Toondove symboliek en thematiek

Symboliek wordt gebruikt om de toon en het verhaalthema te verrijken. Daar lijkt niet veel mis mee te kunnen gaan: symboliek is meestal duidelijk voor de lezer, dus dan sluit het vrijwel altijd naadloos op elkaar aan, toch? Nou, nee.

Casus: De klokkenluider van de Notre Dame

De klokkenluider van de Notre Dame is een animatiefilm van Disney. Om maar met de deur in huis te vallen: Disney is in deze verder meesterlijke film nogal eens toondoof. De liedjes Zo een als jij en Helvuur komen allebei uit dezelfde film en zitten chronologisch nog niet eens zo heel ver van elkaar af. Als je niet beter zou weten, zou je waarschijnlijk niet denken dat het van dezelfde film afkomstig is. Trouwens, dit is de openingsscène van de film. In de eerste drie(!) minuten zie je moord, genocide en wordt de moord op een baby verijdeld. ‘Klokkenluider’ is een ontzettend duistere film. Dat een geinige waterspuwer dan in een scène een potje kaarten verliest van een duif, verandert daar niets aan.

De rol van de waterspuwers

Op internet is er onder de fans van de film discussie over wat die waterspuwers moeten voorstellen. Zijn ze daadwerkelijk levend of niet? Vrijwel iedereen is het er over eens dat ze er alleen zijn vanwege het ‘kindvriendelijke Disneyaspect’ van de film. Niet iedereen vindt dat een afdoende verklaring, dus zoekt men verder naar een andere theorie. Een daarvan stelt dat Quasimodo door een levenslange sociale isolatie en mentale en emotionele mishandeling schizofrenie heeft ontwikkeld. De waterspuwers zouden dus niet zozeer (denkbeeldige) vrienden zijn, als wel een manifestatie van een geestesziekte. Dat is een prima verklaring. Het sluit goed aan op het duistere thema -niet overromantiseren en schrijf rauw als het kan- en na een leven en isolatie en mishandeling zou het niet vreemd zijn als Quasimodo een of meerdere mentale stoornissen ontwikkelt.
In zekere zin sluit deze theorie dus perfect op alles aan. Maar je krijgt in de film niet echt genoeg hints die daarnaar wijzen. Nu hoef je niet alle informatie in een film dicht te timmeren, maar als je in een verhaal iets symbool laat staan waar zowel de interpretatie: “Het zijn zijn echte. bestaande lieve vrienden” als “Het zijn uitingen van een serieuze stoornis” een mogelijkheid is, dan gaat er iets mis.

Als de waterspuwers -gezien hun jolige karakter- inderdaad levende, lieve vrienden zijn, is dat wel erg luchtig voor een verhaal dat bol staat van zaken als genocide, marteling en ziekelijke lust. En als ze inderdaad waanbeelden zijn, dan wordt dat punt niet duidelijk genoeg gemaakt: dan is het te veel verstopt. Dat maakt de waterspuwers van ‘Klokkenluider’ toondove symbolieken in de film.

Dat brengt ons bij de vraag: wanneer gaat de invulling van een thema of een symboliek ten koste van een verhaal?

Zichtbaarheid van een thema of symboliek

Thema en symboliek moeten tot op zekere hoogte zichtbaar zijn. Anders krijg je een verhaal met het karakter van een stuk karton. Zowel het vervelende als het mooie van thematiek en symboliek is dat je niet voor honderd procent kan sturen hoe iemand het interpreteert. De uitzondering is misschien iets zo cliché als de volle maan in een horror of bij een boottochtje. In andere gevallen is het vaak zo dat de lezer ‘ziet wat die verwacht te zien’. Een persoonlijke waarheid
zorgt ervoor dat je iets relatief globaals op jouw unieke manier bekijkt. Een verhaal over de scouting, bijvoorbeeld. Vond jij het als kind geweldig bij de scouting, dan betekent dat fijne nostalgie. Maar werd je bij de scouting gepest, dan zal je die verhalen niet meteen verslinden. Automatisch wegleggen doe je dan misschien niet, maar het initiële enthousiasme is dan wel weg en wellicht wordt het verhaal door jouw herinnering ook wat meer gekleurd.

Het fijne van het feit dat je de interpretatie van thema en symboliek nooit helemaal kan dichttimmeren is dat je als vanzelf de verbeelding van je lezer aan het werk zet, waardoor die in het verhaal wordt meegenomen. Het nadeel daarvan is dat een onverwachte reactie of interpretatie van thema of symboliek ervoor zorgt dat je lezer de draad van het verhaal helemaal kwijt kan raken. Als dat gebeurt, kan je dat vaak niet meer herstellen en ben je een lezer armer.

De grens vaststellen

Je kan dus niet helemaal bepalen hoe iemand iets interpreteert, maar als je daar nieuwsgierig naar wordt, kom je al een heel eind. Maak eens een woordenweb of trek een lijn die een schaal van een tot tien voorstelt. Schrijf daarbij alles op wat je denkt en/of in welke extremen mensen iets met je symboliek of onderliggende thema, plotpunten of scènes kunnen associëren. Probeer daarna een grens te stellen bij wat je nog oké vindt dat een lezer van jouw invulling denkt en wanner iets te ver gaat. Bijvoorbeeld:
Ik vind het prima dat het maffe zottenfestival in het duistere ‘Klokkenluider’ zit, maar dan schrijf ik de waterspuwers met hun toeters en feesthoedjes uit de scène: dat hoort niet bij het festival zelf en geeft het gevoel dat alles geweldig is, terwijl Quasimodo meteen daarna gemarteld wordt. Als ik marteling in een verhaal verwerk, mag er geen feest aan vooraf gaan. Ik wil niet dat de lezer vergeet hoe erg die marteling is.
Of juist: die marteling is me veel te heftig na iets leuks en luchtigs als het zottenfeest. Ik vind dat de gelukkige momenten meer/ de meeste aandacht moeten krijgen in het verhaal. Ik verzin wel iets anders en minder heftigs dat Esmeralda aanzet om voor Quasimodo op te komen, anders wordt het verhaal zodanig duister dat het de momenten van goedheid en heldendom zou kunnen overschaduwen.

Als je zelf weet wat jouw grenzen zijn als het gaat om wat en thema, symbool of plotpunt te groot maakt en hoe je dat zo nodig kan aanpassen, loop je minder de kans dat je symbolen, thema’s of scènes toondoof worden ten opzichte van het grotere geheel.

Foto door Pedro Lastra via Unsplash.

Plaats een reactie