De grootste angst van je personage: de grootste schat

Iedereen is ergens bang voor, dus personages ook. Soms is dat een bewuste angst – zoals voor slangen-, maar daar kan je in een verhaal niet veel mee. Als je de diepliggende angst van je personage weet, kan je ook diepzinnig gaan schrijven. Een angst van je personage wordt zo een echte schrijversschat.

Een angst houdt een verhaal draaiende

Een belangrijk uitganspunt bij schrijven is dat je verhaal nooit helemaal stil mag staan. Het fijne van een angst is dat je personage (bewust of onbewust) dingen doet of laat om te voorkomen dat de angst bewaarheid wordt.
* Als je bang bent om arm te worden, zal je altijd werk willen hebben of zoeken;
* Als je vreest alleen te zijn, zal je vaak (nieuwe) vriendschappen sluiten;
* Als je inbrekers vreest, loop je een extra rondje om het huis om alle sloten te controleren voor het slapengaan.

In de actie(s) die je personage onderneemt, beschrijf je de inhoud van een scène, een verhaalthema of het karakter van je personage. Allemaal belangrijke ingrediënten voor een goed verhaal.

Waar komt een angst vandaan?

Als schrijver moet je ook een beetje de psycholoog kunnen spelen. Denk aan de wat clichéachtige uitspraken als:
* Omdat ik vroeger ben gepest, is het als volwassene nog steeds lastig om nieuwe mensen te vertrouwen;
* Ik ben opgegroeid in een gewelddadig gezin, dus ik heb geleerd zelfstandig te zijn, maar ik kan daardoor lastiger mensen binnenlaten in mijn leven;
* Omdat ik als baby een auto-ongeluk heb overleefd, ben ik doodsbang voor harde knallen of het geluid van piepende autobanden.

Zoals je ziet zijn dit heel diepgaande uitspraken. Soms zo diepgaand dat je personage ze eigenlijk niet zou kunnen doen. Zo’n vergaande zelfkennis is niet realistisch. Of in ieder geval niet handig of prettig leesbaar voor een boek.
Maar als het gaat om informatie die jij als schrijver niet kan missen, is het erg belangrijk dat je de angst van je personage zo goed mogelijk uitpluist.

Wees niet bang om te gaan graven bij je personage 😉

Waar zit de angst (niet)?

Kun je deze vraag beantwoorden?: ‘Waar zit de angst van het personage in ieder geval niet?’ Het woord zegt het al: in de comfortzone. Daar waar alles in ieder geval op een vertrouwde manier gaat en de angst dus op afstand blijft. Maar je weet waarschijnlijk wel dat het personage de comfortzone moet verlaten, wil een verhaal kunnen starten. Lees dat anders nog maar eens na in het save the cat schema.
Dat klinkt misschien vreemd: je personage moet een veilige haven achterlaten om de angst aan te gaan? Hoezo? Bekijk het dan eens van een andere kant, die wat logischer zal klinken: eigenlijk gaat het niet om een angst, maar om een pijn. En je personage moet de comfortzone uit om die wond te helen door als persoon te groeien. Groeien klinkt al wat meer aansluitend op de standaard heldenreis, of het centraal conflict, nietwaar?

Angst en pijnpunt als starter van het verhaal

Als je de pijn van een personage weet, kan je de angst ook bepalen. Daarmee heb je de start en een groot deel van je verhaalverloop vaak al te pakken. En het fijne is dat het vaak logisch in elkaar overloopt. De uitwerking interessant maken is niet makkelijk, maar de samenhang is zelden een echte hersenkraker.

Annie is vroeger om haar uiterlijk gepest. Dus nu heeft ze standaard goed verzorgde make-up op, gaat ze vaak naar de kapper en houdt ze haar nagels bij om haar (zogenaamde) lelijkheid te verbergen. Als ze maar mooi is, dan zal ze er wel bij horen en niet meer worden buitengesloten. En omdat ze een echt make-uptalent is, klopt dat ook. Annies pijn is buitengesloten zijn. Dat resulteert in de angst dat ze er niet langer bij hoort als ze niet mooi is. Maar dan moet er om het verhaal te beginnen een comfortzone worden uitgestapt. Om de een of andere reden wordt Annie alsnog in de steek gelaten, terwijl de oorzaak daarvan, -let op: niet!- haar uiterlijk betreft.
Onbewust zal Annie hier wel de link naar leggen. Dan gaat ze dus haar comfortzone uit omdat ze de oorzaak van haar angst, die ze opgelost wil zien, buiten haar comfortzone (als ik mooi ben, word ik niet in de steek gelaten) zoekt.
Dat belooft een spannend verhaal. Omdat ze de oorzaak op een verkeerde plek zoekt, zal Annies zoektocht naar het oplossen van angst en pijn vallen en opstaan vergen. Inderdaad, dan heb je een centraal conflict.

Verder met willen en nodig hebben

Willen en nodig hebben is ook iets wat steeds terugkomt. Dat kan je bij Annie ook zien. Wat ze wil, is erbij horen, wat ze nodig heeft is: geaccepteerd worden om wie ze is. Haar comfortzone gaat haar dwingen richting haar noodzaak te gaan, maar ze wordt gedreven door wat ze wil.
Omdat ze niet – zomaar- krijgt wat ze nodig heeft, omdat haar wil niet het sterkste kompas oplevert, gaat Annie vallen en opstaan. Maar personages zijn geen ezels die zich spreekwoordelijk twee keer aan dezelfde steen stoten. Annie leert van het vallen, gaat daar conclusies uit trekken haar plan van aanpak veranderen. Als vanzelf verandert haar wil daar langzaam maar zeker ook door. “Ik hoef niet mooi te zijn, als ik maar een maatje heb dat me onvoorwaardelijk liefheeft.’
Zo leidt de heldenreis van een personage alsnog vaak naar het oplossen van de pijn die in het begin van het verhaal ter sprake kwam.

Personagepsycholoog spelen

Natuurlijk is in een goed verhaal het niet zo zwartwit als bij Annie en liggen angst- en pijnpunten stukken ingewikkelder. Daarom moet je echt tot de kern gaan en ook echt een beetje psycholoog gaan spelen. Een goed uitgewerkte personagebiografie helpt je daarmee al een heel eind op weg. Als je iets weet of een antwoord op een vraag hebt, vraag dan dóór. Is bang lelijk gevonden te worden. Hoezo? Omdat ze is gepest. Wat deed ze toen? Was daar een herleidbare aanleiding voor? Dan kom je al een heel eind.

Willen en nodig hebben deel 2: de toon van je einde

Er is veel te schrijven over willen en nodig hebben. Daarom volgt hier deel 2 van willen en nodig hebben, over hoe je na de climax de toon van je verhaal bepaalt. Lees hier deel 1.

Willen en nodig hebben: een opfrisser

Je personage streeft ernaar te bereiken wat hij wil, maar meestal is het iets anders dat hij eigenlijk nodig heeft. Dat kan je zien in deze tabel:

Je personage wil Je personage heeft nodig
een stroopwafelvoedsel
een flink aantal likes op zijn facebookberichtde bevestiging dat mensen geïnteresseerd zijn in haar doen en laten
een zonvakantie op een tropisch eilandtijd om even bij te komen van maandenlang hard werken

Jij kan als schrijver zelf bepalen wat je personage krijgt of niet krijgt. Je hebt daarbij vier mogelijkheden:
* Je personage krijgt wat hij wil, maar niet wat hij nodig heeft. Dat geeft het einde een onbehaaglijk gevoel van iets onvoltooids.
* Je personage krijgt wat hij wil en wat hij nodig heeft. Dat is het traditionele ‘en hij leefde nog lang en gelukkig’.
* Je personage krijgt wat hij nodig heeft, maar niet wat hij wil. Dan is het einde bitterzoet of gevoelvol.
* Je personage krijgt niet wat hij nodig heeft en ook niet wat hij wil: Dat geeft het verhaal een zeer somber einde.

Het begin van het einde

Zoals je in deel 1 van deze blogpost hebt kunnen lezen, wordt het einde van het verhaal in gang gezet na de climax. Dat is ook het moment waarop je het personage (niet) gegeven hebt wat hij wil of nodig heeft. Daarna rest in het schema van save the cat nog een laatste obstakel, de wrap up en het eigenlijke einde. In de context van ‘willen en geven’ kun je die fases als volgt zien:
* Laatste obstakel: een terugblik op wat het personage nu eigenlijk wilde en nodig had.
* Wrap up: hoe ziet het leven van het personage er nu uit, nu willen en nodig hebben zijn ‘uitgedeeld’?
* Het einde: hoe voelt het personage/ mijn lezer zich daarbij?
Geen twee verhalen zijn hetzelfde. Toch zal je in deze verschillende einden een bepaald patroon terugzien. Binnen deze patronen blijft er een vergelijkbaar gevoel hangen bij verhalen met eenzelfde soort einde.

Het onvoltooide einde

* Laatste obstakel: als het personage anders had gehandeld, was hij gelukkiger geweest.
* Wrap up: je personage heeft ergens spijt van, of voelt zich bedonderd door een hogere macht.
* Het einde: een knagend gevoel van pijn of onbehagen.

Bij een onvoltooid einde moet je er gedurende je verhaal vooral op letten dat je je personage voldoende kansen geeft om te krijgen wat hij nodig heeft. Vervolgens mag je personage die kansen níet grijpen.
Let op: een onvoltooid einde is niet hetzelfde als een open einde!

Het gelukkige einde

* Laatste obstakel: het personage heeft gehandeld zoals hij dat moest doen en is gegroeid als persoon.
* Wrap up: het beste leven mogelijk.
* Het einde: tevreden, voldaan, gelukkig.

Zorg er bij een gelukkig einde vooral voor dat je personage duidelijk en vaak beloond wordt voor het feit dat hij vaak is gevallen en weer is opgestaan.

Het gelukkige einde geeft een algemeen gevoel van terechte overwinning.

Het bitterzoete einde

* Laatste obstakel: het had anders gekund, maar het is goed zo, want er is toch nog iets moois uitgekomen voor het personage.
* Wrap up: je personage zal als motto hebben: Dat is het leven in al zijn facetten, met eb en vloed.
* Het einde: verdrietig, maar tevreden. Een bitterzoet einde kan het verhaal als diepzinnig labelen.

Let bij een bitterzoet einde extra goed op of je een balans hebt tussen fijne en vervelende gebeurtenissen. Uiteindelijk moet het goede net wat meer overheersen, maar dat mag het vervelende niet naar de achtergrond verdrijven.

Het gevoelvolle einde

* Laatste obstakel: het had anders gekund, maar het is goed zo, want er is toch nog iets moois uitgekomen voor het personage.
* Wrap up: je personage zal op haar leven terugkijken alsof zij de schrijfster van haar eigen verhaal is. Zij ziet alles wat er in is gebeurd en observeert simpelweg. Als je personage nog iets zou kunnen zeggen over haar leven, zal zij waarschijnlijk zeggen: ‘Als ik mijn jongere zelf iets zou kunnen vertellen dan…’ ze zou die zin dan afmaken met een bepaalde opgedane wijsheid.
* Het einde: een bepaalde berusting of verwondering over de manieren waarop een leven kan lopen.

Oude, wijze oma in de schommelstoel die terugkijkt op haar leven is een goed beeld bij een gevoelvol einde.

Let bij het gevoelvolle einde vooral op de uitwerkingen van de relaties tussen je personages. Overweeg om op belangrijke punten een butterfly-effect toe te voegen om je personage makkelijker te kunnen laten terugkijken op ‘de wonderlijke samenhang van het leven’.

Het sombere einde

* Laatste obstakel: je personage krijgt nog een laatste klap.
* Wrap up: alles is nog steeds even slecht, nog slechter of je personage gaat dood.
* Het einde: een flink rotgevoel.

Bereid je gedurende je hele verhaal voor op verdriet en een algemeen rotgevoel. Misgun je personage gedurende het verhaal al van alles en nog wat, anders werk je een anticlimax in de hand. Wees gewaarschuwd: een verhaal waarin je personage niet krijgt wat hij wil en ook niet wat nodig heeft, is extreem moeilijk om te schrijven. Het morrelt namelijk aan de basisstructuur van elke andere verhaalvorm. Vallen en opstaan zoals in het centrale conflict? Vergeet het maar; als je je personage niet eens de kans geeft om op te staan en hem blijft trappen als hij nog op de grond ligt…
Een zuiver somber verhaal/einde is niet per se slecht, zoals de film Grave of the fireflies bewijst. Maar je lezer zal uiteindelijk wel denken: Wat een vreselijk naar boek is dit, zeg. Dit ga ik dus echt niet herlezen…
Ook als is het een kwalitatief meesterwerk, je lezer zal dit verhaal nooit tot zijn favorieten rekenen.
Als je net begint met schrijven, raad ik je aan om nog even te wachten met dit soort verhalen.

Willen en nodig hebben deel 1: de heldenreis inhoud geven

In een centraal conflict -ook wel de heldenreis genoemd- beleeft je personage een bepaald groeiproces. Dat proces bestaat uit twee belangrijke elementen. Wat je personage wil en wat je personage nodig heeft. Wat is het verschil en wat betekent de uitwerking ervan voor je verhaal in het algemeen?

De heldenreis als groeiproces

Het centrale conflict of de heldenreis is wat je verhaal inhoud geeft. Het proces van vallen en opstaan is een belangrijk onderdeel daarvan. Maar waar struikelt je personage dan steeds over? Vaak heeft dat te maken met wat je personage wil en wat hij daadwerkelijk nodig heeft. Enkele duidelijke voorbeelden hiervan zijn:

Je personage wil Je personage heeft nodig
een stroopwafelvoedsel
een flink aantal likes op haar facebookberichtde bevestiging dat mensen geïnteresseerd zijn in haar doen en laten
een zonvakantie op een tropisch eilandtijd om even bij te komen van maandenlang hard werken
Probeer zo zwartwit mogelijk te denken in wat je personage wil versus wat hij nodig heeft. Dat maakt het uitwerken van de heldenreis een stuk makkelijker.

Je personage mag in het begin van het verhaal niet in de gaten hebben wat hij nodig heeft. Die ontdekking is deel van de heldenreis. Maar hij heeft vrijwel altijd heel goed in de gaten wat hij wil. Dat is namelijk waarvoor hij zijn comfortzone verlaat.

Zie het verschil tussen willen en nodig hebben als de volgende dialoog:
”Hé personage, waar kan ik je voor wakker maken? Eten?”
”Alsjeblieft niet, zeg, laat me dan maar lekker slapen…”
”En als ik warme stroopwafels met vanille-ijs heb?”
‘Dan kom ik metéén mijn bed uit!”

Een stroopwafel is ook iets te eten, maar je personage wíl iets heel specifieks. De achterliggende, algemene gedachte van voedsel is voor hem nog niet zo interessant als hij (spreekwoordelijk) nog niet wakker is geschud.

God van je personage

Ik scheef al eerder dat je als schrijver een soort god bent voor je personage: jij kan veel over zijn leven bepalen en jij weet waar het naartoe moet gaan. Voor deze blogpost kan je Bruce Almighty in gedachten houden. In deze film mag Bruce tijdelijk Gods ‘baan’ overnemen. Een van de twee voorwaarden is dat hij niet met vrije wil mag sollen. Oftewel: je personage moet nog steeds zelf dingen kunnen willen, vinden, bedenken en zijn eigen kijk op de wereld houden.
Jij mag als schrijver bepalen hoe je bepaalde wensen al dan niet vervult, maar je personage moet een eigen mening/ intrinsieke motivatie houden. Dat is het principe van de eerdergenoemde tabel. Jij mag weten of vinden dat je personage bevestiging nodig heeft, dat neemt niet weg dat je personage nog steeds verlangt naar veel facebooklikes, hoe slecht -of beter gezegd oppervlakkig- dat in eerste instantie ook lijkt van je personage.

De wil van je personage in het centrale conflict

Je personage heeft een doel voor ogen: iets wat hij wil. Een baan, een relatie, een goedlopende carrière, meer rijkdom… Daarvoor heeft hij bepaalde middelen tot zijn beschikking. Dit kunnen dingen zijn die buiten hemzelf liggen zoals een bepaalde opleiding, connecties of geld op de bank. Andere keren is het iets dat uit hemzelf komt zoals karaktertrekken of vaardigheden. Als je personage iets wil, zal hij alles aanspreken wat hij heeft, of dat nu iets is wat binnen of buiten hemzelf ligt. Experimenteer met alles wat er voorhanden is, dat maakt het makkelijker om tijdens het vallen en opstaan-proces niet in herhaling te vallen over de manier van aanpak. Als je personage wat dat betreft vindingrijk is, zal je lezer harder voor hem juichen.

Wat je personage nodig heeft

Als je duidelijk wil maken wat je personage nodig heeft, is het belangrijk om vooral uit te lichten wat uit hemzelf komt. Dat is de daadwerkelijke wil, waar de buitenkant eerder het middel is om iets voor elkaar te krijgen.
Bovendien helpt de ‘binnenkant’ om duidelijk te krijgen hoe een eventuele vervulling van datgene wat je personage nodig heeft kan gebeuren.
Als je personage beseft dat zijn willen en nodig hebben niet hetzelfde zijn, dan zal hij een moment van bezinning hebben. Meestal zit hier deels een uitwerking van een gewenste nachtmerrie in, hoewel het ook goedschiks kan gaan. In beide gevallen krijgt je personage een spiegel voorgehouden.

Het aha-moment voor je personage

Het moment waarop je personage beseft dat wat hij nodig heeft verschilt van wat hij wil, is het grote aha-moment voor je personage en de climax in het save the cat schema voor je verhaal of hoofdstuk. Als het een climax van een hoofdstuk of een scène betreft, kan de spiegel die dan wordt voorgehouden redelijk onschuldig van aard zijn. Een voorbeeld daarvan is als je personage beseft dat hij helemaal niet naar Thailand hoeft te vliegen om er even tussenuit te zijn. Een weekje wadlopen is net zo goed een andere omgeving als je in de drukke Randstad woont.
Dit kan een giechelbui bij de personage oproepen, waarna hij zijn schouders ophaalt en eens gaat kijken hoeveel een weekje Schiermonnikoog kost. Aan het eind van de dag, als de reis is omgeboekt, ziet hij dat de hele vakantie ineens vijfduizend euro goedkoper uitvalt. Hé, de nieuwe auto is nu plotseling stukken dichterbij… Ha!
Als het aha-moment relatief kleine gevolgen heeft, geeft dat je personage meestal een voldaan en trots gevoel.

Kom maar hier met die nieuwe wagen! 🙂

Maar als er meer op het spel staat of het probleem groter is, knapt er meestal iets in je personage. Neem de likes-obsessieve persoon. Als die plotseling beseft dat de likes waardevol voor haar zijn omdat het haar aan eigenwaarde ontbreekt, dan kan je een mentale instorting verwachten die grote gevolgen gaat hebben in de trant van: ”Waar ben ik al die tijd in godsnaam mee bezig geweest?”
Als dat moment is geweest, wordt het verhaal verder afgerond. Dan ga je verder met een laatste obstakel, de ‘wrap-up’ en het einde. In deze laatste fases wordt ook de toon van het einde van je boek bepaald. Daarover hier meer.

Zo schrijf je een Karen: de vrouw met voorrecht

Karen is de laatste jaren enorm populair geworden in memes. Het is een witte vrouw die om zeer kleine dingen enorme stennis schopt. Maar Karen is ook de naam van een trope voor een bevoorrechte en vaak ook racistische vrouw. Wat is een Karen en hoe kan je haar slechte kanten ook in andere personages naar voren laten komen?

Drie kenmerken van een Karen

Laten we eerst naar de meme-Karen kijken. Je kan haar binnen een paar tellen herkennen aan drie basiskenmerken. Die gaan we verderop uitwerken om van haar geen karikatuur, maar een stevige personagetrope te maken.
* Ze heeft een typerend kapsel.
* Ze wil de manager spreken als de klantenservice haar niet 101% zint.
* Ze belt de politie als ze zich niet veilig voelt. Dat ‘veilig voelen’ is vaak zeer racistisch: Ze kan al het alarmnummer bellen omdat er een zwart persoon naast haar op een parkbankje zit. (Terwijl die persoon alleen maar naar de vogels kijkt of een boek zit te lezen.)

Dit plaatje kwam tientallen keren bovendrijven (waaronder op quora.com, mijn bron). Dat zegt genoeg, toch? 😉

Karens kapsel: teken van voorrecht

Dit kapsel zou je kunnen zien als een symbool van voorrecht. Voor dit kapsel moet je naar de kapper, deze laagjes knip je niet zelf en de highlights zet je ook niet zelf. Een kappersbeurt kost geen honderden euro’s, maar je houdt je haar, je uiterlijk en daarmee je voorkomen wel op orde. En als je daar de (financiële) middelen voor hebt, sta je al hoger op de sociaaleconomische ladder dan iemand die naar de voedselbank moet of dat ‘kappersgeld’ eerder besteedt aan nieuwe schoenen omdat het enige paar dat diegene heeft al gaten in de zolen heeft. Een arm iemand zal waarschijnlijk eerder een paardenstaart als kapsel nemen, omdat de bijbehorende punten relatief makkelijk zelf te knippen zijn en je zo kapperskosten kan besparen.
Hoewel deze beredenering zeer kort door de bocht is, hoop ik dat je zo makkelijker kan onthouden: Karen laat duidelijk merken dat ze iemand is die bepaalde voorrechten tot haar beschikking heeft. Wat typerend is voor Karen is dat ze voorrechten met rechten verwart. Een kappersbeurt blijft hoe dan ook een voorrecht, geen recht. Maar Karen verwart die dingen altijd met elkaar.

De manager spreken

Karens credo? Als je iets doet wat mij niet zint, heb ik het recht om je aan te klagen, want ik heb recht op alles wat mij een zorgeloos leventje bezorgt of dat iedereen mij onvoorwaardelijk bedient. En daarom doet of probeert Karen idiote dingen als:
* obers laten ontslaan als het eten haar niet smaakt;
* een winkelketen aanklagen als ze geen korting meer krijgt als de kortingsperiode al is verstreken.

Het alarmnummer bellen

Karen wil altijd dat alles naar haar zin gaat, kent geen onderscheid tussen recht en voorrecht en staat op een bepaalde hogere trede op de sociaalmaatschappelijke ladder. Het is dus misschien geen verrassing dat ze de neiging heeft om racistisch te zijn: ze belt meteen het alarmnummer als een zwart persoon of een andere minderheid letterlijk of figuurlijk een verkeerde beweging maakt, in plaats van dat ze eerst die persoon aanspreekt of zich überhaupt met haar eigen zaken bemoeit. Iedereen die zich onder haar op de sociaalmaatschappelijke ladder bevindt, kan zich maar beter voor haar bergen.

Karen is zo’n personage dat bij iedereen frustraties oproept.

De angst achter het voorrecht

Karen of andere personages die voorrecht en recht door elkaar halen, zijn vaak bang dat hun uw-wens-is-mijn-bevel-leventje vroeg of laat in duigen valt. De extreme behoefte aan controle en gehoorzaamheid van anderen aan Karen is vaak te herleiden naar het feit dat ze ergens diep vanbinnen weet dat ze niet zelfredzaam zou zijn als haar privileges zouden wegvallen.
Je zou kunnen zeggen dat ze haar hele leven magic pixies om haar heen heeft gehad en dus nooit echt een centraal conflict heeft gehad wat ze zelf aan heeft moeten gaan. Ze is te veel gewend aan haar comfortzone om die te durven of zelfs maar te kunnen verlaten. -In Karens geval is de comfortzone wel degelijk altijd comfortabel-.
Het is voor haar veiliger om kritiek te hebben op anderen vanuit een hogere positie dan iets te veranderen aan het haar leven waar ze iets moet doen dat meer vergt dan alleen maar commentaar hebben vanaf een zijlijn.
Dat maakt een Karen(-achtig personage) een ideale slechterik. De randvoorwaarden van een goede held zijn: laat hem groeien, laat hem vallen en opstaan en een conflict om te overwinnen. Dit weigert een Karen steevast. Ze zet alles naar haar hand om dat maar niet te hoeven. Tel haar gemene karakter bij die onwrikbaarheid op en je lezer zit gegarandeerd met knarsende tanden over haar te lezen.

Karen als een slechterik

Karen is dus een ideale slechterik. Iedereen heeft een hekel aan haar. Een aantal goede voorbeelden van Karens zijn:
* Caroline Burnham uit de film American Beauty; (Let ook eens op haar kapsel)
* Dorothea Omber uit de Harry Potter-serie.
(Als je iemand vindt die deze personages kent en geen hekel aan ze heeft, laat het me weten…)

Karen is onwrikbaar in haar manier van doen. Omdat ze weigert als persoon te groeien en haar comfortzone te verlaten, kan ze niet echt veranderen. Ze is dus niet geschikt voor een heldenrol, maar ze kan wel degelijk een belangrijk moment beleven: als de wereld die zij ‘onder controle’ heeft in elkaar stort, beleeft Karen een fikse inzinking. Daardoor kan het lijken alsof Karen een oppervlakkig personage is, maar schijn bedriegt.
Als je Karen schrijft, hou er dan rekening mee dat ze niet als een Karen is begonnen. Ze heeft door de jaren heen waarschijnlijk veel muren rondom zichzelf gebouwd. Dat betekent dat ze vaak een interessante geschiedenis heeft, al komt die in je verhaal niet naar voren. Als je die geschiedenis serieus neemt, heb je een goed personage, geen karikatuur. Ook al blijft Karen een vreselijk mens.

De power fantasy-grens van je personage

Soms gebeuren er dingen in een verhaal waarvan je denkt: niet echt geloofwaardig, maar ach, het is fictie, dus dat mag. Maar dat heeft een grens. Vooral als het om personages gaat, kan die lastig te bepalen zijn. Want wanneer moeten ze net ietsje ‘meer van het goede zijn’ om de heldenrol in een verhaal te kunnen vervullen en wanneer worden ze daadwerkelijk te veel van het goede en daarmee een Mary Sue of een Deus ex machinamagneet?

Zo zorgt een Mary Sue voor obstakels in het plot

Bij een Mary Sue zijn er eigenlijk geen obstakels; vanwege haar perfecte aard komt ze overal mee weg. Toch is het handig om te kijken wat het dan precies is waar ze mee wegkomt en waarom.
Omdat ze mijn schoolvoorbeeld is van een Mary Sue, neem ik Savannah uitDear John weer als voorbeeld.
Savannah is mooi en lief, maar bovenal zorgzaam. Haar grootste droom is om een zomerkamp te openen voor autistische kinderen. Dat idee krijgt ze doordat een goede vriend van haar, Tim, een autistische zoon, Allan, heeft.
Savannah krijgt een relatie met John, maar hij wordt uitgezonden en het stel houdt contact. Op een bepaald moment schrijft Savannah dat ze het uitmaakt, omdat ze met Tim is verloofd. Later blijkt dat ze dat voornamelijk heeft gedaan omdat Tim terminaal is en ze voor hem en Allan wil zorgen. Ze geeft zelf toe dat haar hart eigenlijk nog bij John ligt. Als kijker van de film hoor je te denken: dat geeft niet, ze bedoelt het goed. Maar eigenlijk is dit een doorgeslagen power fantasy van Savannahs voornaamste karaktertrek: zorgzaamheid.

Savannah komt ermee weg dat ze haar verkering uitmaakt per brief, terwijl hij aan de andere kant van de wereld uitgezonden is en ze al verloofd is op het moment dat ze hem dat vertelt… Maar ergens voelt dat als (enigszins) oké, omdat die zorgzaamheid niet uit de lucht komt vallen. Dus ach… Het is een film/boek of fictie dus daar mag je enig surrealisme wel verwachten, toch?
Dat mag zeker; dat doet het (lezers)publiek ook. Maar die scheidingslijn tussen: ‘dit kan nog net’ en ‘tjee, wat is dit slecht!’ is soms flinterdun.

De power fantasy-eigenschap van je personage

Ieder (hoofd)personage heeft een eigenschap die wordt versterkt door power fantasy, zoals dat bij Savannah zorgzaamheid is. Dat is in beginsel helemaal niet erg; je held heeft versterkte eigenschappen nodig om een bepaalde (hoofd)rol op te kunnen eisen. Maar je moet wel voorkomen dat je personage irritant perfect wordt door deze eigenschap. Probeer die daarom op te sporen. Zo wordt je je bewust van waar die eerdergenoemde scheidingslijn zit. Dat maakt het makkelijker om je niet op dat riskante gebied te begeven. Je kan de eigenschap vinden door te kijken waar je personage in ‘uitblinkt’ en waaruit dat blijkt.

De zorgzaamheid van Savannah zie je terug in het feit dat ze:
* met kwetsbare kinderen wil werken;
* ze steeds in de buurt is van Tim en Allan wil zijn om voor hen te zorgen;
* dat zomerkamp wil oprichten;
* met Tim trouwt om voor hem te zorgen (zie je ‘m?) terwijl hij terminaal is. Ze trouwt met iemand om die karaktertrek als het ware na te jagen. Dat is nogal wat.
* En als ze getrouwd is met Tim, krijgt ze medevoogdij over de autistische Allan. Lees: ze heeft alweer (!) een reden om extra zorgzaam te zijn, want ze heeft nu twee kwetsbare mensen in haar directe omgeving.
Als je dit zo op een rijtje ziet staan, hoop ik dat je ziet dat Savannah een duidelijk gevalletje ‘te veel van het goede’ is. Zorgzaamheid is Savannahs grootste kracht (power), maar daarin slaat ze door: haar power fantasy wordt te groot om nog behapbaar te zijn. Ziedaar de transformatie van de ‘gewoon zorgzame Savannah’ naar een overdreven zorgzame Mary Sue.

Dokters zijn soms reddende engelen. Geef die eretitel niet zomaar aan iemand die overdreven zorgzaam is.

Geef de krachteigenschap weg aan een ander archetype

Als je de krachteigenschap en de bijbehorende bewijzen hebt gevonden, geef die dan weg aan een personage (uit een ander boek) dat qua archetype verschilt van het archetype waar deze eigenschap goed bij past. Zorgzaamheid past uiteraard goed bij een archetype zorger (zoals Savannah). Voor een archetype ontdekkingsreiziger is zorgzaamheid wat minder belangrijk. Maar dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat hij niet zorgzaam kán zijn. Het valt alleen meer op als de ontdekkersreiziger naar verhouding heel erg zorgzaam wordt. Dat kan je in je voordeel gebruiken.

Je wil je ontdekkingsreiziger iets zorgzaams laten doen. Vervolgens geef je het complete eerder opgesomde lijstje van Savannah aan hem om uit te voeren. Waarschijnlijk is je eerste reactie: “Even dimmen…” Dit past namelijk niet bij hem, dus je zal in dat lijstje gaan schrappen. Je ontdekkersreiziger heeft nog een heel continent te ontdekken in twee maanden tijd. Die kan dan echt geen compleet zomerkamp gaan oprichten en ook nog eens een maandenlang voor een terminaal persoon blijven zorgen. Maar uiteindelijk blijft de optie dat je ontdekkersreiziger een weekje voor Allan kan zorgen (normaliter Savannahs taak), terwijl zij de eerste palen in de grond zet voor het clubhuis. Dan kan de ontdekkersreiziger behulpzaam zijn en daarna weer verder op expeditie gaan.

Zo, het clubhuis staat 😉

Zo kom je bij de hamvraag: wat is behulpzaam zijn nu precies en hoe uit zich dat (onder andere)? Omwille van de ontdekker heb je heel wat uit Savannahs lijstje geschrapt. Daarvan moeten enkele dingen toch weer worden gebruikt. Het feit blijft dat Savannah een zorger is en dat haar behulpzaamheid meer dan eens naar voren moet komen om daar haar (belangrijkste) karaktertrek van te kunnen maken. Maar als je een lijstje van die karaktertrek kan maken, daarin kan schrappen en weer gedoseerd wat gebeurtenissen of acties terug kan halen, zal je niet snel meer in de fout gaan.

“Ach het is een boek, dus dat mag,” impliceert dat je lezer ergens uit het verhaal is gehaald. Je verhaal slaagt beter als deze uitspraak er überhaupt niet van komt. .

Hyperrealistische personages: een ingewikkeld web

Als je gaat schrijven, is het belangrijk dat je je personages goed uitwerkt, anders komen ze niet tot leven voor je lezer. Soms kan deze uitstekende voorbereiding in je nadeel gaan werken: je kent je personage zo ontzettend goed, dat je niet meer weet wat je nu moet uitschrijven in je verhaal en wat je als achtergrondinformatie moet houden. Hoe maak je deze afweging?

Een goede voorbereiding voor het schrijven van je personage

Als je je personage uitwerkt en leert kennen, is de neiging bij beginnende schrijvers groot om in een infodump te belanden. Zodra je wat meer ervaring met schrijven hebt, lijkt het alsof je je daar geen zorgen meer om hoeft te maken. Je weet inmiddels dat je niet hoeft te delen dat de lievelingskeuken van je personage de Mexicaanse is. Door je schrijverservaring en schrijfonderzoek weet je hoe je je personage meerdimensionaal moet maken.

Dit is een goede basis van een verhaal

Je schrijft over een alleenstaande moeder die diep in de schulden zit en daar uit probeert te komen. Je hebt al bepaald dat ze een doorzetter is, haar kinderen op de eerste plaats zet en af en toe een grote mond heeft, waardoor niet iedereen (vriend of professionele hulpverlener) het geduld kan opbrengen om haar te helpen. Daarmee maak je van haar geen Mary Sue. Als je de volgende elementen ook al (deels) hebt uitgewerkt, heb je de basis voor een goed verhaal al gelegd:

* het centraal conflict;
* het verhaalthema;
* het archetype van je personage;
* het save the cat schema.

Een uitstekende voorbereiding is het halve werk.

Toch kan het zijn dat je na het uitwerken van een goede personagebiografie alsnog beseft dat je jezelf in een hoek hebt geschreven. Je hebt het concept van het verhaal zodanig geschreven dat bepaalde karaktertrekken van je personage alsnog door een infodump ondergesneeuwd lijken worden, omdat je niet genoeg woorden hebt om alles goed tot zijn recht te laten komen.

Infodump in vermomming

Zo weet je bijvoorbeeld ook dat je alleenstaande moeder vroeger is misbruikt. Dat heeft haar gevormd tot wie ze is en zorgt er ook voor dat ze soms overbezorgd is naar haar kinderen toe. In sommige dagelijkse situaties leidt haar verleden ertoe dat ze angstig reageert op dingen waar dat helemaal niet nodig is. Deze informatie is absoluut niet hetzelfde als het delen van een favoriete keuken. Het is informatie die onlosmakelijk verbonden is met je personage. Het heeft dus niet zozeer te maken met het thema of het centrale conflict over haar schulden, maar je zou je personage eendimensionaal maken als je dit afdoet als een onbelangrijk detail. Dan moet je dus iets over het verleden gaan delen. Maar zoals je waarschijnlijk weet, kun je informatie niet te pas en te onpas delen.
Als vuistregel kun je aanhouden dat je informatie pas mag delen als je de ruimte hebt om die ook naar behoren uit te werken. Maar als daar vanwege het centrale thema geen ruimte voor is, kun je een ‘infodump in vermomming’ krijgen. Je benoemt dan iets zeer belangrijks net zo kort als een irrelevant detail, waardoor het belangrijke aspect alsnog -onbedoeld- leest als een infodump: Mijn alleenstaande moeder is vierendertig, woont in Den Haag, heeft bruin krullend haar en ze is misbruikt als kind. Dan komt het laatste bijna als een ‘o ja, trouwens…’ En laten we het er over eens zijn dat misbruik niet als een ‘trouwens- feitje’ mag worden beschouwd…

Een aanleiding voor zo’n reactie mag je je lezer niet geven als het om belangrijke (achtergrond)informatie gaat…

Pas op voor de onterechte plottwist

De belangrijke achtergrond van je personage kan je gebruiken als een puzzel gedurende het verhaal, waar je later de oplossing van geeft. Laat het gedrag van de moeder wat de oorzaak heeft in haar verleden her en der op passende momenten naar voren komen en geef later aan waar de oorzaak van dat gedrag ligt. Ik gebruik hier bewust niet het woord plottwist, omdat die is bedoeld om een onthulling te geven waar het hele verhaal om draait of hij wordt gebruikt om het verhaal een heel andere kant op te sturen. In dit geval geef je een gedoseerde verklaring van iets dat verklaard moet worden, maar waar niet het hele verhaal om draait of door verandert. Een plottwist werkt alleen als het te maken heeft met het thema of het centraal conflict.

Onthoud: één thema, één conflict

Als je moet kiezen tussen thema/ centraal conflict of belangrijke achtergrondinformatie, kies dan voor het eerste. Het thema en het centraal conflict zijn de basis voor het verhaal waar je personage zich in bevindt en beweegt. Waak ervoor dat je jouw verhaal meer dan een centraal thema of conflict toekent, om deze keuze niet te hoeven maken. Je mag kiezen welk van de twee thema’s (misbruik of schulden) voorrang krijgt, maar je moet die keuze wel maken, anders krijg je een rommelige structuur. In het geval van onze alleenstaande moeder kun je je afvragen: gaat het thema hier om het verleden (misbruik) of het heden (schulden)? Als ze zich vooral bezig houdt met het verleden, zal haar centrale conflict vooral om therapie draaien, als het gaat om het heden (schulden) houdt ze zich meer bezig met de nodige centen bij elkaar te schrapen. Je uiteindelijke thema bepaalt dus waar jouw personage het meest mee bezig is en waaraan het leeuwendeel van je woordenaantal aan besteed wordt.

Je kan zeer verschillende gebeurtenissen laten gebeuren in hetzelfde verhaal, maar je moet wel een stevige basis hebben om naar terug te keren. Anders wordt het plot en/of het doen en laten van je personage vroeg of laat te ingewikkeld om nog te kunnen volgen. Jammer van het schrijftalent dat je ongetwijfeld hebt als je in deze situatie verzeilt raakt…

Own voice: schrijven over iets dat je kent

Own voice betekent: schrijven over iets dat je kent. Tegenwoordig wordt de term echter vaak gebruikt om aan te geven dat je niet mag schrijven waarmee je niet bekend bent. Denk aan: schrijven over het leven van zwarte mensen als je zelf wit bent, of schrijven over een homoseksuele relatie als je zelf hetero bent. Wat zijn de voordelen van own voice en wanneer slaan die voordelen om in nadelen?

Het schrijverscredo: schrijf wat je kent

‘Schrijf wat je kent’ is misschien wel een van de bekendste schrijverscredo’s die er zijn. Dat is niet voor niets. Als je een personage realistisch wil portretteren, is het erg belangrijk om je in je personage in te kunnen leven. En het is nu eenmaal makkelijker om je in te leven en/of over iets te schrijven wat je zelf hebt meegemaakt. Je kan je misschien heel goed voorstellen hoe spannend het is om op het vliegveld te staan, minuten voordat je vliegtuig vertrekt en het startschot voor je wereldreis wordt gegeven. Maar als je het zelf hebt meegemaakt, is het stukken eenvoudiger om te beschrijven hoe bewust je je was van alle verschillende talen om je heen, wetend dat je veel ervan nog vaak zou horen. En ergens op de vluchthaven is er misschien wel een Mexicaans restaurant, maar jij proefde op dat moment het échte Mexicaanse eten al op je tong. Over drie maanden zou je het ook kunnen kauwen…
Dat is het principe waar own voice om draait: je kan nooit écht goed over iets schrijven, tenzij je het zelf hebt meegemaakt.

Als het niet in je dagboek zou kunnen staan, kan je het niet schrijven. Zo kan je de redenering van own voice ongeveer samenvatten.

Voordelen van own voice als leidraad

Own voice heeft een enorm voordeel ten opzichte van ervaringen of verhalen die je niet uit de eerste hand schrijft. Omdat je alles zelf hebt meegemaakt, is het veel makkelijker om over bepaalde details te schrijven en ze te ontwarren waar ze anders een onoverzichtelijk zooitje lijken. Show don’t tell gebruiken gaat eenvoudiger omdat jij het hebt zien gebeuren, niemand heeft het je moeten vertellen. (De gekozen naam voor show don’t tell als techniek klinkt nu opeens een stuk logischer, of niet? 😉 )

Ook als je niet vanuit eigen beleving kan schrijven (daarover later meer) is het handig om own voice als een soort techniek te beschouwen, met als uitgangspunt: ‘Ik moet proberen om zoveel mogelijk over dit personage te weten te komen, alsof ik hem of haar zou kunnen zijn geweest’. Dat geeft je namelijk veel meer inzicht in belangrijke zaken als:
* de personagebiografie;
* de comfortzone;
* het mogelijke centraal conflict;
* de eerste opzet voor het save the cat schema.

Ook helpt het je om dingen in perspectief te zien. Stel dat je in een rolstoel zit en je weet niet beter. Als je dan own voice schrijft, hoef je je niet druk te maken over hoe je bepaalde clichés van mensen in een rolstoel ontwijkt. Je schrijft over je eigen ervaringen. Die zullen niet zo snel cliché zijn, want jij weet als ervaringsdeskundige maar al te goed wat je daadwerkelijk voor beperkingen hebt en wat door het grote (lezers)publiek vaak verkeerd wordt begrepen.
“Wat is normaal?” wordt zo, hoe dan ook – own voice of niet- een hele interessante vraag…

Doorslaan in own voice

Het is begrijpelijk waarom own voice een opmars heeft gehad aan populariteit. Zoals je al las, zijn er goede redenen voor. Maar je kan ook doorslaan in own voice. En daar moet je echt mee oppassen, want je loopt zo het risico om bekrompen of zelfs racistisch te worden. Bovendien kan je er je broodnodige neutrale bril (voorgoed!) mee verliezen…
Enkele voorbeelden van doorgeslagen own voice beweringen (met bijbehorende voorbeelden van verweer) zijn:
* “Jij bent geen man, dus jij kan niet weten hoe het is om je een slap watje te voelen als je daarvoor wordt uitgemaakt.”
(Ik was als meisje zo slecht in gym dat waar iedereen tot aan het plafond in de touwen kon klimmen, ik me nog niet eens aan die touwen vast kon houden of me van de grond af zetten. Ik ben voor slap watje uitgemaakt en nooit harder uitgelachen dan toen.)
* Jij bent geen zwart persoon in een voornamelijk witte maatschappij, dus je kan niet weten niet hoe het is om je de hele tijd aangekeken te worden als ‘die ander’.
(Ik heb een tijd als enige niet-moslima op een islamitische school gewerkt. Ik was vrijwel de enige vrouw zonder hoofddoek.)
Dat contrast heb ik daadwerkelijk meegemaakt. Daarom wil ik melden dat mijn oud-collega’s en de ouders van de kinderen me altijd zeer welkom hebben laten voelen en ik me nooit ‘die andere’ heb gevoeld. 🙂

Als je doorslaat in de own voice beredenering, vinden mensen je al snel een irritante betweter…

Het voorbeeld uit mijn privéleven deel ik vanwege het volgende: besef dat je er niet van uit kan gaan wat voor de een een nare ervaring is, voor de ander een soortgelijke situatie hetzelfde aanvoelt. En iets wat jij oké vindt, vind een ander weer naar: er zijn meerdere factoren die een uitkomst bepalen. Bovendien is er nog iets anders erg belangrijk:

Zoek een gemene deler als je volgens own voice schrijft

Om niet door te slaan in own voice, is het verstandig om een gemene deler te zoeken.
Nee, ik zal als blanke vrouw nooit echt weten hoe het is om zwart te zijn (in Nederland). Maar ik kan nog steeds met de nek aangekeken worden, of door anderen worden gediscrimineerd (al dan niet vanwege mijn ras). Daar hoef ik niet zwart voor te zijn.
Een aantal onderliggende emoties die je kan voelen als je wordt gediscrimineerd zijn bijvoorbeeld verdriet, ongemak, of boosheid. En die emoties zijn bij iedereen bekend. Probeer dat vast te houden tijdens het schrijven (van own voice). Anders blijf je beperkt tot het schrijven van een autobiografie of kan je zelfs niet over andere personages schrijven dan je persona (want jij hebt hun leven niet meegemaakt…) Dat schiet niet echt op als je een roman wil schrijven… 😉

Een persona schrijven: waar moet je rekening mee houden?

Een ode aan je lieve moeder, of je wil gewoon zelf graag als personage in je verhaal rondlopen. Er zijn meerdere redenen om een persona te schrijven. Een persona is een van de weinige dingen bij creatief schrijven waar ethische overwegingen belangrijker zijn dan de creatieve vrijheid van de schrijver. Waar moet je op letten als je een persona schrijft?

Wat is een persona?

Een persona is een personage dat op een bestaand persoon is gebaseerd, alleen zijn er aanpassingen gemaakt om de bestaande persoon niet als zijn of haar exacte zelf in het verhaal te laten voorkomen. De bestaand persoon kan opeens ouder zijn, donkerharig in plaats van blond…. Dit soort veranderingen kunnen klein of groot zijn in aanpassingen of aantal. In ieder geval moet de schrijver (en soms het bestaand persoon) weten: “Dit is (naam), maar dan op papier” zodra het verhaal geschreven of gelezen wordt.

Het idee van een persona is dat degene over wie het gaat nog in herkenning de hand op kan steken als je zou vragen: “Over wie gaat dit?” of “Wie is dit?”

De creatieve valkuilen van een persona

Een persona heeft twee grote nadelen voor het creatieve proces:
* de kans is groot dat je een darling creëert;
* je bent meer bezig met het persona dan met het verhaal. Dat doet je verhaal nooit goed.

Als je persona een darling wordt, komt het verhaal in dienst te staan van het persona. Dat is nooit de bedoeling, want het personage moet ofwel een figurant zijn om de ode aan diegene voor wie je de persona creëert te kunnen geven of hij wordt een belangrijk(er) personage in je verhaal. Dan gaat dezelfde regel op: het ‘boekuniversum’ mag niet samenspannen om het je personage allemaal voor de wind te laten gaan. Dan krijg je een Deus ex machina.

De ethische valkuilen van een persona

Als je een persona schrijft, kom je altijd ethische vraagstukken tegen. De persoon op wie jij een persona baseert heeft altijd het recht daar iets van te vinden in zoverre dat diegene mag zeggen: dat had je niet moeten of mogen schrijven. Dat wil niet zeggen dat je voor elk wissewasje aan diegene moet vragen of je iets wel of niet mag noteren. Maar wel dat je:
* informatie die gevoelig of persoonlijk is nooit aan het persona mee mag geven. Deel dus geen medische gegevens of geheimen, laat het persona niet namens de bestaande persoon uit de kast komen, enzovoorts.
* de hoeveelheid karaktertrekken of persoonlijke omstandigheden moet beperken die de persoon en het persona gemeen hebben. Ze mogen gerust in hetzelfde dorp wonen, maar als ze beiden ook eens nog dezelfde schoenmaat, voorkeur voor frisdrank, baan en inkomen hebben, dan ga je te ver. Zorg er kortom voor dat de betreffende persoon (mocht je boek een wereldbestseller worden) niet aan de hand van het persona op straat kan worden herkend of een wildvreemde genoeg informatie heeft om naar diegene te herleiden.

Dat doe je niet alleen vanwege de ethische overweging, maar ook om te voorkomen dat je persona belangrijker wordt dan het verhaal zelf.

Ja, lieverd, wat daar staat geschreven, gaat over jou. (Je kan er dus maar beter voor zorgen dat diegene dat niet geschokt achterlaat…)

Mag een persona schrijven dan nog wel?

Je kan er niet omheen dat een personage (welk dan ook) tot op zekere hoogte een persona is van een of meerdere mensen. Creativiteit kan alleen ontstaan vanuit dingen die jij in de wereld daadwerkelijk ziet. Dat geldt ook voor fantasy of dingen die je zogezegd uit het niets verzint. Je verzint alleen maar dingen die je ergens eerder hebt gezien of die in beginsel logisch zijn. (Voor een uitgebreide toelichting, klik hier).
Als je over een ruzie schrijft, denk je bewust of onbewust terug aan een ruzie die je in je leven hebt gehad. Dan hoef je niet meteen over de ruzie over de schutting te schrijven, zoals je die vorige week met de buurvrouw had. Maar het feit dat je die ruzie ooit gehad hebt, betekent wel dat je logischerwijs weet dat een ruzie vaak een welles-nietes-element in zich heeft. Zo wordt die ruzie over de schutting alsnog ‘nuttig’ om over een stelletje te schrijven dat ruzie maakt wiens beurt het is om de afwas te doen (“De jouwe!” “Nietes, de jouwe!”).
Op eenzelfde manier kan je alleen zo over mensen (als individu of als wezen) schrijven. Het is dus tot op bepaalde hoogte onvermijdelijk dat welk personage dan ook trekjes gaat krijgen die ze gemeen hebben met een ander bestaand persoon of een personage uit een andere serie, film of uit een ander boek.

Het is dus prima om een persona te schrijven. Je moet alleen goed in de gaten houden waarom je een persona wil schrijven. Daar zijn meestal twee redenen voor:
* je wil iemand eren door hem/ haar in je boek te laten voorkomen.
* je wil een personage creëren dat de karaktertrekken van een bestaand persoon heeft, omdat dat helpt voor je verhaal. (De moed van mijn opa is wat mij ertoe heeft aangezet om een verhaal te maken over een moedige jongeman die gaat emigreren. Dat heeft opa ook gedaan.)

In dat eerste geval doe je er meestal goed aan om je persona een andere naam te geven dan de persoon waarop die gebaseerd is, een figurantenrol te geven en het daarbij te laten. In het tweede geval vormt je persoonlijke inspiratiebron de kern van het verhaal. Maar niet die hele persoon als compleet mens. In dit geval alleen de moed van opa, niet alles wat hij nog meer als mens was. Neem dan die moed en het proces van emigreren en zorg dat opa’s persona op allerlei andere manieren juist (veel) van opa verschilt. Laat het verhaal plaatsvinden in een ander tijdperk, verander het land van afkomst en bestemming, geef opa een ander ras of geloofsovertuiging of laat hem altijd in driedelig grijs lopen terwijl hij juist zo gek was op het rondlopen in zijn versleten klompen.

Zo schrijf je een interessant verliefd stel

In vrijwel elk verhaal komt een liefdesrelatie voor. Meestal is die er in het begin van het boek nog niet. Dat betekent dat je de vonk moet laten overslaan en de eerste vlinders in de buik moet beschrijven. Dat lijkt makkelijk, maar vaak mondt dat bij beginnende schrijvers uit tot een eindeloos gezwijmel, dat niet zelden vergezeld wordt door een zekere vorm van hysterie. Dat leest niet altijd interessant, soms eerder irritant. Hoe schrijf je over de welbekende zwerm vlinders zonder dat lezer al met zijn ogen gaat rollen zodra de twee geliefden elkaar in de ogen kijken?

Romantiek als grootste cliché

Verliefd worden komt zo vaak voor in verhalen dat het een van de meest voorkomende tropes is, waardoor het maar al te makkelijk uitgroeit tot een cliché. Vergelijk het met een vriend(in) die helemaal hoteldebotel is en nergens anders meer over kan praten dan de nieuwe vlam. Dat is een tijdje leuk om aan te zien, maar als dat maanden of jaren voort zou duren, zouden er grofweg twee irritaties ontstaan:
* “Ja, we weten het onderhand wel: Chaim is geweldig. Ga je nog een keer verder met je leven?”
* “Wacht maar tot je van je roze wolk afdondert, niet alles is rozengeur en maneschijn.”

Centraal conflict en balans

Bovenstaande citaten slaan de spijker op z’n kop als het gaat om waarom schrijven over romantiek zo makkelijk misgaat. Als je een personage of stelletje hebt dat niets anders doet dan verklaren hoe verliefd ze wel niet zijn, dan heb je geen centraal conflict. Dan zwakt het verhaal erg af of komt het niet op gang.
Als je een leven hebt van rozengeur en maneschijn is dat evengoed saai, omdat er dan geen afwisseling van goed en slecht in je verhaal is. Goed en slecht kan betrekking hebben op personages, maar ook op gebeurtenissen, meningen, of vaststaande situaties. Zorg daarin ook voor genoeg ‘afwisseling van soort’. Als het conflict vormt: ‘mogen arm en rijk bij elkaar en gaan ze het samen redden?’ Zorg er dan voor dat er nog iets meer is dan alleen ruzie en weer goedmaken en twijfels die om de hoek komen kijken “Wij zijn voor elkaar gemaakt. O nee, toch niet, want ik haat je. O toch wel, want ik ben dol op je. O, toch niet want onze ouders keuren het af.” Dat geeft een hele magere invulling van save the cat. Dat is geen echt verhaal waarin personages en het plot kunnen groeien, eerder een herhaling van een en hetzelfde dat snel vervelend of traag leest.

The notebook: als het om niets dan liefde gaat

The Notebook is een goed voorbeeld van het bovenstaande. Het is de bekende onmogelijke liefde tussen arm en rijk, compleet met liefdesdriehoek en het continue vraagstuk: eindigen ze wel of niet met elkaar? Hun liefde krijgt zo letterlijk alle aandacht dat de personages als persoon niet groeien of andere ambities krijgen (zonder weg te kwijnen bij de herinnering aan de ander…) Natuurlijk is dit niet meteen fout (romantische verhalen verkopen zeer goed) maar er zit zoveel meer potentie in een verhaal als het over meer gaat dan alleen de relatie en de vraag of dit stel voorbestemd is of niet.

Hoe hartverwarmend een beeld als dit ook is, als je alleen zoiets te zien krijgt, gaat het uiteindelijk ook vervelen.

Hoe schrijf je over een verliefd koppel?

Als eerst en belangrijkste: hou het gezwijmel en de roze wolk kort en bondig. Schrijf er zoveel over als je wil, maar zorg er wel voor dat die het verhaal niet gaan overheersen. Er moet méér dan die verliefdheid zijn in een verhaal. En als die er is, kijk dan eens of je erachter kan komen waarom de personages verliefd op elkaar worden en ook blijven. (Hier heb je een groot voordeel: je personage zit op een roze wolk naar de ander te kijken, jij niet 😉 ) Daardoor kun je ook neutraal naar de karaktertrekken van de ander kijken en die analyseren. Dan groeit de liefde op andere manieren. Denk aan dingen als:
* Het zelfvertrouwen van de personages wordt vergroot door hun onderlinge liefde.
* De ander laat positieve kanten zien die je personage niet van zichzelf kende.
* De ander helpt om dromen waar te maken en leert hoe obstakels overwonnen kunnen worden.
* Het stel vult elkaar aan in de nuchtere zin van het woord, waar de slaapkamer niets mee te maken heeft.

Een vriendelijke, vlugge kus getuigt ook van liefde. Er is niet ‘pas’ sprake van liefde als de vonken ervan af spatten.


Laat deze aspecten waar je personages van groeien een belangrijk deel van het plot of misschien zelfs het verhaalthema vormen. Als je personage dolgraag een bepaalde baan wil hebben, kan de partner helpen die dromen waar te maken door te helpen met sollicitatiebrieven schrijven. Dat kan je personage dan zodanig waarderen dat de vlinders in de buik blijven.
Dit is natuurlijk ook iets wat vrienden voor elkaar kunnen doen. Daarom moet je je stel af en toe tot regelmatig kleine, maar duidelijke blijken van affectie laten tonen, zoals een kus of een romantisch gebaar. Erotische of romantische uitspattingen doen het goed op momenten die tekenend zijn voor een belangrijk moment in het plot of wanneer er duidelijk blijkt waarom deze mensen zo dol op elkaar zijn. Je kan beter enkele keren ‘goed uitpakken’ en de subtiele dingen wat vaker laten terugkomen dan alles in de extremen beschrijven. Denk aan het spreekwoord: de boog kan niet altijd gespannen zijn. Dat geldt ook voor de spanningsboog en verliefdheid binnen een verhaal.

Natuurlijk is het het idee van veel romantische verhalen dat de romantiek van de pagina’s af moet spatten en dat het zwijmelgehalte hoog moet zijn. Daardoor komen de meer extreme liefdesverhalen in dat genre aan bod. Als de liefdesrelatie zelf niet het thema van je verhaal is, kan je dit genre beter niet als spiekbrief voor het schrijven van een relatie of romantiek gebruiken. Dan doe je er beter aan om de liefde tussen je personages als ‘gewoon’ fijn en vanzelfsprekend te beschouwen (wat dat dan ook precies voor je betreffende personages betekent) dan als één-op-de-miljoen-worden-zo-verliefd-als-zij.

Het karakter van je personage uitwerken

Als je een personage gaat uitwerken, maak je een personagebiografie. Zo leer je onder andere zijn karaktertrekken kennen. Maar hoe zorg je ervoor dat je die ook geloofwaardig op papier uitwerkt?

Wat vormt een personage?

Ervaringen, verschillende achtergronden en karaktertrekken maken een personage tot wie hij is. Lees mijn blogpost over het schrijven van een personagebiografie voor meer informatie. Maar jij kan die biografie super serieus nemen en zelfs weten wat de favoriete cornflakes van je personage is, je bent er nog niet als je iets over je personage opschrijft. Je moet het uítwerken om je personage realistisch en geloofwaardig te maken. En dat uitwerken doe je telkens weer, niet in een keer. Ik schreef al eerder in de blogpost zo leest een tekst heel natuurlijk over hoe je een personage realistisch laat overkomen. Laten we twee belangrijke punten uit die post nog eens bekijken, maar nu met de invalshoek van het uitwerken van de karaktertrekken van je personage.

Herhaling geeft bewijs van karakter

Dus jouw personage is aardig? Bewijs het maar eens. Je bent niet meteen aardig als je een enkele keer een complimentje geeft; dan dóe je eerder aardig. Je bent pas aardig als je zo vaak een complimentje geeft dat het niet meer als iets incidenteels kan worden gezien. Met echte mensen is dat misschien zwartwit om te stellen, maar voor personages geldt dat wel. In het geval van personages moet je ook goed nagaan of ze alleen maar aardig zijn tegen een enkel persoon of tegen iedereen. In dat eerste geval loop je het risico dat je personage niet als aardig, maar als een hielenlikker wordt gezien. (Nog) meer dan bij mensen in het echte leven liggen de acties van personage constant onder een loep. Alles wat je schrijft moet iets toe te voegen hebben. Daarom zullen personages nooit zomaar eens hoesten. Dan zijn ze meteen ziek. Of gaan ze nooit naar het toilet, tenzij hun pestkop hun hoofd in de wc-pot duwt of ze aan de diarree zijn en een reden hebben om zich de volgende dag ziek te melden op kantoor. Daarom is elke actie van je personage meteen een ‘bewijs’ van een veronderstelling dat je personage een bepaalde karaktertrek of beweegreden heeft.

Vergelijk herhaling die bewijs geeft als een liefdesverklaring met de bekende liefdesslotjes. Je zegt heel vaak: “Ik hou van je” voordat je bereid bent om ook zo’n slotje op te hangen en te laten zien dat je echt verliefd bent in plaats van het alleen zegt te zijn.

Verschillende vorm, hetzelfde principe

Karaktertrekken kunnen en moeten op verschillende manieren naar voren komen. Het zou raar zijn als een aardig iemand altijd koekjes voor zijn vriend bakt als die examens heeft, maar nooit eens zou glimlachen of zou helpen. Wissel de verschillende uitingen van de karaktertrek dus voldoende af. Het maakt een personage realistischer en je voorkomt ermee dat -zoals hierboven beschreven- een personage slechts situatieafhankelijk in plaats van oprecht door een karaktertrek lijkt te reageren.

Personages gaan veranderen

Om een goed verhaal te schrijven, moet je ervan uitgaan dat ieder personage de hoofdpersoon is van zijn eigen heldenreis. Dat betekent ook dat ieder personage een eigen centraal conflict meemaakt en dus (mogelijk) van karakter verandert. Een geliefd personage kan dus overlopen naar de duistere kant of een slechterik kan bijdraaien. Die verandering kan niet zomaar uit de lucht komen vallen. Afhankelijk van of je een plottwist in de hand wil werken of niet zal je meer of minder hints moeten geven. Maar (subtiele) veranderingen in karaktertrekken doen het vrijwel altijd goed. Dit kan je op verschillende manieren doen:

* Verminder de vertrouwde karaktertrek (Laat die vriend naar verloop van tijd steeds minder vaak koekjes bakken);
* Laat het personage een minder verwachte of zelfs een tegengestelde keuze maken: de onzelfzuchtige vriend blijft deze keer thuis in zijn hangmat luieren als zijn vriend wederom om hulp vraagt;
* Laat je personage opmerken dat iedere karaktertrek een tegenhanger heeft die misschien niet eens zo slecht is. Je personage kan wel altijd ‘ja’ zeggen en daar prat op gaan, maar als je nooit nee kan zeggen, gaan mensen over je heen lopen. Sandra ging bijvoorbeeld naar bed met Tom om hem een plezier te doen, waarna ze haar maagdelijkheid verloor. Sandra had eigenlijk bedacht haar maagdelijkheid te bewaren voor Younes; ze is al jaren heimelijk verzot op hém.
Laat je personage zo nu en dan eens ‘experimenteren met de andere kant van de medaille.’

Vooral dat laatste punt is erg nuttig als je je personage wat radicaler van karakter wil laten veranderen. Let er wel op dat je dit langzaam maar zeker doet. Niemand verandert in drie weken van een extremistische aanslagpleger tot een zorgzame Jan-met-de -pet die blij is als hij elke ochtend zijn krantje en verse jus d’orange heeft. Let erop dat je bepaalde grenzen bewaakt: je personage mag best eens wat anders doen of laten zien, maar dat wil niet zeggen dat hij hoe dan ook radicaliseert. Je kan deze techniek ook gebruiken om te laten zien dat je personage geen Mary Sue is en dus ook zijn mindere kanten heeft.

Als Mary Sue besluit om naar puistjes niet onder de make-up te verstoppen, ziet ze misschien in dat ze niet zo lelijk is als ze denkt. Zo kan het loslaten van ijdelheid (op langere termijn) voor karakterverandering zorgen.

Laat je personage eens aan zelfreflectie doen

Zelfreflectie is niet voor elk personage weggelegd. Als je mentaal of emotioneel (tijdelijk) instabiel bent, of nog niet volwassen (genoeg), dan wordt dat lastig. Maar als je personage ertoe in staat is, dan kan zelfreflectie een goede manier zijn om je personage een aanleiding en besef te geven dat hij in bepaalde dingen moet veranderen, wat tot verandering van karakter kan leiden. Let er wel op dat je dit niet met slechte expositie doet; hm, ik word buitengesloten, zal ik dan maar eens nagaan wat ik misschien verkeerd heb gedaan? werkt niet.