Chekhov’s gun: de schrijftechniek die streeft naar perfectie

Als je droomt van een perfect boek, dan is de schrijftechniek ‘Chekhov’s gun’ een ideale leidraad!

Wat is Chekhov’s gun?

Chekhov’s gun is een schrijftechniek die ervan uitgaat dat alles wat je opschrijft een doel heeft of in het verhaal terugkomt. De techniek komt van de schrijver Anton Tsjechov. Hij zei: “Verwijder alles wat niet relevant is voor het verhaal. Als je in het eerste hoofdstuk zegt dat er een geweer aan de muur hangt, dan moet dat in het tweede of derde hoofdstuk beslist afgaan. Als het niet wordt afgevuurd, dan zou het daar niet moeten hangen.”
Chekhov’s gun is dus een soort streven naar perfectie. Wat heeft dat voor gevolgen?

Chekhov’s gun geeft kennis van je plot

Als je niet eens zomaar een decoratief geweer aan de muur mag hangen, ben je constant alert op je plotontwikkeling. Dat heeft voordelen:
* Je zal niet zo snel een subplot schrijven dat het overneemt van het hoofdplot.
* Omdat je op de kleinste details let, zal je het spoor van het plot nooit bijster raken.
* Gaten in het plot schrijven kan haast niet, omdat je zo minutieus te werk gaat.

Chekhov’s gun diept je personages uit

Dus je personage heeft een decoratief wapen aan de muur hangen. Waarom eigenlijk?
* Vindt hij dat een statussymbool?
* Voelt hij zich daar beschermd door, wetende dat het geladen is?
* Is hij een geschiedenisfanaat die weg is van historische wapens?
Het ene mogelijke antwoord verschilt enorm van het andere.

Dus het geweer is een statussymbool? Komt je personage soms uit een adellijke familie? Wat betekent dat voor het karakter, de carrière en het wereldbeeld van het personage? Is dat ene geweer een erfstuk waar een familieruzie aan vooraf ging? Enzovoort, enzovoort.
Als je je bij elk klein gegeven moet afvragen waarom een personage iets doet of vindt, dan leidt dat tot een enorm uitgebreide en bruikbare personagebiografie.

Schrappen ging nog nooit zo simpel

Als Tjechovs geweer één kogel heeft, dan wordt die afgevuurd om een infodump mee van kant te maken. Je kan Chekhov’s gun gebruiken om het schrijven van infodumps af te leren. Niet elk detail is een infodump, maar als je je tekst nakijkt met het oog op Chekhov’s gun, is het makkelijker nagaan wat relevant is en wat niet.
Als je bij de fase van revisie aankomt, of als moet je schrappen omdat je tekst te lang is, dan is dit een goed hulpmiddel.

Nadeel van Chekhov’s gun: het is streng

Wees voorzichtig als je gaat schrappen met het dodelijke geweer van Tjechov. Voor je het weet, help je je hele tekst om zeep. Chekhov’s gun kan een goede schrijftechniek zijn, maar je moet zijn nadelen ook kennen.
Zoals het cliché wel eens zegt: niets of niemand is perfect. Is het dan wel realistisch daarnaar te streven?

Chekhov’s gun kan een heel gevaarlijk wapen zijn voor je bestaande tekst.

Chekhov’s gun en clichés en tropes

Als we het toch over clichés en tropes hebben:

Als je perfect wil schrijven, kom je onherroepelijk een dilemma tegen: iets wat jij perfect vindt, kan de ander oninteressant of ingewikkeld vinden. Precies zoals bij clichés en tropes is perfect schrijven subjectief. Is het dan wel realistisch om dat bij elke zin na te streven? Zelfs al hoeft niet elke zin niet per se perfect te zijn, maar slechts altijd nuttig, dan nog is succes niet gegarandeerd. Een lezer kan een hint niet snappen, een detail vergeten, de zin te lang vinden…

De lat van perfectie

Als je de uitdaging aandurft om elke zin relevant te maken, hou er dan rekening mee dat het schrijven een stuk moeizamer en trager gaat. Het kan zelfs minder leuk worden.
Het vergt een lange adem als je nooit in een schrijversflow mag raken of eindeloos moet herlezen en verbeteren. Zo’n lange adem, dat je misschien wel weken over een enkele zin gaat doen. Dat kan ertoe leiden dat je je verhaal nooit afkrijgt.
Wanneer je merkt dat je de lat van Chekhov’s gun zo’n beetje op het maanoppervlak hebt neergelegd, kun je beter een keer proeflezers inschakelen. Zo kan blijken dat het verhaal in zijn imperfecte vorm niet eens zo slecht is als je misschien denkt.

Als je de lat hier neerlegt is de kans dat het verhaal af komt, net zo groot als de kans dat je de maan zelf bezoekt.

De toon van je tekst

Volgens het principe van Chekhov’s gun moet elke zin dus ergens aan bijdragen. Dat doet show don’t tell vaak veel goed. Denk aan het beschrijven van een ruimte. Je moet hiervoor details beschrijven die afzonderlijk misschien onbenullig lijken; de kamer heeft luie stoelen en vangt veel natuurlijk zonlicht op. Samen geeft dit echter wel aan dat de kamer een ontspannen sfeer heeft.
Als je vanwege Chekhov’s gun de details voor jezelf te veel gewicht gaat geven, verzandt je verhaal in bloemig taalgebruik. Dan kan je geweer juist weer infodump in de hand werken. Bovendien zal de manier waarop jij moeizaam begint te schrijven ook vermoeiend lezen voor de lezer. Af en toe wat zinnen schrijven die op zichzelf niet meteen super belangrijk blijken, houdt de vaart in het verhaal.

Chekhov’s gun: geen makkelijke techniek

Maar als je af en toe een onbelangrijke zin laat staan, hoe weet je dan wat je moet schrappen en wat moet blijven? Wanneer is een zin gewoon minder belangrijk en wanneer is hij zodanig onnodig dat je hem toch echt moet schrappen?
Dit zijn lastige vragen waar geen kant en klaar antwoord op bestaat en waarvoor je een goed technisch schrijfinzicht moet hebben. Chekhov’s gun is dus geen schrijftechniek voor beginners. Ga goed na of je de techniek al kan gebruiken en in welke mate je dat wil doen.

De mate van Chekhov’s gun

Pas Chekhov’s gun met mate toe als de techniek nieuw voor je is. Zo val je niet in de eerder genoemde valkuilen.
Gebruik scènes, dialogen of voorwerpen die daadwerkelijk zeer belangrijk zijn voor het plotverloop of een plottwist in gang gaan zetten als eerste test met Chekhov’s gun.


Hoe lever je je manuscript aan bij een uitgever?

Je hebt een manuscript en je wil het naar een uitgever opsturen. Hoe doe je dat en wat kan je verwachten?

Aanleveren van het manuscript bij een uitgever

Als je je manuscript aanlevert bij een uitgeverij zijn er richtlijnen waar je je aan moet houden. Deze zijn bij elke uitgever anders, dus ga ze goed na. Ga er in ieder geval van uit dat je het manuscript in een specifieke opmaak moet aanleveren. Denk aan dingen als:
* regelafstand;
* lettertype;
* lettergrootte.

Controleer of je niet vergeten bent te schrappen. Misschien heb je nog wel duizenden woorden aan darlings en infodump die je kan wissen.
Ga niet zomaar aan het woordenaantal van je boek sleutelen om specifiek aan de eventuele eisen van die ene uitgever te voldoen. Als de uitgever je verhaal niet zit zitten, heeft dat in de allereerste fase zelden iets met het woordenaantal te maken. Toch is het nuttig om nog eens kritisch naar je werk te kijken voordat je naar een uitgever stapt.

Wat moet er in de samenvatting van je boek staan?

Soms vraagt een uitgever een samenvatting mee te sturen. Die moet kort zijn. Denk aan 300-400 woorden. Soms mag het langer, maar meer dan één of twee A4 wordt het nooit. Omdat je een verhaal hebt van tienduizenden woorden kan het lastig zijn daar de essentie uit te halen. Je wil waarschijnlijk uit de doeken doen hoe je personage groeit, je geniale subplot beschrijven… Dat gaat hem niet worden, ben ik bang.
Wat moet er in de samenvatting terugkomen?
* Allereerst en het belangrijkst: het centrale conflict. Maak duidelijk wie je hoofdpersonage is, waar zijn heldenreis begint en wat het conflict tot daadwerkelijk conflict maakt voor je personage.

* Beperk de beschrijvingen van plotwendingen en overige personages. Schrijf alleen over iets dat bijdraagt aan het centrale conflict.
Vertel dat een student geneeskunde een turbulente stage beleeft die zijn leven op zijn kop zet. Introduceer de beste vriend die het emotionele vangnet is tijdens die heftige periode, waardoor hij in staat is de opleiding te voltooien. Het leven bij de studentenvereniging is niet interessant genoeg in vergelijking met de eerste baby die sterft op de operatiekamer, waardoor de student besluit van kindergeneeskunde zijn specialisatie te maken.

* Verklap eventuele plottwists
Een uitgever wil weten wat voor vlees hij in de kuip heeft. Allereerst en het belangrijkst: beschrijf het centrale conflict. Maak duidelijk wie je hoofdpersonage is, waar zijn heldenreis begint, en wat het conflict tot daadwerkelijk conflict maakt voor je personage.
Lees hier het kopje ‘blijft het conflict hetzelfde?’ Een plottwist kan een zodanig andere wending aan het verhaal geven dat het geheel niet meer bij de uitgever past. En daar wil hij niet pas achter komen als er al bijna een contract is aangeboden…

* Voeg een samenvatting van ongeveer twee zinnen toe voor in de begeleidende mail:
Een student geneeskunde maakt een heftige stageperiode mee wanneer hij persoonlijk betrokken raakt bij een stervende baby op de operatiekamer.

Professioneel of in eigen beheer uitgeven?

Tegenwoordig zijn er veel schrijvers. Het aantal mensen dat een verhaal schrijft is veel groter dan het aantal mensen dat goed genoeg kan schrijven om professioneel uitgegeven te worden. Niemand let je om je levensverhaal op te schrijven over hoe je tegen kanker hebt gevochten, maar als iedereen die dat deed door een grote uitgever werd gepubliceerd… Negen van de tien keer zijn persoonlijke levensverhalen beter voor uitgeven in eigen beheer. Daar schreef ik hier over.

Toch belanden de persoonlijke manuscripten vaak bij grotere uitgevers. Daardoor heeft een uitgever veel werk en duurt het even voor je antwoord krijgt. Ga uit van ongeveer een half jaar. De uitgever kan door het grote aantal opgestuurde manuscripten helaas niet iedereen beantwoorden. Als je werk wordt bekeken en al binnen enkele minuten wordt afgekeurd, gaat de uitgever niet de moeite doen om je een afwijzing op te sturen. Daarom is het belangrijk dat de lezer (in dit geval de uitgever) meteen geïnteresseerd is in je verhaal. In medias res kan een manier zijn om dat te bereiken.

Zo kan je de kans vergroten om uitgegeven te worden

Als je de stap aandurft om naar een professionele uitgever te gaan, is een goed verhaal niet meer genoeg. Een uitgever kijkt niet alleen naar je verhaal, maar ook naar je potentiële lezerspubliek. Wees daarom actief als schrijver, zodat je al een beetje naam hebt gemaakt. (Lees: laat zien dat je met schrijven bezig bent of al een schare fans of volgers hebt.) Dit kan je doen door:
* verhalen te plaatsen op schrijversplatformen;
* mee te doen aan schrijfwedstrijden;
* actief deel te nemen binnen schrijfgerelateerde groepen op social media;
* een eigen blog- of vlogkanaal te maken over schrijven.

Er bestaat geen eenduidige weg naar een bestseller, maar naamsbekendheid helpt wel.

Checklist voor je manuscript en schrijfproces

Zorg dat je manuscript in orde is, zodat je laat zien dat je oprechte ambities en talent hebt. Tot slot is er nog een kritische laatste ronde van zelfreflectie.

Voordat je de grote sprong waagt, moet je nog een checklist nalopen.

Bedenk altijd voordat je op de verzendknop van de mail klikt:
* Is de opmaak in orde (spelling, grammatica, regelafstand enz.)?
* Is het duidelijk waar het verhaal naartoe gaat? (grote plotwendingen en het centrale conflict moeten duidelijk beschreven zijn.)
* Zijn alle overbodige darlings en infodumps geschrapt?
* Heb ik proeflezers ingeschakeld?

Dit laatste is belangrijk om meerdere redenen:

* Je weet dan al enigszins wat een lezer wil en verwacht van je verhaal.
* Als je wordt uitgegeven, krijg je een redacteur die met feedback komt. Dan is het fijn als je al weet hoe je feedback moet ontvangen en toepassen.
* Je leert bescheiden te zijn: Je bent (nog) niet de nieuwe Dan Brown of Nicholas Sparks. Met een zelfingenomen houding kom je niet ver in het uitgeefproces. Je moet met een redacteur kunnen werken die aanpassingen van je verhaal verlangt.

Het kan fijn zijn om vooraf een redacteur in te schakelen. Dan heb je al wat begeleiding gehad. Zo komt je manuscript al extra opgepoetst bij de uitgever. Kijk eens in mijn webshop als je manuscriptbegeleiding van mij wil.

Proeflezer zijn voor een romanschrijver

Een schrijver vraagt je of je proeflezer wil zijn. Waar let je dan op, wat zeg je en hoe kun je de tekst lezen?

Randvoorwaarden voor een proeflezer

Een schrijver moet zelf goed nagaan wie hij als proeflezer wil.
Hij moet erop kunnen vertrouwen dat:
* je hem niet persoonlijk aanvalt;
* je hem niet met fluwelen handschoenen aanpakt/ alleen maar vol lof bent;
* je het verhaal niet wilt overnemen.

Lees deze punten hier uitgebreider terug.

Welke proeflezer ben jij?

Er zijn verschillende soorten proeflezers. Sommigen controleren alleen op grammatica, anderen zijn er voor het inhoudelijke gedeelte. Zorg dat je vooraf duidelijk hebt wat van jou als proeflezer wordt verwacht. Als er iets niet duidelijk is, vraag het dan gewoon. De schrijver zal je dankbaar zijn. Iedereen is erbij gebaat als alles vlot verloopt. In deze blogpost ga ik verder in op de proefpersoon die vanwege de inhoud wordt ingeschakeld.

Standaard vragenlijstje voor de inhoud

Een schrijver zal een vragenlijstje maken met dingen waar je specifiek op moet letten.
Zorg ervoor dat die vragen duidelijk voor je zijn vóór je begint met lezen. Let er ook op dat het vragenlijstje niet te lang is. Als je twintig vragen krijgt over een hoofdstuk van één A4, kun je je niet meer op het verhaal concentreren.

Vragen die een schrijver waarschijnlijk zal stellen zijn:
* Kun je het verhaal nog volgen?
* Wat denk je dat er na de cliffhanger gebeurt?
* Zijn de personages en het verhaal nog interessant?

Antwoord met ‘want’ waar je kan. “Het verhaal is nog spannend, want…” “Ik snap niks van de cliffhanger, want…”
Soms moet de schrijver informatie achterhouden om de spanningsboog op te bouwen. Dan zal de schrijver waarschijnlijk ook iets over specifieke scènes willen weten.
Verwacht daarom ook enkele inhoudelijke vragen.

“Geen flauw idee!” Wat nu?

Je leest over een personage dat bont en blauw geslagen is. De schrijver vraagt je:
“Wie heeft Joost zo toegetakeld, denk je?”
“Geen flauw idee!”
Je mag dat gewoon zeggen. Je hoeft de schrijver niet te sparen. Sterker nog, dit is precies de reden dat je proeflezer bent! Laten we twee mogelijke redenen voor jouw antwoord doorlopen.

Het is de bedoeling dat je het antwoord nog niet weet

Stel dat Joost homoseksueel is, maar je daar later in het verhaal pas achterkomt. Dan is het heel logisch dat je niet kan raden dat hij in elkaar geslagen is door een homohater. In zo’n geval is dit een eerste puzzelstukje van een grotere puzzel die later in het verhaal pas echt opgelost kan worden.

De schrijver is slordig

“Wacht even… Wàs Joost in elkaar geslagen dan?”
Wat blijkt nu? De zin: kreunend van de pijn en met blauwe plekken over zijn hele lijf kwam Joost drie uur later thuis is nooit opgeschreven, omdat de schrijver al met zijn hoofd bij de volgende scène zat!
Schrijvers zijn ook maar mensen en mensen maken fouten. Als proeflezer mag je ook onnozele fouten opmerken en doorgeven.

Als de tekst zo’n zooitje is dat je er niets meer uit kan halen, zeg het dan gewoon!

De proeflezer als detective: puzzelstukjes zoeken

“Ik heb geen idee waarom Joost geschopt is en heb geen enkele aanwijzing. En toch vraag je me waarom ik dat denk?”
We hadden het er al over dat een schrijver met bepaalde puzzelstukjes werkt. Als een schrijver een vraag stelt die je niet direct kan plaatsen, is de vraag eigenlijk: “Ik heb een puzzelstukje gegeven. Heb je dat in de gaten, kun je raden wat dat puzzelstukje is en in welke eindpuzzel dat gaat passen?”

Lees de scène nog eens. Kun je, nu je vermoedt dat er ergens een puzzelstukje verstopt zit, raden wat dat zou kunnen zijn? Joost kan bijvoorbeeld:
* met een diepe zucht en wat vertwijfeld naar een regenboog in de lucht kijken;
* vliegensvlug zijn telefoon op een feestje uitzetten als Bart belt.

Merk op dat dat hier alleen gehint wordt naar dingen die op Joosts geaardheid kunnen wijzen. Het geeft dus geen antwoord op de vraag wie Joost heeft mishandeld, maar dat zijn dus wel kleinere puzzelstukjes.
Als je denkt dat je een puzzelstukje gevonden, zeg dat dan ook.
“Ik heb geen idee wie Joost heeft mishandeld, maar ik heb wel het idee dat hij homo is. Hij wordt namelijk ontzettend zenuwachtig als hij wordt gebeld door een jongen wanneer zijn moeder in de kamer is.”

Het maakt niet uit of je gelijk hebt met je gevonden puzzelstukje. Misschien is Joost wel hetero, vindt hij regenbogen gewoon een prachtig natuurverschijnsel en is Bart zijn woedende drugsbaas…
Welk puzzelstukje je ook denkt te vinden, de schrijver kan altijd iets met je vermoeden. Zo weet hij of hij goed zit, of juist helemaal fout en meer of andere hints moet geven.

Ga ervan uit dat jouw ‘aha-momentje’ er ook een voor de schrijver is.

Maak je niet te druk of je het juiste puzzelstukje hebt, of dat je dat überhaupt hebt kunnen vinden.
* Misschien is het puzzelstukje te klein om op te vallen en vraagt de schrijver je ernaar om te kijken wat voor sfeer de scène in zijn geheel bij de lezer oproept.
* De schrijver kan je op het verkeerde been zetten en je een ‘vals puzzelstukje’ geven.
* Zoals gezegd: de schrijver kan ook iets fout hebben gedaan.

Lees de scène nog maximaal één keer terug, als je naar dat puzzelstukje gaat zoeken. Als je eindeloos ontleedt, gaat je spontane interpretatie verloren, terwijl dat juist zo belangrijk is voor de schrijver. Het is aan de schrijver om zijn eigen werk kritisch te bekijken en eventueel te veranderen naar aanleiding van jouw bevindingen. Je kan weinig tot niets fout doen als je eerlijk en objectief blijft.

Als je antwoord: “Ik heb geen idee” blijft, ben je niet dom! Wie weet heb jij de grootste zwakte van de schrijver blootgelegd, waardoor hij zichzelf kan verbeteren. Of denk je dat je helemaal naast zit, maar ben je juist de eerste die een hint van een goed in elkaar gezette plottwist meteen heeft ontdekt!

Proeflezers inschakelen voor je boek

Je schrijft een perfect boek, toch? Proeflezers zullen dat tegenspreken, maar juist als je hen inschakelt, kan je ervoor zorgen dat je boek inderdaad vrijwel perfect wordt.

Waarom heb je proeflezers nodig?

Als je schrijft, heb je altijd blinde vlekken: fouten of zwakke plekken die je zelf niet ziet. Dit kunnen grammaticale fouten zijn die je na eindeloze revisies niet meer ziet, maar ook darlings zijn voor schrijvers vaak onzichtbaar.
Daarnaast ga je er als schrijver vanuit dat lezers bepaalde verwijzingen, plotwendingen of motieven begrijpen. Een proeflezer kan nagaan of dat klopt en zeggen of je verhaal prettig leest.

Proeflezers om hulp vragen

Neem niet meer dan vijf proeflezers, anders verdrink je in veel verschillende visies en meningen.
De ideale proefpersoon:
* kan op grammatica en spelling controleren;
* behoort tot je doelgroep;
* weet hoe een goed boek in elkaar steekt: waarom werkt iets (niet)?
* is zakelijk: houdt geen kritiek voor zich om je gevoelens te sparen, maar maakt die kritiek ook niet persoonlijk.

Misschien ken je iemand die aan al deze criteria voldoet, maar je kan ook voor elk punt een ander persoon inschakelen. Alleen het laatste punt is essentieel voor iedere proeflezer.

Pas op met het kiezen van proeflezers!

Je kan niet zomaar iedereen je proeflezer maken. Daar is een aantal redenen voor.

* Vaak voldoet je partner, moeder of beste vriend niet aan dat laatste essentiële punt. Ze zeggen zelden dat je nog iets moet verbeteren en vinden alles aan je boek fantastisch. Omdat jij de auteur bent, hebben ze een roze bril op en/of zijn ze bang je te kwetsen. Als je geluk hebt, heb je naasten die dat niet doen. Je kunt de proef op de som nemen door jezelf de volgende vraag te stellen: Als deze persoon moet kiezen, gaat hij mijn gevoelens dan sparen/ mijn ego strelen of gaat hij of zij mij vooruit helpen?
* Als je een genre schrijft dat die persoon niet ligt, kan diegene niet volledig neutraal naar je tekst kijken. Het is prima om de proeflezer een uitstapje te laten maken naar een ander genre dan hij meestal leest; je kan een liefhebber van bouquet een futuristische utopie laten lezen. Maar als jij vervolgens een horror schrijft, kan het verhaal om verkeerde redenen worden afgekeurd. Iedereen heeft zo zijn bril die hij nooit volledig af kan zetten.

Proeflezers inschakelen: beter vroeg dan ooit

Schakel je proeflezers zo vroeg mogelijk in. Als je ‘ooit eens’ met proeflezers begint, moet je misschien je halve plot omgooien als je de opmerkingen van de proeflezers er nog in wilt verwerken. “Ik kan de motieven van je personage niet volgen,” wil je niet horen als je al op driekwart bent met schrijven, want zoiets als een motief moet niet verwarrend zijn. En als je dan al ver bent met je verhaal, moet je heel veel wijzigen aanbrengen om het uiteindelijk weer een kloppend geheel te maken.

Vragen voor je proeflezers

Als je bepaalde dingen wilt controleren, kun je bepaalde vragen meegeven die je bij elke nieuwe tekst die je laat proeflezen terug laat komen. Dit kunnen vragen zijn als:
* Is het verhaal nog interessant?
* Kun je de beweegredenen van de personages nog volgen?
* Wat verwacht je dat er gaat gebeuren?

Proeflezers geven je een kwalitatief uitstekende checklist!

Pas op dat je deze lijst niet te lang maakt, want dan kan proeflezen als een zware opgave voelen. Zorg er ook voor dat je proeflezers zelf met vragen of opmerkingen kunnen komen. Dus vraag ook (zo niet als eerst!) “Heb je zelf iets opgemerkt?” of “Wat is je eerste indruk?”. Juist de dingen waar je niet (meteen) aan denkt, heb je het hardst nodig, want dat zijn jouw persoonlijke blinde vlekken. Een voordeel dat proeflezers naast feedback geven nog meer hebben, is dat ze je op dingen kunnen wijzen die je zelf niet ziet.

De hamvraag voor je proeflezers: Waarom?

Met welke vraag jij ook komt of wat je proeflezer ook aandraagt, de belangrijkste vervolgvraag is altijd: waarom?
Waarom kan de lezer zich nog steeds inleven? Waarom is de spanning verdwenen? Waarom irriteert dit personage opeens? Zorg ervoor dat je dat antwoord helder hebt, zodat je waar nodig kan aanpassen en ook weet hoe je dat effectief doet.

Feedback van de proeflezer meenemen

Onthoud bij zowel feedback ontvangen als verwerken: niemands mening is hier heilig. De jouwe niet, maar ook niet die van je proeflezers. Houd je niet koste wat kost vast aan je eigen ideeën, want uiteindelijk moet je verhaal bij (proef)lezers die je boek gaan kopen in de smaak vallen. Als je vaak te horen krijgt dat iets niet fijn leest, moet je aanpassingen durven maken.
Maar waak er ook voor dat je jouw verhaal in handen legt van je proeflezers: ga ze niet onnodig en eindeloos lopen plezieren. Zij blijven een handvol individuen en jij blijft de schrijver.
Als je van een proeflezer te horen krijgt dat hij Fatima liever ziet eindigen met Hakkim dan met Abdul, kun je dat veranderen. Maar dat kan gevolgen hebben, want:
* andere lezers zien Fatima en Abdul misschien wèl als het ideale stel;
* plotwendingen hebben dan misschien geen bestaansrecht meer of verliezen hun kracht;
* het kan je thema of moraal schaden. Het maakt een groot verschil of Fatima eindigt met de maffiabaas Abdul of de bankdirecteur Hakkim.

Zowel jij als je proeflezer moet niet te veel worden verwend.

Zeker als aanpassingen maken betekent dat je je verhaalthema of moraal moet veranderen, moet je je goed afvragen of je proeflezer niet teveel in de watten legt. Je kiest je verhaalthema en moraal niet zomaar. Als je proeflezer dat liever anders ziet, dan moet hij voor zijn favoriete thema maar een ander boek gaan lezen. Let dus goed op de balans van aanpassen en behouden als je proeflezers inschakelt.

Kill your darlings: schrap wat je lief is

Kill your darlings: het schrappen van scènes, personages of verhaalelementen waar je trots op bent. Waarom zou je en hoe moet je dat doen?

Wat is kill your darlings?

Je schrijft wat er in je opkomt en later ga je schrappen. Na het wissen van onnodige opvullingen heb je soms nog steeds te veel tekst. Dan komt kill your darlings om de hoek kijken. Je zal zinnen, scènes of misschien zelfs complete personages of hoofdstukken waar je trots op bent, of waarvan je dacht dat ze goud waard waren, moeten weglaten .

Wat zijn jouw darlings?

Je vindt je darling door jezelf de volgende vragen te stellen:
* is er een personage/ scène enzovoorts waarvan ik mezelf ‘fan’ kan noemen?
* over welk personage of welke scène zou ik trots vertellen als iemand vraagt naar (de voortgang van) het verhaal?
Het antwoord op deze vragen is je darling. Je kunt ook bedenken: ‘kill your darling’ als term suggereert moord. Als het bijna als moord voelt als je een geliefd schrijfsel schrapt, heb je ook een darling te pakken.

Wat maakt je darling zo dierbaar?

‘Een schrijver schrijft wat hij kent‘, hoor je weleens. Je personages leven bijvoorbeeld in dezelfde omstandigheden als jij, of representeren iets wat jij belangrijk vindt, of waar je van houdt. Voorbeelden:
* Jouw personage is net als jij opgegroeid op het heerlijk rustige platteland: ‘Wie wil er nou in de lawaaiige stad wonen? Mijn personage gaat niet verhuizen!’
* ‘Nee, de oude dame is mijn lieve oma op papier. Zij blijft hoe dan ook in het verhaal, anders verraad ik mijn grootje!’

Jij ziet hier je lieve oma en hecht daar veel emotionele waarde aan. Je lezer ziet slechts een vriendelijke oude dame. Besef dat ook jij een bril ophebt als je schrijft.

Kijk kritisch naar wat jouw darling representeert en in hoeverre je eigen bril meespeelt. Je darling is je darling omdat die iets weerspiegelt wat jij graag leest of ziet. Dat mag natuurlijk, maar let erop dat je een darling niet koste wat kost behoudt. Als je het hele verhaal omgooit om je darling te behouden en het verhaal als geheel uit het oog verliest, gaat er iets mis.

Waak voor de preekstoel met je darling

Soms is je darling een ideaal of een moraal dat je wilt uitdragen. Dat kan zelfs de reden zijn dat je het verhaal schrijft. Je darling helemaal verwijderen is dan niet de bedoeling, maar let er wel op dat je niet gaat drammen met je standpunt. Geef de lezer jouw visie mee, maar overtuig met goede argumenten, niet door je moraal (lees: je darling) continu door de lezer zijn strot te duwen.

Waarom zou je jouw darling wissen?

Het is een zure appel waar je doorheen moet bijten, maar soms moet je (delen van) je darling schrappen. Die kan namelijk totaal onbelangrijk zijn voor het verhaal of bij een deel van een scène voor vertraging zorgen. Soms kan hij zelfs verwarring zaaien. Nogmaals: kijk kritisch naar je darling. Blijkt het geen pareltje, maar inderdaad een (nutteloze) darling, dan is de vraag: ‘Waarom zou ik mijn darling wissen?’ niet langer retorisch, maar heb je er een duidelijk antwoord op.

De noodzaak van je darling

De noodzaak van je darling bepalen is erg belangrijk. Ga eerst na waarom je darling überhaupt in het verhaal is:
* voor een themaverduidelijking?
* om spanning op te wekken?
* om een plottwist in gang te zetten?
* om verdieping in een scène te geven?
enz. enz.

Stel: een schattig meisje vertolkt het thema onschuld. Dat is een makkelijke trope, dus dat kun je in je voordeel gebruiken. Maak als blijkt dat ze je darling is, moet je een beetje aan haar schaven. Vraag jezelf dan af:

* Hoe kan ik het’ darling-gehalte’ verminderen?
Soms gebruik je metaforen die er (onbewust) duimendik bovenop liggen. Als je die uit je tekst haalt, vermijd je niet alleen mogelijke clichés, maar zal jouw darling (gelukkig!) ook een passend personage in je verhaal worden, in plaats van een geforceerde moraalridder. Als jouw darling der onschuld altijd kanten roze jurkjes aanheeft, haal die dan uit haar klerenkast.
* Kan ik de moraal van mijn darling verspreiden over andere scènes, omstandigheden of personages?
Als je het aan je darling overlaat om helemaal in haar eentje een moraal uit te dragen, dunt dat andere personages, scènes et cetera uit. Als je dat verspreidt, komt de boodschap sterker over én verdunnen andere elementen niet.
Je kan het thema onschuld volledig aan ons poppenmeisje overlaten. Laat de moeders op het schoolplein haar elke dag overladen met complimentjes over haar kanten roze jurkje. Alle spots staan en blijven zo op haar.
Of schrijf hoe haar vader vertederd toekijkt hoe ze zandtaartjes maakt in de zandbak met haar jongere zusje. Dan gaat het nog steeds over onschuld, maar het verplaatsen van de invalshoek doet wonderen in hoe het verhaalthema overkomt.

Inschakelen van proeflezers — remedie voor je blinde vlek

Proeflezers zijn onmisbaar voor het kill your darlingsproces. De kans is groot dat jouw darling niet hun darling is. Een proeflezer kan dus zeggen: ‘Dit lijkt geweldig, maar het komt niet goed over.’ Onthoud: Het zijn proeflezers. Uiteindelijk gaan ‘echte’ lezers je boek maken of kraken, dus als proeflezers feedback geven, moet je daar serieus naar kijken. Ga niet vanwege één mening alles aanpassen -smaken verschillen immers- maar als je van meerdere proeflezers hetzelfde te horen krijgt, doe je iets verkeerd.

Je proeflezer of een vreemde lezer? Je moet ze in ieder geval allebei even serieus nemen.

Een goede darling

Soms heb je met je darling inderdaad goud in handen! Zodra je proeflezers zeggen dat zij je darling prima vinden of zelfs ook lid willen worden van de kanten-roze-jurkjes-fanclub, ga dan als laatste controle nog na:
* Moet ik het totale woordenaantal of het aantal scènes die mijn darling betreft inkorten?
* Is de plaats in het verhaal goed, of komt mijn darling elders nog beter tot haar recht?

Schrijven is schrappen, en zo doe je dat

Schrijven is schrappen. Maar wat schrap je dan? Een aantal woorden, dialogen, complete hoofdstukken, of zelfs personages? Schrappen kan soms net zo lastig zijn als schrijven. Maar goed schrappen heeft ironisch genoeg goed schrijven tot gevolg. Je moet namelijk bepaalde schrijftechnieken begrijpen om te weten wat je weg kan laten.

Schrap langdradige teksten

Eindeloos vertellen of omschrijven is onnodig. Langdradige teksten zie je vaak in een infodump of bloemig taalgebruik. Vergelijk: ‘De kamer met donkergekleurde meubels, versleten tapijt, haakleedjes, koekoeksklok, asbak, houtkachel en droogbloemen had een nostalgische sfeer.’ met ‘De kamer deed met zijn houtkachel en haakkleedjes ouderwets aan.’ Omschrijven moet natuurlijk wel, maar je zal ervan schrikken hoeveel pagina’s (!) je in totaal kan besparen door hier en daar omschrijvingen te schrappen.
Als je mijn blogpost over bloemig taalgebruik hebt gelezen, dan weet je dat overdadig beschrijven show don’t tell in de weg staat. Wil je tekst schrappen, kijk dan of je misschien iets minder beschrijvingen kan gebruiken.

Schrappen in dialogen

Een meisje dat verkering vraagt, zegt in het echt iets als: “Ik vroeg me… nou, ik bedoel, uuh ik wilde uuh vragen… man, wat is dit lastig! We kennen, ik uuh, ik vind je uh heel… al… lang aardig en nu wil uuh.. Nou ja… wil je verkering?” Dit leest voor geen meter. Dus dan zou je eerder opschrijven:
“Ik uhh.. we kennen elkaar al zo lang, en.. ik mag je. Wil je verkering?” De aarzeling is nog duidelijk, maar de tekst verzandt niet in eindeloos gebrabbel, terwijl dat in wezen wel realistischer zou zijn.
Ik las laatst een boek waarin een personage een sigaret aanbood. Hij rookte Malboro, zij Camel. “Ik hoop dat u niet vies bent van Malboro.” werd beantwoord met: “Nee, daar ben ik niet vies van, graag zelfs, dank u.” Dat zijn elf woorden. Eentje (“Graag!”) had volstaan. Als de schrijver de beleefde omgangsnorm wilde benadrukken was “Dank u” erachteraan ook genoeg geweest. Dat scheelt nog steeds acht woorden.
Dat hele boek had deze schrijfstijl, dus ik legde het uiteindelijk weg. Ik deed langer over de eerste vijftig bladzijdes van dat boek dan over de eerste 125 van een vlot geschreven boek dat ik later die week las!
In dit voorbeeld komt ook nog iets belangrijks naar voren. De ‘Cameldame’ herhaalt vrijwel letterlijk de vraag van de ‘Malboroman’:
“Bent u vies van Malboro?’
‘Nee, daar ben ik niet vies van…”

Je lezer is niet dom! Ken je die belangrijke regel nog? Lees hem anders hier terug. Als je binnen twaalf woorden er acht vrijwel letterlijk herhaalt, dan voelt de lezer zich als dom bestempeld.

Te veel praten kan overweldigend worden voor je lezer: “Ja, ja, het punt is al duidelijk, hoor!”

Je kan hier aan show don’t tell een andere betekenis geven: Don’t tell: laat je personages niet onnodig praten. Als we praten tellen we onze seconden en woorden niet. Het boeit niemand of een bedankje één of drie woorden of seconden lang is. Maar dat is het ‘m net: je praat niet, je schrijft.

Wat is belangrijk bij schrijven en schrappen?

Het antwoord zit al in de vraag. Schrijf wat belangrijk is en schrap het andere. Ga ervan uit dat je eerder te weinig schrapt dan te veel. Je begint sowieso met veel tekst, dus dan kun je er ook (veel) uit verwijderen.
Als je bovenstaande stappen volgt, kom je al ver. (Tel voor de grap eens hoeveel woorden je zo schrapt uit vijf pagina’s tekst. Waarschijnlijk meer dan duizend!)

Schrijf op wat je zeker niet wil vergeten, als je de schrapmodus ingaat.

Wees niet bang om te schrappen. Je merkt het als je te veel hebt weggelaten. Je bent schrijver, dus voel je aan of weet je wat nog leesbaar is en wat niet. Als je ingekorte tekst niet meer fijn leest, kun je het altijd weer aanvullen. Bewaar eventuele persoonlijke pareltjes in je opschrijfboekje zodat je die niet definitief kwijt bent en je ze ergens anders in je verhaal kunt schrijven.

Schrappen in een personagebiografie

Een personagebiografie is meestal uitgebreid, omdat je er een schat aan informatie over je personages in kwijt moet. Bepaalde dingen moet je uitwerken, omdat je lezer anders geen beeld van je personage geeft en het verhaal onstabiel wordt. Maar waak ervoor dat je te veel uit die biografie met de lezer deelt. Infodumps liggen dan op de loer. Een infodump 2.0, zou je zelfs kunnen zeggen. In een personagebiografie schrijf je ook dingen op die jij als schrijver moet weten, maar die de magie van het verhaal voor de lezer onnodig kunnen verpesten.
Stel dat je schrijft over een loodgieter met een heldhaftig karakter. Hij is tot zijn beroepskeuze gekomen vanwege de doodgewone reden dat zijn vader ook loodgieter was. Maar als je dat gegeven openlaat en het heldhaftige karakter van de man alle aandacht geeft, kan het zijn dat je lezer denkt dat hij loodgieter wilde worden om verloren trouwringen uit de leiding te halen. Het kan in je voordeel werken om bepaalde informatie achter te houden.  

Infodump 2.0 in de praktijk

J.K. Rowling geeft al jaren veel informatie prijs uit de Harry Potterserie die de boeken of films niet haalden, van details tot hele pagina’s uit personagebiografieën. De meningen daarover zijn zeer verdeeld. Vaak zeggen minder toegewijde fans dat al die aanvullende informatie het grote plaatje verpest: “We waren verliefd op de serie vanwege de toverkunst en de universele verhaalthema’s. Niet omdat we wilden weten of een onbelangrijk personage later ging trouwen.”
Daar zit een wijze les in: Als Rowling die details wel zo massaal had gedeeld in de boeken, had ze misschien nooit fans gehad. Die krijg je niet met een infodumphel. Rowling komt er enigszins mee weg omdat ze al een gigantische schare fans heeft, die niet genoeg van Harry Potter kunnen krijgen. Letterlijk niet.
Dus deel niet te veel personage-informatie. Behalve als je miljoenen fans over de hele wereld hebt, dan mag het misschien. Maar waarom heb je de schrijftips op mijn blog dan nog nodig? 😉

Bloemig taalgebruik: een vertragend verhaaltempo

Het taalgebruik in je verhaal bepaalt voor een groot deel hoe vlot een verhaal leest. Daar moet je dus goed op letten. Ik vergelijk het in deze post met twee beschikbare dates. Je zal zien dat de verkeerde date door zijn taalgebruik niet meer aantrekkelijk is.

Bloemig taalgebruik dat verwarrend leest

Noah zegt: “Ik kijk graag naar je. Je prachtige, glinsterende, sprekende en unieke ogen doen mij opleven als een uitgedroogde, verlepte en hulpeloze roos die na een langverwachte, hozende en droogte verdrijvende regenbui weer kan opbloeien uit een donkere, sombere en uitzichtloze situatie.”

Vlot taalgebruik

Jakob zegt: “Ik vind je ogen mooi, omdat ze altijd stralen.”

De valkuil van bloemig taalgebruik

Noah lijkt door zijn bloemige taalgebruik de meest romantische persoon op aarde. Hij praat alsof er spontaan een bos rozen uit zijn mond komt, die hij meteen aan je kan geven. Toch is Jakob duidelijk de beste keuze. Dat zal de romantische mensen onder ons verbazen. Noah is toch een gedroomde man? Hij is poëtisch en jij bent duidelijk zijn prinses, het middelpunt van zijn wereld en hij kwijnt weg als je niet bij hem bent.

Zo ziet Noah jou in zijn wereld. Dat lijkt fantastisch, maar het is totaal niet realistisch

Bloemig taalgebruik: garantie voor verwarring

Lees nog eens wat Noah zegt: “…uitgedroogde, verlepte en hulpeloze roos die na een langverwachte, hozende en droogte verdrijvende regenbui weer kan opbloeien uit een donkere, sombere en uitzichtloze situatie.” Zeg eerlijk, wist je nog dat dit over je ogen ging, of was je dat alweer vergeten?

Noah vertelt over iets anders: “De voortbewegende roetzwarte massa auto’s verplaatsten zich in een ijzingwekkend traag en deprimerend tempo over het harde, grijze, weinig uitnodigende asfalt.” Moest je dit nog een keer (of twee) lezen voordat je wist waar hij het over had?

De nadelen van bloemig taalgebruik

Je lijkt een goede schrijver als je veel bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Je laat je grote woordenschat en een goed beschrijvingsvermogen zien. Maar je lezer kan erin verdrinken, zoals Noah in jouw ogen zou doen. Kijk nog eens naar het voorbeeld van de file (want daar had hij het over). Noah heeft drieëntwintig woorden gebruikt voor de omschrijving.
Een overvloed aan bijvoeglijke naamwoorden vertraagt je verhaal. Daardoor zal de lezer vaker de draad kwijtraken. Maar er zitten nog meer nadelen aan:
* Je beschrijving kan een vermomde infodump worden, waarna je niets meer aan de verbeelding van de lezer overlaat. (Beschrijf je eigen woonkamer maar eens met zes bijvoeglijke naamwoorden…)
* Als je personages zo spreken, zijn ze niet meer realistisch, want niemand praat zo. Onrealistisch veel beschrijven gebeurt sneller dan je misschien denkt: bij meer dan twee bijvoeglijke naamwoorden komt een beschrijving vaak al langdradig over.
* Wanneer je bijvoeglijke naamwoorden overmatig gebruikt, verliezen ze op de lange duur hun waarde.
* Kortom: schrijven is schrappen.

Bloemig taalgebruik versus vlot taalgebruik

Laten we vlot en bloemig taalgebruik vergelijken in de context van een relatie met eerder genoemde heren. Na de wittebroodsweken gaan de ellenlange complimenten van Noah je de keel uithangen. Ja, het is romantisch. Tot Noah alles maar lijkt af te raffelen. Op een bepaald moment geloof je hem gewoon niet meer. Leuk voor jouw verlepte roos, Noah, maar het voelt na al die bladzijden alsof je gewoon wat zegt om me zoet te houden. Zulke lange verklaringen zijn romantisch, maar niet oprecht. Ik weet niet of ik het moet geloven, want je zegt het, in plaats van dat je het echt laat merken.

Als de zon vierentwintig uur per dag onder zou gaan is dit plaatje niet meer zo romantisch. Zie beschrijvingen als romantische momenten: gedoseerd en op juiste momenten werken ze goed. Als ze en pas en te onpas tevoorschijn komen, zijn ze niet meer realistisch of oprecht.

Bloemig taalgebruik: tell, no show

Zie je dat bloemig taalgebruik een gebrek aan show don’t tell is?
Maar je laat juist zien, denk je nu misschien. Noah beschrijft immers dat het een lieve lust is. Lees het verhaal van Hiro de reisgids eens terug. Hij liet je dingen beleven, in plaats van dat hij alleen vertelde. Dat is de belangrijke regel: Een belevenis is altijd belangrijker dan beschrijving.

Bloemig en vlot taalgebruik in gesproken taal van personages

Stel je voor dat je thuiskomt van je werk en de volle laag hebt gekregen van je baas. Je zegt: “Schat, ik voel me rot, mijn baas heeft tegen me geschreeuwd.” Noah zegt dan iets als: “Jouw baas is een persoon met een zwart, bitter, ongrijpbaar, vergald, vergiftigd en meedogenloos hart die met kille, onmenselijke, onbegrijpelijke en immorele motieven handelt naar een hardwerkende, gemotiveerde en gepassioneerde medewerker.”
Jakob zegt dan: “Jouw baas is een eikel die een goede werknemer niet op waarde kan schatten.” Noahs taalgebruik laat in dit voorbeeld nog een ander nadeel van bloemig taalgebruik zien. Hij praat alsof je baas de doodstraf verdient. Maar stel dat je een dystopisch verhaal schrijft waarin je baas wel degelijk iemand mag martelen die ongehoorzaam is. Hoe gaat Noah zijn afschuw dan nog geloofwaardig uitdrukken? Een personage dat altijd al heftig reageert, kan niet meer op een realistische manier boos worden als het plot daarom vraagt.

Bloemig taalgebruik: net een wurgcontract

Is het je opgevallen dat wurgcontracten uit bloemig taalgebruik bestaan? Daardoor raak je de draad kwijt. Bijvoeglijke naamwoorden zijn daar niet altijd de boosdoener, maar het effect is hetzelfde. Een wurgcontract heeft warrig taalgebruik, waardoor je niet meer weet wat er nou eigenlijk staat. Daardoor trap je in de val. Nu komt de aap uit de mouw: Noah is eigenlijk jouw gemene baas. En wat blijkt? Jakob is… jouw ware Jakob!

Je lezer zou geen bril op hoeven zetten om te kunnen begrijpen wat je bedoelt.