Woorden met een verborgen waardeoordeel- praktijk

Je hebt een personage met een (karakter)eigenschap waarmee die onrecht al op voorhand met 1-0 achter lijkt te staan. Hoe werk je dit personage uit zonder dat deze eigenschap al het andere wat er speelt compleet overschaduwd?

Niet slecht bedoeld, maar toch…

Vorige week schreef ik al een inleiding over dit principe: het idee dat als een personage arm, lelijk, dom of minder sociaal is, het in meer of mindere mate al afgeschreven is, zonder dat er gekeken wordt naar wat het nog méér is.
‘Afgeschreven’ betekent hier zowel ‘niet meer belangrijk’, maar ook: ‘niet de moeite om nog verder uit te werken’. En allebei de keren vanwege het idee dat die woorden zodanig taboe zijn, dat iedereen – inclusief je lezer- bewust of onbewust in meer of mindere mate denkt dat dat personage niet interessant meer kan zijn of iets belangrijks te vertellen heeft.

Harder knokken

Om dit interessante personage alsnog het welverdiende podium als hoofdpersoon of tijdelijke schijnwerpers als medepersonage in een hoofdstuk of scène mee te kunnen geven, moet het harder knokken. Daar komt het simpel gezegd op neer. Eenvoudig voorbeeld: er zijn twee sollicitanten die allebei even bekwaam zijn en evenveel relevante werkervaring hebben. De werkgever nodigt hen uit om allebei een week mee te draaien om zo de knoop door te hakken. De knappe sollicitant heeft dan toch een streepje voor. De lelijke moet net iets harder moeten werken om die baan te krijgen: net iets meer doorzettingsvermogen laten zien, meer werk gedaan krijgen…

Laat de held echt gewoon lelijk/dom/ sociaal onhandig of arm zijn. Kijk alleen goed wanneer je personage echt last van deze eigenschap heeft en hoe het zich daar alsnog ‘omheen weet te werken’. Dat is niet rechttoe rechtaan een strijd aangaan, maar wel eentje die minstens net zo zwaar is vanwege alle omwegen. Daardoor zal die strijd minstens net zo spannend zijn! De allereerste voorwaarde is dat je nooit gaat overromantiseren: dom of lelijk zijn is niet ineens wenselijk aan het einde van verhaal zodat je personage alsnog een soort medaille krijgt waar dat eerst nog iets ongemakkelijks of zelfs ronduit ongewenst was, dat zou krom zijn.
Kijk vervolgens waar je personage voor moet knokken.

Meer mens dan personage

Nog meer dan anders moet je naar dit personage kijken als een mens. Als schrijver kijk je vaak naar personages die een bepaalde archetype vertegenwoordigen en dus bepaalde dingen moeten vinden, doen of overwinnen. Wel zo overzichtelijk voor je save the cat schema en centraal conflict. Dus, heb je een zorgzaam personage nodig? Dan maak je daar gemakshalve een verpleegkundige van die meer voor zichzelf op moet leren komen. Bij een personage dat een waardeoordeel tegen zich heeft, mag je niet zo simpel denken. Denk nu meer in termen als ‘een mens zich zomaar niet laat kneden’ of ‘je mag niet in hokjes denken’. Dat betekent dat je die eigenschap dus ook niet ergens bovenaan de kenmerken van je personage mag zetten.

Als je een zorgzaam personage bedenkt, denk je waarschijnlijk iets als:
1) zorgzaam
2) geduldig
3) verpleegster

Bij een personage dat met een vervelend waardeoordeel te maken heeft, moet je eerder denken:
1) behulpzaam
2) enthousiast
3) stijve hark
4) gek op dieren
5) Ajaxsupporter
6) achtbaanfanaat
7) dom

Als een kenmerk in je verhaal niet de boventoon mag voeren, mag het dat ook niet doen in je aantekeningen.

Wanneer maakt het uit en waarom?

Een kenmerk met een waardeoordeel is pas belangrijk wanneer het personage er zelf ook daadwerkelijk last van heeft. Stel dat je een personage hebt met een IQ van 65. Het heeft dus moeite met leren, maar kan wel gewoon prima functioneren als ober in een restaurant; in het praktijkonderwijs is dit personage daarvoor is opgeleid en heeft het een certificaat voor oberen gekregen. Verder is het leven goed. Dan maakt het ‘dom zijn’ van dit personage niets uit en kan je het vanwege het waardeoordeel beter niet noemen. Voor je het weet is deze lieve ober of ‘te dom om te ertoe te doen’ of ‘moet die gered worden van het waardeoordeel van dom zijn’ terwijl er niets te redden valt in een verder gelukkig en goedlopend leven.

Heeft dit personage vanwege een lager IQ zodanig veel moeite met dingen onthouden of met hoofdrekenen dat het daardoor als ober in de knel komt met afrekenen of bestellingen rondbrengen, dan is het het noemen waard, omdat het personage er zelf last van heeft. Maar dan heb je dus ook een passend conflict om uit te werken.

Als het dan wel uitmaakt: het Riketeffect

Zodra je personage wel in de knel komt met een minder gewenst kenmerk, moet je als eerst kijken naar de 1-10 schaal waarop het kenmerk daadwerkelijk een hinder vormt. Controleer goed of die schaal nog past in je context. Iemand met een 3 op de schoonheidsschaal moet je geen model proberen te maken, dat komt enkel geforceerd over.
Maar stel dat onze Romeo merkt dat hij met zijn 4 niet mooi genoeg is om indruk te maken op Julia en dat ook echt zo is: Julia vindt hem lelijk en kan zich daar niet overheen zetten. Gelukkig kan je Julia zodanig goed en realistisch uitwerken (hint!) dat ze niet zo’n wicht is dat ze Romeo daardoor geen blik waardig keurt. Als Romeo dan de kans krijgt om te laten zien dat hij wel grappig, behulpzaam, empathisch is. Alles wat Julia’s ex Zacharias die haar zonder pardon dumpte om in New York een modellencarrière na te jagen niet was. Dan kan Julia alsnog op (deze) Romeo vallen. Lekker cliché, zo oud dat die premisse zelfs in een eeuwenoud sprookje voorkomt: dat van Riket met de kuif. Dit ‘Riketeffect’ is een belangrijke les voor je schrijftechniek als je met waardeoordelen gaat werken: als iets wat er echt toe doet en wat wenselijk is uiteindelijk op de voorgrond komt en dat goed uitwerkt, doet het minder wenselijke aspect er niet meer toe, zonder dat je je in allerlei gekke bochten hoeft te wringen, of geforceerd of politiek correct hoeft te schrijven.

Foto door Jorge Zapata op Unsplash.

Een figurant uitwerken: waarom, wanneer en hoe?

De figurant: dat personage dat heel even in een scène opduikt in een bijna onbeduidende rol, en nooit meer terugkomt, of misschien tien hoofdstukken later nog eenmaal terloops genoemd wordt. Inherent aan de figurant is dat die een voorbijganger moet zijn. Maar een boek vol grijze, gezichtsloze voorbijgangers, wordt op den duur ook saai. Dus geef je een figurant een letterlijk en/of figuurlijk gezicht. Waarom, wanneer en hoe doe je dat?

Waarom schrijf je een figurant uit?

De rol van een figurant is zodanig klein dat je je ook kan afvragen waarom je de scène waarin die voorkomt überhaupt uitschrijft. Waarom beschrijf je hoe je personage naar de supermarkt gaat en daar de ingrediënten voor een tomatensoep in het boodschappenmandje stopt, om vervolgens gegroet te worden door een hartelijk kassameisje als je óók : ‘Amina ging naar de supermarkt om ingrediënten voor tomatensoep te koken,’ of zelfs ‘Amina at die avond tomatensoep’ kan schrijven of die hele tomatensoep weg kan laten? Boodschappen doen of de samenstelling van een maaltijd an sich is immers vaak niet noemenswaardig. De afweging daarvoor is iets voor een afzonderlijke blogpost, maar als je besluit om dat supermarktbezoek in detail uit te schrijven, dan heb je daar een reden voor. Schrijf die reden op, want die vormt de basis van wat je figurant moet doen, zeggen of hoe die eruit moet komen te zien. De figurant moet die reden namelijk in levende lijve weerspiegelen.

Details als weerspiegeling van thema en symboliek

Symboliek en verhaalthema’s zijn onmisbaar in goede verhalen. Het lastige eraan is dat ze relatief snel cliché zijn, of zo goed genuanceerd en verweven zijn dat ze voor sommige lezers niet genoeg opvallen. Die balans vinden is soms best lastig. Op zulke momenten zijn details of ‘saaie scènes’ een uitkomst. Niet eindeloos dubben over of je heldin koffie gaat drinken in de Seattle Starbucks of een onafhankelijke koffiezaak, ze gaat naar de supermarkt en ziet daar een hartelijk kassameisje, dat haar er op een vreselijke dag aan herinnert dat er nog goede mensen op de wereld zijn.

Achter zo’n detail als: ‘die dag waarop ze dacht dat de hele wereld vol verdorven mensen zat’, schuilt hoogstwaarschijnlijk een heel groot deel van het plot, verwijst dat naar een belangrijke scène of vormt dat een belangrijk deel van de personagebiografie. Misschien is je heldin de dag daarvoor bijna vermoord, op straat gezet door haar ouders, of… Die gebeurtenis is allesbehalve een detail. Dan kan een vriendelijke caissière een eenvoudige manier zijn om een gemoedstoestand of sfeer helemaal om te keren, zonder dat je lezer het gevoel krijgt dat die verandering geforceerd wordt ingezet. Het is dan een natuurlijke en logische spiegeling van de situatie. Als een detail dat effect kan hebben, is het een goed idee om de figurant iets meer kenmerken te geven dan de gezichts-en naamloze voorbijganger.

De figurant kenmerken geven

Als je ervoor kiest om de figurant uit te werken, geef die dan een aantal kenmerken. Twee of drie is het goede aantal om deze persoon net opvallend genoeg te maken, zonder het potentieel startschot te geven voor de creatie van een personage dat later een belangrijke rol in het verhaal gaat spelen. Het leuke van deze kernmerken kiezen is dat werkelijk alles mag. Van iets simpels als de naam, tot iets als een pimpelpaars broekpak, echt alles kan. Bovendien: niets hoeft. Misschien ligt het voor de hand dat iets persoonlijks én algemeens als een naam zou ‘moeten’, maar dat is niet altijd zo.

Een tiener gaat een halfjaar op uitwisselingsreis gaat naar een high school in Amerika. Een fantastisch avontuur, maar wachtend bij de gate, vlak voor het vertrek van het vliegtuig, zinkt de moed deze jongeman in de schoenen. Waar is hij in godsnaam aan begonnen? Is zijn Engels wel goed genoeg om alle lessen te volgen? Zal hij wel vrienden maken als de ‘outsider’? Misschien wordt hij wel gepest. En wat als zijn gastouders niet zo aardig zijn als ze lijken? Dan zit je daar een halfjaar met een stel tirannen als ouders…
Je besluit om een van de medepassagiers die wachten bij de gate, de sfeer en de gemoedstoestand een handje te laten helpen. Ook wil je van deze persoon een figurant maken: je wil geen toevalsituatie waarin diegene in de buurt van het Amerikaanse adres van de jongen blijkt te wonen, waarna er een vriendschap voor het leven ontstaat. Daarom geef je deze figurant een universiteitssweater aan van dezelfde school waar de gastmoeder gestudeerd heeft. Bovendien heeft diegene net zo’n gekke schaterlach als de beste vriend van de jonge held. Hé, misschien wordt het wel gewoon fantastisch in Amerika! De sfeer is omgeslagen, de figurant heeft diens werk gedaan en we weten niet eens hoe degene heet, of het een man of een vrouw is of hoe die er verder uitziet.

De kenmerken van een figurant kiezen

Je mag bij een figurant dus van alles en nog wat kiezen om die ermee te beschrijven. Het effectiefst is om je daarbij te laten leiden door de kenmerken die op dat moment de waarheid of gemoedstoestand van je personage (symbolisch) weerspiegelen. Wat is op dat moment het ‘seintje’ dat je personage nodig heeft om iets op te merken of dingen anders te zien?
Je kan hierbij hele persoonlijke details kiezen, zoals het voorbeeld van de schaterlach van de figurant hierboven, of je kan je laten leiden door kenmerken die wat meer algemeen zijn en van archetypen uitgaan. Zo kan je figurant tien hoofdstukken later nog een keer genoemd worden in (terloopse) zinnen als: ‘Ik voelde me net zo verrast en opgewerkt als toen ik de schaterlach van die vreemdeling hoorde, tijdens die zenuwachtige momenten bij de gate.’ om weer snel en effectief te kunnen terugblikken of een sfeer te scheppen. Maar dat betekent dus wel dat je die enkele kenmerken van de figurant zeer zorgvuldig moet kiezen: ze moeten opvallen en betekenis hebben, anders verdwijnt de figurant (later in het verhaal) alsnog tussen alle andere details en verhaallijnen.

Foto door Jan Antonin Kolar verkregen via Unsplash

Schrijfoefening: de sorteerhoed

Deze schrijfoefening is geïnspireerd door de sorteerhoed uit de Harry Potterserie. Want als je een personage sorteert aan de hand van een aantal karaktertrekken kan je de heldenreis daar goed op afstemmen.

Voor wie de details van Harry Potter niet kent: Harry gaat naar de toverschool Zweinstein. Daar zijn vier verschillende afdelingen: Griffoendor, Ravenklauw, Huffelpuf en Zwadderich. Als de leerlingen voor het eerst op school komen, moeten ze de sorteerhoed opzetten die ze in de passende afdeling plaatst. Iedere afdeling heeft zo zijn kenmerken en karaktereigenschappen die worden gewaardeerd:
Griffoendor: moed, lef en ridderlijkheid.
Ravenklauw: intelligentie, leren, wijsheid en gevatheid
Huffelpuf: hard werken, geduld, rechtvaardigheid en trouw
Zwadderich: sluwheid, ambitie, leiderschap en trots 

In de serie zijn de afdelingen en de personages die daartoe behoren, vaak van eenzelfde soort personen en ook wordt de heldenreis erdoor weerspiegelt. Zo zijn de leerlingen van Griffoendoor meer dan eens overmoedig en komen ze daardoor de nodige obstakels tegen. Een belangrijk personage uit Huffelpuf is bereid om van roem af te zien, omdat hij die vanwege omstandigheden – volgens hemzelf- niet verdient en het onrechtvaardig zou vinden om die roem te accepteren. Leerlingen van Zwadderich plaatsen zichzelf nogal eens boven anderen als dat betekent dat ze daarmee een belangrijk doel kunnen bereiken.

Het nut van sorteren

In de Harry Potterboeken hebben de verschillende afdelingen en hun karakteristieken een erg grote rol en geschiedenis. Soms hangen er complete grote verhaallijnen vanaf. Zo ver hoef je niet te gaan als je je personages sorteert, maar toch kan het handig zijn om ze in een van de afdelingen van Zweinstein te plaatsen. Of verzin zelf een paar afdelingen met karaktereigenschappen die jij samen een mooi geheel vindt vormen en waarbij jij als vanzelf een bepaald soort personen of personages voor je ziet.

Ook zal je misschien merken dat bepaalde afdelingen (als vanzelf) elkaars vijanden worden, omdat ze elkaars tegenpolen zijn, zoals Griffoendor en Zwadderich. Maar ook bij Huffelpuf is dit zichtbaar: omdat ze de trouwe en hardwerkende mensen zijn die doorgaans geen conflicten opzoeken, worden ze door de rest van de school af en toe weggezet als de watjes. Als je op deze manier in een vroege fase van de tekentafel je personages onderverdeeld, zal je makkelijker zien wie op papier (bijvoorbeeld) betere vrienden of geliefden zullen zijn.

Op papier heeft hier een dubbele betekenis: zowel de traditionele betekenis gaat hier op, alsook het principe dat op het papier van jouw gedrukte boek het beter gaat werken. Laten we eens kijken welke personages een beter koppeltje of vriendschapsband zouden vormen. Koppel 1 betreft een Zwadderaar en een Ravenklauw. Koppel 2 gaat over een Zwadderaar en een Huffelpuf.

Koppel 2 heeft hier een betere start. Een Zwadderaar is ambitieus en een Ravenklauw hecht waarde aan intellect. Als deze Zwadderaar toevallig ook de ambitie heeft om veel te leren of kennis te vergaren, is dat een goede match. Maar een Huffelpuf die trouw hoog in het vaandel heeft staan, zal het niet zo prettig vinden dat de Zwadderaar ook sluw kan zijn en mensen vanwege het eigenbelang soms kan laten vallen.
Meestal is het dan ook slim om voor het tweede koppel te kiezen als het gaat om mensen die op elkaar vallen of veel met elkaar op gaan trekken. Anders ga je teveel forceren. De personages kunnen later in het verhaal elkaar leren wat hun tekortkomingen zijn of helpen de obstakels te overwinnen, maar daarvoor moet er wel een geloofwaardige basis zijn.

De heldenreis en de vriend: sorteren laat vinden

Als je een held hebt waarvan je weet dat die moet leren om een beetje meer voor zichzelf op te komen ( een Huffelpuf in het voorbeeld) dan is het ook handig om te weten dat een Griffoendorvriend de beste kameraad zal zijn. Of liever gezegd, het beste medepersonage die je held altijd bijstaat. Een held kan nooit een heldenreis alleen doorstaan en heeft daarvoor een vriend nodig. Als je vooraf van je personages weet wat voor soort kwaliteiten ze hebben, kan je voor een heldenreis zorgen die je held aankan, met de ondersteuning die die ook nodig heeft. Natuurlijk gaan de personages door het verhaal heen groeien, dus je hoeft je niet al te streng te houden aan de karaktereigenschappen waarmee je personages ‘vertrekken’. Sterker nog, als je dat doet, dan loop je het risico om in clichés te verzanden.
Maar als je een algeheel beeld hebt van wat je personages voor karaktertrekken hebben en wat hen tegenstaat, kan je makkelijker overzicht houden als het gaat om wat ze tegen (moeten) komen, wat hen laat groeien en wat je verhaal spannend kan houden.

Fase van sorteren

Net als in de Harry Potterboeken moet je dit sorteren doen op het moment dat je met de personagebiografie van een personage aan de slag gaat. Het is een startput, geen uitgangspunt, in zoverre dat je daar altijd van uit moet gaan en het constant in je achterhoofd moet houden. Als mens en als personage ben je meer dan alleen de karaktertrekken van een Zwadderaar, Griffoendor of Bloemenvelder (afgeleid van jouw zelfbedachte afdeling Bloemenveld 😉 )
Als je al een personage in de steigers heb staan, kijk dan eerder wat je al van je personage weet en waar het van moet leren. De hokjes die je met afdelingen gebruikt zijn ter oriëntatie, niet ter bevestiging. Hokjesdenken is iets voor de tekentafel, voor als je personages nog vrij ‘zielloos’ zijn. Zodra ze echt beginnen te lijken, moet je dat loslaten. Hokjesdenken zou, zo moet je maar denken, ook niet netjes zijn bij echte mensen. Het is misschien handig om eerst te kaderen, want ergens moet je een startpunt hebben, maar zodra dat er is, mag je je personages leren kennen zoals ze van zichzelf zijn geworden, niet per se hoe jij ze hebt geschapen of geschreven.

Foto door Tayla Kohler via Unsplash

Het favoriete boek van je personage

Als schrijver vind jij boeken leuk, maar jouw personage misschien ook wel. Wat zegt dat over diens karakter en voorkeuren?

Fictie en non-fictie

Leest je personage het liefst fictie of iets waar het iets aan heeft? Als je personage vooral non-fictie leest, kan dat een teken zijn dat het hard werkt, hongerig is naar kennis of iets concreets nastreeft. Boeken met titels als Zo word je snel rijk of Zo klim je naar de top laten weinig aan verbeelding over. Maar wat zegt het als je personage vooral non-fictie leest over iets als psychologie? Zit het dan met zichzelf in de knoop of is het gewoon geïnteresseerd in de menselijke geest? Hoe dan ook, deze kennis kan je in je verhaal gebruiken. Als weerspiegeling van feitelijke interesse of als hint voor een plottwist. De moordenaar las niet over giftige paddenstoelen omdat hij op survivalweekend wilde… 
Ga liever niet in op wat het favoriete fictieve genre van je personage is: er bestaan hardnekkige vooroordelen over het lezerspubliek dat bepaalde genres aantrekken. Als jouw heldin graag romantische verhalen leest, dan kan je er de donder op zeggen dat jouw lezer denkt dat haar liefdesleven zo goed als niet-bestaand is. En horror wordt uiteraard alleen gelezen door in het zwart geklede tieners met lange haren. Zo krijgt jouw lezer geen mogelijkheid om een eerlijk beeld te vormen van jouw personage en wordt het al snel tot cliché gereduceerd. Schrijf in plaats daarvan over hoe boeken invloed hebben op het leven van het personage. 

Invloed van boeken

Lezen is vermakelijk, maar intensief lezen kan ook andere gevolgen hebben. Drie daarvan zijn handig om in overweging te nemen om een beeld van je personage te kunnen vormen. Wie weet, zelfs ook om het plot mee in te vullen. 

Nostalgie: voor als je personage die-hardfan is van een bepaald boek. Iemand die in de jaren negentig ondersteboven was van Harry Potter, kan dat nu nog steeds zijn. In zoverre dat de ontmoeting met de wederhelft gebeurde in de rij voor het nieuwste deel bij de boekenwinkel of dat diegene (nog steeds) denkt dat de boeken perfect zijn en er niet meer objectief ernaar kan kijken. Of het nu directe invloed heeft of een leven, of het mijmeren over vroegere tijden betreft, uitzonderlijke nostalgie heeft vrijwel altijd invloed op je personage. Het is een fantastisch middel om een conflict mee in gang te zetten. “Jij en je ‘vroegah’ altijd. Mijn leven nu is dat jouwe van toen niet. Heb eens wat meer empathie!”
“Alleen omdat ik Harry Potter niet leuk vindt, val ik jou niet meteen persoonlijk aan…”

Wereldbeeld: als je vaak (dezelfde soort) boeken leest, kan dat je hele blik op de wereld veranderen. Zoals het idee dat iedere vrouw altijd met een knappe man eindigt, net als in de romantische verhalen. Of dat als je maar doorzet, je altijd een goede uitkomst kan verwachten: negen van de tien keer is dat het geval voor de held van het boek. Maar niet iedereen eindigt in een relatie en het leven kan ook gewoon hard zijn: dat houdt zich soms nu eenmaal niet aan de drie-aktenstructuur. Als je personage veel (van dezelfde soort) boeken leest, is het onvermijdelijk dat die het wereldbeeld veranderen. De vraag is alleen in welke mate. Ga eens na of boeken jouw personage (te veel) hebben veranderd. Als dat zo is, komen er misschien tot dan toe onontdekte overtuigingen, ambities en verstopte onzekerheden van je personage bovendrijven. 

Intelligentie: lezen vergroot de woordenschat en de algemene kennis. In hoeverre is jouw personage zodanig ‘boekenslim’ dat dat uitwerking heeft op het dagelijkse leven, of de carrièrekansen? 

Wat zegt het personage zelf?

“Wat is je favoriete boek en waarom?” is een vraag die je ook aan je personage zelf kan stellen, als je al in de fase bent beland dat je personage zodanig realistisch voor je is dat je ermee kan ‘praten.’ Jij bent een schrijver, de personage de lezer: met een onderwerp dat jullie beide interesseert, komt er vast goede gespreksstof bovendrijven!  

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Clay Banks via Unsplash

De ideale bruiloft van je personage

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. De ideale bruiloft kan je over verschillende zaken veel inzichten geven.

Waarom eigenlijk?

Wat is de voornaamste reden dat je personage wil trouwen en het niet bij (geregistreerd) partnerschap laat? Heeft dat religieuze redenen? Is het die typische meisjesdroom van de witte jurk? Droomt de bruidegom van een feest dat zijn weerga niet kent of is het een feest van liefde? Of is er een bruiloft ‘omdat het zo hoort’ in een leven van huisje-boompje-beestje?
Meestal zijn er meerdere factoren in het spel en als je weet welke dat zijn geeft je dat een beeld van wat de moralen van je personage zijn als het om de wat grotere zaken in het leven gaat.

De genodigden

Wie wordt er uitgenodigd op deze bijzondere dag? Alleen de getuigen en is de dag helemaal niet zo spectaculair? Komt het hele dorp op het dorpsplein bij elkaar? Is het een feest voor alleen familie en vrienden of worden er ook collega’s uitgenodigd? Wie zijn de daggasten en wie mag er alleen op de receptie komen?
Deze vragen kunnen je een beeld geven van de grootte van de vriendenkring, wat de verhouding is tussen twee personages onderling (ammenooitniet komt oudtante Beppie op mijn bruiloft: alles wat ze doet is roddelen en zeuren: ze zou het hele feest verpesten!) en of je personage bijzondere momenten liever in een kleine kring viert of dat het liefst met de hele wereld deelt. Dat kan handig zijn om te weten als je personage in de problemen komt. Als het met veel mensen intiemere momenten deelt, is de kans groot dat het ook aan veel mensen hulp vraagt. Handig om te weten voor het bepalen van het centrale conflict en de bijbehorende obstakels!

Kosten

Wat mag het kosten en waarom (niet?). Bekijk ‘het’ hier wat breder: de bruiloft als geheel, maar ook de afzonderlijke elementen. Waarom wordt er meer besteed aan de catering dan aan de DJ of andersom? Is de jurk zoals het cliché misschien doet vermoeden het duurste van alles, of komt de bruid in een mooie avondjurk zodat de duizend euro die ze daarmee bespaart naar duurdere trouwringen kan gaan? Ga zo eens een lijstje af van alles wat in je opkomt dat bij een bruiloft komt kijken en of je zo conclusies kan trekken over wat je personage siert of belangrijk vindt.

Planning

In hoeverre wil je personage alles of bepaalde zaken helemaal uit handen geven of juist helemaal tot in detail helemaal zelf doen bij diens bruiloft? Natuurlijk is de gemiddelde bruiloft wel iets anders en ook belangrijker dan een uitje met familie plannen, maar als je personage een overduidelijke controlefreak, een onverholen chaoot of compleet zorgeloos is, komt dat nu wel bovendrijven. Kijk goed of deze eigenschappen het centraal conflict veranderen.

Als het misgaat

Op elke bruiloft gaat er wel iets mis. De vraag is alleen wat en in welke mate. Hoe dan ook is het de moeite om te kijken hoe je personage op deze ‘mooiste dag van je leven’ omgaat met iets wat fout gaat. Haalt het de schouders op en beseft het dat er altijd wel iets kleins misgaat? Of huilt Bridezilla alles bij elkaar als de aandacht twee tellen op iemand anders is gericht?
En als er iets écht misgaat, hoe reageert je personage dan? Herinnert het zich de hele bruiloft dan als verpest, of is het een donkere schaduw aan het begin van een verder mooi huwelijk? Geeft het anderen de schuld of is het wat het is?

Natuurlijk maakt de ernst van de tegenslag verschil, maar desondanks kan de ‘fout van de bruiloft’ een goede indicatie geven van de weerbaarheid en veerkracht van je personage. Onmisbaar om weet van te hebben tijdens het schrijven van een goed verhaal!

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.
Foto door Jeremy Wong Weddings via Unsplash.

Tegen welk onrecht staat je personage op?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. Kijk eens wanneer je personage opstaat tegen onrecht.

Gedreven door moraal of moed?

Onrecht komt voor in allerlei soorten en maten. Onrecht is zodanig divers dat je domweg niet actief kan opstaan tegen ieder onrecht dat je ziet. Daarom kies je enkele doelen waar je je voor in wil zetten. Maar waarom verkies je dan Unicef boven het WNF, of juist andersom?
Of, meer vertaald naar het dagelijkse leven: waarom trek je wel je mond open als iemand een oude dame zou uitschelden, maar ben je misschien voorzichtiger als er iemand in het volle daglicht in elkaar wordt geslagen?

Ten behoeve van de uitwerking van een personage kan je ‘opkomen voor onrecht’ onderverdelen in moraal en moed.
Opkomen vanwege een moraal is iets waarvan je personage zegt: je kan heel wat bij me flikken, maar dít niet. Of: dit vind ik gewoon ontzettend belangrijk. Dan komt er nog moed bij kijken: waarom komt je personage ook daadwerkelijk in actie? Of misschien liever gezegd: wanneer of op wat voor manier durft het dat ook te doen? Opkomen voor onrecht is niet altijd zo vanzelfsprekend als dat misschien lijkt of hoort te zijn.

Wat is de geschiedenis en het moraal?

Komt je personage op voor mensenrechten of toch eerder voor dierenrechten als het zou moeten kiezen? Kijk eerst wat er in je opkomt als je bedenkt waarvoor je personage echt een vuist zou maken. Schrijf dat op en kijk wat je daar – al dan niet symbolisch –  achter zou kunnen zoeken: je personage komt op voor dierenrechten omdat het niet zo op mensen heeft. Dat kan zijn omdat je personage van zichzelf wat minder sociaal is, of omdat het eindeloos vaak door mensen is teleurgesteld.

Kijk ook naar het moraal van je personage. Wat vindt het belangrijk?
Neem de vrijheid van meningsuiting. Als je personage daarvoor uit wil komen, is het dan de mond gesnoerd door anderen? Of is dat in diens ogen – als levenslange ambassadeur van Amnesty International –  een belangrijk onderdeel van universele mensenrechten?
Een gedachtegang achter een moraal onderzoeken is erg belangrijk. Het kan het verschil zijn tussen “Vrijheid van meningsuiting betekent dat ik mag zeggen dat ik de islam een gevaarlijke religie vind en dat ik daarom wil dat moskeeën sluiten.” en “Vrijheid van meningsuiting is óók vrijheid van godsdienst, hoe durf je zelfs maar te opperen om moskeeën te sluiten!”

Als je op deze manier het doen en laten en de geschiedenis van je personage gaat onderzoeken, is er onder het mom van ‘onrecht’ een schat aan informatie over je personage te ontdekken.

Wat is de situatie?

Je komt heel wat makkelijker in actie als je weet dat je zelf relatief veilig blijft als je tegen onrecht opstaat. Het is makkelijker om de slungelige, puisterige tiener op zijn scheldpartij naar oma aan te spreken dan de gemeen uitziende spierbundel.
Probeer een ‘lijn van moed’ te bepalen voor je personage: hoe snel kan een personage beroep doen op zijn moed? Op twee schalen van een tot tien, hoe ernstig moet het onrecht zijn en hoe veilig mag de situatie zijn voor de held voordat hij zich uitspreekt tegen onrecht?
Dat is belangrijk om een gevoel bij te hebben: zo kan je een centraal conflict en de bijbehorende comfortzone bepalen die passend en logisch zijn voor de heldenreis. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Hannah Busing via Unsplash.

De spaarpot van je personage

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens doen en laten en geschiedenis. De spaarpot kan je veel over de financiële situatie en daarmee veel over de letterlijke en figuurlijke (morele) waarde van je personage vertellen.

Wat zegt geld of rijkdom in een boek?

Net als in het echte leven bepaalt geld tot op zekere hoogte hoe je je leven kan leiden. Kan je door een gebrek eraan nauwelijks overleven of heb je door een overvloed eraan alles wat je hartje begeert en kan je alle dromen najagen, omdat het allerlei deuren opent?

Zodra de financiële situatie in een boek wordt genoemd, is meestal een van deze twee uitersten aan de orde. Het gemiddelde salaris is op zichzelf niet bijster interessant voor een verhaal of plot  
“Met een volledig gemiddelde salaris doet mijn personage niets bijzonders, dus beschrijf ik de tripjes naar de supermarkt en de keer dat het op internet scrolt naar een leuke reisaanbieding.” Gaap… Het salaris an sich voorkomt of voorspelt niet dat de supermarkt overvallen wordt of de zwemvakantie in het water valt.

De aanwezigheid van een spaarpotje

Kijk eerst eens of je personage wel een spaarpotje heeft. Zo niet, dan is dat meestal omdat je personage:

  • te arm is om te sparen
  • schulden heeft
  • een gat in de hand heeft

Soms is er sprake van een van deze dingen, maar twee of soms het alle drie kan. Komt dat door omstandigheden waar je personage niets aan kan doen? Is het in armoede opgegroeid, bijvoorbeeld? Komt het in de schulden door domme pech of heeft het nooit geleerd hoe het verstandig met geld om moet gaan? En dat gat in de hand, is dat zorgwekkend en gaat dat richting schulden of is je personage iemand met het motto ‘Carpe Diem’ die niet per se voor iets wil sparen, maar desondanks verantwoord met geld omgaat?

Kijk ook eens waarom je personage spaart, als het dat kan:

  • als appeltje voor de dorst
  • voor een (extravagante) luxe-uitgave
  • om de kinderen later te kunnen laten studeren

In deze spaardoelen zitten waarden of karaktertrekken verstopt.

  • Controle willen hebben of houden
  • Waarde hechten aan luxe
  • Zorgzaamheid

Spaargeld opnemen

Dan is er nog het moment waarop je personage het spaargeld opneemt, of dat zou doen. Dat kan ook veelzeggend zijn. Denk aan:
Nooit: je personage is een echte Dagobert Duck en gunt niemand iets financieels: zichzelf en/of anderen.
Als het spaardoel is bereikt na maandelijks een vast bedrag te hebben gespaard: je personage is gedisciplineerd.
Zodra een vriend in nood verkeert: dit personage zet anderen vaker op de eerste plaats dan zichzelf.

Als een van deze uitgesproken redenen van toepassing is, kan je dat vaak ook in het plot verwerken.

De illegale spaarpot

Sluist je personage geld weg en heeft het ergens ‘ongezien’ veel geld? Dat is hoe dan ook iets wat in je plot terug moet komen: het is veel te spannend om te laten liggen! Ga maar na: wat is er zo belangrijk aan geld of aan de plannen die je personage ermee heeft dat het een fikse boete of celstraf riskeert op het moment dat dat geld ontdekt wordt? En in hoeverre speelt de gedachte dat je personage wel eens gesnapt kan worden door het hoofd? Ongetwijfeld levert dat genoeg op om een plot mee te vullen. Vergeet ook niet te bedenken welke andere personages op de hoogte zijn van dit geld. Of juist niet: hoe dan ook zal een geheim als dit gevolgen hebben voor de relaties die de personages onderling hebben. Je personage zal proberen – of probeert samen met anderen- om een leugen in stand te houden, of andere relaties lopen erdoor stuk.

De illegale spaarpot is een erg interessante trope voor een thriller!

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Andre Taissin op Unsplash.

De rol en kernmerken van een personage combineren

Het idee dat je kan raden wat iemand is door alleen naar diegene te kijken is zowel een belangrijke show don’t tell als de grootste onzin die er is. Gebruik die paradox om een personage te ontwerpen dat in je verhaal past.

Raadselspel: Wie is de…?

In een raadselspelletje op Youtube raden deelnemers wie wat is (of voor beroep doet, hoe slim diegene is…) Soms moeten ze dat raden op basis van uiterlijk, soms mogen ze vragen stellen. Daar komt bijna altijd de paradox van eerste aannames bij kijken. De deelnemers gaan uit van aannames als:
* Die jongeman met trendy kleren kan geen pastoor zijn.
* De vrouw met de keurige trui, platte schoenen en strenge bril moet wel de bibliothecaresse zijn.
* Een vrouw met piercings en fel geverfde haren vol gel is vast niet de basisschoollerares
* Die jongeman is geen homo: hij draagt stoere kleren, is gespierd en straalt op allerlei andere manieren mannelijkheid uit.
Om er dan vervolgens achter te komen dat de helft van de beweringen klopt en de andere helft juist absoluut niet: jawel, er zijn wel degelijk jonge pastoors die zich hip willen kleden. En nee, niet alle homoseksuele mannen hebben vrouwelijke trekjes.

De basis van een personage

Als je een personage schrijft dat een bepaalde groep of eigenschap vertegenwoordigt, kijk je eerst wat onomwonden waar is over deze groep. Denk aan:

* Advocaten zijn hoogopgeleid: je moet studeren om je bul te halen.
* Brandweerkrachten zijn fysiek sterk.
* Hoveniers hebben groene vingers.

Wees voorzichtig met logische aannames als:
* Zorgmedewerkers zijn zorgzaam en lief (gelukkig meestal wel, maar niet per definitie)
* Schrijvers hebben een bodemloze put van inspiratie (vaak wel, maar een writersblock is desondanks geen verzinsel)

Deze zaken moet je meenemen om je personage realistisch te portretteren. Daarna moet je beslissen in hoeverre je van aannames uitgaat en wanneer je daar juist van afwijkt. De volgende stap is kijken naar welke archetype je personage belichaamt.
Als je het archetype verzorger bekijkt, zie je dat die structuur kan brengen en ‘service’ verleent’. Neem een receptionist. Die moét beleefd, behulpzaam en geduldig zijn. (Wees onbeleefd en je raakt je baan kwijt, maar als een klant onbeleefd is tegen jou, dan moet je intern tot tien kunnen tellen).
Als je verder gaat met de logische aannames, krijg je: ziet er netjes uit en praat formeel tijdens zijn werk. Voilà, hier is een foto van ons personage: Michael.

Afbeelding van Rodrigo Salomón Cañas via Pixabay

Ziet Michael eruit als een stockfotopersonage? Precies. Dit is een receptionist en een hotel waar niet veel fantasie bij komt kijken. Als je je personage wat ronder wil maken, kun je andere aannames of invullingen uitproberen. Kijk eens naar de verschillen tussen Michael en zijn collega Samuel.

ReceptionistMichaelSamuel
Werkt ineen zakenhoteleen backpackershostel
Vindt het werk voornamelijk leuk omdathij het mensen gemakkelijk kan makenhij veel met mensen in contact komt
Groet het klant het liefst met“Hoe kan ik uw verblijf nog aangenamer maken?”“Hoe was je dag vandaag?”
Denkt bij een confrontatie met Karengewoon lachen en zwaaien….Wát doe jij hier?! Effe dimmen, dame!
is het archetypezorgerontdekkingsreiziger

Hoe zit Samuel eruit, denk je, na deze tabel te hebben gelezen? Zo misschien?

Foto door Stephanie Cook on Unsplash

Als je Samuel zo ziet, zal je waarschijnlijk niet meteen denken dat hij een receptionist is. Dat brengt ons weer bij de hamvraag van het begin: wanneer kan alleen een beeld van iemand écht bepalen wat of hoe iemand is? En hoe beantwoord je als schrijver die vraag?

Hoe groter de rol, hoe anders het beeld

Hoe groter de rol van een personage is, hoe meer je van het stereotype beeld moet afwijken en andersom. Een personage met een klein aandeel mag -of moet!- je uitwerken met kant-en-klare kenmerken. Michael zal nooit een grote rol spelen in een verhaal: daar is hij te oppervlakkig voor. Samuel zou de held, de beste vriend of een anderszins grotere rol kunnen spelen in het verhaal. Laten we beide heren en hun nut voor een verhaal op een rijtje zetten aan de hand van een casus.

Michael

Michael is een ideale show don’t tell en sfeeromschrijver voor een belangrijke scène. Als je held een lange, vermoeide reis achter de rug heeft, zorgt Michael voor een warm ontvangst en een comfortabel bed. Wat een opluchting voor Held die net een tien uur lange vlucht met een Karen aan boord heeft gehad…
Dan komt Held tenminste tot rust, met het complementaire drankje van de roomservice dat Michael regelt. Als er dan een chagrijnige collega aan de balie zou zitten, zou dat de druppel kunnen zijn waardoor Held een zenuwinzinking krijgt en alles van kwaad tot erger leidt. Michael voorkomt dat het verhaal overgecompliceerd wordt, of bol staat van de infodumps. Dat is ook de reden dat je hem oppervlakkig moet houden.

Samuel zou ongetwijfeld ook voor een goed ontvangst kunnen zorgen, maar als Held alleen maar even tot rust hoeft te komen na een rampvlucht, is het onnodig om hem achter de balie te zetten: het is een verspilling van woorden om kennis te maken met iemand die slechts in een enkele scène een bijdrage hoeft te leveren.

Samuel

Held komt bij Samuel in het hostel en het verhaal moet ernaar leiden dat Held van Samuel een andere blik op het leven krijgt. Dan is het belangrijk dat Samuel een uitgewerkt personage is, omdat het feit dat hij een receptionist is, op de lange duur niet meer het belangrijkste is. Aan het eind van het verhaal herinnert de lezer hem als Samuel de Wijze, niet als Samuel de (willekeurige) Receptionist. En dus moet hij zich ook vooral gaan gedragen als een mens met allerlei unieke trekjes.
Michael is niet meteen te stom als personage om advies te kunnen geven of een luisterend oor te bieden, maar iemand die een leven(svisie) verandert, kan je niet afschilderen als iemand die een bijrol speelt in het leven. Dat zou hetzelfde zijn als een levensveranderende ontmoeting afdoen als iets dat niet uitmaakt.

Kortom: als een personage een belangrijke rol vervult, moet die uniek genoeg zijn om je lezer in het verhaal mee te kunnen nemen. Als je personage een scèneondersteunende functie heeft, moet die wat algemener blijven, zodat de lezer een makkelijk beeld van de situatie kan vormen.

Wat is het trotse moment van je personage?

Als je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens geschiedenis, en doen en laten. Als je weet waar je personage trots op is, kan je te weten komen of het een gezond zelfvertrouwen heeft, of dat het trotse moment zich ooit tegen je personage zal keren.   

Trots en zelfvertrouwen

Als je eraan denkt om dit element mee te nemen in je personagebiografie, dan weet je meestal al wel wat oppervlakkige dingen over je personage die laten zien wat het duidelijk al dan niet is. Is het een arrogante kwal of juist een onzeker persoon? Als je weet welke van de twee van toepassing is, kan je gaan bedenken waar je personage trots op is. Op heel veel dingen of juist op helemaal niets?
Probeer desondanks altijd één trots moment voor je personage te vinden. Want als je weet wat hét trotse moment is van je personage, kan dat ook weerslag hebben op de invulling van je verhaal.   

Bedenk bij het afwegen hiervan gemakshalve:

  • Zelfvertrouwen is de gezonde dosis zelfverzekerdheid die je nodig hebt om met vertrouwen door het leven te gaan.
  • Trots is zelfverzekerdheid die zo ver doorslaat dat je personage niet meer aan zelfreflectie kan doen, of die hem arrogant maakt, zo niet allebei.

Is je trotse moment een voorbeeld van zelfvertrouwen of de trots van de arrogante soort? Nu je dat weet, kan je veel meer over de heldenreis van je personage gaan bepalen.

Wanneer kan dit relevant zijn?

In een heldenreis komt je personage meerdere momenten van conflict tegen. Het scheelt nogal of je personage door gebrek aan zelfvertrouwen en trotste momenten denkt dat het niet geschikt is om het avontuur aan te gaan, of dat je personage door een overvloed aan bombarie en gebrek aan zelfreflectie juist de groeikansen of mogelijkheden om waardevolle relaties aan te gaan in de weg staat. Met andere woorden: de mate en de manier waarop trots een rol speelt in het leven van je personage, bepaalt ook een groot deel van de obstakels die je personage tegen gaat komen in het centrale conflict.

Staat dit gegeven vast?

Zoals iedere held van het verhaal moet je hoofdpersonage door het verhaal heen een groeiproces doormaken. Het is echter wel zo dat personages die te weinig of te veel trotse momenten hebben meegemaakt, vaak personages zijn die of die klem (komen te) zitten of  koppig zijn. Daardoor zijn het vaak niet de makkelijkste personages om over te schrijven: hun verhaal loopt vroeg of laat vast.
Idealiter is het trotse moment van je personage iets als: Toen ik de mooiste vlieger had gemaakt tijdens handenarbeid. Daardoor voelde ik me zelfverzekerd genoeg om kunstenaar te worden. Nu heb ik het financieel niet altijd erg breed, maar ik doe wel wat ik het liefste doe.’ Dat geeft je personage een basis om met genoeg vertrouwen een avontuur (in dit geval een carrière) aan te gaan, maar blijft er nog genoeg ruimte over voor een centraal conflict (met wat minder geld rondkomen).  

Wanneer is dit belangrijk genoeg om uit te schrijven?

Zoals je al hebt kunnen lezen, speelt een gebrek aan of een teveel aan trots soms een hele grote rol in een verhaal, maar zijn dat ook verhalen die erg lastig zijn om te schrijven. Bij een personage waar trots in balans is, hoef je dat niet te melden, omdat het relatief op de achtergrond meespeelt of als show, don’t tell duidelijk wordt. Wil je toch een trots moment in de schijnwerpers zetten, laat dan naar voren komen vóór een obstakel, zodat je personage er kracht uit kan putten op het moment dat het dat nodig heeft.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Uta Scholl, verkregen via Unsplash.

Waar heeft je personage geduld voor?

ls je een personage gaat schrijven, biedt een personagebiografie een handig overzicht van diens geschiedenis, en doen en laten. Als je kijkt waar je personage het geduld voor heeft, kan je goed inzetten op obstakels voor de heldenreis.

Kwestie van geduld

Laten we even niet schijnheilig doen: niemand heeft eindeloos geduld voor alles. Ja, de een is geduldiger dan de ander, maar iedereen heeft zo zijn dingen waar die gewoon meer geduld voor kan opbrengen dan voor iets anders.
Waar iemand eindeloos met ‘Karen’ in discussie kan blijven gaan, maar door het lint gaat wanneer er een langzame automobilist op de weg rijdt, is dat bij de ander precies andersom.

Kijk dus eerst eens of je kan ontdekken waarvoor je personage al dan geen geduld heeft. Is dat voor:

  • onbeschofte mensen
  • kapotte apparaten
  • mensen die niet op dezelfde lijn zitten als zij
  • mensen die bijna als de spreekwoordelijke ezel zich wél aan dezelfde steen blijven stoten
  • lang moeten wachten
  • mensen die zich niet authentiek voordoen
  • mensen die veel op een ander leunen

Enzovoorts.  Vaak kan je de oorzaak van ongeduld onderverdelen in een van de volgende categorieën:

  • onmacht à de hand van God is hier in je nadeel
  • onkunde à je personage kan iets niet
  • controle à je personage verliest de controle waar die dat dacht te hebben
  • ‘omgekeerde spiegel’ à je personage komt met iemand anders in aanraking die een eigenschap heeft waar je personage een hekel aan heeft, omdat dat laat zien wat je personage niet prettig vindt. Soms heeft je personage die eigenschap zelf ook, maar wil het dat niet onder ogen zien.

Staat dit gegeven vast?

Natuurlijk staat dit gegeven niet altijd vast. Je zal het echt niet zo’n ramp vinden als je trein een keer vijf minuten te laat is op het moment dat je niets belangrijks hebt gepland. Maar als je daardoor je aansluiting en als gevolg daarvan je vliegtuig dreigt te missen…
Vaak is het verliezen van geduld pas interessant voor het verhaal als er in een bepaalde scène iets belangrijks op het punt staat te gebeuren. En dan kan de manier waarop en hoe snel je personage het geduld verliest veelzeggend zijn.

Wat kan je te weten komen?

Een personage dat zijn geduld vooral bij onkunde van zichzelf verliest, heeft waarschijnlijk een laag zelfbeeld dat zich laat zien in de vorm van perfectionisme. Als je woedend op jezelf wordt omdat je eens een keer iets niet kan, leg je de lat heel hoog voor jezelf. Bedenk eens wat voor – en vooral hoe vaak!- je personage nog meer voor hoge latten legt voor zichzelf. En wat het op de lange termijn met zijn mentale toestand doet als het voortdurend zulke maskers van perfectie moet dragen.
Waarschijnlijk heeft dit personage als centraal conflict dat het moet leren dat het meer zichzelf mag of moet zijn door gewone menselijke fouten bij zichzelf toe te staan.

Pas op met controlefreaks! Ze kunnen koppig zijn, maar bij jou als schrijver is de verleiding misschien erg groot om als hun God ze overdreven veel te gaan plagen of te pesten. Merk je dat wel heel vaak voor God moet of gaat spelen om nog vaart in het verhaal te houden, kijk dan of deze controlefreak wat meer de controle los kan laten.
Anders verandert je personage in iemand die niet af en toe, maar vrijwel altijd ongevoelig is voor de omgekeerde spiegel. Die personages zijn meestal erg naar. Daar is in de narratieve zin niets mis mee, maar deze personages zijn doorgaans niet geschikt voor de heldenrol, nog minder dan de koppige controlefreaks: ze kunnen zelden tot nooit groeien. Zij schitteren beter in de rol van de antagonist.

Foto door Deniz Altindas op Unsplash.
Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.