraak nemen en iemand in elkaar slaan of vermoorden;
* zijn heimelijke geliefde de liefde verklaren en daarmee de klok rond vrijen zonder dat iemand daar ooit achter komt;
* inbreken in een villa van tien miljoen euro, doen alsof hij daar de baas is en zich laten bedienen door het personeel;
* zich voordoen als een rijke miljardair en in diens plaats met een ruimteschip meegaan.

Wat zou je personage doen met zo’n uniek cadeau?

Je kan deze oefening twee verschillende regels geven:
* Alles loopt zoals je personage hoopt of wil: ‘De ultieme wensvervulling’;
* Je personage heeft de wens als uitgangspunt, maar moet daarna maar zien wat er gebeurt: ‘Wat als?’

Hoe dan ook zegt het heel wat over je personage: waarom kiest hij uitgerekend voor deze ‘daginvulling’ uit alle mogelijke dingen die hij kan uitproberen? Je weet dan meteen iets van bepaalde prioriteiten.

Voorbeelduitwerking

Clichés zijn makkelijke voorbeelden, dus ik werk een heimelijke liefde uit.
Tom is heimelijk verliefd op Elise, een vriendin uit zijn studententijd. Tom is een jaar na het behalen van zijn diploma gaan backpacken en daardoor is het contact enigszins verwaterd. Al is er geen dag geweest waarop Tom niet aan Elise dacht. En niet alleen aan hun vriendschap. Zijn fantasie heeft regelmatig de overhand genomen…

In het geval van de ultieme wensvervulling gaat Tom bij Elise langs, slaat de vonk over en laten de voormalige vrienden elkaar iedere hoek van iedere kamer in het huis zien.
In het ‘wat als?’- scenario kan hetzelfde gebeuren. Maar Elise kan ook de deur opendoen met een dikke buik, blij zijn dat er eindelijk een vriend aanklopt bij wie ze kan smeken om geld te lenen omdat ze diep in de schulden zit, doen alsof ze Tom niet meer kent, omdat ze boos is dat hun contact verwaterd is…
In beide gevallen heb je opties te over. Alleen al het verkennen van al die opties kan erg interessant zijn.

Maar dat is slechts het begin. Vergeet het belangrijkste punt van de oefening niet. Tom weet de dag erna wat er gebeurd is, maar de rest van de wereld niet. (In dit geval betreft dat vooral Elise.) Wat doet of kan hij met die kennis? Laten we eens kijken naar wat mogelijke uitwerkingen.

Ultieme wensvervulling

De meer dan fantastische dag van Tom met Elise is voorbij. Na een tijdje nagenieten gaat Tom zich onherroepelijk een aantal dingen afvragen. Op zijn perfecte dag stond hij zomaar voor Elises huis, maar in werkelijkheid heeft hij de moed niet om haar op te bellen. Durft hij dat nu wel, nu hij weet wat de mogelijke beloning is? Of denkt hij:
* Ik heb genoeg aan deze fijne herinnering. Het ging me erom dat het (nog) ‘één keer kon;
* Dat was het best mogelijke scenario, als het slechter uitpakt dan dit, verpest ik mogelijk een herinnering die prachtig was.
Dat zegt iets over hoe snel Tom ergens tevreden mee is en hoeveel en wat voor risico’s hij durft te nemen om zijn ultieme droom na te jagen. En of hij emotioneel of wat meer rationeel is ingesteld. Dat zijn handige dingen om over je personage te weten, want dat kan de invulling van je centraal conflict en comfortzone bepalen.

‘Wat als?’-scenario

Bij het ‘wat als?’-scenario weet Tom wat er daadwerkelijk zou gebeuren. Die dag is op waarheid gebaseerd. Dan krijgt hij niet slechts voorgeschoteld wat hij hoopt te krijgen. Dat geeft Tom misschien nog wel meer om over na te denken:

* Elise wil hem ook! –> Yes! Welke stappen moet hij nu ondernemen? Tijdens de bijzondere dag werd hij naar Elises huis geteleporteerd. In werkelijkheid woont ze een oceaan verderop. Hoe kan en gaat Tom de middelen vinden om haar op te zoeken?
* Elise blijkt zwaar drugsverslaafd te zijn –> Durft Tom zich dan in haar leven te mengen om haar te helpen? Zo ja, hoe ver wil hij dan voor haar gaan? Zo nee, kan hij leven met de wetenschap dat zij eenzaam en alleen wegkwijnt?
* Elise blijkt hem alleen als goede vriend te zien –> Kan Tom dan vriendschappelijk met Elise verder of breekt hij alle banden en kwijnt hij weg omdat hij weet dat zijn grote liefde voor altijd onbeantwoord blijft?

Het ‘wat als’- scenario heeft evenveel mogelijkheden als er sterren aan de hemel staan.

In het ‘wat als?’- scenario zijn er eindeloos veel mogelijkheden te bedenken en kun je dus ook eindeloos veel over je personage leren. Je zal hoogstwaarschijnlijk tegenkomen hoeveel ruggengraat en verantwoordelijkheidsgevoel je personage heeft en hoe zelfverzekerd hij is.
Dat is handig om te weten om te zien wat voor jouw personage een daadwerkelijk conflict gaat vormen, in plaats van slechts een probleem. Dat is essentieel voor een goede spanningsboog en een goede opbouw het schema van save the cat.
In theorie kan je het ‘wat als?’-scenario talloze keren uitwerken. Zo vaak zelfs, dat je er een hele boekenreeks van zou kunnen schrijven. Met afzonderlijke (sub)titels als:
* Tom en Elise als gelukkig gezinnetje;
* De schuldencrisis van Tom en Elise;
* Tom breekt de platonische vriendschap vanwege onhoudbaar vleselijke verlangens.

Een hele boekenreeks bedenken is wat overdreven, maar het is wel erg interessant om in het achterhoofd te houden: Ongeacht wat hij meemaakt, wat zou Tom altijd blijven vinden of doen? Wat maakt Tom tot Tom? Die absolute basis van wat je personage maakt tot wie hij is, is altijd belangrijk om te weten.

Deze schrijfoefening is deels geïnspireerd door het boek De middernachtbibliotheek van Matt Haig.

Schrijfoefening: de schijnheilige engel

Schrijven over een personage waar je fan van bent, is natuurlijk leuk. Maar schrijven over een personage dat je niet mag, is niet altijd makkelijk. Deze oefening kan je daarbij helpen.

Kill your darlings, maar dan andersom

Kill your darlings is het principe dat je moet schrappen wat je graag schrijft en soms als verlengde, leuk vindt om te lezen. Maar het kan ook andersom. Denk aan:
* Je favoriete personage heeft zijn ten minutes of fame, die je moet schrappen omdat het niet in de scène past.
* Je moet je darling daadwerkelijk vermoorden;
* Je moet je slechterik zijn slechte dingen laten doen. Dingen waar je zelf niet goed van wordt zoals neerkijken op anderen, arrogant zijn, mensen afblaffen, moorden…

Ik gebruik hier bewust het woord moeten. Net zoals je er niet onderuit kan dat je soms iets moet schrappen wat je eigenlijk mooi vindt, moet je soms iets schrijven waar je eigenlijk liever niets mee te maken zou willen hebben. Maar het is nodig voor de broodnodige balans van goed en slecht in je verhaal, anders wordt je verhaal uiteindelijk oninteressant.

Speel voor de (schijnheilige) engel

Een manier die kan helpen om je over de ergernissen heen te zetten, is om een rol van een (schijn)heilige engel aan te nemen tijdens het schrijven. Daarvoor moet je je gevoel voor moraal wel tijdelijk kunnen uitschakelen.
Onze engel heeft als uitgangspunt dat alles wat er op deze aardkloot in een mensenleven gebeurt, helemaal niet zo belangrijk of spannend is. Uiteindelijk gaan we toch allemaal dood, belanden we met z’n allen in de hemel en mogen we voor eeuwig aan de melk en honing en is er alleen nog maar liefde, nooit meer haat.
Op zich verkondigt de engel een mooi verhaal, maar de clou van deze oefening is dat deze engel moet denken dat we ook op aarde ook allemaal engeltjes zijn, ongeacht wat we doen. Daardoor heeft deze engel overtuigingen als:
“Ach, wat maakt het uit dat Frenkie andere kinderen pest? Hij is net als iedereen een bron van licht, maar kan daar (met zijn hart en hoofd) nog niet bij.”
“Het is irrelevant dat Geertje haar eten steelt, want als ze straks in de hemel is, doet geld er niet meer toe.”

Mensen mogen engelen gerust aanbidden. Andersom lijkt mij een minder goed idee…

Met andere woorden: ga alle acties zó schijnheilig goedpraten dat je er onpasselijk van wordt. Het voorbeeld van de engel vertaalt zich waarschijnlijk wat moeilijker naar wat meer alledaagse, aardse situaties. Daarom volgen hier wat meer concrete voorbeelden:
* Ach, hij mag mensen in elkaar slaan. Hij had een slechte jeugd en het is zijn schuld niet dat hij niet fatsoenlijk is opgevoed.
* Zij heeft altijd zo hard gewerkt en nooit tijd voor zichzelf gehad. Laat haar dan gewoon eens voor haarzelf kiezen en laat haar nou eens een klein cadeautje voor zichzelf kopen. Dat haar kinderen dan vervolgens een dag niet te eten hebben… Daar gaan ze niet dood van. Als het nou een week zou zijn…
Het principe van de engel noem ik alsnog, omdat als je per se moet, je kan doorredenen tot je een ons weegt als het gaat om waarom iemand nog niet zo slecht is. Zoals de engel dat doet die het aardse leven sowieso als niet zo belangrijk beschouwt.

Deze stap kan lastig zijn, maar hij is nodig voor de volgende stap van:

Het interessante achtergrondverhaal

Zodra je het punt hebt bereikt waarop je schijnheilig naar je personage kan kijken, kan je de personagebiografie waarschijnlijk een enorm zetje geven. Het centraal conflict vanuit het oogpunt van jouw gehekelde personage en de comfortzone worden zo een stuk duidelijker. Kortom: je personage wordt als geheel een stuk begrijpelijker of duidelijker. Dan zie je een stuk beter wat zijn plaats in het verhaal is. Daar wordt je verhaal als geheel een stuk beter van.
Een leuke bijkomstigheid is dat je dan in de schrijversflow terecht zal komen. Uiteindelijk zal je je personage niet meer zo’n vervelend persoon vinden (om over te schrijven), omdat je inziet wat zijn plaats in het grotere geheel is en dat hij er moet zijn voor de broodnodige balans in je verhaal. Waak er wel voor dat je in deze stap alsnog niet doorslaat en de schijnheilige engel niet meer als schrijfoefening, maar als schrijfmethode gaat gebruiken. Je moet je antagonist begrijpen, maar er is een heel groot verschil tussen slechte daden, vervelende karaktertrekken en irritante gewoonten begrijpen en goedpraten. Hier lees je daar meer over.

Als voorbeeld:
Een steenrijke man logeert in een hotel. Bij de incheck loopt het systeem even vast, waardoor de receptionist de man pas na vijf minuten naar zijn kamer kan wijzen.
Je weet dat de rijke man zijn hele leven rijk is geweest en dus niet beter weet of alles wat hij wil wordt voor hem gedaan zodra hij maar met zijn vingers knipt. Eventuele tegenslagen duren daarom hoogstens twee minuten. Je kan je dan voorstellen dat vijf minuten vertraging een reden voor hem is om kwaad te worden.
Hij verliest dan ook zijn geduld. Zo erg zelfs, dat hij zo hard begint te schreeuwen dat de manager van het hotel meent dat de receptionist de rijkaard groot onrecht heeft aangedaan en de baliemedewerker daardoor zijn baan verliest.
Dat gaat ver, maar dat zou in theorie kunnen gebeuren. Maar als de hotelgast later nog zelfingenomen is ‘omdat die nietsnut dankzij hem ontslagen wordt’ en hij de receptionist bij het uitchecken nog even snel een klap verkoopt… Ergens moet dat begrip ook weer ophouden.

Als dit hotel het oké vindt dat de gaten hun personeel mishandelen en het personeel vervolgens ook nog eens de schuld daarvan krijgt, hoeven ze mij niet meer als gast te verwachten…

Zorg dus dat je de ‘voors-en tegens’ van je personage kent en er uiteindelijk met een neutrale bril naar kijkt. Dan hoef je je tijdens er het schrijven niet meer zo aan te ergeren.



Schrijversoefening: de gewenste nachtmerrie

Je personage heeft wensen en dromen. Dat is een goed begin van een personage-uitwerking. Je weet dan hoe je een centraal conflict in gang kan zetten: een heldenreis kan beginnen met het doel een droom na te jagen. Maar als je je personage in je opschrijfboekje juist gaat pesten, dan kun je nog meer over je protagonist te weten komen. Uitgangspunt: pas op met wat je wenst, want die wens zou maar eens uitkomen…

Wat zegt een wens over je personage?

Als je je personage wil leren kennen, is het belangrijk om te weten wat zijn wensen en dromen zijn. Zo weet je wat je personage als doel heeft en dus ook wat hij veel zal doen. Als hij dokter wil worden, zal hij gaan studeren. Als ze professioneel turnster wil worden, zal ze veel in de sportschool te vinden zijn.
Onze aankomende dokter is dus waarschijnlijk ook slim, onze turnster moet veel met voeding en beweging bezig zijn. Zo heb je een oppervlakkig begin van het doen en laten van je personage. Maar erg diepzinnig worden die bevindingen niet.

De nachtmerrie die een hartenwens blootlegt

Als je de wens van je personage vervult op een manier die je personage niet wil, dan kom je te weten wat de kern van de hartenwens is.
Naoko’s hartenwens is om moeder te worden, te trouwen en een huisje te krijgen voor haar gezinnetje.
Oké, prima, dan doen we het zo:
Je staat op het punt uitgehuwelijkt te worden, maar dan blijk je zwanger van een buitenechtelijk kind. Daarom verstoot je familie jou. Je trouwt met de vader van het kind, maar vrijwel niemand van de familie erkent je huwelijk, omdat het gemengd is. Je krijgt een eigen huis: een krot in het stadsdeel waar enkel andere uitgestotenen wonen. (Gedeelte van het plot van de roman: Het meisje in de witte kimono. Een leestip voor als je deze schrijfoefening in de praktijk wil zien.) Je wens is vervuld, Naoko, alsjeblieft. Maar dit wilde ze natuurlijk niet. Dit is eerder een nachtmerrie dan een wens.

Je wilde in je eentje een boswandeling maken? Ga je gang…

Wat schiet je hiermee op als schrijver die een personage aan het ontwikkelen is? Het leert je dat concrete wensen van een personage eigenlijk een soort invulling zijn van een breder verlangen.
Neem de wens een moeder te worden. Waarom wil je personage zo graag moeder worden? Daar kunnen veel verschillende redenen voor zijn, bijvoorbeeld:
* Ze is dol op kinderen;
* Ze wil een nalatenschap hebben;
* Ze vindt dat dat hoort bij vrouw en/of echtgenote zijn.

Laten we zeggen dat jouw personage moeder wil worden omdat ze een nalatenschap wil achterlaten op de wereld. Dat kan door kinderen te nemen, maar ook door bijvoorbeeld:
* een bedrijf te starten;
* een boek te schrijven;
* een nieuwe politieke visie te verkondigen.

Kortom: om de ‘diepliggende wens’ in vervulling te laten gaan, zijn kinderen niet de enige optie. Maar in die behoefte om nalatenschap kan je wel het mogelijke archetype van je personage zien. In dit geval zal deze vrouw een creator kunnen zijn: zelfexpressie staat bij dat archetype hoog in het vaandel. Creativiteit ook. Hé, misschien is zij ook wel een kunstenares…
En wat zal iemand die expressie belangrijk vindt nog meer nastreven, voor meningen hebben of voor afkeuren hebben? Als je de diepliggende wens eenmaal weet, kun je eindeloos verder brainstormen over wat voor iemand je personage nog meer is.

Vaardigheden en omstandigheden van je personage ontdekken

Je personage moet omgaan met deze ‘gewenste nachtmerrie’ die je hebt uitgewerkt. Hoe kan of doet hij dat?
Denk hierbij aan dingen als:
* Onderneemt je personage actie, wordt hij verlamd door angst of blijft hij hangen in een slachtofferrol? (Dit had mij niet mogen overkomen en daar ben ik zo boos over, dat ik nu verbitterd blijf mokken. Van dat mokken maak ik mijn comfortzone.) Dat zegt iets over het algemene karaktertrekken van je personage. Hij is een doorzetter, paniekerig aangelegd of geeft (te) snel op;
* Heeft hij de financiële middelen om uit de problemen te komen? (Kan hij een advocaat inschakelen, een nieuwe woning huren, de ziekenhuisrekening betalen?)
* Heeft hij de intelligentie/ kennis of zelfstandigheid om een actie te kunnen ondernemen? (Ga maar iets oplossen als je niet weet wat er aan de hand is. Of als je blut bent en nog nooit een rekening hebt betaald omdat de persoonlijke assistent van je stinkend rijke familie dat altijd deed.)
* Wie kan en durft je personage om hulp te vragen? Dit zegt iets over het sociale vangnet dat je personage (niet) heeft. Ook vertelt het of je personage voldoende assertief is, of misschien te trots;
* Is je personage standvastig of juist flexibel?

Gaat je personage koste wat kost proberen om de oorspronkelijk gekoesterde wens in vervulling te laten gaan? Of geeft ze uiteindelijk op en zoekt ze een manier om geluk te zoeken in de omstandigheden zoals ze nu zijn?

Pak maar vast je post-its erbij: je zal met veel nieuwe en korte inzichten komen als je deze oefening doet.
Schrijf op wat je te binnen schiet, beperk jezelf niet. Het is een oefening: niets hoeft in je boek gebruikt te worden en alles wat je tegenkomt, is een potentieel nuttige bevinding.

Verhaalthema bepalen

Als je al het bovenstaande te weten komt, kan je je bevindingen samenvoegen tot een verhaalthema. Daar kan je dan andere gebeurtenissen of personages over schrijven. Als je gaat schrijven over ontplooiing, kan je je personage een extra cursus laten volgen. Of een vriend of vriendin in het verhaal schrijven die je protagonist aanspoort om grenzen te verleggen.
Het is het beste om als geheel je personage een verhaal te geven waarin er balans is tussen de nachtmerrie in je opschrijfboekje en de wensvervulling die je personage heeft. Dan is je schema van save the cat uiteindelijk goed in balans. Uiteindelijk zal deze schrijfoefening je als je als het goed is ook kennis over je gehele verhaal moeten geven, niet alleen over je personage.

Manieren waarop schrijfoefeningen jouw schrijftalent aanwakkeren

Schrijfoefeningen kun je tegenwoordig overal vinden. Er zijn websites die ze aanbieden, ze staan in tijdschriften over schrijven en er zijn websites die lezers gelegenheid geven om elkaar feedback te geven op de schrijfoefeningen. Waarom zijn schrijfoefeningen zo populair, of beter gezegd belangrijk?

Schrijfoefeningen geven creatieve inspiratie

Schrijfoefeningen zijn er in allerlei soorten en maten. Net zoals er talloze verhalen en genres zijn. Schrijfoefeningen kunnen gezinspeeld zijn op een bepaald genre of scenario.
Bijvoorbeeld: Hoe zou je detective dit mysterie oplossen? Hoe gaat deze man een baan bemachtigen?
Dat dwingt je om je comfortzone als schrijver te verlaten. Jij schrijft niet over Jan-met-de-pet; jouw personages zijn aliens uit een dystopische setting. Maar de schrijfoefening zorgt ervoor dat je ook na moet denken over alledaagse dingen en hoe je die interessant beschrijft. Dit kan je creatieve inspiratie geven voor de teksten die je wel schrijft.

Het doodnormale wordt boeiend

De meeste schrijfoefeningen die je op het internet vindt zijn niet de simpelste in concept. De opdracht is niet om te schrijven over een detective, verliefd stelletje of een ander onderwerp wat voor sommige schrijvers dagelijkse kost is. Dan zou het immers geen schrijfoefening meer zijn. Daarom moet je vaak over dingen schrijven die redelijk willekeurig lijken: Schrijf over een kapotte radio. Een kapotte radio? Nou en? Er gaan toch wel eens vaker dingen kapot? En trouwens, wie heeft er tegenwoordig nog een radio? Je streamt toch via allerlei kanalen?

Als je gedwongen wordt over iets doodnormaals te schrijven, kan het niet meer normaal of saai zijn: het doel van een creatieve tekst is dat je iets (normaals) interessant(s) opschrijft. Dus dan moet je je af gaan vragen wat het verhaal achter iets heel simpels kan zijn. Verdiep je in symboliek en/of in de historische context.
Neem de kapotte radio. Die kan symbool staan voor gezelligheid in de huiskamer, informatieoverdracht, muziek…. Wat gebeurt er als dat wegvalt?
Bovendien is er een groot verschil tussen de ene radio en de andere. Het is geen probleem als de radio in de huiskamer kapot gaat. Je koopt dezelfde dag een nieuwe en luistert weer naar je favoriete muziek. Maar wat als een radio in de Tweede Wereldoorlog kapot ging? Dat kon het verschil zijn tussen leven en dood, vanwege de belangrijke informatieoverdracht. En die radio kon je toentertijd echt niet zomaar even vervangen.
Schrijfoefeningen dwingen je om naar doodgewone dingen te kijken en daar iets speciaals van te maken. Zodra het je lukt om van allerlei gewone dingen iets bijzonders te maken, is dat de beste creativiteitsoefening die je je maar kan wensen. En creatief schrijven zonder creativiteit… dat houdt je niet lang vol.

Hoe zorg jij ervoor dat iets normaals interessant wordt? Maak de radio bijvoorbeeld antiek! Dat alleen al spreekt meer tot de verbeelding dan eentje waarvan er miljoenen op de wereld zijn.

Schrijfoefeningen en een andere invalshoek

Als je anders schrijft dan je normaalgesproken doet, ga je dingen vanuit een ander perspectief of invalshoek bekijken. Soms vrij letterlijk. Want hoe schrijf je als je vanuit de schrijfoefening iets moet schrijven vanuit een ander perspectief? Laat nu eens iemand anders dan je hoofdpersonage aan het woord. Wat doet dat met je verhaal? Hoe ga je schrijven als je verhaal in de tegenwoordige tijd moet worden geschreven in plaats van de verleden tijd? Als je een autobiografie in de derde persoon gaat schrijven, hoe komt je verhaal dan over? Schrijfoefeningen houden je op scherp wat betreft je eigen schrijfstijl en openen zo deuren voor nieuwe schrijftechnieken die je je eigen kan maken. Zowel vanuit de taalkundige als de creatieve kant.

Met schrijfoefeningen leer je je personages beter kennen

Als een schrijfoefening je personages betreft, kun je een heel andere kant van ze leren kennen. Als je verhaal zich afspeelt in een klein Zeeuws dorpje – en het daar zich ook altijd blijft afspelen- kan het heel interessant zijn om via een schrijfoefening erachter te komen wat je personage zou doen als zij plotseling in de gevaarlijke rimboe terecht komt. Hoe gaat je personage om met dit soort onverwachte omstandigheden? Zo kun je erachter komen dat ze een paniekzaaier kan zijn, of juist een koele kikker is. Alles wat je via deze schrijfoefeningen te weten komt, kun je in je opschrijfboekje opschrijven. Om later te weten dat als er een westerstorm komt, je personage al dan niet bang wordt.

Schrijfoefeningen als kettingreactie aan associaties

De volgende schrijfoefening die je tegenkomt is: schrijf over een warme deken.
Denk je al aan koude winteravonden in je knusse bed? Of vergeet je ook niet te denken aan een hartelijke geestelijke? Soms hebben woorden die op papier er hetzelfde uitzien een totaal andere betekenis. Als je dit opmerkt, kan dit een kettingreactie aan ideeën of associaties opleveren: Welke deken kies ik? Ik doe het gewoon allebei. Mijn geestelijke deelt warme dekens uit tijdens een hongersnood. Hé, een hongersnood… hoe komen geestelijken in zulke tijden aan hun eten? Hoe verdelen ze dat dan onder hun gemeenschap? enzovoorts.

Als je dit soort kettingreacties aan ideeën krijgt, schrijf je ze dan vooral op. Wees niet bang om even flink met je gedachten af te dwalen. Je kan ze misschien niet meteen gebruiken voor het verhaal waar je nu mee bezig bent, maar later kan je met deze associaties misschien een volgend verhaal maken. Of leer je nieuwe personages kennen die je wel in je huidige verhaal kan plaatsen.

Aan de slag met schrijfoefeningen

Zoals je kan zien hebben schrijfoefeningen meer dan genoeg voordelen om ermee aan de slag te gaan. Probeer het eens. Ik heb nog drie tips om op te letten bij het maken van schrijfoefeningen. Als je aan de slag wil gaan, vind je op deze pagina alvast wat schrijfoefeningen.

Nog een voordeel van schrijfoefeningen: je kan kiezen waar je zin in hebt en niets is verplicht. Echt maatwerk, zou je kunnen zeggen.

Veel plezier en succes!

Drie dingen om op te letten bij het maken van schrijfoefeningen

Schrijfoefeningen. Het zijn goudmijntjes, want ze leren je beter schrijven en je kan zonder groot risico dingen uitproberen met een verhaal. Wat moet je onthouden tijdens een schrijfoefening?
Laten we voor de duidelijkheid van dit artikel een schrijfoefening verzinnen. “Je personage strandt in het legale niemandsland van een vliegveld. Ze kan niet met een vliegtuig mee, maar zij mag ook terug door de douane. Hoe gaat zij daarmee om?” Ons personage is een verpleegster op de spoedeisende hulp.

1. Het is een oefening

Als eerste – en fijnste -: De schrijfoefening is een oefening, dus alles is geoorloofd. Alles kan, alles mag. Het is een uitwerking die je in je opschrijfboekje maakt, dus hij komt niet in je boek terecht, soms krijgt zelfs niemand het te lezen… Tenzij het doel van de oefening zelf is om een schrijftechniek te verbeteren, hoef je zelfs daar niet per se op te letten. (Je mag dus schrijftechnisch gezien het slechtste verhaal ooit schrijven over de gestrande verpleegster.) Dat wil niet zeggen dat je expres slechter moet gaan schrijven. Maar als je van jezelf weet dat je moeilijker tot schrijven komt omdat je je zorgen maakt om de schrijftechnieken, dan is dit het moment om die tijdelijk uit het raam te gooien. Een schrijfoefening heeft als doel dat je je creativiteit de vrije loop laat en out of the box denkt. Wees dus niet te streng voor jezelf.

2. Het biedt mogelijkheden tot ontdekking

Als je een personage in een situatie zet die ze niet gewend is, moet zij anders dan gebruikelijk gaan handelen. Welke eigenschappen van je personage weet je al en kom je nog meer te weten? 
Een verpleegster op de spoedeisende hulp moet stressbestendig zijn. Dus kan je ervan uitgaan dat ze eerst even schrikt, maar dan rustig afwacht wat er gebeurt of op kalme toon om informatie vraagt. We weten wat haar werk is, maar wat weten we over haar dagelijks leven? De vraag: ‘Hoe gaat ze met geld om?’ is voor het verhaal nog niet belangrijk geweest. Maar nu is dat wel degelijk van belang. Als ze misschien nog twee weken vastzit, hoe gaat ze de driehonderd euro die ze nog heeft dan besteden? Lukt het haar dat verstandig te doen? Stel dat het haar dat niet lukt en ze binnen twee dagen blut is. Dan is het waarschijnlijk dat langetermijndenken niet haar sterkste kant is. Dat gegeven kan later erg handig blijken.


De verpleegster krijgt in het verhaal de vraag: wil je een jaar lang een vreselijke baan gaan doen als je er onmiddellijk een flinke smak geld voor krijgt? Haar antwoord is waarschijnlijk ja. Ze kan niet met geld omgaan, dus een financiële meevaller zal aantrekkelijk klinken. En met haar kortetermijndenken? ‘Ach… het is maar een jaar. En als ik nu flink kan vangen… Wat kan mij het dan schelen dat ik over negen maanden waarschijnlijk mijn werk niet meer leuk vindt?’ 

Op deze manier ga je op ontdekkingsreis met je personages. 

3. Blijf trouw aan je verhaal

Als je nieuwe informatie over je personage te weten krijgt, zorg er dan voor dat je bij je originele verhaal blijft en je niet door je nieuwe kennis mee laat slepen. Ga niet ineens over de financiën van de verpleegster schrijven als het verhaal nog steeds over het werk op de spoedeisende hulp gaat. Gebruik de extra informatie die je ontdekt alleen als het iets aan het verhaal toevoegt. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Schrijfoefening: de belofte

Beloftes kunnen een leven veranderen en het helemaal op zijn kop zetten. Als je achter de drijfveren, comfortzone, zwaktes en sterke kanten van je personage wil komen, laat hem in je opschrijfboekje dan eens een belofte doen.

De onbreekbare belofte van je personage

Beloftes heb je in allerlei soorten en maten. De kleinste zijn de beloftes waarbij er geen man overboord is als ze gebroken worden. “De volgende keer kom ik wél op tijd in plaats van vijf minuten te laat.” De grootste beloftes zijn zo serieus dat de bekende metafoor ervoor de dood erbij betrekt. “Ik zweer op het graf van mijn moeder dat…/ ik ga nog liever dood dan…” Deze schrijfoefening neemt die ‘doodsbelofte’ vrij letterlijk. Je personage zal er alles aan doen om deze maar niet te hoeven verbreken. Zelfs als dat zover gaat dat hij er niet meer bij stilstaat of hij de belofte wel kan houden zonder zichzelf of anderen geweld aan te doen.

Deze schrijfoefening betreft een belofte die een torenhoge emotionele waarde heeft.

Wat is belangrijk voor je personage om te beloven?

De eerste vraag die je jezelf moet stellen is: “Wie of wat is zo belangrijk voor mijn personage dat hij er een onbreekbare belofte voor aan zou willen gaan?” Het kan een belofte aan een ander zijn, maar ook aan zichzelf. Ga na wie of wat onlosmakelijk met je personage verbonden is. Het principe van: “Zeg Stefano en je zegt X.” Dit kunnen geliefden zijn, overtuigingen, levensstijlen of een droom die je personage heeft. Is hij gelukkig als zijn kinderen gezond zijn? Dan doet hij er alles aan om te voorkomen dat zijn kinderen ziek worden. Hecht hij veel waarde aan zijn vaderland? Dan kan hij het leger in met de belofte dat hij voor zijn land zal sterven als dat nodig is. Wil Stefano hoe dan ook een wereldberoemd acteur worden en een Oscar binnenslepen? Dan zal hij alles op alles zetten om naar Los Angeles te kunnen vertrekken.

De gemaakte belofte en de benodigde middelen

Je hebt vastgesteld wat je personage voor belofte wil maken. Nu weet je wat belangrijk voor hem of haar is en waar hij of zij naar wil handelen. Bedenk vervolgens wat je personage moet doen, leren, kopen… om dat doel te verwezenlijken.
Neem Stefano. Als hij wereldberoemd acteur in Hollywood wil worden, moet hij onder andere:
* naar de toneelschool gaan om zichzelf te trainen en een realistische kans te maken bij audities in Amerika;
* hard werken (om veel geld te verdienen). Een ticket naar Los Angeles loopt al in de honderden euro’s. Tel daarbij op dat je daar voor langere tijd moet wonen om meerdere audities te kunnen doen… Los Angeles is niet bepaald een goedkope stad. Stefano moet óf lange werkuren maken voor hij door kan breken óf een moddervet spaarvarkentje hebben.

De belofte uitgedaagd door het centrale conflict

Je schrijft een verhaal, en daarmee is het onvermijdelijk dat Stefano te maken krijgt met tegenslag, in de vorm van het centrale conflict. Je kan makkelijk van de daken schreeuwen dat je Hollywoodacteur wilt worden, maar als het moment daar is, handel je er dan wel naar? Stefano wel: hij wil de belofte aan zichzelf namelijk absoluut niet breken. Dat kan twee scenario’s opleveren: de belofte faalt of overwint.

De belofte faalt

Stefano doet auditie na auditie, maar krijgt alleen een paar bijrolletjes die niet genoeg geld opleveren om van te kunnen leven. Maar hij moet en zal acteur worden, een ander beroep is niet voor hem weggelegd. Vroeg of laat levert zijn baan nog te weinig op voor de huur en belandt hij op straat. Vrienden heeft hij niet meer; om de huur te kunnen betalen, leende hij steeds geld wat hij nooit kon terugbetalen. Dat werden zijn vrienden beu, zeker omdat Stefano niet naar hen wilde luisteren door van acteren zijn hobby te maken en een andere baan te zoeken.

Als je personage tegenspoed heeft en dat niet wil erkennen of ernaar wil handelen, heeft dat meer effect dan alleen het feit dat zijn belofte niet wordt nagekomen. Banksaldo’s kunnen kelderen, kinderen raken vervreemd van hun ouders, of ouders willen hun kinderen niet meer zien omdat ze radicale ideeën hebben die ze een bedreiging vinden voor hun eigen leven. Of het personage raakt zo geobsedeerd dat hij opgenomen moet worden in een kliniek of de gevangenis. (Als je moet en zal trouwen met iemand die jou niet ziet zitten, wordt je óf een stalker, óf iemand die aan waanbeelden lijdt.)

Je komt met dit griezelige worst-case-scenario veel te weten over de duisterste kant en de (verborgen) zwaktes van je personage. Voorbeelden zijn: overdreven trots, grootheidswaanzin en verslavingsgevoeligheid.

De belofte overwint

Ook als het lot je personage gunstig gezind blijkt te zijn, komen er nog conflicten om de hoek kijken. Wat zijn de factoren die bijdragen aan het succes van je personage?
Heeft hij inderdaad een belofte gedaan op het sterfbed van oma en is haar niet-aflatende moed een houvast voor je personage om toch vooral niet op te geven?
Is je personage in staat om tegenslagen naar zijn hand te zetten en een andere aanpak te verzinnen wanneer het geplande spoor doodloopt? Kan je personage om hulp vragen als het nodig is? Is je personage een aanpakker die overal een oplossing voor vindt of heeft hij een beschikking over een groot vangnet wat hij niet schuwt om aan te spreken?

Dit scenario is er een van vallen en opstaan en uiteindelijk je overwinning vieren. Je komt ermee te weten hoe vindingrijk je personage is, hoeveel kracht hij heeft (zowel fysiek, mentaal en emotioneel) en welke hulpbronnen hij aan kan spreken. Denk daarbij aan bijvoorbeeld een goed stel hersens, een goede talenknobbel, vaardigheden om in het wild te overleven, zuinig om kunnen gaan met geld, makkelijk vrienden kunnen maken, vriendjes hebben bij de maffia, zodat detentie niets is om je druk om te maken… Alles wat er maar in je opkomt, is in deze oefening toegestaan als je daardoor meer over je personage te weten komt.

Schrijfoefening: namen en vooroordelen

De namen van je personages zijn belangrijk. Er bestaan complete handleidingen voor het bedenken van de juiste naam. Is de naam niet te eenvoudig? Zit er een (geschiedkundige) betekenis achter de naam die het karakter van het personage weergeeft? Dat is allemaal leuk en aardig, maar ook erg theoretisch. Je kan namen ook gebruiken om erachter te komen welke bril jij als schrijver onbewust draagt.

Namen en stereotypen

Mensen hebben allemaal vooroordelen. Ze zijn niet per definitie racistisch of gemeen. Soms ben je je niet bewust van sommige vooroordelen die je hebt. Maar als schrijver is het handig om weet te hebben van je vooroordelen. Vandaar deze schrijfoefening.

Namen kunnen een stereotype met zich meedragen. Een paar hiervan zijn:
* Roderick heeft veel geld;
* Kees is een oude man;
* Priscilla woont in de volksbuurt.
Maar dat klopt uiteraard niet altijd. De meeste mensen denken bij de naam Fatima aan een donkerharige moslima. Kijk eens naar deze Fatima:

Fatima Moreira de Melo voldoet niet aan de stereotype Fatima met donker haar een een islamitisch geloof. (Foto door McSmit – verkregen via Wikipedia)

Het principe dat een naam niet alles over een persoon of personage zegt, vormt de basis van deze schrijfoefening. Hij heeft als doel alles waarover jij betreft namen een vooroordeel hebt, in twijfel te trekken. Zo blijf je alert op je vooroordelen en staar je je niet blind op bepaalde aspecten van personages. Daarmee wordt je creatieve denken uitgedaagd.

Namen en je eigen oordelen

Je ontwikkelt zelf ook oordelen over namen, die niet meteen naar een stereotype te herleiden zijn.
Dit is vast herkenbaar: je hoort een prachtige naam je die in je achterhoofd opslaat voor je toekomstige kind. Maar dan krijg je de ergst denkbare collega met die betreffende naam en opeens is die naam helemaal niet zo mooi meer… Of andersom: iemand wil je koppelen aan een blind date. Alleen al bij het horen van de naam denk je: laat maar zitten. Maar als je die persoon ontmoet en eenmaal hoteldebotel bent, klinkt dezelfde lelijke naam plotseling als een klokje. Of heb je ooit meegemaakt dat iemand zich voorstelt en je denkt: die naam past niet bij je? Als je bij de naam Olga het (onverklaarbare) beeld hebt van een blonde, stevige en vrolijke middelbare dame, dan is het even schakelen als een jong, slank, donkerharig en hautain model zich voorstelt als Olga.

Kies voor deze oefening een naam uit waar jij een sterke associatie bij hebt. Als je deze oefening voor het eerst doet, is het makkelijker om te beginnen met een algemeen stereotype en daarna met je persoonlijke associaties. Voor een maximaal resultaat raad ik aan het allebei te proberen. Hier volgt een voorbeelduitwerking.

Stap 1: schrijf al je vooroordelen uit

Als je het weet, schrijf dan ook op waarom dit vooroordeel in dit lijstje staat.

Kees

* is een man van 65+ : ik hoor de naam Kees nooit bij jonge mannen en zeer regelmatig bij mannen op leeftijd;
* is niet zo avontuurlijk: Kees is een huis-tuin-en-keukennaam, dus zal hij niet zijn opgegroeid in een gezin dat buitensporige wereldreizen maakte. Simpele naam, saai leven;
* Heeft niet het mooiste uiterlijk: ik vind Kees een lelijke naam.

Stap 2: voeg ‘ja maar..’ toe

Plak achter elk vooroordeel uit stap 1 een ‘ja maar…’. Daarop volgt hoogstwaarschijnlijk:
* een onweerlegbaar feit dat je vindt door logisch na te denken;
* het besef dat je verkeerd bent geïnformeerd;
* een mening.

* Ja maar: als Kees nu een oude man is, is hij ook ooit een jongetje geweest. Kees is dus niet alleen een naam voor oude mannen;
* Ja maar: huis-tuin-en keukennaam betekent niet saai, maar alledaags, niet bijzonder. Dus die naam wordt gewoon vaak gegeven. Dan zijn er waarschijnlijk wel tienduizenden “Kezen”, die ik hiermee allemaal over een kam scheer, zonder dat ik doorhad dat ik verkeerd was geïnformeerd. Hier schrik ik van! Wat ben ik toch een …
Zo’n schok is je ‘neutraliteitsalarmbel’. Die gaat af als je te sterk van iets overtuigt bent. Luister goed naar die alarmbel. Vooral in het ontwikkelingsstadium van een verhaal moet hij altijd aanstaan, of dat nu gaat om personages, plot, boodschap van je tekst… Het is essentieel dat je een open blik houdt. Anders word je slecht in feedback verwerken, beperk je je creativiteit of word je misschien positief discriminerend.
* Ja maar: dat vind ik. Dus dat is een mening en dus altijd subjectief. Een subjectieve blik is vijand nummer één van vooroordelen. (Wacht maar tot je Knappe Kees tegenkomt 😉 )

Wacht even, heet jij Kees? Ach, waarom ook niet hè? Foto door Rafael Barros op Pexels.com

In deze oefening is het kwalijk om een vaststaande onjuistheid als feit te beschouwen of iets subjectiefs als feit te zien. Een impopulaire of onaardige mening hebben is minder erg. Kees mag gerust lelijk zijn, zolang je maar niet beweert dat Kees’ lelijkheid een feit is. Je moet blijven beseffen dat een mening subjectief is.

Stap 3: ga werken met je alarmbel

Verander het vooroordeel waarbij je neutraliteitsalarmbel afging. In het voorbeeld was dat het vooroordeel dat Kees een saai leven heeft.
Het beeld van Kees is nu veranderd. Hij is nog steeds oud en lelijk, maar maakt wel degelijk mooie reizen, ondanks zijn leeftijd. Een oude man die avonturen beleeft verschilt al veel met een oude man die in zijn stoel zijn zoveelste saaie dag slijt. Nu heb je ineens een totaal ander persoon, die je uitnodigt om een andere weg in te slaan. Je hebt nu geen stereotype beeld meer om aan vast te houden, dus moet je je creativiteit gaan aanspreken.
Je hoeft niet per se elk vooroordeel aan te passen. In de nieuwe ‘vorm’ van je personage kunnen ze in je voordeel werken. Als Kees oud blijft, voldoet hij bijvoorbeeld niet aan het clichébeeld van de jonge wereldreiziger die dagelijks bergen beklimt. Jouw ‘oude’ vooroordeel rondom de naam Kees en zijn uiterlijk en leeftijd is niet meer te herleiden: het belangrijkste, storende element is weg en heeft al tot een totaal ander persoon geleid.


Een sprookje als schrijfoefening

Er was eens… Ja, ja, sprookjes ken ik onderhand wel. Zeker weten?
Als je sprookjes ontleedt, heb je een schat aan informatie tot je beschikking. Het zal helpen met het schrijven van een goed opgebouwd verhaal.

Kenmerken van een sprookje

Sprookjes zijn meer dan ‘Er was eens’ en ‘Ze leefden nog lang en gelukkig.’ Kun jij meer kenmerken van sprookjes noemen voordat ik dat doe? 😉

* Er zit een duidelijk moraal in.
* Het heeft elementen van magie, fantasie of iets bovennatuurlijks (draken, toverkracht, pratende dieren).
* Het getal zeven komt vaak voor (zevenmijlslaarzen, zeven geitjes, zeven zonen).
* Het getal drie zie je ook vaak:
– Drie zoons of prinsessen.
– De molenaarsdochter krijgt drie dagen de tijd om Repelsteeltjes naam te raden;
– Drie schuren waaruit het stro tot goud moet worden geweven in ‘Repelsteeltje’;
– De jongste zoon is vaak de slimste, omdat het doel pas na drie pogingen wordt gehaald;
* Ze zijn bruut! (Ga maar na: een kind vermoorden omdat ze mooier is dan jij? Spiegeltje spiegeltje, wie is hier volledig doorgedraaid?) Luister hier naar de originele versie van Andersens zeemeermin. (Disney heeft wat af geromantiseerd…) Hier is een afspeellijst van de boekenserie waaruit het sprookje wordt voorgelezen. Zo kan je talloze sprookjes (her)ontdekken 🙂

Het verschilt per sprookje of er al dan niet een pratend dier, ridder of prins in voorkomt, maar bovenstaande elementen zou je in elk westers sprookje terug moeten vinden.

Sprookjeselementen zijn waarschijnlijk net zo vertrouwd als Roodkapje en de wolf zelf.

Moraal in een sprookje en een verhaalthema

Een overduidelijk kenmerk van sprookjes is het duimdikke moraal. Dat geeft ook verdieping in het verhaalthema. Als het moraal is: ‘praat niet met vreemden’, dan is het thema bijna als vanzelf ook gevaar. (Praten met vreemden is gevaarlijk: in sprookjes word je dan meestal ontvoerd of opgegeten.)
Omdat thema en moraal in sprookjes niet moeilijk te vinden zijn, kun je ze als vergrootglas gebruiken. Als je thema gevaar is, waar kun je dan mee dreigen? Hoe kan een personage reageren als ze geconfronteerd wordt met de dood van haar (groot)ouders? Wat doet het met een kind om in armoede op te groeien?

Wat is de achterliggende gedachte?

Verwacht van sprookjes geen diepzinnige opbouw. Toch leren ze over het belang van verhaalelementen en personagebiografieën. Let daarvoor op de oppervlakkige en steeds terugkerende elementen in sprookjes en je vindt al snel wat eerste bouwstenen om op voort te bouwen. Zowel voor verhaalelementen als voor je personagebiografie.

Neem een ridder. Die is dapper, want hij gaat de draak verslaan. Je bent dapper als je je leven op het spel zet. Maar wat kan er nog meer gebeuren?
* De ridder overleeft, maar verliest een arm en gaat als mindervalide door het leven;
* De ridder kan ernstig ziek worden door ondervoeding.
Nu gebeurt zoiets nooit in sprookjes, omdat de personages daarin min of meer vaste rollen hebben. Sprookjes worden nooit zo ingewikkeld. Maar juist daardoor is het makkelijker om in te zoomen op wat bepaalde elementen eigenlijk weerspiegelen.

Wij weten dat het de ridder gaat lukken om de draak te verslaan, hij niet. Hij zal dus een betere inschatting van mogelijke gevolgen maken. Daaruit blijkt zijn echte moed. Je bent niet dapper als je bereid bent te sterven als je weet dat die kans vrijwel nul is.
In de VS sterven jaarlijks twintig mensen door toedoen van koeien. Maar we noemen niet iedereen die in de buurt van koeien durft te komen een onverschrokken superman; de verhouding zou krom zijn. Als je een koe dichtbij ziet komen, denk je waarschijnlijk iets als: loeiend beestje, herkauwer… Niet: help, potentiële moordmachine!

Ren voor je leven nu het nog kan! 😉

Je bent onverschrokken als je iets doet terwijl het waarschijnlijk is dat je iets vreselijks mee gaat maken.

Sprookjes als clichédetector

Je zet er waarschijnlijk geen vraagtekens bij als ik zeg dat de ridder de draak gaat verslaan. Dat gebeurt namelijk vrijwel altijd. Misschien hebben clichés wel hun oorsprong in sprookjes. Het zijn per slot van rekening verhalen die met eenzelfde formule eeuwenlang zijn doorverteld. Kijk eens wat er vaak in sprookjes voorkomt:
* Het goede is mooi, zacht of onschuldig.
* Het slechte is lelijk, mismaakt of sluw.
Als je sprookjes als casusstudie gebruikt, zie je wat hier de voor- en nadelen van zijn.
Lees hier uitgebreider over clichés en tropes.
Als toevoeging wat betreft spookjes zijn hier nog wat extra voorbeelden.

Voordeel van een sprookjescliché

Sprookjes kunnen dus goede bouwstenen geven om op verder te gaan. Waarom precies? De clichés in sprookjes zijn in bepaalde mate op waarheid gebaseerd:
* De wijze is een oude vrouw. Ze heeft levenservaring die een kind nog niet kan hebben;
* De mooie dame met de zachte stem die een hongerige reiziger eten geeft, is de heldin van het verhaal. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar als je het wat meer zwartwit bekijkt: iemand die met een bloederig mes in de stad rondloopt, heeft iets op zijn kerfstok. Zou jij de vrouw of de messendrager om hulp vragen? Soms is iets geen cliché, maar een show don’t tell. Vroeger waren sprookjes namelijk bedoeld om normen en waarden aan te leren, niet als vermaak. Sprookjes kunnen daarom een goede manier zijn om clichés van tropes te leren onderscheiden.

Nadelen van sprookjesclichés

Sprookjes zijn clichés. Van sprookjes wordt dat verwacht, maar je kan er niet alles van afkijken wat betreft verhaalopbouw. Voor het schrijven van verhalen die je wil uitgeven, zijn ze te eenvoudig (tenzij je dat in eigen beheer zou doen).
Daarnaast:
* zijn de vrouwen vaak een sexy lamp;
* worden de moralen redelijk kort door de bocht behandeld.

Lees deze blogpost eens. Het onderwerp is de alfaman. Maar ik schreef hier ook over hoe jij als schrijver moet weten welke waarden jij belangrijk vindt en hoe je dat persoonlijk kan invullen. Sprookjes winden er geen doekjes om wat je moet geloven en zijn heel standvastig in hun boodschap. Dat heeft de oorsprong in hun originele functie. Maar zoveel eeuwen later heeft een lezer behoefte aan verhalen die meer ruimte geven voor discussie, of in ieder geval hun argumenten onderbouwen.