Schrappen op scène-of zinsniveau is relatief makkelijk: daar zijn een aantal trucs voor. Maar je complete boek aan een revisieronde onderwerpen is toch wat anders. Niet het kijken naar de details, maar naar het grote geheel, vergt een andere aanpak. Hoe begin je daarmee?
De waarde van schrappen
Het is altijd waardevol om je tekst nog even goed te bekijken. Tijdens het schrijven van je eerste versie zie je niet (zo snel) waar spellingsfouten, infodumps, darlings, kromme zinnen of onnodige stukken verstopt zitten. In je enthousiasme of flits van inspiratie schrijf je vaak zo snel dat inconsistenties niet meer zo zichtbaar zijn. Daarom is het belangrijk om regelmatig te schrappen of te herlezen. Daar wordt je verhaal beter van en merk je gaten in het plot op, of kan je ze voorkomen.
Het beeld van je verhaal en het beeld van je boek
Als je het hele verhaal wil nakijken, dan kom je voor een moeilijke uitdaging te staan. Ten behoeve van de duidelijkheid maak in deze blogpost onderscheid maken tussen de term ‘je boek’ en ‘je verhaal’.
* Je verhaal: het verhaal zoals het zich in je hoofd afspeelt, en hoe je het grofweg in grote lijnen voor je ziet.
* Je boek: je boek is datgene wat je daadwerkelijk opschrijft, inclusief alle diepgang, thema’s, sfeeromschrijvingen, symboliek et cetera.
Zo je wil: je verhaal is de snelle verbale boekbespreking van de basisschool, waar je boek het uitgebreide, verdiepende boekverslag van de examenklas op de middelbare school betreft.
Het feit dat schrijvers enthousiast zijn over de eerste versie van hun werk, is in dit opzicht zowel een zegen als een vloek. Je kan niet goed schrijven zonder enthousiasme en creativiteit, maar het risico is dat je te veel met je verhaal bezig bent, en vergeet dat je een boek aan het schrijven bent.
Voor jou als bedenker van het verhaal is het kristalhelder: waar het verhaal naartoe gaat en wat de (impliciete) thema’s en symbolieken zijn, wat de achtergrond van je personages is… Maar uiteindelijk schrijf je een boek, en moet je dus ook met je boek bezig zijn, niet alleen met het verhaal. Anders gaat de lezer zich vroeg of laat vervelen of blijft die in verwarring achter. Wees je ervan bewust dat een schrijver die te veel met het verhaal bezig is, en niet met het boek, erg vatbaar is voor het gevaarlijke verschijnsel van een te aanwezige innerlijke voorlezer. En zolang als je op die ogenschijnlijk onschuldige manier alleen losse zinnen, enkele scènes of de premisse van je verhaal ziet, zal je je boek nooit een algemene revisie kunnen geven. Dan wordt schrappen op grote schaal onmogelijk.
De essentie van je verhaal vinden
Wat vaak gebeurt als je te veel met je verhaal en te weinig met je boek bezig bent, is dat je opstartproblemen krijgt. Je besteedt dan de eerste hoofdstukken of scènes aan de introducties en achtergronden van je personages.
Die valkuil is echt niet zo gek: “Het boek gaat over Simon, dus dan moet ik toch schrijven hoe zijn normale leven is, voordat het op zijn kop gezet kan worden? Dat is toch het hele idee van beat 1 en 2 van de drieaktenstructuur?” Zeker, maar dáár zit dat essentiële verschil tussen je verhaal en je boek.
Het verhaal zou lezen als:
Simon gaat met zijn vrienden naar de kermis. Als een achtstegroeper, de oudste van de basisschool, moet hij natuurlijk de stoerste zijn. Maar hij is vreselijk bang voor die ene attractie die hoog in de lucht alle kanten op slingert. Hij wordt al misselijk als hij ernaar kijkt. Daarom verzint hij een list. Zijn vriendin Jonna zit in het complot. Vlak voor Simon de gevreesde ‘Booster’ in gaat, zal zij hem uitnodigen om een oliebol mee te gaan eten, op de enige tijd en dag dat zij zogenaamd van haar ouders naar de kermis mag. Als dat niet lukt en Simon alsnog wordt uitgelachen, hebben de vrienden alsnog iets lekkers te delen…
Het boek zou lezen als:
Simons knieën beginnen te knikken als ziet hoe de gevaarlijkst ogende attractie van de kermis heen en weer raast. Hij ziet vanaf een afstandje hoe zijn vriend Lars Igor uit groep 7 staat uit te lachen. “Ukkie!” sneert hij. Igor is inderdaad niet de grootste, maar sinds Lars de hoofdrol toegewezen heeft gekregen in de afscheidsmusical, doet hij net alsof de hele school van hem is. Dat hoeft nou ook weer niet: Natuurlijk, de maffiabaas was een rol die iedereen wilde hebben, maar Simon is dik tevreden met de minder grote rol van gewiekste, extraverte autohandelaar. Hij houdt van overdreven acteren.
Lars draait zich om en loopt naar Simon. “Ha, Simon, klaar voor de Booster?”
“N-nou, ik wacht op Jonna.”
“Wil je nou zeggen dat je straks naar de brugklas wil gaan zonder ooit in de booster te zijn geweest?”
“Ik, eh…”
“Kom op, joh! Straks wordt je uitgelachen voor brugwup, dat wil je toch niet?”
“Simon, daar ben je!” Jonna komt aangelopen.
“Hoi Lars. Sorry, maar Simon en ik hebben afgesproken om een oliebol te gaan eten.”
“Oké, dan ga ik wel alleen, bangebroek!”
Lars loopt hanig naar de gevreesde attractie en Simon en Jonna lopen naar de oliebollenkraam. Jonna betaalt de oliebol voor hen allebei. Als ze Simons oliebol overhandigt, drukt ze snel en verlegen een kus op zijn wang. Simon wordt vuurrood, maar grijnst ook tevreden en geeft Jonna snel een kus terug. Voor zover Simon weet is Lars nog nooit gekust…
Met de oliebol in de hand gaan Simon en Jonna richting de Booster om Lars daar op te halen. Die komt wankelend de attractie uit. Met een blik op de oliebollen van Simon en Jonna, sprint hij weg. Even later klinkt er een vies gespetter en komt er een zure lucht hun kant op drijven.
In dit voorbeeld lijkt dat misschien niet zo, maar deze boekscène is veel korter en bondiger dan het voorbeeld van het verhaal. In slechts enkele zinnen wordt bijvoorbeeld duidelijk dat Jonna en Simon al langer een oogje op elkaar hebben. Als ik volgens een verhaal had geschreven, was de verleiding groot geweest om een compleet hoofdstuk te wijden aan (opbloeiende) vriendschap tussen de twee kinderen, die tot de kus gaat leiden. Het boek heeft nodige mate van show don’t tell, waardoor het verhaal implicieter en ook korter wordt.
Als je grote lappen tekst wil reviseren, moet je kunnen zien wat in je tekst volgens een verhaal moet schrijven – en waar het dus langer mag zijn- en wanneer het gebaat is bij het schrijven volgens een boek. Daarover volgende week meer.
Foto door Clem Onojeghuo verkregen via Unsplash.
