Drie tonen die je verhaal levendig maken

Je verhaal wordt leesbaar en levendig door de toon die je gebruikt. De techniek die onmisbaar is voor levendig schrijven heet ‘show don’t tell.’ De techniek is in theorie redelijk makkelijk te begrijpen, maar er daadwerkelijk mee schrijven kan lastig zijn. Hier volgen drie metaforen die je kan onthouden om een show don’t tell-toon te herkennen.

Wat is show don’t tell?

Om te beginnen: wat is show don’t tell? In het kort is dat het principe dat je in plaats van beschrijft wat er gebeurt, in plaats van dat er iets gebeurt. Je kan schrijven: Ik huil maar als je schrijft: de tranen stromen over mijn wangen ziet de lezer meer voor zich, waardoor het verhaal levendiger wordt. Je kan hier een uitgebreidere toelichting lezen over show don’t tell.

1 De kundige reisgids

Stel je voor dat je een dure, verre en lange reis gaat maken. Dan is het een grote teleurstelling als je reisgids je alleen droge informatie voorschotelt. Als hij alleen feiten opsomt, zal je het gevoel krijgen opgelicht te zijn. Ik had net zo goed een papieren reisgids kunnen lenen bij de bibliotheek.
Dit is de gids met de ‘tell’-toon: “Deze tempel is zevenhonderdvijftig oud, en heel indrukwekkend.” Hij vertelt dat de tempel indrukwekkend is, dat moet je maar geloven. En dat kan een papieren reisgids je ook vertellen. Je hebt dan meer aan de ‘show-gids’: “In deze tempel staan duizend Boeddhabeelden trapsgewijs opgesteld. Als je dáár gaat staan, zie je je ze vanuit een hoek waardoor het lijkt alsof ze allemaal op je af komen lopen.” Deze gids ‘showt’ waarom dezelfde tempel indrukwekkend is. Als je de toon van de ‘show reisgids’ in je achterhoofd houdt kun je bedenken: Ik neem mijn lezer mee op een reis die indrukwekkend moet zijn en die droge feiten tot leven brengt.

2 De kampvuurverteller

Je kent het beeld wel van een mooi of eng verhaal dat rondom een kampvuur wordt verteld. De toon van een goede kampvuurverteller is levendig en neemt je in een verhaal mee. In plaats van: “Het meisje verstijfde van angst, maar rende even daarna alsnog doodsbang weg,” zal hij willen dat jij net zo goed bang wordt van deze enge scène. Dan komt de show om de hoek kijken: “Er ging een rilling over haar rug en ze draaide zich met een schok om toen ze een onverwacht geluid hoorde. Haar benen voelde aan als lood, maar met een enorme krachtinspanning dwong ze haar benen haar te gehoorzamen en sprintte ze met bonzend hart weg.”

3 De blindenbegeleider

Stel dat je een blinde op een wandeling begeleidt. Neem als uitgangspunt dat je de blinde voor even het gevoel wil geven dat die kan zien. Als je dan in het park gaat wandelen en in de tell-stijl vertelt, schiet dat niet veel op: “De mensen zijn blij, het is heerlijk weer en de eendjes zijn in een goed humeur.” De show-stijl helpt dan wel: “Er komt een meisje voorbij gehuppeld en haar lichte lentejurkje wappert in het briesje dat jij waarschijnlijk ook langs je wangen voelt strijken. Ze heeft brood in haar hand. Ze zal misschien nog even geduld moeten hebben met de eendjes voeren, want er is een eend heel druk bezig met kopje onder gaan en in het rond spetteren.”

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wanneer gebruik je de ‘tell’ van de show don’t tell schrijftechniek?

Je hoort heel vaak over het belang van show don’t tell. Als je wil leren schrijven is dat een essentiële techniek. Maar het gebruik van show kan worden overschat. Daarom geef ik antwoord op de vraag: “Tell, wanneer moet het wel?”

Dit is de show don’t tell schrijftechniek

Lees hier mijn introductie over show don’t tell en hier hoe je show optimaal benut. Ik schreef in die laatstgenoemde blogpost over het ‘tell-effect’. Dat is een goede eerste aanwijzing waarom je soms beter tell dan show kan gebruiken.

Gebruik tell bij een tell-effect

Als je show zodanig veel gebruikt dat de verbeelding van je lezer alsnog wordt uitgeschakeld, krijg je een tell-effect. Als je merkt dat je een tell-effect hebt geschreven, ga dan eens na of een tell eigenlijk gerust kan. Bekijk deze zinnen eens:
Toen ik haar het vreselijke nieuws vertelde, zag ik de tranen opwellen in haar ogen (show)
Toen ik haar het vreselijke nieuws vertelde, begon ze te huilen (tell).

Geen van beide opties is per definitie beter. Als je voor de tell kiest, kun je daarna nog met show verder. Schrijf later hoe het personage een dag naderhand nog steeds niet wil eten, nog altijd niet uit bed wil komen…
Deze voorbeeldzinnen moeten duidelijk maken dat je personage verdriet heeft. Beide zinnen slagen daarin. Als opzichzelfstaande zinnen geeft de ene zin niet meer informatie dan de andere. Uiteindelijk bepaalt de verdere context hoe het verdriet van het personage daadwerkelijk overkomt. De lezer weet een pagina later niet meer of je in die ene zin de tranen over de wangen liet rollen of het personage gewoon liet huilen.

Het is belangrijk om te weten dat je over het algemeen show moet verkiezen boven tell. Maar evengoed moet je ook beseffen dat (een enkele) tell niet onmiddellijk getuigt van slecht schrijven.

Tell bij onmiddellijke actie of het moment suprême

Als er sprake is van onmiddellijke actie (al dan niet in de ‘actiescène’ zin van het woord) of als er iets dringends aan de hand is, is tell vrijwel altijd de beste optie. Door kort, bondig en daarmee vlot te schrijven, komt de actie of de urgentie beter over.
Je personage is te laat voor zijn werk:
Martijn zag dat hij te laat was. Hij vloekte, greep zijn sleutels en rende de deur uit.
werkt in dit geval beter dan Martijn keek op de klok en voelde zijn hart sneller kloppen en zijn hoofd rood aanlopen, terwijl hij naar zijn sleutels graaide en met grote stappen richting de deur liep.

Zie je dat het tell voorbeeld nog steeds enige show in zich heeft? Dat komt door de regieaanwijzingen (vloeken, grijpen en rennen). Als je die wijselijk gebruikt, zal je niet snel een gortdroge tell schrijven, zoals: Martijn zag dat hij te laat was. Hij werd boos, pakte zijn sleutels en liep de deur uit. Als je al wat schrijfinzicht hebt, dan voel je waarschijnlijk wel aan dat deze zin de actie laat uitdoven en erg traag leest.

Tell is vaak ook fijn voor een zeer belangrijk moment. Neem een huwelijksaanzoek. De man zit al op zijn knieën en heeft de ring al laten zien. Beschrijf dan alsjeblieft niet hoe ze uit haar ogen kijkt én hoe ze haar handen voor haar mond slaat én op en neer begint te springen. Dan slaapt de knie van de arme man voordat hij eindelijk eens het verlossende antwoord krijgt… Bovendien denkt de lezer dan: dit duurt te lang, ik snap het idee wel hoor!
Uiteindelijk berooft de show de ‘ja!’ dan van zijn gouden randje.
Een van de blije uitingen van de vrouw mag je (nog) best showen, maar een tell is hier ook voldoende: ze sprong dolblij in zijn armen.

Denk alsjeblieft aan zijn knieën 😉

Tell bij snelle observaties

Een plattelandsjongen gaat solliciteren bij een groot bedrijf. Eén ding valt hem meteen op: Iedereen is in pak.
Dat is een snelle observatie van het principe dat hij hoge piefen ziet. Dan is tell ook op zijn plaats. Anders krijg je: Iedereen droeg glimmende schoenen, zijde dassen en op maat gemaakte pakken. Tegen de tijd dat jij dat gelezen hebt, is onze held alweer een halve gang verder gelopen. Dan is het geen vluchtige observatie meer.
Gebruik hierbij alleen show wanneer de observatie ook iets teweegbrengt hij het personage: de dure pakken en glimmende schoenen van iedereen die passeerde, maakte dat Piet zich niet op zijn plaats voelde. Hij plukte onzeker aan de mouw van zijn keurige bloes, die een rib uit zijn lijf was geweest.
Ook de tell in dit voorbeeld heeft enige show in zich. Sloebers dragen geen pakken, dus dit zullen wel hoge piefen zijn. Wees niet onnodig bang voor een korte, droog lijkende beschrijving. Er zit vaak al meer show in dan je denkt!

Dit is geen schoonmakersuniform…

Tell bij een cliffhanger

Ken je de afkorting S.O.A.P. voor bij een cliffhanger nog? Let hier nog eens op de S.O. Spectaculair en Ongenuanceerd. Als je spectaculair en ongenuanceerd wil zijn, is tell een ideaal middel. Let eens op deze voorbeelden, allemaal zonder enige vorm van show, maar met een duidelijke tell:

* Toen viel hij dood neer;
* In een klap was het dorp verwoest door de vulkaanuitbarsting;
* Hij viel zo hard op grond dat zijn been brak.

Met show beschrijf je hoe het bloed uit de wond in de borst stroomt, de lava op het dorp afkwam of hoe het akelig krakende geluid de kamer vulde. Deze shows kun je gerust gebruiken, maar ze zijn al minder spectaculair en niet langer ongenuanceerd. Ga dus na wat je beoogde effect is.

Show don’t tell balanceren

Er zijn geen waterdichte trucs voor het gebruik van tell. Hetzelfde geldt voor een show. Nogmaals: over het algemeen is een show beter dan een tell. Maar show don’t tell blijft een schrijftechniek, geen schrijfregel. Je zal zelf een balans moeten vinden. Bij creatief schrijven moet je vooral op inzicht afgaan. Staar jezelf nooit blind op een schrijftechniek. Ook niet op de belangrijkste van allemaal. Lees daar hier meer over.


Hoe kan je show don´t tell optimaal benutten?

Show don’t tell is een van de basistechnieken van schrijven. Het is de makkelijkste manier om een verhaal levendig te maken. Als je weet wat het is, ben je er nog niet. Hoe haal je het meeste uit deze schrijftechniek?

Een korte definitie van show don’t tell

In het kort betekent show don’t tell dat je in plaats van iets simpelweg opschrijft, je omschrijft wat er gebeurt, te zien is of wat de emoties van een personage zijn. Bijvoorbeeld de tranen liepen over mijn wangen in plaats van Ik huilde. Of De ketting van de fiets rammelde, de bel was verroest en er zat een deuk in het wiel in plaats van de fiets viel van ellende uit elkaar. Lees hier mijn uitgebreide introductie van show don’t tell.

Show don’t tell als sfeermaker

Over het algemeen kun je show don’t tell zien als de sfeermaker van een scène. Ga maar na:
* Je beschrijft de meubels in een kamer om duidelijk te maken of die modern of ouderwets is.
* Aan de hand van gezichtsuitdrukkingen wordt de sfeer van een gesprek duidelijk. Worden wenkbrauwen gefronst en tanden geknarst? Dan zijn de mensen niet gezellig hun weekendplannen aan het bespreken.
* Als iemand smakkend van genot aan de eettafel zit, is dat waarschijnlijk meer dan een gemiddelde avondmaaltijd. Grote kans dat er uitgebreid gekookt is om iets speciaals te vieren en er dus een feestelijke sfeer hangt.
* Een scène wordt spannend van toon als de lezer merkt dat iemand stiekem een wapen heeft gekocht. Wat zou hij daarmee van plan zijn? Heeft hij vijanden? Zit hij in de illegale wapenhandel?
Een ‘tell’ zou dit meteen verpesten: Sjaak heeft Rafael net uit het niets neergeschoten met zijn nieuwe geweer. Dan blijkt wel dat Sjaak Rafael niet mocht… Maar sfeeropbouw geeft het niet, want Rafael is al dood voor je merkt dat er iets spannends gaat gebeuren.

Als Sjaak onmiddellijk de hoek om komt stormen, is dat geen sfeermaker, maar een sfeerbreker. Show don’t tell is een subtiele manier van sfeeropbouw, waar tell eerder iets meteen duidelijk wil maken.

Als je show don’t tell gebruikt, bedenk dan wat voor sfeer je wil benadrukken. Dan komt de techniek het beste tot zijn recht.

Het ‘tell-effect’ bij overdadige show

Een nadeel van show ten opzichte van tell is dat het een groter woordenaantal heeft. Daardoor kan een teveel aan show verzanden in bloemig taalgebruik. Dat kan tegenstrijdig voelen. Show don’t tell is immers bedoeld om de lezer iets te laten beleven en bloemig taalgebruik haalt de lezer door eindeloos gebabbel uit het verhaal.
Maar als je een verhitte discussie omschrijft door te zeggen dat de één een kloppende ader bij de slaap heeft, de ander een rood aangelopen hoofd heeft, een derde zit te knarsetanden en de vierde persoon de vuisten heeft gebald, dan hoop ik als lezer dat er geen twintig mensen in die vergaderzaal zitten…
Teveel gebruik van show kan een ‘tell- effect’ opleveren. Je show is dan misschien geen echte tell, maar het effect blijft hetzelfde. De verbeelding van de lezer wordt niet aangesproken.
Bij een echte tell gebeurt dat omdat het niet nodig is: Ik huil laat weinig aan verbeelding over. Maar als de lezer van al die heethoofden op de vergadering bij moet houden hoe ze hun frustratie uiten, wordt hij ook uit het verhaal gehaald. Hij is nu boze reacties aan het ontleden en tellen, niet meer die vergadering aan het beleven.
Als je show eerder een optellsom wordt (zie je de woordspeling? 🙂 ) dan heb je een ‘tell-effect’.

Zo kan je het tell-effect voorkomen

Je kan het tell-effect voorkomen zonder meteen toevlucht te zoeken tot tell. De heethoofdenvergadering hoeft niet meteen beschreven te worden als: iedereen was laaiend. Combineer show daarvoor met regieaanwijzingen. Vergelijk
“Dat is niet waar,” zei hij met “Dat is niet waar,” schreeuwde hij. Die man is niet in zijn hum. Dan hoef je niet langer een (uitgebreide) beschrijving van zijn gezichtsuitdrukking te geven. Hoe dan ook, als je de lezer wil laten beleven, blijf dan als vuistregel aanhouden: beleving is belangrijker dan omschrijving/ beschrijving. Óók bij show.

Of iemand nu rood aanloopt of schreeuwt, een van deze dingen maakt al duidelijk dat diegene boos is.

Zintuigen gebruiken bij het schrijven van show don’t tell

Zintuigen zijn een gemeen dingetje bij het gebruik van show don’t tell. Over het algemeen kan je zeggen:
* Proeven en ruiken zijn goudmijntjes.
In het dagelijks leven sta je relatief weinig stil bij deze zintuigen. Als je ze omschrijft werkt dat heel beeldend. Pas op dat je niet letterlijk schrijft ik ruik of ik proef dan wordt het alsnog een tell.
De geur van bijtend plastic brandde in mijn neus of De zoete appeltaart leek op mijn tong te dansen werkt dan beter.
* Zien en voelen zijn gevaarlijk.
Ik zie een mooie stoel in de kamer staan. Ruud zag dat Freddy blij was. Dit zijn duidelijke voorbeelden van tell. Als je veilig wil zitten, gebruik dan Ik zie dat…. en ga dan omschrijven: Ruud zag (dat) Freddy’s ogen straalden.
Maar dit voorbeeld is al redelijk grijs gebied. Ga heel goed na wat voor meerwaarde het heeft om het visuele zintuig expliciet te vermelden.

Hetzelfde geldt voor voelen. Ik voel me misselijk leest vlotter als je schrijft ik proefde braaksel in mijn mond.
Ik voel me verdrietig, kun je vervangen door: ik kon wel in huilen uitbarsten en Ik ben duizelig wordt Mijn hoofd begon te tollen.
Als je personage intern iets voelt, zoals hierboven, is ik voel vrijwel altijd een tell. Als er een externe factor het personage iets laat voelen (Harry voelde de hond tegen zijn benen springen of Piet voelde de wind door zijn haar waaien) dan kom je in hetzelfde grijze gebied zoals beschreven bij ‘zien’.

Je moet afwegen wanneer je deze grijze gebieden al dan niet gebruikt voor een goede balans tussen show en tell. Want hoe belangrijk show ook is, tell is niet altijd de grote boosdoener. Hij kan zelfs soms ontzettend nuttig zijn. Lees daar hier meer over.

Schrijfonderzoek doen bij creatief schrijven

Je verhaal is ongeloofwaardig, vervelend en soms zelfs irritant als je geen onderzoek doet. Je lezer zal dan snel afhaken, dus het is heel belangrijk. In de post over schrijven over diversiteit geef ik er basisuitleg over.

Onderzoek je personagebiografie

Onderzoek je personagebiografie en ga goed na wat logisch is. Dat kan iets zijn wat je makkelijk kan bedenken. Een Drents plattelandsmeisje wil in New York gaan studeren en uiteindelijk in een vijfsterrenrestaurant gaan werken. Vanwege haar achtergrond heeft ze geen verstand van haute cuisine. Dan moet ze zich laten bijscholen of gaan stagelopen, anders krijgt ze die baan niet. Soms moet je ergens langer over brainstormen. Als je schrijft over een onderwerp dat je niet kent (cultuur, tijdperk, omgangsregels, wat dan ook) dan moet je meer onderzoek doen.

De belezen lezer

Je lijkt een schrijver van likmevestje als iets schrijft dat Wikipedia binnen twee minuten tegenspreekt. Stel dat je schrijft over Japan in 1700, waarin een Spanjaard naar Japan emigreert. Lees deze Wikipediapagina over de geschiedenis van Japan eens. Hoeveel minuten of zelfs seconden duurde het voordat je wist dat dat historisch gezien onmogelijk is? Niet iedere lezer weet dat. Maar een lezer die het wel weet, vergeeft je zulke luiheid niet. Reken er dan maar op dat je boek meteen wordt weggelegd, omdat je niet de moeite hebt gedaan om zelfs maar twee minuten feiten te controleren.

Duur van je schrijfonderzoek

Het kan weken, soms maanden duren om goed onderzoek te doen. Natuurlijk heb je binnen een halfuur nog niet voldoende gelezen over een (sub)cultuur of tijdperk. Als jouw personages daarin leven, moet je goed begrijpen welke gewoonten, wetten, sociale regels, enzovoorts er geld(d)en. Dat kan een enorm gevolg hebben voor een biografie van je personage en dus voor je verhaal. Onderzoek is dus niet zomaar gedaan.

Het belang van grondig schrijfonderzoek

Bepaalde feiten kunnen grote gevolgen hebben voor je personages. Denk aan een homoseksuele Arabier. Je moet uitgebreid onderzoek doen naar de wetten rondom homoseksualiteit in het Midden-Oosten om zijn verhaal geloofwaardig te houden. Zo kun je met ontwikkelingen en nuances spelen en een goed verhaal schrijven. Als je niets onderzoekt en alles verzint, gaat de lezer denken: “Ik weet niet waarom, maar dit klopt niet.” Daar hoeft hij zelf de regels niet (allemaal) voor te kennen. Je lezer is niet dom.

Doe je geen onderzoek? Hoe durf je! Je lezer kan protesteren door je boek weg te leggen.

Te veel informatie delen

Pas op voor de andere kant van de medaille: laat je personage niet alle regels en wetten vertellen aan een andere. Als je lezer daarover meer wilde weten, las hij wel een non-fictieboek. Expositie is een slecht vermomde infodump. Gebruik show don’t tell om belangrijke feiten duidelijk te maken. In een verhaal over de Europese middeleeuwen kun je beter schrijven: Jan lag doodziek en overdekt met rattenbeten op bed, terwijl een schuimbekkende rat wegschoot uit de woonkamer. In plaats van: “Er gaan geruchten dat iedereen sterft doordat de ratten ziekten met zich meebrengen. Zou dat waar zijn?”

Show don’t tell is belangrijk om de verbeelding van je lezer aan het werk te zetten. De rest komt dan vanzelf. Je lezer begrijpt echt wel dat een kamer vol met 24-karaats gouden kandelaren en Perzische tapijten toebehooren aan een rijke man. Als de beste man een rondleiding van zijn huis geeft, hoef je niet meer te schrijven: De man is steenrijk. Als je je feiten niet controleert of je lezer te veel voorkauwt, zal die zich bewust of onbewust als dom bestempeld voelen. Dan ben je hem kwijt en krijg je hem niet meer terug.

Hoi lezer, zo zie ik jou! Niet bepaald een goede manier om je lezer te behouden.

Personagegericht onderzoek

Onderzoek de leefwereld van je personages en zoek betrouwbare bronnen om meer informatie te verzamelen. Een paar voorbeelden. Als je schrijft over een:
advocaat:
* interview een advocaat;
* volg een cursus wetgeving voor beginners;
* zoek betrouwbare websites op over rechtspraak;

miljardair:
* kijk een documentaire die antwoord geeft op de vragen:
– hoe ziet zijn dagindeling eruit?
– welke schandalen treffen machtige en rijke mensen?
– hoeveel macht heeft een miljardair precies?

almachtig heerser
* zoek in de geschiedenisboeken op:
– wanneer en waar kwamen of komen ze voor?
– hoe kwamen ze aan hun macht?
– hoe hielden ze hun macht?
– hoe valt een dictatuur?

ziekte
* wat zijn de symptomen en gevolgen?
* hoe zien behandeling en revalidatie eruit?
* wat kan een ervaringsdeskundige vertellen?

Onderzoek bij het schrijven van fantasy

Omdat je bij fantasy letterlijk een hele wereld opbouwt, moet je daarvoor veel onderzoeken. Wat kan of mag er (niet) in je verhaal? Als je willekeurig met regels en magische wetten gaat strooien, is je verhaal niet meer te volgen. Je doet dus niet zozeer onderzoek, maar je schrijft eerder je eigen ‘wetboek.’ Dit heet ‘worldbuilding’.

Onderzoek voor een goede worldbuilding

Het kan handig zijn om onderzoek naar bepaalde mythologie te doen, zodat je daar inspiratie vandaan kunt halen. Zo is de steen der wijzen niet alleen iets uit Harry Potter. Dat voorwerp heeft een eeuwenlange geschiedenis. Eeuwenoude culturen schreven er al over. Als je je daarin verdiept, kom je meer over magie te weten, wat een stevige worldbuilding goed kan doen.

Terug de schoolbanken in?

Je mag alles verzinnen als je fantasy schrijft, maar hele vertrouwde natuurwetten (zoals fotosynthese) kun je maar beter laten voor wat ze zijn. Wil je er een beetje mee spelen, fris dan je biologie, natuur- aardrijks-of scheikunde op. Lees hier meer over schrijven met zelfbedachte elementen. Net zoals bij cultuur en geschiedenis, moet je de basis waar je over schrijft begrijpen. Zo weet je zeker dat je niet ongeloofwaardig overkomt. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: je lezer is niet dom en legt je boek gewoon aan de kant als het niet goed is uitgewerkt.
Daarom is onderzoek doen misschien wel het belangrijkste aspect van het hele schrijfproces!

Human the movie: een prachtige schrijfoefening

Een personage en een mens hebben allebei een eigen verhaal. Maar personages zijn verzonnen, mensen niet. Om personages te maken is echte mensen bestuderen een goede schrijfoefening.

Wat is Human the movie?

Human, the movie (kortweg Human) is een indrukwekkende documentaire die je op Youtube in drie delen van anderhalf uur kan bekijken. Mensen van over de hele wereld worden geïnterviewd en krijgen allemaal dezelfde vragen. Uit die vragen komt per geïnterviewde een fragment van een aantal minuten. Daarin halen ze een herinnering op, delen hun mening, proberen iets te definiëren of vertellen hoe het is om X te zijn (invalide, homoseksueel, misbruikt, moslima, soldaat, arm, rijk, echtgenoot…)

Verhalen uit Human the movie

Human barst van de verhalen. Dit is een selectie ervan:
* Een man in conservatief Afrika kookt voor zijn gezin.
* Een vrouw wordt gevangengezet omdat ze abortus heeft gepleegd;
* Een man verpleegt de vrouw waarmee hij al vierenveertig jaar is getrouwd;
* Een westerse man is de baas in huis en accepteert geen weerwoord van zijn vrouw;

Onderwerpen die onder andere aan bod komen, zijn:
* Worstelingen met seksuele geaardheid;
* moord
* liefde
*rijkdom
* armoede
* trouw

Stereotypen en vooroordelen ontkracht in Human the movie

Wat je zult merken is dat verschillende thema’s terugkomen, maar dat niemand in Human een stereotype lijkt. Dat komt omdat dit mensen met een ‘goed uitgewerkt verhaal’ zijn. Dat zijn levensverhalen altijd. Als je Human kijkt, ga je een aantal mensen in je hart sluiten en je vertrouwen in de mensheid versterken. Net zo goed kun je je gaan schamen voor de mensheid en het hartgrondig met een aantal mensen oneens zijn. Je moet alleen verder (leren) kijken dan je neus lang is. Daar helpt deze documentaire je mee.

Show don’t tell visueel gemaakt in Human the movie

Bekijk een aantal interviews van Human. Het is een goede schrijfoefening om visueel te krijgen wat show don’t tell echt is.
Een tandeloze vrouw vertelt huilend dat ze van haar landbouwgrond is beroofd door een groot bedrijf. Dan is het duidelijk dat zij arm en haar situatie uitzichtloos is. Een man vertelt dat hij dreigde zelfmoord te plegen toen hij van zijn familie niet met zijn geliefde samen mocht zijn. Hij moet wel van haar houden.
Denk ook aan dingen als: Een Arabisch sprekende vrouw met een hoofddoek is moslima. Iemand die vertelt over een opoffering, is onzelfzuchtig.

Let op de mensen:
* Hoe zien ze eruit?
* Hoe kleden ze zich?
* Hoe klinkt hun stem?
* Zeggen de mensen iets in hun verhaal waardoor je mening over hen verandert?

Welke associaties krijg je bij deze mensen? Kan je die uitwerken om daar een personage van te maken? Dat helpt je op weg om een interessant personage te creëren.

Oefening om een personage te creëren

Om te oefenen zal ik een persoon uit Human uitwerken die een relatief simpel verhaal vertelt. Het is prachtig en ook een voorbeeld dat de meeste mensen kan herinneren aan een eigen geliefde. Een verhaal hoeft niet spectaculair te zijn om boeiend te zijn. Als het verhaal menselijk is, dan leest het vanzelf prettig.

Ken je eigen vooroordelen

Kijk eerst naar de man voor je de videoclip start. Welke associaties heb je bij deze man als je zijn uiterlijk ziet? Hij heeft roze haar met gel erin, gigantische oorbellen en een niet-alledaags vest aan. Volgens stereotypen is deze man vast een fan van harde muziek, grof in de mond en van gedrag en heeft hij als hobby om doodshoofden te verzamelen. Zijn rauwe stem gaat dadelijk over iets heftigs vertellen; mensen met dat uiterlijk hebben geen liefdevolle jeugd gehad. Vooroordelen kloppen misschien niet, of zijn zelfs ronduit oneerlijk. Maar je moet je er bewust van zijn dat je ze hebt om het meeste uit deze schrijfoefening te halen .

Death is not the end of everything

Speel de clip af.

Nabeschouwing Human clip

Je hoort dat Johns stem rustig en vriendelijk is. Hij zucht voordat hij in zijn herinnering aan zijn opa vraagt hoe het met hem gaat. Hij moet woorden zoeken, omdat hij niet weet wat de reactie van zijn opa zal zijn. Hij kan niet als een superman meteen bedenken wat er gezegd moet worden. Hij is geen perfecte Mary Sue. Hij is menselijk.
John glimlacht en knikt als hij zegt: “It’s a beautifull glass.”
In die blik zie je de liefde die over een weer is gegaan tussen hem en zijn grootvader. John voelt zich gezegend dat hij dat gesprek nog met zijn opa heeft gehad. Dat hoeft hij je niet te vertellen, dat kan je zien.

Een persoon, geen personage

Van welke stereotypen die ik eerder noemde, weet je nu dat ze niet waar zijn? Met zo’n wijs en liefdevol mens in de familie is John vast fijn opgegroeid. Hij spreekt bijna vertederd. Als hij in tranen was uitgebarsten bij deze herinnering, kan het zijn dat hij opa verschrikkelijk mist, omdat hij geen ander mens in zijn leven heeft om die liefde op te vangen.
John kan nog steeds een groot fan zijn van harde muziek, maar hij voldoet niet volledig aan het stereotype. Omdat hij een mens is. En echte mensen (en goede personages) komen nooit helemaal overeen met een stereotype. Er zijn altijd nuances, uitzonderingen en dingen die je niet meteen achter ze zoekt.

Personages uitwerken

De grootvader is een prachtig mens om een persoonlijk verhaal bij te bedenken. Hoe komt iemand tot zulke wijsheid? Wat heeft hij meegemaakt om die levensfilosofie te kunnen bedenken? Wat let je om een personagebiografie van hem te maken?
Je kunt uiterlijk, karaktertrekken, uitspraken en gebeurtenissen van mensen gebruiken om je personage levensecht te maken. Je moet er je ogen en oren voor open houden en in je achterhoofd de vraag paraat houden: “Waarom is deze persoon zoals hij is?” Dan zal je merken dat er schatten aan bruikbaar materiaal zijn. Houd je opschrijfboekje daarom altijd paraat!

Update 19 augustus 2020: De makers van Human maakten ook de documentaire Woman. Hierin worden alleen vrouwen geïnterviewd en gaat het over ‘vrouw zijn’ in de brede zin van het woord. Hier vind je de trailer.

Show don’t tell: hoe maak je een verhaal levendig?

Show don´t tell vormt de basis van goed schrijven. Als je een verhaal levendig wil maken, kom je vrijwel altijd op deze techniek uit. Stel je verhaal voor als een reis die je met je lezers maakt en waarbij jij de reisgids bent.
Dat ga ik meteen in praktijk brengen. Ik vertel over een dagtrip in Japan. Ik ga op stap met een ‘tell’-gids en een ‘show’-gids.

Show versus tell

Gerard, de ‘tell’-reisgids
“Welkom bij Fushimi Inari Taisha, Tripadvisors nummer één toeristische plaats van Japan. Dat maakt het sowieso de moeite om te bezoeken, nietwaar? Het is een schoolvoorbeeld van het oude Japan en is al meer dan 1100 jaar oud. We lopen dadelijk een aantal kilometer lang onder honderden oranje poorten door, helemaal tot aan de top van de berg. Maar je zal er geen spijt van krijgen, want het pad is heerlijk rustig.”

Hiro, de ‘show’- reisgids
“Welkom bij Fushimi Inari Taisha. Deze route bestaat uit oranje poorten die je misschien al vaker hebt gezien in Japan, maar nergens zijn er zoveel bij elkaar als hier. Als ik onder de poorten loop, voel ik altijd een heerlijk warme sluimering in mijn buik. Er hangt ook een sfeer die me prettige kriebels geeft. Ik denk daardoor dat de eeuwenoude geesten van mijn voorouders in de nabijheid van de poorten schuilen. We gaan twee uur wandelen, maar het gefluit van de vogels in de omringende bossen die we gaan doorkruisen en het geluid van het kabbelende water in de beekjes maken dat vast goed.”

We zijn het er vast over eens dat Hiro de betere gids is. Hoe komt dat?

‘Tell’: de schrijftechniek die je laat lezen

Gerard dreunt zijn feiten zo droog op dat hij net zo goed een papieren versie van een Lonely Planet had kunnen zijn. Dat wakkert geen interesse voor Japan aan. Zou jij na Gerards plaatje overtuigd zijn om deze trekpleister te bezoeken? Tripadvisor zegt wel dat dit een geweldige plaats is, maar waarom dan? Bouwwerken óuder dan elfhonderd jaar zijn wereldwijd gezien niet uniek. Gerard zegt dat het geweldig is, maar je moet hem maar op zijn woord geloven. Fijn voor Gerard en zijn oude Japan, maar jij gaat geen achtduizend kilometer vliegen voor een stel feitjes van Wikipedia. Gerard leest eigenlijk alleen een reisgids voor.

Gerard zit dit.

‘Show’: de schrijftechniek die je laat beleven

Hiro daarentegen kauwt niets voor. Hij laat je ervaren en merken waarom deze plaats al eeuwenlang mensen blijft aantrekken: mensen voelen zich rustig en soms ook beschermd door hun voorouders. Hiro vertelt wat hij met zijn zintuigen ervaart, dus hoeft hij niet letterlijk te zeggen: “Ik voel me rustig en het is stil”. Als hij zegt dat hij een prettige sluimering in zijn buik heeft, de vogels hoort fluiten en de beekjes ziet kabbelen, snap je wat hij bedoelt.

Hiro ziet dit.

Door te laten zien of ervaren in plaats van te vertellen (show don’t tell) wordt Hiro’s verhaal veel levendiger. Je ziet dingen voor je en je wordt ook daadwerkelijk mee op reis genomen. Dat is beter dan een Lonely Planetreisgids die uit het papier opstijgt om zichzelf voor te lezen.

‘Show don’t tell’ vergeleken

Laten we de praatjes van beide heren tegenover elkaar zetten. Wat maakt het verhaal interessanter en levendiger en waaraan zie je dat?
* Het is de moeite hier te komen. — Nergens in Japan zijn er zoveel opeenvolgende poorten als hier.
* Dit is het oude Japan. — Ik voel de aanwezigheid van mijn voorouders.
* Het is heerlijk rustig. — Ik hoor vogels fluiten en beekjes kabbelen.

Ik gebruik het voorbeeld ‘Nummer 1 op Tripadvisor’ om het verschil verder uit te leggen.

Waarom gebruik je ‘show don’t tell´?

Je moet je afvragen hoe die bezienswaardigheid die eerste plaats op Tripadvisor gehaald heeft. Het antwoord is: omdat je daar bepaalde dingen kunt ervaren en voelen. Als ik je zou uitnodigen voor een reis naar Japan, ga je dan mee als ik vraag: “Ga je mee naar de best bezochte plek in Japan?” Of zou je eerder meegaan als ik zou beschrijven wat daar te beleven valt, zoals Hiro dat deed?
Als een bezienswaardigheid bovenaan de landelijke lijst van Tripadvisor staat, zal het de moeite zeker waard zijn om te bezoeken. Maar: ‘Het staat er, dus dat is zo,’ is een verkeerd uitgangspunt. Stel dat je geen flauw idee hebt of Fushimi Inari Taisha een tempel, pretpark, natuurgebied, restaurant, entertainmentwijk of wat dan ook is. Wil je het dan nog steeds per se bezoeken, ook al staat het dan bovenaan de lijst van Tripadvisor? Waarschijnlijk niet. Stel dat je alleen geïnteresseerd bent in het hightech Japan. Dan sta je daar straks bij die oeroude poorten tussen de toeristen geperst…

Hebben de gebruikers van Tripadvisor dit gelezen toen ze stemden over de mooiste bezienswaardigheid van Japan…
..of hebben ze dit beleefd?

Denk aan reisverhalen uit het echte leven. Dat verhaal over die waterval wordt spectaculair omdat je vriend hem heeft zien spetteren en horen bulderen, niet omdat die waterval toevallig hoog was.

Een reisgids moet mensen dingen laten zien en ervaren (show) niet alleen vertellen (tell). Een papieren reisgids is honderden keren goedkoper dan een verre reis. Als je tijdens je reis dan alleen maar dingen te horen krijgt die je ook had kunnen lezen… Neem je lezers als schrijver daadwerkelijk mee op reis, in plaats van alleen je Lonely planet op te dreunen.

Show don’t tell op zinsniveau

Dit zijn een aantal voorbeelden van show don’t tell op zinsniveau.

* “Ik heb honger,” wordt: “Mijn maag knort.”
* “Zij is verdrietig,” wordt: “De tranen stromen over haar wangen.”
* ‘”Ik schrok,” wordt: “Ik schoot overeind met bonzend hart.”
* “Het stormt,” wordt: “De wind giert en de takken kraken.”

Vuistregels voor show don’t tell

Show don’t tell vergt oefening. Je zal uiteindelijk leren hoe een show echt goed tot zijn recht komt. Hier zijn een aantal vuistregels om je op weg te helpen.

* Beschrijf hoe emoties zich laten zien en gebruik zintuiglijke waarnemingen in plaats van simpelweg te zeggen wat er aan de hand is;
* Zorg ervoor dat de lezer zelf dingen kan opmerken, zodat hij geen kant en klare toelichting meer nodig heeft;
* Beschrijf wat er gebeurt, schrijf niet dat er iets gebeurt.

Regieaanwijzingen: beschrijf de mate waarin iets gebeurt

Wat is een regieaanwijzing?

Regieaanwijzingen zijn werkwoorden die de intensiteit van een actie duidelijk maken. Denk aan: lopen of rennen, praten of schreeuwen of kauwen en smakken. Waar gebruik je regieaanwijzingen voor?

Een regieaanwijzing beeldend uitgelegd

Stel je voor dat je een acteur bent en de regisseur je regieaanwijzingen geeft: “Je mag niet meer lopen, want dat is saai. Schuifelen, rennen, hobbelen; alles mag voortaan, zolang je maar niet simpelweg loopt. Sprint alsof je moet vluchten voor een scherpschutter. Sluip alsof je gevolgd wordt door een detective.”
Zo is er onmiddellijk duidelijke drama, romantiek of actie. Precies waar de regisseur op uit is. Dat lijkt een goed idee, maar dat is het niet altijd.

Voorbeelden van regieaanwijzingen in een tekst

“Goedemorgen, Rob!” roept moeder aan de ontbijttafel.
“Goedemorgen, mam!” schreeuwt Rob terug.
Moeder rent naar de keukenkast en rukt daar de cornflakes uit. De ontbijtgranen vliegen in het rond en storten neer op de grond.
Met deze woorden klinkt het net alsof ontbijten één grote actiefilm is en de explosievenopruimingsdienst al paraat zou moeten staan.

Een scène zonder regieaanwijzingen

“Goedemorgen, Rob.”
“Goedemorgen, mam.”
Moeder loopt naar de keukenkast en haalt daar de cornflakes uit. Er vallen een paar stukjes ontbijtgranen uit de doos.

Saai? Dat klopt, maar een ochtendgroet en een doos cornflakes pakken zijn ook niet bijster interessant.

Laten we eerlijk zijn, dit hoef je niet te verwachten bij een cornflakesontbijt.

Een balans vinden in het gebruik van regieaanwijzingen

Een balans vinden in het gebruik van regieaanwijzingen is lastig. Beginnende schrijvers zoeken hier vaak een middenweg in die nog steeds te heftig uitpakt. Dan staat de eod niet meer voor de voordeur, maar wel paraat op de sneltoets van de telefoon:
“Goedemorgen, Rob!” jubelt moeder aan de ontbijttafel.
“Goedemorgen, mam,” kreunt Rob terug.
Moeder huppelt naar de keukenkast en pakt de cornflakes. Een paar stukjes ontbijtgranen vallen op de grond neer. “Geen probleem, die veeg ik wel op,” zingt moeder.
“Doe maar,” mompelt Rob.

De tekst hierboven wil laten zien dat de moeder goede zin heeft en de zoon een ochtendhumeur. Dat is geslaagd, want je huppelt niet als je slechtgehumeurd bent. Het gaat alsnog mis omdat er veel regieaanwijzingen worden gebruikt in een korte tijd. En daar wordt een verhaal op den duur doodvermoeiend van.

Goed gebruik van regieaanwijzingen bij de cornflakesscène

De cornflakes kan gewoon op de grond vallen. Niks aan de hand. Als de cornflakes op de grond vliegt, zit er intensiteit achter. Hoeveel intensiteit hoef je niet meer uit te leggen, want dat vertelt het woord ‘vliegt’ immers.
Je kan cornflakes uit de kast pakken, dat is neutraal. Je kan hem ook uit de kast rukken. Dan gaat het met meer kracht en laat het zien dat je kwaad bent. Als je ‘goedemorgen’ glimlacht, ben je gewoon goed opgestaan. Als je het jubelt, heb je waarschijnlijk net de loterij gewonnen.

Regieaanwijzingen in de praktijk uitproberen

Je kunt de eerdergenoemde opdracht van de regisseur zelf uitproberen. Dan wordt het effect heel duidelijk. Zeg de volgende keer niets als je bij iemand koffie gaat drinken. Ga in plaats daarvan alleen maar schreeuwen, fluisteren, jubelen, enzovoorts. Doe het in een mate die ervoor zorgt dat je gesprekspartner denkt of vraagt: “Waarom schreeuw/fluister/jubel…je?”
Ik durf er gif op in te nemen dat hij je òf doodvermoeiend òf gestoord vindt. Met schrijven is dat niet anders. Als je constant regieaanwijzingen geeft, wordt je tekst op den duur erg langdradig of zwaar om te lezen.

Regieaanwijzingen schrijven vergt een goede woordkennis

Als je regieaanwijzingen wil gebruiken: ken je woorden. Je moet een goed beeld hebben op welk punt van een tienpuntenschaal het woord dat je wil gebruiken zich bevindt. Schreeuwen is bijvoorbeeld heftiger dan roepen. Zo schat je in hoe de regieaanwijzing aankomt bij de lezer, welke regieaanwijzing je moet gebruiken en of dat überhaupt nodig is.

Licht, camera en (de bijpassende) actie!

Regieaanwijzingen en show don’t tell

Zoals je misschien al opgemerkt hebt, hebben regieaanwijzingen een zekere mate van show don’t tell in zich. Als je bang bent dat je te veel regieaanwijzingen gebruikt, kun je ze vervangen door show don’t tell of ze ermee aanvullen. Een vervanging:
“Goedemorgen, mam,” kreunt Rob.
 wordt:
“Goedemorgen, mam.” Rob neemt plaats aan tafel met ongekamde haren en dikke ogen.
Een aanvulling:
“Goedemorgen, mam,” kreunt Rob. Hij kijkt moeder niet aan, maar wrijft in zijn ogen.
In beide voorbeelden laat show don’t tell merken dat Rob moe is. Door deze aanvulling hiervan zie je niet alleen waarom. Er wordt ook iets anders duidelijk: Zoon is moe, maar niet per se chagrijnig. In de oorspronkelijke zin was dat niet uit te sluiten. Het woord ‘kreunen’ geeft hier namelijk wel een ongenoegen aan, maar je kunt om verschillende ongenoeglijke redenen kreunen. Als we niet méér informatie hebben (bijvoorbeeld over het karakter van de zoon of de omstandigheden in het gezin) kan Rob om talloze redenen kreunen. Hij kan moe zijn. Of hij is een puber die zich voor elke actie van zijn moeder schaamt, dus ook als ze hem een goede morgen wenst alsof hij nog een kleuter is.

Regieaanwijzingen goed gebruiken

Er zijn natuurlijk momenten waarop je regieaanwijzingen gerust kan gebruiken, anders wordt je tekst heel droog. Er is helaas geen kant-en-klaar antwoord op de vraag: Wanneer, hoe of hoe vaak moet je regieaanwijzingen gebruiken? Dat leer je door veel oefening. Een belangrijke vuistregel is in ieder geval: je verhaal moet boeiend zijn, maar je moet ook in staat zijn om rustig te ontbijten, zonder dat je bang bent dat de eod binnen twee minuten voor de deur staat.

Geniet van je ontbijt! 🙂

Bloemig taalgebruik: een vertragend verhaaltempo

Het taalgebruik in je verhaal bepaalt voor een groot deel hoe vlot een verhaal leest. Daar moet je dus goed op letten. Ik vergelijk het in deze post met twee beschikbare dates. Je zal zien dat de verkeerde date door zijn taalgebruik niet meer aantrekkelijk is.

Bloemig taalgebruik dat verwarrend leest

Noah zegt: “Ik kijk graag naar je. Je prachtige, glinsterende, sprekende en unieke ogen doen mij opleven als een uitgedroogde, verlepte en hulpeloze roos die na een langverwachte, hozende en droogte verdrijvende regenbui weer kan opbloeien uit een donkere, sombere en uitzichtloze situatie.”

Vlot taalgebruik

Jakob zegt: “Ik vind je ogen mooi, omdat ze altijd stralen.”

De valkuil van bloemig taalgebruik

Noah lijkt door zijn bloemige taalgebruik de meest romantische persoon op aarde. Hij praat alsof er spontaan een bos rozen uit zijn mond komt, die hij meteen aan je kan geven. Toch is Jakob duidelijk de beste keuze. Dat zal de romantische mensen onder ons verbazen. Noah is toch een gedroomde man? Hij is poëtisch en jij bent duidelijk zijn prinses, het middelpunt van zijn wereld en hij kwijnt weg als je niet bij hem bent.

Zo ziet Noah jou in zijn wereld. Dat lijkt fantastisch, maar het is totaal niet realistisch

Bloemig taalgebruik: garantie voor verwarring

Lees nog eens wat Noah zegt: “…uitgedroogde, verlepte en hulpeloze roos die na een langverwachte, hozende en droogte verdrijvende regenbui weer kan opbloeien uit een donkere, sombere en uitzichtloze situatie.” Zeg eerlijk, wist je nog dat dit over je ogen ging, of was je dat alweer vergeten?

Noah vertelt over iets anders: “De voortbewegende roetzwarte massa auto’s verplaatsten zich in een ijzingwekkend traag en deprimerend tempo over het harde, grijze, weinig uitnodigende asfalt.” Moest je dit nog een keer (of twee) lezen voordat je wist waar hij het over had?

De nadelen van bloemig taalgebruik

Je lijkt een goede schrijver als je veel bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Je laat je grote woordenschat en een goed beschrijvingsvermogen zien. Maar je lezer kan erin verdrinken, zoals Noah in jouw ogen zou doen. Kijk nog eens naar het voorbeeld van de file (want daar had hij het over). Noah heeft drieëntwintig woorden gebruikt voor de omschrijving.
Een overvloed aan bijvoeglijke naamwoorden vertraagt je verhaal. Daardoor zal de lezer vaker de draad kwijtraken. Maar er zitten nog meer nadelen aan:
* Je beschrijving kan een vermomde infodump worden, waarna je niets meer aan de verbeelding van de lezer overlaat. (Beschrijf je eigen woonkamer maar eens met zes bijvoeglijke naamwoorden…)
* Als je personages zo spreken, zijn ze niet meer realistisch, want niemand praat zo. Onrealistisch veel beschrijven gebeurt sneller dan je misschien denkt: bij meer dan twee bijvoeglijke naamwoorden komt een beschrijving vaak al langdradig over.
* Wanneer je bijvoeglijke naamwoorden overmatig gebruikt, verliezen ze op de lange duur hun waarde.
* Kortom: schrijven is schrappen.

Bloemig taalgebruik versus vlot taalgebruik

Laten we vlot en bloemig taalgebruik vergelijken in de context van een relatie met eerder genoemde heren. Na de wittebroodsweken gaan de ellenlange complimenten van Noah je de keel uithangen. Ja, het is romantisch. Tot Noah alles maar lijkt af te raffelen. Op een bepaald moment geloof je hem gewoon niet meer. Leuk voor jouw verlepte roos, Noah, maar het voelt na al die bladzijden alsof je gewoon wat zegt om me zoet te houden. Zulke lange verklaringen zijn romantisch, maar niet oprecht. Ik weet niet of ik het moet geloven, want je zegt het, in plaats van dat je het echt laat merken.

Als de zon vierentwintig uur per dag onder zou gaan is dit plaatje niet meer zo romantisch. Zie beschrijvingen als romantische momenten: gedoseerd en op juiste momenten werken ze goed. Als ze en pas en te onpas tevoorschijn komen, zijn ze niet meer realistisch of oprecht.

Bloemig taalgebruik: tell, no show

Zie je dat bloemig taalgebruik een gebrek aan show don’t tell is?
Maar je laat juist zien, denk je nu misschien. Noah beschrijft immers dat het een lieve lust is. Lees het verhaal van Hiro de reisgids eens terug. Hij liet je dingen beleven, in plaats van dat hij alleen vertelde. Dat is de belangrijke regel: Een belevenis is altijd belangrijker dan beschrijving.

Bloemig en vlot taalgebruik in gesproken taal van personages

Stel je voor dat je thuiskomt van je werk en de volle laag hebt gekregen van je baas. Je zegt: “Schat, ik voel me rot, mijn baas heeft tegen me geschreeuwd.” Noah zegt dan iets als: “Jouw baas is een persoon met een zwart, bitter, ongrijpbaar, vergald, vergiftigd en meedogenloos hart die met kille, onmenselijke, onbegrijpelijke en immorele motieven handelt naar een hardwerkende, gemotiveerde en gepassioneerde medewerker.”
Jakob zegt dan: “Jouw baas is een eikel die een goede werknemer niet op waarde kan schatten.” Noahs taalgebruik laat in dit voorbeeld nog een ander nadeel van bloemig taalgebruik zien. Hij praat alsof je baas de doodstraf verdient. Maar stel dat je een dystopisch verhaal schrijft waarin je baas wel degelijk iemand mag martelen die ongehoorzaam is. Hoe gaat Noah zijn afschuw dan nog geloofwaardig uitdrukken? Een personage dat altijd al heftig reageert, kan niet meer op een realistische manier boos worden als het plot daarom vraagt.

Bloemig taalgebruik: net een wurgcontract

Is het je opgevallen dat wurgcontracten uit bloemig taalgebruik bestaan? Daardoor raak je de draad kwijt. Bijvoeglijke naamwoorden zijn daar niet altijd de boosdoener, maar het effect is hetzelfde. Een wurgcontract heeft warrig taalgebruik, waardoor je niet meer weet wat er nou eigenlijk staat. Daardoor trap je in de val. Nu komt de aap uit de mouw: Noah is eigenlijk jouw gemene baas. En wat blijkt? Jakob is… jouw ware Jakob!

Je lezer zou geen bril op hoeven zetten om te kunnen begrijpen wat je bedoelt.