Je personage: waar heeft het een hekel aan?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting over de allergiezone: de mensen of zaken die je personage mateloos irriteren.

Wanneer kan dit relevant zijn?

De allergiezone is essentieel om van je personage geen Mary Sue te maken: zij is zo perfect dat ze zich nergens aan ergert. Oftewel: met een allergiezone wordt je personage herkenbaar. Bovendien kan een irritatie helpen de comfortzone te verlaten. Die rol is meestal weggelegd voor de roep om avontuur of een angst die je personage niet bewaarheid wil zien worden. Toch kan een ergernis een verfrissende manier zijn om je personage dat nodige zetje te geven.

Staat dit gegeven vast?

Relatief kleine ergernissen zijn zeer veranderlijk. In een verhaal zie je vaak dat een personage juist over kleine ergernissen compleet anders gaat denken:
“Pianomuziek is stom.”
“O ja? Luister eens naar de maanlichtsonate…?”
“Wauw, ik ga op pianoles!”

Als je over zoiets simpels en veranderlijks schrijft, waak er dan voor dat het niet zo oppervlakkig is als in het voorbeeld hierboven. Is de verandering toch makkelijk te bewerkstelligen, of is je personage relatief makkelijk over te halen, dan heeft deze irritatie geen narratieve meerwaarde.

Zodra er sprake is van een hardnekkige allergiezone, is die meestal onveranderlijk. Vaak ligt de oorzaak in waar de wieg van je personage heeft gestaan, hoe die is opgevoed of door gebeurtenissen die het leven van je personage ten kwade op zijn kop hebben gezet.

Wat kan je te weten komen?

Zodra je weet waar de allergiezone zijn oorzaak heeft, heb je een schat aan informatie tot je beschikking.
Als je personage een hekel heeft aan voedselverspilling omdat het een periode van voedselonzekerheid heeft gekend, kan je gaan bedenken hoe dat je personage nog verder gevormd heeft. Als je personage een hekel heeft aan ‘zwakkelingen’, heeft het misschien zelf nooit emoties mogen tonen, of is het bang ergens mee door de mand te vallen als het een ‘zwak moment heeft’.  Dat is best een last om continu mee te moeten dragen. Ongetwijfeld vormt dat je personage op nog meerdere manieren.

Wanneer is dit belangrijk genoeg om uit te schrijven?

De relatief kleine allergietjes schrijf je uit wanneer ze meerwaarde hebben voor het plot. Als je personage een hekel heeft aan mensen die zonder hun voeten te vegen binnenkomen, schrijf het dan uit als dat een show, don’t tell is voor het feit dat mevrouw Helderder alles graag aan kant heeft. Houd de afkeer voor vieze schoenen buiten het verhaal als die allergie komt door een onbelangrijk detail als: “Ik vind stofzuigen het stomste huishoudelijke klusje.”
De grotere allergiezones moeten altijd in je plot terugkomen, omdat die kunnen bepalen wat je personage doet, laat of met wie wordt omgegaan. Waak er wel voor dat je één allergiezone niet als één gegeven uitwerkt. Let erop dat:

  • er ook een samenhang kan zijn met andere allergieën waar je over kan of soms moet schrijven
  • als iets tot het verleden behoort, dat daar ook (gedeeltelijk) blijft. Vroeger had je personage honger, nu niet meer. Is het daar dankbaar voor? Denkt het daar niet meer bij na omdat het leven verder is gegaan?
  • Je personage misschien niet zo bewust is van zijn persoonlijke allergieën als jij, zijnde diens persoonlijke psycholoog.

Kortom: denk goed na hoe subtiel je de allergieën in je tekst kan verwerken.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Thomas Park op Unsplash.

Je personage: de grootste angst

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting bij de essentiële kennis over de grootste angst van je personage.

Waarom is dit belangrijk om dit te weten?

Als je ergens bang voor bent, doe je er alles aan om dat uit de weg te gaan. Of functioneer je niet normaal wanneer die angst bewaarheid wordt. In een verhaal zijn die momenten vaak belangrijke plotpunten, of een aanloop daarnaartoe. Daarom moet je weten hoe en wanneer en in welke mate deze angst aansluit bij de plotpunten. Kan die als aanleiding voor een belangrijke gebeurtenis dienen? Waarschijnlijk wel. Maar dan moet je wel weten hoe dat omschrijft en ook waarom. Oftewel: hoe dat aansluit bij alle andere factoren die bij je personage horen.  

Staat dit gegeven vast?

In het echte leven zijn angsten veranderlijk, voor een verhaal is het handig als je die als vaststaand ziet. Anders wordt je verhaalstructuur er rommelig van. De grootste angst van een personage is namelijk vaak de basis voor het centrale conflict van het verhaal. Is je personage doodsbang om er alleen voor te komen te staan? Plotseling eindigt een levenslange vriendschap… Heb je te maken met een controlefreak? Dan wordt diens geliefde ernstig ziek. Dan heb je niets meer in de hand.
Je hoeft een grote angst overigens niet bewaarheid te laten worden. Maar als je weet wat je personage eng vindt, kan je dat wel gebruiken om het verhaal zelf vooruit te helpen als je personage zelf liever blijft stilstaan.

Wat kan je te weten komen?

De grootste angst is verrassend veelzijdig als het gaat om wat die allemaal over je personage kan zeggen. Die kan zwakheden blootleggen, zoals bij de controlefreak. Een artiest die doodsbang is voor een falende carrière vertelt met een grootste angst óók over levensverwachtingen of -ambities. Ook karaktereigenschappen kunnen duidelijk worden. Iemand die doodsbang is om een machtspositie te verliezen, is waarschijnlijk egocentrisch. Zoek dus niet naar andere vondsten, maar kijk gewoon wat je vindt: wat kom je nog meer te weten over je personage zodra je weet wat de grootste angst is? Misschien is niet meteen alles interessant voor je personagebiografie, maar dat kan je later nog altijd schrappen; schrijf een nieuwe bevinding wel op in de kantlijn.

Moet je dit gegeven in je verhaal laten terugkomen?

Omdat de grootste angst van je personage in zoveel opzichten de drijvende kracht van je plot is of kan zijn, komt die altijd in je verhaal naar voren. De vraag is alleen of dat incognito of in het volle zicht is. Als het overduidelijk is, dan spreekt dat ook voor jou als schrijver voor zich en is die angst ook echt het belangrijkste plotpunt. Iemand die doodsbang is zonder baan te komen, wordt ontslagen en gaat weer werk zoeken. Is de klassieke muzikant bang gehoorschade op te lopen, dan zal het een wat subtieler plotpunt zijn dat hij niet naar de disco gaat. Het grootste plotpunt is dan misschien dat hij – met zijn muzikale gehoor-  dingt naar de titel van ‘meest belovend muzikaal talent van het jaar’.  Stem vooraf goed af waar de grootste angst van jouw personage zich bevindt op een schaal ‘van 1 tot incognito.’

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Ariana Suárez op Unsplash.

Je personage: gender en seksualiteit

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Wat moet je in dat document toevoegen en wat is optioneel?
Deze week een toelichting over gender en seksualiteit.

Wanneer kan dit relevant zijn?

Gender en seksualiteit zijn bijzonder om over te schrijven. Het kan namelijk het volledige verhaalthema of centrale conflict bepalen, maar het kan ook net zo irrelevant zijn zoals een detail als haarkleur dat meestal is. Die mate van relevantie moet je voor jezelf vooraf vaststellen, anders komt je verhaal vroeg of laat op losse schroeven te staan.

Staat dit gegeven vast?

Iemands seksuele voorkeur en gender(identiteit) staan vast. Maar afhankelijk van de tijd, plaats en mening van naasten kan eenzelfde identiteit een compleet ander verhaal opleveren. Denk aan een tijdperk waarin het enige recht van de vrouw het aanrecht was. Of aan een van de vele landen waar je als homoseksueel vandaag nog voor je leven moet vrezen.
Je mag zoveel als je wil spelen met hoe je hoofdpersonage met diens geaardheid of gender(identiteit) omgaat. Maar ga niet knoeien met geschiedkundige of geografische feiten over hoe de wereld daarover dacht of denkt. Daar wordt je verhaal ongeloofwaardig van.

Wat kan je te weten komen?

Deze combinatie van de vrijheid die je hebt om je personage te kneden en de regels waaraan je je te houden hebt, geeft je de kans om je verhaal werkelijk uniek te maken. Je hebt zoveel mogelijkheden, dat er ook eindeloos veel potentiële verhalen zijn. De gender en geaardheid van je personage vormen daarbij slechts de eerste stap.
Stel dat je biseksuele personage in de middeleeuwen leeft. Het ene biseksuele personage valt op een persoon van het andere geslacht en hoeft dus in het openbaar niet bang te zijn voor vergelding. Maar dan kan je wel schrijven over de innerlijke worsteling die je personage ongetwijfeld heeft (gehad) over het feit dat diegene nog steeds op het iemand van hetzelfde geslacht valt.
Wat doet het middeleeuwse biseksuele personage dat wel verliefd wordt op iemand van hetzelfde geslacht? Krijg je een verboden liefde of een persoon die verder gaat zoeken naar een ‘aanvaardbare liefde’ in de wetenschap dat diegene de eerste ‘echte’ liefde heeft moeten laten varen?

Dit zijn al vier verschillende scenario’s over één personage in dezelfde setting. Tel er karaktertrekken of andere factoren bij op en de lijst van mogelijkheden wordt eindeloos veel langer.

  • Je mannelijke personage besluit verder te zoeken naar een vrouw op wie hij verliefd kan worden. Dit geeft weer dat hij waarschijnlijk niet de moed heeft die hij zou willen hebben. Wat zegt dat over zijn heldenreis?
  • Je vrouwelijke personage komt een man tegen en trouwt met hem. Dan komt ze later alsnog een vrouw tegen. Als ze nu vreemd zou gaan, is dat vanwege lust, of vanwege een gedeeltelijk onderdrukte seksualiteit? Durft ze het risico van steniging aan te gaan? Aan jou de keuze. En ongeacht het antwoord daarop, wat wil ze riskeren? Ook dat zegt veel over haar karakter en de heldenreis.

Kortom: gender en seksualiteit biedt een breed scala aan mogelijkheden, maar er zijn vaak wel veel extra factoren die je niet zomaar kan negeren als je je verhaal geloofwaardig en interessant wil houden.

Wanneer is dit belangrijk genoeg om uit te schrijven?

Soms maakt het de omgeving echter helemaal niets uit dat je personage een bepaalde geaardheid heeft, of wordt ze als vrouw gelijk behandeld. Waak er dan voor dat je van de geaardheid of het geslacht alsnog een ding gaat maken. Als de personages in het boek dat al niet doen, waarom zou jij dat wel doen? Een conflict dat er is omwille van de aanwezigheid van een conflict leest nooit fijn.  

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Rob Maxwell op Unsplash.

Medepersonages als ondersteuners van de held

Een held staat in het verhaal in de schijnwerpers. Die kunnen op meerdere manieren worden verwezenlijkt. Een schijnwerper is vaak het resultaat van het feit dat de held iets beter kan dan anderen. Daarom moet er iemand zijn die ergens objectief of subjectief ergens slechter in is. Daarvoor kan een medepersonages de spotlights als het ware aan de held geven.

De held en de medepersonages vergeleken

Vergelijk de held van je verhaal eens met een Olympische sporter. Als die voor goud gaat en ook goud krijgt, dan zijn er ook sporters die de zilveren en bronzen plak in de wacht slepen. Die gouden medaille is zo speciaal omdat je topsporter iets knaps gepresteerd heeft, nog meer dan de anderen. En dat is waarschijnlijk waarom je deze persoon schrijft, niet over de sporter die de derde plaats heeft gehaald.

Op een soortgelijke manier zullen bepaalde medepersonages altijd in het verhaal zijn om je held en andere belangrijke personages de spotlight te kunnen geven die ze nodig hebben om het verhaal als held of belangrijke hoofdpersoon te kunnen dragen.

Wie draagt de held en medepersonages?

Het personage dat je held en zijn vrienden hun plaats in het verhaal geeft, is niet zomaar een figurant. Er is wel degelijk een rol door dit personage weggelegd. Denk aan de wederhelft van de beste vriend, een leraar waaraan je held een hekel heeft, of een van de kompanen die mee op avontuur gaat om de fontein der eeuwige jeugd te zoeken.
Dit personage heeft dus zeker een eigen personagebiografie nodig. Als je die niet uitwerkt, is de kans groot dat dit ‘spotlightpersonage’ zeer cartoonesk of eendimensionaal wordt. Je kent dat irritante personage vast wel: het krijgt een one-liner of persoonlijke stunt en komt alleen als een soort onhandige, hyperactieve cheerleader of clown in het verhaal op het moment dat er benadrukt moet worden wat de sfeer van de situatie is.

Volwaardig personage in dienst van het plot

Het personage dat een bepaalde vaardigheid van je held moet benadrukken is dus altijd iemand met een minder grote rol. Maar zoals altijd is dit personage nog altijd de held van zijn eigen verhaal.
Het enige belangrijke verschil is dat dit personage tot op zekere hoogte in het verhaal geschreven is in dienst van het plot. Hoe bepaal je welk personage dat gaat zijn? Er zijn een aantal factoren die je mee moet nemen in deze beslissing.

* Je held moet op zijn minst een vriendschappelijke band hebben met dit personage en om diens welzijn geven.
* Je held en het personage moeten elkaar met enige regelmaat treffen.
* Er moeten andere belangrijkere personages zijn (zoals de beste vriend) die een scène delen met de held en het spotlightpersonage.

Je spotlightpersonage blijft een volwaardige rol spelen in het verhaal. Het is nog steeds een echte vriend, geen middel om het plot vooruit te helpen. Foto door Jed Villejo op Unsplash.

Deze zaken zorgen ervoor dat je spotlightpersonage niet geforceerd in het plot komt, maar er wel altijd is om de heldenreis -evengoed- subtiel te versterken, zonder dat je personage een overschot aan power fantasy nodig heeft.

Voorbeelduitwerking met een spotlightpersonage

Een concreet voorbeeld van een groepje personages en hun verhoudingen. We schrijven over een bevriend groepje tieners op de middelbare school.

Held: Charlie
Beste Vriend: Simon
Spotlightpersonage: Petra

Charlies heldenreis is om ooit topsporter te worden.

Charlie, Simon en Petra zijn goede vrienden, maar Charlie en Simon zijn onafscheidelijk. Beide jongens zijn zeer atletisch en hebben ook topsportambities. Iedere dag gaan ze na school naar de atletiekbaan, of doen ze samen andere trainingsoefeningen. Behalve op vrijdagavond, want dan gaan ze altijd met zijn drieën naar de film. Bovendien heeft Charlie heimelijke gevoelens voor Noortje. Petra weet dat en probeert tussen Noortje en Charlie wat vriendschappelijke bruggen te slaan.

De cijfers bij gym liegen er niet om: de jongens halen daar altijd negens en tienen voor, Petra is tevreden met een zesje. Dat verschil in cijfers laat zien hoe goed de jongens echt zijn. Als het gaat om topsport, is Petra niet belangrijk voor het verhaal. Maar Charlie heeft nog meer dan alleen sport in zijn leven: de filmavondjes en zijn gevoelens voor Noortje.
Petra kan hem daarbij helpen, zonder als geforceerde koppelaarster over te komen: ze is misschien niet Charlies beste vriendin, maar wel een vriendin die belangrijk voor hem is. Anders zou hij niet elke week met haar naar de film gaan.


Power fantasy grens van de held bewaakt

Een spotlightpersonage helpt de held om méér te zijn dan alleen iemand die een enkel doel najaagt. Bovendien kan dit personage ook ervoor zorgen dat de zwaktes van je held bloot komen te liggen. Charlie is niet almachtig: hij heeft Petra nodig om dichter bij Noortje te komen. Dat kan je aan Simon overlaten, maar ook dan loop je het risico te makkelijk te schrijven: een held en een beste vriend kunnen nooit met zijn tweeën het verhaal dragen. Stel dat Charlie en Simon ruzie krijgen, dan leeft Charlie plotseling in een sociaal vacuüm. Dat zet het plot vaak op slot.
Laat hem een discussie krijgen met Petra en dat heeft voordelen:

* Charlie gaat zich rot voelen, maar hij kan nog wel door met zijn heldenreis: deze ruzie zet het plot niet op slot.
* Het laat zien dat Charlie geen perfect personage is: ook hij kan kibbelen ( ja, inderdaad, met iemand om wie hij geeft, niet alleen met de antagonist)
* Simon kan Charlie ter verantwoording roepen: dat geeft hem een kans om te reflecteren en te groeien

Zo krijgt Charlie dus nooit de status van onaantastbaarheid, wat hem een held maakt waarmee de lezer zich kan identificeren.

De spiegel van het spotlightpersonage

Een spotlightpersonage is net als ieder ander belangrijk personage er een met de eigen heldenreis. Zorg er dus wel voor dat je die eigen doelen, dromen en een eigen wil geeft. Daar moet je ook de nodige aandacht aan besteden. De ene keer zal dit alsnog relatief veel op de achtergrond gebeuren, de andere keer is je spotlightpersonage samen met je held veel op de voorgrond. Maar dit personage is er vooral om je held in zekere zin te spiegelen. Dat doet een antagonist ook, maar die is vaak een relatief zwart-witte afspiegeling van de held. Als een personage kan spiegelen dat niet tegenover, maar naast je held staat, dan kan dat de heldenreis van je hoofdpersonage op een prettige, realistische en onbevangen manier verstevigen.

De grootste leugen die je personage zichzelf vertelt

Je plot blijft interessant zolang je personage een conflict heeft. Er is een aantal drijfveren voor een conflict en een daarvan is de leugen die je personage zichzelf vertelt.

Je personage in beweging houden

Het is belangrijk dat je elementen in het verhaal hebt én houdt waardoor je personage in beweging blijft. Je lezer kijkt immers naar je fictieve wereld door de ogen van je hoofdpersonage. Als die dan vervolgens niets doet of alleen maar achterover hoeft te leunen, gebeurt er niets in je plot. Om dat te voorkomen kan je verschillende dingen doen. Je kan gaan puzzelen met het willen en nodig hebben van je personage, of dreigen met de grootste angst van je personage. Maar er is nog een andere manier: je duikt in de grootste leugen die je personage zichzelf vertelt. Het werkt net zo effectief, maar voor deze methode moet je nog meer doen dan in het hoofd van je personage duiken.

Voorbeelden van een leugen die een personage zichzelf vertelt

Als je personage tegen zichzelf liegt, probeert het zichzelf iets wijs te maken. Dat ‘iets’ kan je samenvatten als: iets wat je personage erg graag wil of nodig heeft, wordt door hem of haar afgedaan als iets onbelangrijks, of iets dat helemaal niet nodig is. Dat doet je personage in een poging te pijn te ontlopen die het ontbreken van dat ‘object van verlangen’ met zich meebrengt.
Zodra je personage zegt: “Ach, dat is allemaal zo belangrijk niet.”, “Het interesseerde me toch al nooit.” of vliegensvlug de schouders eronder zet na een traumatische gebeurtenis “omdat het leven nou eenmaal doorgaat”, zonder te treuren of te rouwen, kan je er de donder op zeggen dat dit een zelfvertelde leugen is of gaat worden.
Enkele voorbeelden:

SituatieLeugen Deze pijn wil het personage niet onder ogen zien
Max wilde als kind al dokter worden en is nu uitgeloot voor medicijnen. “Maakt niet uit. Ik kan als advocaat ook geld verdienen, daar hoef ik geen dokter voor te zijn.” Een levenslange droom is in duigen gevallen.
Moeder krijgt een derde achtereenvolgende miskraam.“Dan is het moederschap blijkbaar niet aan mij besteedt. Daar kan ik mee leven.”Ze moet ergens mee leren leven, dit is geen vrijwillige keuze. Het zal nog altijd pijn doen wanneer vriendinnen wel zwanger raken en zij niet. Het verlangen naar het moederschap is niet zomaar verdwenen omdat ze een feit accepteert.
Het onpopulaire meisje is net afgewezen door de stoerste jongen van de school.“Nou en? Ik hoef niet populair te zijn!”Het ging er niet om dat ze populair zou worden, slechts dat ze als eenzame eenling eindelijk eens gezien zou worden.
Het onpopulaire meisje is net afgewezen door de stoerste jongen van de school.“Ik heb hem niet nodig, ik heb mijn familie ook nog.”Ze is afgewezen, en wilde wel degelijk het gevoel hebben romantisch interessant te zijn, terwijl het tegendeel waar lijkt te zijn.

Je ziet bij het onpopulaire meisje dat een personage zichzelf meerdere leugens over dezelfde situatie kan vertellen. Of dat eenzelfde situatie bij twee soortgelijke personages (in dit geval twee verschillende onpopulaire meisjes) eenzelfde leugen heel anders uit kan pakken.

Wat vertelt deze grootste leugen van het hoofdpersonage jou?

De grootste leugen van je personage betekent niet zozeer dat je personage liegt, maar eerder dat het zichzelf voor de gek houdt. Het is een leugen die hij zichzelf vertelt. Dat onderscheid is belangrijk vanwege twee redenen:

* Het personage liegt tegen zichzelf, dus niet tegen iemand anders. De leugen komt dus niet per se naar buiten.
* Omdat het personage liegt tegen zichzelf omdat hij zichzelf iets wijs wil maken, is hij er niet op uit om anderen te bedriegen. Het is echter niet uitgesloten dat anderen gekwetst worden van door interne leugen van een personage.
Zo kan de eerdergenoemde moeder zich wijsmaken dat ze ‘alleen maar’ blij is voor de vriendin die wel zwanger is. Maar als ze door dat onverwerkte verdriet daardoor onbedoeld afstandelijk wordt naar de aanstaande moeder, is dat voor haar óók niet fijn.

Wat is het nut van deze grootste leugen van je personage?

De leugen van je personage is een ideale aanleiding voor een moment van serieuze drama of actie. Het heeft iets belangrijks gemeen met de grootste angst: je personage moet iets onder ogen zien. Het belangrijkste verschil is dat bij de leugen je personage nog in ontkenning kan gaan. De grootste angst is eerder de knagende waarheid die je personage -hetzij schoorvoetend- eerder accepteert. Dat maakt het verwerkingsproces van de grootste leugen groter: jawel, personage, je hebt wel degelijk bevestiging nodig, de behoefte nodig om een vaderrol te vervullen…Wat dan ook.
Meestal schrikt een personage zich een ongeluk zodra dit besef tot hem of haar doordringt. Het heeft niet voor niets tegen zichzelf gelogen: dat was zelfbescherming. Dus zodra de waarheid of deze pijn zich dan opdringt, komt er een hoop dat je personage moet verwerken. Dat past goed bij de belangrijke en spannende momenten in het verhaal. Denk aan de obstakels, ramp en crisis in het schema van save the cat.

Je personage zal van schrik weg willen kruipen. Misschien ook wel van schaamte…
Foto door Aləx Buchan op Unsplash.

Zorg er wel voor dat je goed afweegt waar de leugen precies ter sprake komt. Als de grond onder de voeten van je personage vandaan valt, de leugen belangrijk is voor het plot èn er nog tijd moet zijn om alles te verwerken, mag je niet alles zomaar afraffelen. Geef het verwerken van de leugen de nodige tijd en zorg ervoor dat het niet minder belangrijk wordt gemaakt dan het is. Vaak is het ontdekken van de leugen een van de moeilijkste dingen die je personage moet doormaken.

Komt de leugen altijd uit?

Je personage hoeft niet altijd met zijn eigen leugen geconfronteerd te worden. Soms is het iets wat alleen in de personagebiografie mag blijven staan. Maar je moet hem als schrijver wel weten, want hij vertelt over belangrijke gedachten en drijfveren van je personage die anders -ook voor jou!- geheim blijven.


Maak ik mijn hoofdpersonage een man of een vrouw?

Je held is een belangrijk personage, dus die moet je realistisch maken. Er is een aantal eigenschappen die iedere held moet hebben. Maar vanwege sociaalmaatschappelijke normen en waarden komt het ene personage anders uit de verf dan het andere. Dat zie je heel goed terug in het verschil tussen mannen en vrouwen. Daarom is het verstandig om goed af te wegen of je hoofdpersonage een man of een vrouw wordt.

Wat heeft iedere held nodig?

Een held heeft altijd twee karaktertrekken nodig om die naam waardig te zijn: moed en zachtheid. Moed is nodig om een centraal conflict aan te durven gaan. Zachtheid laat zien dat je personage geliefden heeft en om mensen geeft. Het zal een verdrietige vriend aan het lachen te maken, langsgaan bij de zieke buurvrouw gaan om voor een dagje het huishouden te doen. Of gaan voetballen met het jongere broertje, gewoon omdat het leuk is. Dit heeft je personage nodig omdat:
* het nooit alleen op de wereld is;
* deze zachtheid (of liefde voor/ omgang met anderen, zo je wil) voor een groot deel de wil van je personage kan bepalen. Dat kan bijvoorbeeld moederliefde zijn, of een zoon die het leger in gaat om zo vaders goedkeuring te krijgen.

Zonder moed kan je personage het avontuur niet aangaan. Zonder zachtheid leeft het in complete (sociale) isolatie en is er geen avontuur om aan te gaan, omdat het personage zo nooit zal groeien. Laat moed nou een eigenschap zijn die traditioneel met mannelijkheid wordt geassocieerd en zachtheid met vrouwelijkheid. Toevallig hè? 😉

Het sekselabel

Om een goede held te zijn, moet je personage dus zowel een ‘vrouwelijke kant’ als een ‘mannelijke kant’ hebben. Geen probleem, toch? Nou…

Niemand vindt het raar als een vrouw naar een schoonheidssalon gaat om haar nagels te laten lakken. Doet een man dat, dan doet hij mee aan de nagellakactie van Tijn of omdat hij homo is. Geen heteroman doet dat omdat hij dat gewoon leuk vindt, toch? En een vrouw met wijde kleren die geen make-up draagt en automonteur is, is vast niet zacht of mooi genoeg ‘om een vent aan de haak te slaan’ of ‘wil graag een van de mannen wil zijn.’, toch…?
Nee, maar tegelijkertijd trekt een lezer zo’n personage (onbewust) in twijfel. Die associaties betreffen bepaalde verwachtingspatronen die er heel diep ingebakken zitten. Als je personage dan de ‘andere kant’ moet laten zien, botst dat al snel met het verwachtingspatroon.

Het maakt voor de invulling en de interpretatie van je verhaal soms uit of je over hem of haar schrijft.
Foto door DISRUPTIVO op Unsplash.

Zoeken naar grijs in verwachtingspatronen

Er wordt nog vaker dan je zou denken kritiek geuit als er van deze verwachtingspatronen afgeweken. Denk aan:
* een man die huilt (wees ’n vent!);
* een man die thuisblijft om voor de kinderen te zorgen (jij hoort voor de kost te zorgen!);
* een vrouw die geen kinderen wil en voor haar carrière kiest (zodra je in de overgang komt, krijg je spijt van deze beslissing…);
* een vrouw die verliefd wordt op een man die minder rijk of minder knap is (als je je sexier zou kleden, kan je beter krijgen…).

Maar nu komt de paradox: zeg dat jouw mannelijke personage niet van zijn kinderen houdt -en dus zijn zachte kant laat zien- dan is hij ongeloofwaardig en onnodig hard. Net zoals jouw vrouwelijke personage plotseling te passief of ongeloofwaardig is wanneer ze niet de moed heeft om haar mond open te trekken.
Dat wordt dus zoeken naar grijs: niets is zwartwit, maar de ideale oplossing zit ergens tussenin.

Verwachtingspatronen voor mannen en vrouwen

Om het breed en overzichtelijk te houden: dit zijn de verwachtingspatronen waar je rekening mee moet houden.

Een man is:
* sterk
* moedig
* prestigieus
Een vrouw is:
* zacht
* mooi
* bescheiden

Zodra je een ‘traditionele’ eigenschap van de andere sekse als voornaamste karaktertrek op de voorgrond laat komen, is de kans op een botsend verwachtingspatroon groot. Denk aan de vrouw in een hoge positie (“Ze heeft die rol alleen vanwege een feministische boodschap.” of “Maar hoe zorgt ze dan voor haar kinderen? Kan haar man niet de voornaamste kostwinner zijn?”) of een lieve man (“Is dat er zo een die óók overal om moet huilen?” of “Dadelijk is hij ook nog goed in breien…”).

Schrijven over iets dat bijna per definitie paradoxaal is, heeft geen klip-en-klare oplossing. Maar ik denk dat ik een redelijke vuistregel heb gevonden: zet de traditionele voorwaarde voorop, en laat op het moment suprême de niet-traditionele waarde de doorslag geven.
* De prestigieuze carrièretijger krijgt zijn langverwachte promotie niet omdat hij ‘sterk’ mensen afblaft. Zijn meerdere heeft gehoord dat hij (zacht) een nieuwe buitenlandse medewerker in zijn eigen tijd heeft geholpen om Nederlands te leren.
* Een Miss-Universe finaliste trekt (moedig) haar mond open en stapt uit de wedstrijd als ze merkt dat er racisme in het spel is.

Jouw invulling van mannelijk of vrouwelijk

Als je verwachtingspatronen van vrouwen wil uitwerken zoals ik hierboven beschrijf, pas dan op voor de populaire invulling van de sterke vrouw-trope. Dan gaat het al snel mis. In deze blogpost staat mijn interpretatie van een sterke vrouw. Deze interpretaties en alles wat ik hierboven schrijf zijn goede richtlijnen voor een sterke held en heldenreis. Maar uiteindelijk bepaal jij wat jij (te) mannelijk/ vrouwelijk vindt voor jouw personage. Natuurlijk is er ergens een grens. Die grens maakt het cirkeltje van het ‘labeltje’ rondom sekse weer rond. Als je een personage hebt dat fysiek sterk, moedig en stoer is, is het logischer om een man van hem te maken. Dat voorkomt dat je eindeloos moet verklaren waarom je personage géén man is.

Of je nu een mannelijke of vrouwelijke bodybuilder als hoofdpersonage kiest, maakt in beginsel niet uit. Maar bij een vrouwelijke bodybuilder verwacht men vaker een verklaring waarom ze deze ‘mannelijke weg’ gekozen heeft, waar een mannelijke bodybuilder meer ´logisch´ klinkt. Een vrouwelijke bodybuilder is niet goed of fout, maar het maakt wel dat je verhaal anders wordt gelezen. Het kan het verschil zijn tussen een trope en een compleet uitgewerkt verhaal. Dat verschil moet je inzien als je je hoofdpersonage gaat uitwerken.

Neem de verwachtingspatronen niet te letterlijk

Het bepalen van de grens van het ‘sekselabelcirkeltje’ wordt makkelijker als je de verwachtingspatronen van de tegenovergestelde sekse niet te letterlijk overneemt.
Een sterke vrouw die fysiek sterker is dan de mannen in het verhaal, is ongeloofwaardiger. Mannen zijn vanwege hun genen gemiddeld nu eenmaal sterker dan vrouwen.
Een man die zacht is kan je beter niet opvallend veel fan maken van zachte kleuren, pluizige dieren of schattige theeserviesjes.

Wat vind jij (te) mannelijk of vrouwelijk en hoe laat jij dat zien in jouw personages? Wat weeg je af? Hoe bepaal je of je van je held een man of een vrouw maakt? Laat het weten in de reacties!

Zo schijf je over onrecht in een boek

Schrijven over onrecht is niet ongewoon in fictie. Een uitverkoren personage neemt het met regelmaat op tegen een allesoverheersende slechterik. Je schrijft altijd waarom je vindt dat iets onrecht is. Dat vormt de strijd van je hoofdpersonage. Lees hier over de verschillende rollen die je hoofdpersonage aan kan nemen als er onrecht in het spel is.

Welk gezicht geef je onrecht?

Je kan in grofweg drie manieren over onrecht schrijven in fictie. Je hoofdpersonage speelt daarin een belangrijke rol, omdat de lezer door diens ogen het verhaal beleeft. Deze uitwerkingen maken een verschil voor de toon van je verhaal als geheel. Ik maak in deze blogpost het volgende onderscheid:
* Het hoofdpersonage in een slachtofferrol
Dit personage kan daadwerkelijk slachtoffer zijn van onrecht of dat slechts vinden. Hoe dan ook komt hij niet in beweging om iets aan het onrecht te doen.
* De verzetsheld
Deze held is actief in het strijden tegen onrecht, maar niet zijn heldendaden, maar het onrecht zelf krijgt de meeste narratieve aandacht. Je ziet de held dus niet met een zwaard ten strijde trekken, maar vooral hoe de gediscrimineerde mensen die hij voedt, creperen van de honger.
* De vechtende held
Deze held vecht daadwerkelijk tegen een enkele leider of groep, zoals Heer Voldemort of de Nazi’s. Als je held erin slaagt om dit individu of deze groep te verslaan, is de wereld gered, de oorlog voorbij of worden inhumane wetten afgeschaft. Je held vecht direct tegen die- of datgene dat onrecht zaait of in stand houdt. Daardoor krijgt de heldenstatus van je hoofdpersonage de meeste narratieve aandacht en blijft het onrecht een relatief breed begrip.

De slachtofferrol

Het personage in een slachtofferrol vindt zichzelf zielig. Hij vindt het vreselijk wat hem is aangedaan of wat er gebeurt, maar doet niets om zelfs maar te proberen de situatie of zijn beleving daarvan te veranderen. Hij komt zijn comfortzone dus niet uit. De comfortzone van een slachtofferrol staat gelijk aan die van een huis van een paar miljoen, met een zwembad, bedienden en een zespersoonsbed. Het is veel te knus om te wíllen verlaten. Je kan daar immers steen en been klagen en afwachten tot een hogere macht of een ander personage de echte strijd gaat voeren. Jouw zielige personage hoeft (lees: doet) dat niet.
Een personage in een slachtofferrol kan als goede katalysator dienen voor de echte helden: niet zeuren, maar doen! Je kan een personage in een slachtofferrol dus gebruiken om de woede of verontwaardiging bij anderen op te roepen. Maar hij mag niet de held van het verhaal worden.

De verzetsheld

Een personage in een slachtofferrol helpt het verhaal niet verder en is vervelend om over te lezen, omdat het verhaal en de omstandigheden door die houding niet veranderen. Een verzetsheld weet dat ook. Sterker nog, hij weet dat een slachtofferrol aannemen de ellende alleen maar kan bagatelliseren. In zekere zin is een personage in een slachtofferrol een tell: De oorlog is zo eng! Ik ben bang, dus ik blijf op een afstandje erover klagen en/of er bang voor zijn.
Je loopt dan het risico om bij de lezer de reactie uit te lokken: waar ben je dan precies bang voor? Stel je niet zo aan!
Maar de verzetsheld laat dat duidelijk zien: De oorlog is eng, want als ik mensen na de avondklok opzoek om hen van broodnodig voedsel te voorzien, hoor ik in de verte bommen ontploffen, zie ik steeds opnieuw de uitgemergelde gezichten van jonge kinderen en ruik ik de stank van lijken op straat en van mensen die zich uit pure doodsangst bevuilen.

Een verzetsstrijder ziet dit, iemand in een slachtofferrol woont veilig in een villa, vijftig kilometer hiervandaan.
Foto door Mahmoud Sulaiman op Unsplash.

Bovenstaand voorbeeld van de show don’t tell van de verzetsheld laat zien waar je bij hem vooral over schrijft. Je laat van dichtbij zien hoe dat onrecht zich uit: buitensluiting, uithongering, ziekten, slavernij, geweld… De verzetsheld staat in verhouding tot de vechtende held dichter bij het gewone volk. Hij is degene die het allemaal van dichtbij ziet gebeuren en heeft een relatief grote kans om een – oprecht- slachtoffer te zijn, te zijn geweest of te worden van dit onrecht.
Als je geschiedkundig naar onrecht kijkt, zijn er veel meer verzetsstrijders dan vechtende helden die ertegen strijden. Een verzetsstrijder is een echte held, maar staat minder als zodanig op de voorgrond van je verhaal. Als je het onrecht zelf een gezicht wil geven, is de verzetsheld je ideale hoofdpersonage.
Een verzetsstrijder kan ook de vorm aannemen van een demonstrant of activist. Hij kan connecties hebben met de hogere kringen, maar dat hoeft niet. Hij is er in ieder geval nooit onderdeel van.
Een verzetsstrijder word je niet als je ook weg kan (blijven) kijken. Kijk daarom goed naar het motief van je personage om zich in de strijd te mengen. Laat het onrecht bovendien heel dicht bij zijn beleefwereld komen. Met andere woorden: bedreig zijn waarden of (het welzijn van) zijn geliefden:

* Als vrijheid van godsdienst het hoogste goed is voor je personage, dreig dan met het sluiten van alle moskeeën.
* Laat hem met de regenboogvlag wapperen. Zelf is je personage hetero, maar een week geleden is zijn transgender zoon mishandeld en justitie haalt de schouders op.

Wil je het onrecht uiteindelijk het onderspit laten delven, kijk dan naar de vechtende held.

De vechtende held

De vechtende held kan je vergelijken met een legergeneraal. Hij vecht daadwerkelijk voor de goede zaak, maar omdat hij voortdurend op het slagveld is, krijgt hij veel minder mee hoe het onrecht waartegen hij vecht er daadwerkelijk uitziet. Hij krijgt vooral de kans en/of probeert om Generaal Onrechtstichter te verslaan. Daarmee zet hij de schakel in gang die het onrecht daadwerkelijk kan eindigen. De vechtende held kan ook een hoge politicus of een uitverkorene zijn. Hij zal het onrecht minder in de praktijk zien dan de verzetsstrijder, maar zorg er wel voor dat hij het zo nu en dan onder ogen ziet. Laat hem een verwoest dorp bezoeken of spreken met demonstranten. Tegen een ‘onzichtbaar onrecht’ vechten is niet heldhaftig en de lezer kan zich gaan afvragen waar het verhaal nou eigenlijk over gaat. De vechtende held is een mix van show en tell als het gaat om het onrecht een gezicht geven.


Schrijven over de beleving van je hoofdpersonage

Je hoofdpersonage is de held van je verhaal. Je schrijft precies hoe hij alles meemaakt en hoe intens zijn belevenissen en herinneringen zijn. Maar daar ligt een valkuil op de loer: je schrijft te vaag omdat je meer uitgaat van de beleving van je held dan de beleving van de lezer. Hoe ziet dat er in de praktijk uit en hoe kan je dat voorkomen?

Kijken in het hoofd van je narratieve held

Omdat het verhaal om je held draait, krijgt de lezer de wereld door zijn ogen te zien. Het maakt daarbij niet uit of je in de de ik-vorm of de hij-vorm over je personage schrijft. Ik kon mijn ogen niet geloven en Pia kon haar ogen niet geloven heeft hetzelfde effect: het hoofdpersonage Pia weet niet wat ze ziet. Ook in de derde persoon is het duidelijk dat Pia ongeloof ervaart.
Het mooie van een hoofdpersoon is dat deze de lezer uitnodigt om samen met hem of haar de fictieve wereld of het fictieve leven dat wordt geleefd te ontdekken. Als vanzelf ga je dan ook schrijven hoe je personage de wereld inkijkt, zich voelt of zich dingen herinnert. Oftewel: je gaat schrijven over de beleving van je personage.

De persoonlijke beleving van je personage

Beleving is een mix van herinneringen en persoonlijke associaties, waartussen een samenhang bestaat. Zintuigelijke waarnemingen kunnen een extra tintje daaraan geven, maar zijn niet noodzakelijk onderdeel daarvan. Een voorbeeld:
Een van je fijnste jeugdherinneringen is dat je met je lievelingsoom naar de kermis ging en dan altijd een oliebol van hem kreeg. Dat kan tot de overtuiging leiden dat een oliebol de lekkerste traktatie op de wereld is en de kermis een gezellige plaats. Voeg daar nog zintuigelijke waarnemingen aan toe – de geur van versgebakken oliebollen, het harde lawaai van de attracties en de mooie flikkerende lichtjes- en de beleving wordt nog levendiger.

De kermis wordt een echte beleving door de verschillende dingen die je ermee kan associëren.

Als schrijver kan je in de valkuil trappen dat je de samenhang tussen herinneringen en de persoonlijke associaties vergeet uit te werken voor de lezer. Jij weet immers al veel van het personage af en je enthousiasme kan je vermogen om rustig en logisch na te denken nogal eens aan de kant zetten. Om het verschil duidelijk te maken tussen een scène die te ‘enthousiast’ is en een scène die goed werkt, volgt hier een casus: het reuzenrad van Inas.

De enthousiaste scène

Lucille was dolblij toen ze zag dat er een reuzenrad op het plein stond. Ze rende er meteen op af om een ritje te maken. Sinds die ene keer dat ze met reuzenradfan Inas een ritje had gemaakt en zij tranen van dankbaarheid in haar ogen had gekregen, omdat Lucille een ritje met haar had gemaakt, was Lucille dol geworden op de attractie. Ze hoopte altijd nogmaals zo’n mooi moment te beleven zoals destijds met Inas.

Het is duidelijk dat Lucille een mooi moment beleeft en dol is reuzenraden. Maar de lezer weet hier veel te weinig over dat ene ritje met Inas om het enthousiasme van Lucille echt te begrijpen. Jazeker, er waren tranen van dankbaarheid, dus dat belooft wat. In dit geval beloof je inderdaad iets, maar kom je die belofte niet na. Je moet immers wel een extreme fan zijn van reuzenraden om ontroerd te raken bij alleen al het vooruitzicht op een ritje. Dankbaarheidstranen zijn mooi, maar desondanks zeggen ze op zichzelf nog veel te weinig om de lezer ook deelgenoot te maken van die ontroering.

Lees nu de logische scène en je snapt Lucilles enthousiasme voor het reuzenrad.

De logische scène

“Een reuzenrad, daar ben ik dol op!” Inas keek verrukt en hoopvol naar haar mede-uitwisselingsstudenten. Wie wil mee een ritje maken?” Lucille vond dat een leuk idee, net als Alexa. Maar haar tien andere klasgenoten van het uitwisselingsprogramma schudden hun hoofd. Lucille hoopte dat Inas niet te teleurgesteld zou zijn, maar ze haalde eenvoudigweg haar schouders op. Binnen drie maanden was iedereen zo hecht geworden als levenslange boezemvrienden. Inas al helemaal, als een van de gangmaaksters van de groep. Haar nog steeds stralende blik getuigde van het feit dat ze allang blij was dat twee van haar goede vriendinnen mee de hoogte in wilden gaan.
Toen de gondel op zijn hoogste punt stilstond, keken Lucille, Alexa en Inas zwijgend naar de twinkelende lichtjes van de kerstmarkt onder hen. Lucille voelde een heerlijke rust over zich neerdalen en was blij dat Alexa en Inas de schoonheid van deze stilte net zozeer leken te waarderen en wisten dat woorden tekort zouden schieten. Totdat Inas zonder haar blik af te wenden van de lichtjes aarzelend en met schorre stem zei: “We hebben geen kerstmarkt in Portugal.” Even keken Lucille en Alexa elkaar bezorgd aan. Toen Inas’ ogen vochtig werden, kromp Lucilles maag ineen. Het zou nog wel even duren voordat de gondel weer beneden zou zijn. Zouden zij en Alexa Inas nog minutenlang kunnen troosten als ze echt zou instorten? Maar toen keek Inas Lucille en Alexa stralend aan, terwijl de tranen over haar wang
en liepen.
“Ik had veel van mijn uitwisselingavontuur verwacht, maar dat het zo fantastisch zou zijn… Ik voel me zo bevoorrecht dat ik jullie allemaal heb mogen ontmoeten en zo’n diepe band met jullie heb opgebouwd. Dank jullie wel…”
Lucille en Alexa herhaalden die laatste woorden, inmiddels ook met vochtige ogen. Toen ze het reuzenrad verlieten, leek Lucille nog minutenlang hoog in de lucht te zweven Het drietal voegde zich weer bij de groep en bleef herhalen dat ze niet wisten wat ze hadden gemist. De anderen wuifden die woorden weg: “Dat zal wel meevallen, hoor…”
Acht jaar later stond Lucille in de rij om een kaartje te kopen voor een reuzenrad, aan de andere kant van de wereld, wederom met tranen in de ogen. Nee, de groep meiden wist absoluut niet wat ze toentertijd hadden gemist…

Nu pas is dat reuzenrad net zo fantastisch voor de lezer als voor Lucille.

Nu je weet wat Lucilles beleving echt inhoudt, wordt de scène daadwerkelijk beeldend. Herlees de te enthousiaste scène. Zie je welke informatie de lezer daarin mist en van welke onterechte voorkennis werd uitgegaan?

Checklist voor belevingen schrijven

Er is een aantal vragen die je jezelf kan stellen om te controleren of de beleving van je personage te enthousiast of logisch is. Is het antwoord op onderstaande vragen ja, dan is je verhaal te enthousiast. ‘Nee’ geeft aan dat je goed bezig bent.

* Geef je sfeeromschrijving voorrang boven duidelijkheid?
* Ga je ervan uit dat je lezer automatisch met je hoofdpersoon meeleeft?
* Schrijf je kort(er) omdat je bang bent de scène te lang te maken of te veel inhoud te verklappen?

Dit lijstje is niet zaligmakend, maar helpt je wel met inschatten. Veel plezier met schrijven!

De sterke vrouw volgens studio Ghibli

De Japanse filmstudio Ghibli maakt films die stuk voor stuk meesterwerken worden genoemd. Niet voor niets: er worden narratieve technieken gebruikt die de verhalen en personages zowel eigenzinnig als sterk maken.
Het bestuderen van het werk van regisseur en scenarioschrijver Hayao Miyazaki leerde me veel over goede verhaalstructuren. Daar heb je dus nog niet het laatste over gehoord 😉 We beginnen met een andere kijk op de sterkte vrouw-trope.

Wat is een sterke vrouw?

Ik vind een bepaalde standaardinvulling van de sterke vrouw-trope vreselijk. Dat kon je hier al lezen. Zogenaamd geen vent nodig hebben, maar wel mannen afblaffen omdat jij beter zou zijn of verder zou zijn in (je) sociaal maatschappelijke ontwikkeling. Mens, dan heb jij die vent nog steeds nodig: om jezelf op een onterecht voetstuk te plaatsen, welteverstaan…

Miyazaki (een man!) houdt bepaalde richtlijnen aan voor de vrouwen en meisjes die de hoofdrol spelen in zijn films. Als je die in het achterhoofd houdt, heb je een daadwerkelijk sterke vrouw. Er zijn zelfs twee bonuspunten: de jongens en mannen worden er automatisch óók betere personages door en je kan dezelfde uitgangspunten aanhouden voor een sterke man: één die sterk en stoer kan zijn zonder dat dat ten koste gaat van de vrouw.
Die uitgangspunten zijn:
* Ik doe wat ik moet doen;
* De man is mijn maatje, niet mijn redder of dienaar;
* Als ik val, vangt de man mij op en vice versa;
* Romance is een extraatje, liefde een voorwaarde.

Ik doe wat ik moet doen

Het overgrote deel van de helden in Ghiblifilms zijn vrouwelijk. Zij komen hun mannelijke tegenhangers vroeg in de film tegen, op het moment dat ze uit hun comfortzone komen. Hij komt dan wel in beeld, maar op dat moment heeft de heldin iets beters te doen dan verliefd te worden of hem proberen te verleiden, bijvoorbeeld:
* Een vloek verbreken (Het bewegende kasteel van Howl, De reis van Chihiro)
* Een thuis vinden of dat veiligstellen (Kiki’s vliegende koeriersdienst, Prinses Mononoke)
* Schrijven (:D) (Whisper of the heart)

Soms geeft de man het plot een zetje, soms is hij dan niet meer dan een voorbijganger. Dat is gunstig, omdat je zo waarborgt dat de heldin haar heldenreis ook daadwerkelijk behoudt. Ze is veel heldhaftiger als ze haar problemen ook daadwerkelijk op ‘blijft’ lossen. Ze heeft dan de intentie haar heldenreis te voltooien. Ze laat niet alles vallen als ze een man tegenkomt op wie ze wel eens verliefd zou kunnen worden ‘omdat dat in een film nou eenmaal hoort‘. Daardoor blijft je verhaalthema stevig en je verhaal geloofwaardig. Als je single bent, is de eerste de beste voorbijganger van het geslacht waarop je valt ook niet meteen je toekomstige partner.

Je kan ook ‘gewoon’ vrienden zijn.

Man als maatje

De man en vrouw worden in Ghibli-films alsnog vrienden als ze elkaar later weer tegenkomen. Maar zelfs wanneer hun vriendschap al zeer stevig is, of de eerste vlinders beginnen te fladderen, is de man nog steeds een maatje, géén redder of dienaar. De heldin gaat nog steeds verder aan haar eigen heldenreis en verwacht niet dat de man (als magic pixie) ineens alles voor haar oplost. Tegelijkertijd gebruikt ze de man óók niet om iets voor haar eigen groei te laten doen, om hem vervolgens in de steek te laten of neer te halen. Ze staan echt als maatjes naast elkaar en zijn honderd procent gelijkwaardig aan elkaar.

Allebei vallen, allebei opvangen

De reden dat man en vrouw in deze films echt gelijkwaardig aan elkaar zijn, is omdat ze de ander opvangen als die valt tijdens een conflict. Ze vallen bovendien even vaak, dus de een lijkt niet zwakker dan de ander. En over zwak gesproken: ze zien het hebben van een conflict ook niet als een zwakte. De personages uit Ghibli films zouden iets zeggen als:
“Wordt het even te veel? Zit je vast? Ben je bang? Moet je huilen? Nou en!”
* Het is ook gewoon allemaal veel;
* Dit ís gewoon doodeng;
* Alsof ik nooit verdrietig ben…
Ik ben er voor je en ik ga je helpen weer op te staan als je valt. De volgende keer doe jij hetzelfde voor mij.”

En dat gebeurt dan ook, met precies hetzelfde gedachtegoed. Er komt geen schaamte of schuldgevoel aan te pas, mannelijkheid wordt niet in twijfel getrokken…De vrienden weten dat ze mensen zijn met de bijbehorende worstelingen en in dat proces soms een maatje nodig hebben, klaar.
Zorg ervoor dat je lezer zich met personages kan identificeren: ze moeten dus vooral niet perfect zijn. Bij deze nog een formule daarvoor: maak van een conflict niets schandelijks.

Romance als extraatje

Laten we eerst wat definiëren:
Liefde: wederzijds gevoel van vriendschap, respect, vertrouwen en de bereidheid de ander te helpen omwille van de groei van de ander. Dit alles zonder de ander te (ver)oordelen. Die groei willen beide personages bij de ander zien, simpelweg omdat de ander daar gelukkig(er) van wordt.
Romance: liefde met als enige verschil dat er verliefdheid bovenop komt.

De helden in Ghiblifilms voelen altijd liefde voor elkaar, hoewel ze niet altijd verliefd worden. Die liefde is nodig voor een sterke heldenreis. Maar omdat ze uit liefde al zoveel goeds halen, zowel voor zichzelf als voor de ander, voelt dat niet als een gemis. Niet voor hen en niet voor de kijker. Ze worden er geen mindere helden of minder sterke personen van en kunnen ook zonder romance hun heldenreis voltooien.
Daarmee bereik je twee belangrijke twee dingen:
* Een romance komt nooit geforceerd of misplaatst over in een plot (* kuch* liefdesdriehoek in Pearl Harbor *kuch* )
* Als een romance er wel is, heeft die daadwerkelijke meerwaarde ten opzichte van liefde.

Kiki heeft geen romance nodig, alleen een maatje als ze naar een nieuwe stad verhuist. Dus wordt ze ook niet verliefd op Tombo. Sophie en Howl daarentegen hebben persoonlijke wonden, waar een romance helpt om die te helen. Alleen omwille van die heling krijgen ze een romance. Romantiek wordt zo nooit gewonnen: het wordt bereikt. Nog een manier om je personage (vrouw of man!) sterk te maken.

Werken met stereotype kenmerken: deel 1

Schrijven met stereotypen werkt niet goed voor je verhaal. Maar soms heb je een personage dat een stereotype kenmerk heeft vanwege bijvoorbeeld zijn beroep of zijn rol in het verhaal. Hoe schrijf je dan over dat personage zonder er een karikatuur van te maken?

Wat maakt een stereotype?

Een stereotype is een karaktertrek of een omstandigheid die je zo vaak bij een personage met een bepaalde achtergrond ziet, dat het niet meer origineel of zelfs storend is. In dat opzicht verschilt een stereotype niet veel van een cliché. Ze worden allebei gebruikt om een lezer makkelijk en snel een kant en klaar beeld van een personage te scheppen.
Ik maak in dit artikel omwille van de leesbaarheid een onderscheid:

* Een cliché wordt ingezet om een makkelijker beeld te schetsen voor de lezer wat er speelt en wordt daardoor saai om te lezen, of zelfs aanstootgevend;
* Een stereotype maakt noodgedwongen gebruik van clichés om bepaalde vereiste eigenschappen logisch aan een personage te koppelen.

Verantwoording voor de woordkeuze

Ik definieer cliché al jarenlang als ‘iets storends wat een lezer uit het verhaal haalt’. Bovendien geeft de definitie van van Dale iets soortgelijks aan. De officiële definitie van stereotype heeft een net iets neutralere klank. Die suggereert bovendien dat het van zichzelf óók een cliché is. Vandaar deze keuze en afweging. Ik ben me ervan bewust dat stereotype nog steeds niet het fijnste woord is om te gebruiken als gaat om mogelijke eerste stappen van het ontwikkelen van een personage.

Uitgangspunt van een cliché

Een cliché leest niet fijn, het is wel een effectieve manier om je verhaalomstandigheden snel duidelijk te maken:

Je schrijft over een alleenstaande bijstandsmoeder neemt een cliché als uitgangspunt: je wil je verhaal makkelijk te begrijpen maken en snel kunnen starten met het plot. Dan zeg je tegen je lezer indirect iets als:
“Je kent het wel: echtgenoot was een eikel die haar verliet voor een jongere vrouw, die sowieso al nooit naar zijn kinderen omkeek omdat hij te druk was met de zaak. Nu zit hij met zijn nieuwe vlam op een cruise naar Barbados en de moeder met een stapel aanmaningen, depressief en in continue stress.”

Klinkt het neerbuigend? Dat is het ook. Als je uitgaat van clichés, neem je zowel je verhaal als je personages niet serieus. Je zou alleen op op deze manier van werken over moeten gaan als je ooit twintig korte verhalen in een week moet schrijven voor een uitgever die meer geeft om kwantiteit dan kwaliteit.

Uitgangspunt van een stereotype

Als je de werkwijze van een stereotype aanhoudt, kijk je heel feitelijk naar wat je personage is en wat dat betekent of voor gevolgen moet hebben. Een bijstandsmoeder:
* heeft niet veel geld: er zit een maximumbedrag aan het vermogen dat je mag hebben voor een bijstandsuitkering;
* kan zich geen luxe gunnen bij een financiële meevaller: als ze haar uitkering aan luxe besteedt, wordt die stopgezet en heeft ze helemaal geen inkomen meer.

Dat is feitelijk gezien alles wat er letterlijk per definitie aan de hand is. Dat heeft ook weer een aantal gevolgen:
* De bijstandsmoeder heeft geen dure spullen;
* Ze woont niet in een duur huis.

Maar dat is ook echt alles, als je je puur aan de feiten houdt. Op deze feiten bouw je vervolgens verder om je unieke personage vorm te geven. Dan ga je je bedenken: als dit de feiten zijn, is het niet onlogisch dat moeder depressief of wanhopig wordt. Dit gaat al redelijk richting het bovenstaande clichébeeld van de bijstandsmoeder. Maar het verschil is dat je hier alert blijft op de vraag: geldt dat ook voor mijn bijstandsmoeder? Misschien is ze ontzettend goed in budgetteren en dol op haar eigen kleren maken. Dan zal ze echt nog wel haar moeilijke momenten hebben, maar dan ligt ze in ieder geval niet meer iedere dag depressief in bed, zoals het clichébeeld van haar schetst.

Aan haar lach kan je niet zien of deze moeder al dan niet in de bijstand zit.
Foto door Jhon David op Unsplash

Het onderzoeken van clichés en stereotypen

Met het onderscheid dat ik binnen deze blogpost maak tussen cliché en stereotype kan je het volgende als vuistregel onthouden:
Een cliché gaat uit van: ‘ieder personage is algemeen en dat is wenselijk voor mijn schrijversgemak.’
Een stereotype gaat uit van: mijn personage is in een bepaalde basis algemeen, puur omdat dat nodig is voor een goede fundering.’

Volgens mijn (tijdelijke) definitie van een stereotype, moét je wel van een stereotype uitgaan; je kan geen verhaal schrijven over een bijstandsmoeder als je ontkent dat ze arm is, of als je continu om de hete brij heen draait. Daar wordt je verhaal rommelig, verwarrend of ongeloofwaardig van, of allemaal.
Je kan met de beste bedoelingen de bijstandsmoeder in een positiever of ander daglicht willen zetten, het helpt niet om dan op valse voorwendselen te beginnen en een eigen draai te geven aan de feiten – feiten heten niet voor niets zo-. Interpretaties kun je loslaten op allerlei manieren waarop je je verhaal inhoudelijk invult.
Bovenstaande kan eng of verkeerd voelen: je wil je personage per slot van rekening niet verlagen tot een algemeen figuur. Maar dat doe je niet, want dan zou je volgens het principe van een cliché werken. Het lijkt misschien een paradox, maar om je personage niet tot een cliché te reduceren, moet je weten welke factoren daaraan bij kunnen dragen. Als je weet welke dat zijn, kan je die (storende) elementen later wegstrepen: dat gaat jouw personage niet doen! Dompel je eerst onder in de clichés en stereotypen zoals gedefinieerd door de van Dale, zodat je weet hoe je ze kan vermijden.

Help! Is mijn personage een stereotype?

De hypocriete, moraalridder- en doorgeslagen trope heb je met bovenstaande kennis waarschijnlijk al een kopje kleiner gemaakt. Dat is al een goede start om storende clichés te vermijden. Maar dan heb je nog steeds een aantal stereotype kenmerken op je lijstje staan. Geen nood: hier schrijf ik hoe je met de stereotype funderingen een interessant en prettig personage maakt.