De thematische slechterik

De held en de slechterik: elkaars tegenpolen gedurende het hele verhaal. Dat levert de nodige spanning op. Maar het kan ook interessant zijn om een slechterik in je verhaal te schrijven die in een enkele scéne alles op zijn kop zet door een weerspiegeling te zijn van een duister verhaalthema.

Held en slechterik: elkaars tegenpolen

Een goede basis voor een held en een slechterik in een verhaal is niet alleen dat de held voor het goede strijd en de slechterik voor het slechte of het goede dwars wil zitten. Ze zijn vaak ook elkaars tegenpolen. Dus de een is een gezondheidsfreak, en de ander eet wat lekker is. De een stemt links, de ander rechts, enzovoorts. Dat is de eerste stap, maar als je het daarbij laat dan loop je het risico op clichés. Een goed verhaal is niet zo zwartwit als het gaat om wie ‘goed’ is en wie ‘slecht’. Voor je verdere uitwerking is het verstandiger om naar een verhaalthema te kijken wat je uit wil schrijven.

Thematisch een held en slechterik schrijven

Als je held en slechterik elkaars tegenpolen zijn, dan heb je het over twee zijden van dezelfde medaille. Als je held rijk opgroeit en de slechterik arm, gaat dat in wezen in beide gevallen over geld. De een heeft het veel, de ander heeft het te weinig. Daar kan je heel veel over schrijven, maar dan blijf je aan de oppervlakte. Kijk eens wat je thematisch over deze medaille kan schrijven. Staat geld bijvoorbeeld voor macht en hebzucht, of juist voor vrijgevigheid en overvloed? Als je op deze manier een verhaalthema kiest, zijn je held en slechterik misschien nog steeds tegenpolen, maar dan is je verhaallijn al wat meer dan alleen een oppervlakkig gegeven.

Kies een themamoment in je verhaallijn

Als je een verhaalthema kiest, doe je dat niet zomaar. Waarschijnlijk wil je daar iets mee zeggen. Veel geld hebben leidt tot macht, en macht is gevaarlijk, bijvoorbeeld. Kortom: je geeft er in meer of mindere mate een moraal aan je thema. Je hoeft dit moraal niet uitgebreid uit te werken, dat kan verkeerd uitpakken. Want je wil niet op de preekstoel zitten. Maar dat moraal wat je kiest is vaak wel een deel van de heldenreis van je held. Of het komt in ieder geval terug in een obstakel of een clue.
En die clues, obstakels of climax zijn vaak ook momenten waarop de held moet stilstaan bij dit moraal of thema. Er gebeurt iets anders dan het dan het alledaagse, wat om zelfreflectie vraagt. Er is een ruzie, waardoor een relatie verandert of eindigt… Dat moment, die scène kan dienen als een moment om een ‘slechterik’ te introduceren die een thema weerspiegelt en de vinger op de zere plek legt. Voor het personage of voor het plot. Dat is dan niet een slechterik die het hele verhaal meedraait, maar iemand die simpelweg laat zien waar het in je boek thematisch nou eigenlijk om draait. Deze slechterik kan een kleine rol hebben, of bijna een figurant zijn.

Voorbeeldcasus: voorrechtsvlogger

Wil je het thema echt een moment geven? Dan kan daar de thematische slechterik om de hoek komen. Die figurant die in een enkel moment je thema uit kan lichten op zo’n manier dat je personage niet anders kan dan erdoor veranderen, en het plot daardoor ook een andere wending en meer diepgang van krijgt.

Yannick en Luca zijn tieners. Luca kijkt op tegen Yannick, die veel geld en een grote schare volgers heeft op zijn vlogkannaal. Yannick draagt alle dure en populaire kleren. Luca is niet zo populair en is meer de gemiddelde tiener. Hij heeft het zeker niet slecht, maar moet wel in de supermarkt werken om die dure kleren te kunnen betalen die Yannick gewoon zo van zijn ouders krijgt. Puber Luca is stikjaloers en probeert te zijn zoals Yannick. Maar, belangrijk voor deze casus: ze trekken niet vaak met elkaar op. Het zijn klasgenoten die elkaar af en toe spreken.

Op het eerste gezicht kan Yannick de ideale tegenstander lijken. Hij is de andere kant van de medaille van Luca en Luca zal heus ook wel eens jaloers zijn. Tadaa. Niks meer aan doen. Laat Luca maar op een afstandje verlangend kwijlen naar het voorrecht dat Yannick heeft zomaar om te kopen wat hij wil.
Maar deze relatie en de dynamiek daarvan is als gegeven voor het verhaal redelijk vaststaand en feitelijk. Tenzij een van de twee jongens door een speling van het lot met een heel andere financiële situatie te maken krijgt, gebeurt er niet veel. Je kan die verandering wel inzetten, maar dat wordt dan wel meteen een groot deel van je hele verhaal.

Yannick is aan het vloggen in het winkelcentrum over zijn nieuwste ‘haul’ van dure kleding en Luca is een geinteresseerde toehoorder die hem voor een keer vergezeld. Gedurende je verhaal heb je al het thema ‘voorrecht’ in het plot verwerkt. Dus Luca is daar al over na aan het denken. Bewust of nog iets meer op de achtergrond.
In de vlog staat Yannick op het punt om een dure sneakerwinkel binnen te gaan. Vlak voor de winkel zit een bedelaar en Luca merkt op dat die geen schoenen of sokken aan heeft. Hij blijft een momentje staan om te kijken, waarna Yannick vraagt waarom hij zich drukmaakt om een simpele bedelaar. “Kom, we gaan de sneakers halen.”
Maar Luca knoopt een kort gesprek aan met de bedelaar en geeft wat geld. Vanaf dat moment ziet hij de ontzettend grote kloof in inkomen tussen niet alleen Yannick en hemzelf, maar ook tussen hem en de bedelaar. Vanaf dat moment heeft hij een heel ander begrip bij het woord ‘voorrecht’.

Die ene scène tussen Luca en de bedelaar kan als het gaat om groei en duidelijk maken van thematiek soms beter werken en meer indruk achter laten dan een ‘traditionele’ verhouding tussen de held en de slechterik die het hele verhaal tegen elkaar ‘op moeten knokken’ om verschillen of een thema maar verder uit te diepen.

Foto door David Guliciuc verkregen via Unsplash.

Het verhaalthema en de heldenreis samenvoegen

Het verhaalthema is het overkoepelende onderwerp dat de verschillende personages op verschillende manieren meemaken, of waar ze naartoe groeien. Dat groeien is dan weer een belangrijk vereiste van een held met een heldenreis. Als je deze twee elementen samenvoegt, kan je de heldenreis inhoud geven door het thema aan een stelling te onderwerpen.

Waarom laat een verhaalthema personages groeien?

Een verhaalthema is zoiets als: eenzaamheid, loslaten, de vergankelijkheid van het leven, zelfliefde vinden…Het zijn dingen die personages over zichzelf en anderen kunnen leren of als obstakel of gebeurtenis in hun leven voorkomen. In een mensenleven, buiten een boek om, kun je duizend-en- een van zulke thema’s meemaken. Maar omdat je een boek overzichtelijk en afgebakend moet houden, kies je als schrijver per verhaal een hoofdthema en een aantal subthema’s. Afbakenen is dus noodzakelijk. En van de verhaalthema’s die dan overblijven, daar moet je dan ook een compleet ‘echt leven’ aan verhaalthema’s of emotionele beleving in stoppen. Anders wordt je verhaal doodsaai en krijg je iets als: ‘He, heldin! In jouw verhaal word jij zelf niet eenzaam, maar zie jij een onbekende op een afstandje eenzaam zijn terwijl jij de hele dag niets anders doet dan kleedjes haken.’
Niks daarvan, Heldin moet aan de bak. Dus eenzaam worden zal ze. En ze zal daarvoor zichzelf leren kennen, proberen die eenzaamheid te ontvluchten, anderen leren kennen. Kortom: daar groeit ze van.

Meer belevingen mogelijk bij een verhaalthema

Het mooie van verhaalthema’s is dat ze in de narratieve zin het over precies hetzelfde kunnen hebben, maar toch een compleet ander verhaal teweeg kunnen brengen. Neem verslaving, dat heeft vaak soortgelijke symptomen, maar het kan zich compleet anders uiten en ook (daardoor) een compleet andere oorzaak hebben.
Zo kan een gokverslaving thematisch staan voor iemand die zich altijd maar een verliezer voelt in de hoop dat hij ooit iets wint. Een gameverslaafde is dan weer iemand die symbool staat voor het willen ontsnappen van de werkelijkheid door zich in de digitale wereld te verliezen.

Kies de themabeleving

Als je de persoonlijke beleving van een verhaalthema vertaalt naar een ervaring geeft dat een heel concrete houvast om een interessant en consistent centraal conflict bij te kunnen schrijven. Kijk daarbij naar een mogelijke ervaring en een mogelijke levensles. Dat kan je opschrijven in een of twee enkele zinnen wat je held precies moet meemaken of leren van het verhaalthema. Daarbij is het dus handig om als kanttekening in je achterhoofd te houden dat een andere (extreem tegenovergestelde) ervaring dus ook mogelijk is. Dan weet wat je held juist niet moet meemaken om diens eigen weg consistent te houden. Of kan je die andere ervaring aan een vriend of de tegenstander geven.

Een aantal voorbeelden van deze zinnen zijn:
– Het ouderschap leert je wat opoffering betekent
– Rijkdom brengt verantwoordelijkheid met zich mee
– Vertrouwen staat aan de basis van een gezonde vriendschap

Dan krijg je dingen als:

verhaalthemabeleving of ervaringheldenreiseventuele tegenhanger
ouderschapsociaal leven wordt minder omdat de opvoeding meer tijd kosteen gezonde balans vinden tussen gezin en vriendenhet kind wordt bij opa en oma gedumpt en later ziet het kind de ouder niet meer als figuur dat gezag heeft of verdiend
rijkdomIk deel mijn voorspoed met anderen, omdat ik de wereld ten goede dien te veranderen als ik die middelen hebDe echte vrienden van de ‘vrienden’ onderscheiden die slechts op je geld uit zijn. Een Dagobert Duck die juist moet leren verantwoording te nemen door wat guller te zijn.
vriendschapik moet erop vertrouwen dat mijn vrienden oprecht aardig zijn trauma’s uit het verleden onder ogen zien en het begrip vertrouwen herdefiniërenals ik belazerd word, door mijn vrienden, moeten zij bewijzen dat ze weer/ alsnog te vertrouwen zijn, willen ze mijn vrienden blijven.

De tegenhanger is ter verduidelijking extreem gemaakt in het voorbeeld. Idealiter is het verhaalthema en het bijbehorende groeiproces bij de held duidelijk genoeg om op te vallen, maar niet zo duidelijk dat het irritant wordt. Hetzelfde geldt voor de tegenstander die een ongewenst moraal binnen het thema uitdraagt. Voor de vrienden of andere personages die wel belangrijk zijn, maar het verhaal niet dragen geldt iets anders. Zij hebben het verhaalthema en het groeiproces weliswaar gemeen met de held, maar daar is het wat meer incognito. Zo’n gevalletje: ‘O ja, nu je het zegt, zie ik het wel.’

Mag je van het verhaalthema afwijken in de heldenreis?

Natuurlijk hoef je niet alleen maar over het hoofdthema te schrijven. Net als bij het subplot bij het hoofdplot, zijn subthema’s een fijne aanvulling op het hoofdthema. Houd je het alleen daarbij, dan kan je verhaal alsnog oppervlakkig overkomen. Maar deze benadering is een goede houvast als je merkt dat je een hyperrealistisch personage, zeer rijke verhaallijn of veel personages hebt. Als je veel te vertellen hebt, kan je dat nu eenmaal niet in een boek of zelfs eenzelfde serie passen.

Te veel willen vertellen creëert vroeg of laat de valkuil dat je heldenreis of je thema verandert in iets wat het niet was of zelfs hoorde te zijn. Denk aan hoe een Mary Sue kan ontstaan. Het begint met een wens een lieve vrouw neer te zetten die zorgzaam is voor kinderen en binnen de kortste keren heb je een vrouw die niet alleen de overblijfmoeder is en de hele klas naar de voetbaltraining brengt. Het halve boek later heeft ze een eigen stichting opgericht om kinderen met een beperking te kunnen laten sporten. Doorgeslagen powerfantasy, dus. Of je begint met een doorsnee, alledaagse lastige relatie en even later is daar de dramatische liefdesdriehoek.

Je kan het schema natuurlijk ook gebruiken voor subplots. Blijf in ieder geval alert op waar de grenzen van een thema en een heldenreis liggen als je deze met dit format samenvoegt. De mogelijkheden zijn eindeloos en dat is zowel het voordeel als het grote nadeel.

Foto door Marcos Paulo Prado verkregen via Unsplash

Hoe schrijf je een nuttige Mac Guffin?

Ieder plot heeft een beat, een moment nodig waarop het een andere weg inslaat, er een hint wordt ontdekt of waar er belangrijke informatie wordt meegedeeld. Het is niet ongewoon om dat te verpakken in een Mac Guffin: een voorwerp dat al die benodigde informatie heeft en waar je personages uitgesproken naar op zoek gaan. Dat kan verschrikkelijk saai zijn: omdat je een simpel gegeven te lang rekt of omdat je alleen daar de focus op houdt. Maar er zijn manieren om een relatief simpele zoektocht als podium te gebruiken voor een verdieping van je personages of je verhaalthema.

Wat is een Mac Guffin en waarom is die zo link?

Als je hem als zodanig herkent, is de Mac Guffin zo cliché als wat. Het is de schatkaart naar de heilige graal, het superdrankje om het monster te verslaan… Dat voorwerp dat gezócht moet worden, omdat anders alles (het Grote Plan, de Saamhorigheid van de Groep) aan diggelen valt. Dat voorwerp, of die kennis van die ene tovenaar, dat iets wat lijkt te schreeuwen: “een verhaal bestaat uit drie akten, geen twee. Dus moet er iets tussendoor komen om de spanningsboog te behouden of zelfs te maken. Een andere reden is er eigenlijk niet.”
En ondertussen kletsen de personages tijdens hun queeste maar door en door over hoe legendarisch dat voorwerp of die persoon is die hen verder op weg gaan helpen.
Je ziet het misschien al: het risico van een Mac Guffin is dat je verhaal helemaal niet meer gaat om de heilige graal en de dromen van je held om het eeuwige leven, macht, liefde of… te vinden en wat die zoektocht met de heldenreis doet. Het gaat dan alleen nog maar om het statische gegeven van een voorwerp vinden. Dan heb je geen verhaal meer, maar een gegeven en heeft de lezer niet veel meer te lezen…

Op zoek naar de Mac Guffin

Net als bijna alles in creatief schrijven is ook de Mac Guffin van zichzelf niet meteen een slecht idee, maar gaat het erom hoe je die inzet, net zoals bij iedere andere trope of schrijftechniek. Maar denk er ook eens aan om de Mac Guffin niet alleen dat doel, maar ook een middel te maken en je komt er al een heel stuk verder mee. Bijvoorbeeld:

Je groep personages is op zoek naar een kist magische munten: dat is hun einddoel. Niet alleen maakt deze schat je rijk, maar je wordt er ook nog eens geliefd van. Bij degene waar je een heimelijk oogje op hebt. Of door je baas: waar die eerst niet eens leek te zien dat je voor zijn bedrijf werkte, ben je na het vinden van deze schat een collega die waardering, promotie en meer zeggenschap krijgt: je wordt meer geliefd binnen het bedrijf. Kortom: je wordt geliefd(er) op een manier die het meest aansluit bij jouw willen en nodig hebben.

Hiermee heb je al een iets vlotte invulling van de Mac Guffin. In plaats van dat iedereen in de groep ‘gewoon’ rijk wil worden, kan je de afzonderlijke karakters van de personages makkelijker in de schijnwerpers zetten door ze elk met een andere motivatie op pad te sturen. Dat voorkomt dat de groep de zoveelste wordt die een queeste te voltooien heeft. Zo lees je niet zes keer over mensen die rijk willen worden, maar zowel over iemand die zichzelf onaantrekkelijk vindt op romantisch gebied, en een ander laat een gebrek aan zelfvertrouwen binnen het eigen kunnen zien. Daarmee krijgt je verhaalthema al wat meer vorm.

De spoorloze Mac Guffin

Als je hele verhaal om een groot deel ervan gebaseerd is op een zoektocht naar iets specifieks, schrijf dan ook eens een scène in je opschrijfboekje waar de personages erachter komen dat dit voorwerp (misschien) niet vindbaar is. En nu? Dat is een vraag voor je personages, maar zeker ook voor jou als schrijver. Want wat gebeurt er nu met:
– De motivatie van je personages om verder te gaan? Proberen ze andere methoden te bedenken om het einddoel te bedenken of draaien ze om? Het antwoord leert je veel over hen en ook wat je nog aan plotwendingen kan inzetten.
– Het plot? Komen je personages erachter dat ze eigenlijk iets anders na (zouden) moeten jagen dan de schat? Gaan ze dat ook doen? Zo ja, hoe dan? Heb je met die nieuwe methode misschien nu hoofdstukken ervóór die niet meer belangrijk zijn voor het grote geheel? Zo nee: wat doen ze dan? Je kan niet zomaar een verhaal plotsklaps eindigen. Kijk nog eens goed naar je algemene plot of denk anders heel goed na over een logische wrap-up.

De waardeloze Mac Guffin

Stel dat je groep helden naar een sleutel zoeken voor op de schatkist en dan een sleutel vinden die niet past. Da’s flink balen. En nu? Tja, nu niks. Maar nu we er toch zijn: dit is een goed moment om te kijken naar hoe en waarom de personages naar elkaar toe zijn gegroeid. Pas wel op: dit kan je te letterlijk doen:
“Goh, Frodo, nu we zoveel hebben meegemaakt, kan ik wel zeggen dat ik jou best een goede hobbit vind..”
Probeer in plaats daarvan – bijvoorbeeld- een show don’t speak in de tekst te schrijven.
Als je groep avonturiers verder willen zoeken naar een andere of de goede sleutel, let er dan wel op dat je dat volgens een goede opbouw doet: bedenk een reden, of een goede nieuwe tactiek voor de groep om verder te zoeken. Anders val je snel in de herhaling.

Kortom: een Mac Guffin wordt vaak gezien als een informatie die je personages moeten vinden om verder te gaan met het verhaal. Als je een beetje creatief hiermee bent, kan je in de zoektocht daarnaartoe ook informatie voor je lézer meegeven. Een interessant middel, niet alleen voor dat ene einddoel, maar ook om je verhaal wat meer persoonlijkheid en kleur te geven.

Foto door Immo Wegmann verkregen via Unsplash.



Wat geeft een goede basis voor zaaien en oogsten bij creatief schrijven?

Als je een verhaal wil schrijven dat zichzelf uitbetaalt, is zaaien en oogsten van het grootste belang. Het geeft de lezer een gevoel dat opletten in verhaal loont en dat er een cirkel rond is. Maar het werkt nog beter als je zaadjes hebt die zo krachtig zijn, dat een keer zaaien eindeloos oogsten oplevert en dat cirkeltje zich blijft herhalen.

De noodzaak van zaaien en oogsten

Zaaien en oogsten is belangrijk in een verhaal. Het laat zien dat het loont voor de held om uit de comfortzone te stappen, iets te leren of ergens voor te gaan. Ook maakt het plottwists mogelijk en het verhaal loopt er vlotter door: het geeft een gevoel dat alles past of klopt. Als je gedurende het verhaal kunt blijven zaaien en oogsten, weet je zeker dat de lezer zowel tevreden blijft met datgene wat al gelezen is, maar ook met datgene wat nog gaat komen. Zo kan je dus heel vaak zaaien en oogsten. Maar er is ook iets voor te zeggen om, met een goede samenhang van personagekarakteristieken, plotverloop en verhaalthema één keer heel goed te zaaien. Daarvoor moet je goed nadenken, goed tussen de regels door kunnen schrijven, met symboliek kunnen spelen en je verhaal goed kennen.

Wat is de basis van zaaien en oogsten?

Om een goede basis te krijgen voor zaaien en oogsten is empathie opwekken voor de hoofdpersoon het toverwoord. Allereerst is het zaak om ervoor te zorgen dat het de lezer iets kan schelen wat er met de held gebeurt. Een van de manieren om dat effectief te doen is door te laten zien waar het personage mee worstelt, of waar het naartoe kan groeien. Maak daar zo snel mogelijk een duidelijke schets van. Je hoeft niet per se met in medias res te beginnen, maar het spreekwoordelijke ‘er was eens…’ mag niet te lang duren. Voor sprookjes werkt het, maar die hebben dan ook maar zelden een format dat spannend wordt door het principe van zaaien en oogsten.

Koppel de heldenreis aan het verhaalthema voor de basis van empathie

Een heldenreis is relatief afgebakend. Die zegt: ´de held moet X leren, deze obstakels overwinnen, dit wordt de crisis en dat is het resultaat. Een verhaalthema daarentegen is een stuk breder en kan je op allerlei manieren invullen. Maak daar gebruik van. Is er een probleem dat je concreet kan laten zien van de eerste pagina´s van het verhaal? Dan kan dat probleem relatief snel worden aangevochten, maar het onderliggende probleem, het thema, kan het hele boek door met zaaien en oogsten de aandacht krijgen.

Casus: The last Samurai

The last Samuari heeft een van de beste manieren van zaaien en oogsten die ik ooit heb gezien. In de eerste paar minuten van de introductie van de held krijg je misschien wel tien zaadjes, die zich gedurende de film dan wel opnieuw zaaien, dan wel geoogst worden. Kijk eens naar die introductiescene. Ik kon vijftien show don’t tell’s/ zaadjes opmerken over hoe de heldenreis van Nathan Algren zich ging ontwikkelen, of hoe het thema vorm zou krijgen. De belangrijkste schrijf ik op. Kijk eens wat je zelf nog meer kan ontdekken.
* Op het exacte moment dat er wordt gezegd dat een ‘ware held’ op het podium komt, zie je hem naar de fles grijpen.
* Dat is überhaupt het eerste wat je Nathan ziet doen.
* Als hij wordt aangekondigd zijnde iemand die ‘wilden’ heeft verslagen, kijkt hij in de camera met een blik die zegt: ‘Donder toch op…’
* Als hij zijn toneelstuk op moet voeren, schakelt hij van het script naar improvisatie. In die improvisatie merk je dat hij het helemaal niet stoer vond om de ‘held’ te zijn die ‘wilden’ af moest schieten. Hij is er letterlijk ziek van.
* Hij schiet in op het publiek: zelfs stomdronken kan hij nog perfect richten. (Een overlevingstechniek die hij heeft geleerd, zo leer je later.)

In wat scènes verderop zie je dat Nathan leidt aan PTSS. Als hij dan nog iets later Japanse boerenpummels moet leren om met een geweer te schieten en een leger te vormen, krijg je deze scène.
“Schiet me verdomme neer!” Daarmee zegt hij (non-verbaal):
* “Als je onder druk staat, moet je heel snel kunnen schieten….”
* “… dat kan deze jongen nog niet, dus ik kan alleen maar bewijzen dat dit zogenaamde ‘leger’ nog helemaal niet getraind is.”
* Maar, misschien nog wel het belangrijkste punt -dat zie je in zijn blik- “Schiet me maar neer, want ik heb het gehad met dit leven. Al die angsten, het gevoel nutteloos te zijn…”

Dat laatste punt is het belangrijkste. Deze scène is op zichzelf al heftig, maar wordt nog veel erger door die sterke introductiescène en de scènes tussen deze twee momenten in. Er is al veel empathie geoogst. Het is van meet af aan duidelijk dat je met een gekwelde ziel te maken hebt. En niet lang daarna weet je ook dat hij letterlijk en figuurlijk zijn plaats in de wereld niet kent.
Als je deze schietscène dan plaatsvindt in de eerste akte, dan weet de kijker er een goed uitgewerkt verhaal aankomt. Er is inmiddels al een cirkeltje van zaaien en oogsten geweest, nog voor het verhaal goed en wel van start is gegaan.

Een van de thema’s van de film is ‘thuiskomen’ en dat wordt op verschillende manieren vertaald. Maar ook heling is een belangrijk punt. In de eerste minuten lijkt dat heling van alcoholisme te zijn. En hoewel dat zeker ook terugkomt, trekt de film dat uiteindelijk thematisch veel breder naar ‘heling van de ziel’.

Probeer zo snel mogelijk empathie te winnen voor je held met de heldenreis en het thema als overkoepelende basis en uitganspunt en je kan een complete graanschuur aan oogst binnenhalen voor je verhaal. Als je een tipje van de sluier weet op te lichten van je verhaalthema en de heldenreis en die symboliek daarachter breed trekt, heb je eindeloze mogelijkheden voor zaaien en oogsten. En dat houdt de lezer aan de pagina’s vastgeplakt.

Foto door Susann Schuster verkregen via Unsplash

Toondove symboliek en thematiek

Symboliek wordt gebruikt om de toon en het verhaalthema te verrijken. Daar lijkt niet veel mis mee te kunnen gaan: symboliek is meestal duidelijk voor de lezer, dus dan sluit het vrijwel altijd naadloos op elkaar aan, toch? Nou, nee.

Casus: De klokkenluider van de Notre Dame

De klokkenluider van de Notre Dame is een animatiefilm van Disney. Om maar met de deur in huis te vallen: Disney is in deze verder meesterlijke film nogal eens toondoof. De liedjes Zo een als jij en Helvuur komen allebei uit dezelfde film en zitten chronologisch nog niet eens zo heel ver van elkaar af. Als je niet beter zou weten, zou je waarschijnlijk niet denken dat het van dezelfde film afkomstig is. Trouwens, dit is de openingsscène van de film. In de eerste drie(!) minuten zie je moord, genocide en wordt de moord op een baby verijdeld. ‘Klokkenluider’ is een ontzettend duistere film. Dat een geinige waterspuwer dan in een scène een potje kaarten verliest van een duif, verandert daar niets aan.

De rol van de waterspuwers

Op internet is er onder de fans van de film discussie over wat die waterspuwers moeten voorstellen. Zijn ze daadwerkelijk levend of niet? Vrijwel iedereen is het er over eens dat ze er alleen zijn vanwege het ‘kindvriendelijke Disneyaspect’ van de film. Niet iedereen vindt dat een afdoende verklaring, dus zoekt men verder naar een andere theorie. Een daarvan stelt dat Quasimodo door een levenslange sociale isolatie en mentale en emotionele mishandeling schizofrenie heeft ontwikkeld. De waterspuwers zouden dus niet zozeer (denkbeeldige) vrienden zijn, als wel een manifestatie van een geestesziekte. Dat is een prima verklaring. Het sluit goed aan op het duistere thema -niet overromantiseren en schrijf rauw als het kan- en na een leven en isolatie en mishandeling zou het niet vreemd zijn als Quasimodo een of meerdere mentale stoornissen ontwikkelt.
In zekere zin sluit deze theorie dus perfect op alles aan. Maar je krijgt in de film niet echt genoeg hints die daarnaar wijzen. Nu hoef je niet alle informatie in een film dicht te timmeren, maar als je in een verhaal iets symbool laat staan waar zowel de interpretatie: “Het zijn zijn echte. bestaande lieve vrienden” als “Het zijn uitingen van een serieuze stoornis” een mogelijkheid is, dan gaat er iets mis.

Als de waterspuwers -gezien hun jolige karakter- inderdaad levende, lieve vrienden zijn, is dat wel erg luchtig voor een verhaal dat bol staat van zaken als genocide, marteling en ziekelijke lust. En als ze inderdaad waanbeelden zijn, dan wordt dat punt niet duidelijk genoeg gemaakt: dan is het te veel verstopt. Dat maakt de waterspuwers van ‘Klokkenluider’ toondove symbolieken in de film.

Dat brengt ons bij de vraag: wanneer gaat de invulling van een thema of een symboliek ten koste van een verhaal?

Zichtbaarheid van een thema of symboliek

Thema en symboliek moeten tot op zekere hoogte zichtbaar zijn. Anders krijg je een verhaal met het karakter van een stuk karton. Zowel het vervelende als het mooie van thematiek en symboliek is dat je niet voor honderd procent kan sturen hoe iemand het interpreteert. De uitzondering is misschien iets zo cliché als de volle maan in een horror of bij een boottochtje. In andere gevallen is het vaak zo dat de lezer ‘ziet wat die verwacht te zien’. Een persoonlijke waarheid
zorgt ervoor dat je iets relatief globaals op jouw unieke manier bekijkt. Een verhaal over de scouting, bijvoorbeeld. Vond jij het als kind geweldig bij de scouting, dan betekent dat fijne nostalgie. Maar werd je bij de scouting gepest, dan zal je die verhalen niet meteen verslinden. Automatisch wegleggen doe je dan misschien niet, maar het initiële enthousiasme is dan wel weg en wellicht wordt het verhaal door jouw herinnering ook wat meer gekleurd.

Het fijne van het feit dat je de interpretatie van thema en symboliek nooit helemaal kan dichttimmeren is dat je als vanzelf de verbeelding van je lezer aan het werk zet, waardoor die in het verhaal wordt meegenomen. Het nadeel daarvan is dat een onverwachte reactie of interpretatie van thema of symboliek ervoor zorgt dat je lezer de draad van het verhaal helemaal kwijt kan raken. Als dat gebeurt, kan je dat vaak niet meer herstellen en ben je een lezer armer.

De grens vaststellen

Je kan dus niet helemaal bepalen hoe iemand iets interpreteert, maar als je daar nieuwsgierig naar wordt, kom je al een heel eind. Maak eens een woordenweb of trek een lijn die een schaal van een tot tien voorstelt. Schrijf daarbij alles op wat je denkt en/of in welke extremen mensen iets met je symboliek of onderliggende thema, plotpunten of scènes kunnen associëren. Probeer daarna een grens te stellen bij wat je nog oké vindt dat een lezer van jouw invulling denkt en wanner iets te ver gaat. Bijvoorbeeld:
Ik vind het prima dat het maffe zottenfestival in het duistere ‘Klokkenluider’ zit, maar dan schrijf ik de waterspuwers met hun toeters en feesthoedjes uit de scène: dat hoort niet bij het festival zelf en geeft het gevoel dat alles geweldig is, terwijl Quasimodo meteen daarna gemarteld wordt. Als ik marteling in een verhaal verwerk, mag er geen feest aan vooraf gaan. Ik wil niet dat de lezer vergeet hoe erg die marteling is.
Of juist: die marteling is me veel te heftig na iets leuks en luchtigs als het zottenfeest. Ik vind dat de gelukkige momenten meer/ de meeste aandacht moeten krijgen in het verhaal. Ik verzin wel iets anders en minder heftigs dat Esmeralda aanzet om voor Quasimodo op te komen, anders wordt het verhaal zodanig duister dat het de momenten van goedheid en heldendom zou kunnen overschaduwen.

Als je zelf weet wat jouw grenzen zijn als het gaat om wat en thema, symbool of plotpunt te groot maakt en hoe je dat zo nodig kan aanpassen, loop je minder de kans dat je symbolen, thema’s of scènes toondoof worden ten opzichte van het grotere geheel.

Foto door Pedro Lastra via Unsplash.

Het plot van een verhaal uitdenken

Het plot is een van de belangrijkste dingen in een verhaal. Daarom moet je het goed uitwerken. Maar voor je het kan uitwerken, moet je het uitdenken. Dat voorkomt een hoop schrapwerk en zorgt ervoor dat je een plottwist tijdig goed in de steigers hebt staan.

Wat voor plotschrijver ben je?

Er is geen perfecte manier om te beginnen met schrijven. Sommige schrijvers plannen alles tot in de puntjes voordat ze beginnen met schrijven. Anderen schrijven de grote lijnen uit en zien wel waar het schip strandt zodra ze met schrijven beginnen. Maar zelfs de schrijvers van de laatste categorie doen er goed aan om het een en ander uit te werken voor ze starten met een verhaal neerpennen. Het is een ding om aan versie negentien van hoofdstuk een te beginnen omdat je alwéér een geniale ingeving hebt gekregen. Het motiveert een stuk minder als versie twintig van hoofdstuk een voor je ligt omdat je opnieuw alles in je plot moest bijschaven…

Wat maakt een plot?

Personages, subplots, verhaalthema’s, interpersoonlijke relaties, heldenreizen, wetten van je worldbuilding… eigenlijk maakt alles wat deel uitmaakt van je verhaal deel uit van je plot. Dat zou in ieder geval moeten, want alles wat niet bijdraagt aan het plot – in grote of kleine vorm- is vrijwel altijd verspilling van woorden. Die soort zaken moet je dus schrappen. Maar als je nog niet weet wat er komen gaat, hoe weet je dan wat er in ieder geval zeker moet worden uitgedacht, uitgewerkt en opgeschreven?

Verhaalthema of moraal

Je kan met een verhaalidee beginnen waar je maar wil. Misschien zie je mooie bergen voor je en is dat de plaats waar je jouw nieuwe verhaal wil laten afspelen. Of ben je geïnteresseerd in de luchtvaart en wil je daarom van je hoofdpersonage een piloot maken. Maar zodra je je gaat bedenken wat belangrijk is om globaal uit te werken, kijk dan niet verder dan je verhaalthema of moraal. Dit is namelijk het kort en krachtige: als het erop aankomt, gaat mijn boek over X. Bijvoorbeeld:
* liefde
* familie is belangrijker dan vrienden ( of andersom)
* reizen maken
* iemand die vanuit armoede in de Quote 500 belandt

enzovoorts, enzovoorts. Waarom is dit het belangrijkste? Omdat een thema of moraal een verhaal aan elkaar breidt en een logisch geheel van allerlei losse elementen maakt. Het verhaalthema is een soort butterfly-effect, maar dan zonder de chaos. (Het butterfly-effect wordt ook wel de chaostheorie genoemd.)
Waar een ‘traditioneel butterfly-effect’ over oorzaak en gevolg, gevolg en nog meer gevolg gaat, is een verhaalthema als het ware datgene waar alles terug naar toe gaat. Terug naar de oorzaak. Een voorbeeld:

Je schrijft over een gebroken gezin. Het eerste waar je aan denkt is misschien een scheiding. Maar als een gezin gebroken is -al dan niet door een scheiding- kom je onherroepelijk ook zaken als verdriet, verwarring, ruzie en eenzame momenten tegen. Zodra je weet wat er aan de basis van je verhaalthema ligt, kan je vandaaruit van alles en nog wat verzinnen. Of liever, dan is de kans groot dat het als vanzelf komt bovendrijven.

Het hoofdpersonage en de heldenreis

Als je weet dat je over een gebroken gezin gaat schrijven en weet wat onderliggende subthema’s zijn, komt het hoofdpersonage vaak in ruwe schetsen al naar voren. Het moet ellende meemaken. En, omdat een held een centraal conflict nodig heeft om te groeien, blijft dat altijd in hetzelfde straatje van het verhaalthema. Je personage zal bijvoorbeeld een groeiproces doorgaan wat betreft omgaan met verdriet. Dat is een logisch voortvloeisel uit het thema van een gebroken gezin. Misschien bedenk je dan als vanzelf ook dat het personage eerder introvert is dan extravert. Zo kan je langzaam maar zeker een personagebiografie beginnen te maken.

Subplots en medepersonage als spiegels

Je subplots en medepersonages zijn sterk op het moment dat ze als een spiegel werken van het verhaalthema en/of je hoofdpersonage. Bijvoorbeeld:
* is je held verlamd door schaamte over een gebroken gezin? Laat zijn beste vriend zijn baan verliezen. (Lees: er is ook iets gebroken, en er komt ook verlies, verdriet en verwarring bij kijken.)
* Als je held moet leren om met verdriet om te gaan, komt hij mensen tegen die ook verdriet hebben gehad. Deze mensen zijn ook aan het leren om met verdriet om te gaan, of kunnen dat al.
* Als je thema verslaving is, kan je hoofdpersonage aan de drugs zijn. Een ander personage is ook verslaafd, maar wel aan iets wat minder opvalt, omdat de maatschappij die verslaving wat meer accepteert. Denk aan werkverslaafd, of verslaafd aan de smartphone.

Plottwist: zo kan het ook

Omdat een plottwist hints moet geven om goed te werken, moet je die vooraf in je opschrijfboekje goed uitwerken. Bedenk tijdens het uitdenken van een plottwist dat die het thema naar voren moet laten komen in een vorm die de lezer niet verwacht. De twist moet een gevoel opleveren dat zegt: ‘zo kan het ook’. Deze zin betreft dan wederom het verhaalthema of het moraal. Wat voorbeelden:
* Het thema is ouderschap:
Je hoofdpersonage heeft al heel lang problemen met zijn vader en heeft daardoor nooit een echt vaderfiguur gehad. Plottwist: uiteindelijk vindt je personage het langverwachte vaderfiguur in zijn nieuwe baas, met wie hij een fijne band opbouwt. Nee, de baas is niet de biologische vader, maar hij vervult wel een vaderrol. “Zo kan het ook.”
* Het thema is liefde:
Iemand doet alle moeite om de ware te vinden, maar dat lukt maar niet. Dan gaat diegene in een kinderdagverblijf werken, waar er eindeloze liefde voor en van de kinderen aanwezig is. Het is geen romantische liefde, maar het is liefde in een andere vorm. “Zo kan het ook.”

Dit is óók liefde. Als je je laat beperken tot gebruikelijke definitie van liefde die naar romantiek verwijst, kan je jezelf en daarmee je verhaal enorm beperken. Bedenk bij een verhaalthema wat het nog meer kan betekenen dan het eerste beeld dat in je opkomt. Dan zijn subplots en plottwists een stuk makkelijker te bedenken.
Foto door Kateryna Hliznitsova op Unsplash.

Als je deze zaken in het achterhoofd houdt, wordt de kans dat je je complete verhaal om moet gooien een stuk kleiner. Ga zelf maar eens aan de slag met deze tips om zo ook te knutselen met je worldbuilding, subplots, scènes en karakterrtrekken van je personages.

Veel plezier en succes!

Een plot met te veel van het goede: deel 2

Een verhaal kan door een verhaalthema te veel te benadrukken teveel van het goede worden. In deze blogpost schreef ik al een inleiding daarover. Tijd om het geobserveerde in de praktijk te brengen!

Wat kan te veel van het goede veroorzaken?

In de inleidende blogpost kon je al lezen dat er een aantal dingen is dat ‘te veel van het goede’ kan veroorzaken. Dit zijn:
* te veel nadruk en ondersneeuwen;
* veel lange voorbeelden;
* de waarde van de een is belangrijker dan die van de ander.

Laten we ze een voor een langsgaan.

Te veel nadruk en ondersneeuwen

Om te begrijpen hoeveel schade overdreven nadruk aan een verhaal kan geven: stel je dit onaangename scenario eens voor:
Een maand geleden heb je een blauwtje gelopen en nu is een week geleden een geliefd familielid verongelukt.
Als je naar een vriend gaat om even gevoelens te luchten, heeft die het alleen maar over hoeveel liefde je nu wel niet in je leven moet missen. De liefde die je hoopte te krijgen van je Romeo of Julia, maar ook de liefde die je nu niet meer kan krijgen van je bloedverwant.
”Verlies van liefde” krijgt nu alle aandacht, maar jij komt bij je vriend vanwege rouw.
Je kan -met recht- zeggen dat liefdesverdriet ook een vorm van rouw is. In principe is daar dus weinig mis mee. Maar als de vriend op een bepaald punt blijft hangen in wanneer jij nou ein-de-lijk weer eens een romantische relatie krijgt en hopelijk ooit nog iemand tegenkomt die je soortgelijke liefde kan geven als je overleden familielid je gaf, dan krijgt (gebrek aan) liefde veel meer aandacht dan de pijn van rouw waar het jou op dat moment om gaat.

Als ieder subplot en ieder (sub)personage hetzelfde verhaalthema doormaken wat er duimendik bovenop ligt, wordt het eigenlijke thema ondergesneeuwd, of verliest een belangrijk thema zijn waarde, omdat het niet meer duidelijk genoeg terugkomt om nog een standpunt mee te kunnen maken.

“Een badeendje in bad is leuk” is niet meer zo’n handig standpunt als je bad er vervolgens zo uitziet 😉
Foto door Andrew Wulf op Unsplash

Geef dus genoeg – en niet méér dan – nodig is om je standpunt mee te maken om te voorkomen dat je boodschap ondergesneeuwd wordt.
Het is te veel van het goede als je iets herhaalt om te herhalen. Herhaling is niet altijd verkeerd, maar wordt onnodig zodra je eerdere standpunt(en) al stevig genoeg is/ zijn om een duidelijk punt mee te maken.

Te lange voorbeelden

Als je acht van de tien hoofdstukken gaat wijden aan een intense scène in de slaapkamer, heb je meer dan duidelijk gemaakt dat er een vonk is. Maar als je dan in de overige twee hoofdstukken de personagebiografieën, plottwists, het centraal conflict en al die andere belangrijke verhaalelementen moet gaan verwerken, dan heb je daar te weinig ruimte voor en komen ze niet meer over.
Waarom is die vonk er? Omdat die twee mensen karaktertrekken gemeen hebben? Een gezamenlijke hobby? Dezelfde politieke overtuigingen? Dat weet de lezer niet. Dat weten de personages zelf niet eens, want het wordt bijna letterlijk tussen de regels door genoemd. Dan is niemand zich daar bewust van. Je hebt dan geen verhaalthema meer. Zelfs niet als dat in dit voorbeeld passie of lust zou zijn. Dan wordt het een feit, een gegeven, maar geen thema.
Een verhaalthema wordt (subtiel) in de tekst verweven en ligt er niet duimendik bovenop.
Een thema is onderdeel van de inhoud, niet de inhoud alleen. En om het goed te doseren, moet je het kort of duidelijk houden waar dat kan. Uiteindelijk kom je zo weer uit op de oude vertrouwde regel: schrijven is schrappen.
Als je te lang over iets uitweidt, gaat de diepliggendere laag of zelfs de boodschap van het verhaal helemaal verloren.
Het is te veel van het goede als je iets wat al duidelijk is gaat uitbreiden omwille van zogenoemde diepgang. Diepgang is fijn, maar daar kan je je ook in verliezen. Soms moet je ook ‘gewoon’ een duidelijk standpunt (kunnen) maken.

De waarde van de personages

In een verhaal heb je altijd een hoofdpersoon en wat personages die minder belangrijk zijn. Aan de hoofdpersoon besteed je als vanzelf meer tijd en aandacht. Maar als je hoofdpersoon en subpersonages qua thema precies hetzelfde doormaken en je daarbij duidelijk wil maken dat het een terugkerend iets is, moet je goed opletten of de verhoudingen kloppen. Als je dat niet doet komt hij niet goed over, of werkt hij zelfs averechts.

Het voorbeeld hiervan is de verboden liefde in Anna and the king.
Anna en de koning zijn verliefd, maar zij geven er niet aan toe. Dat levert verdriet op, waar de film heel veel aandacht aan besteedt. Terecht levert dat verdrietige momenten op, maar het zegt ook heel veel dat op het moment dat Tuptim en Ballat publiekelijk worden onthoofd (!!!) om diezelfde reden, dat naar verhouding -in dit geval letterlijk- minstens net zo verdrietig is. Terwijl dat -als je het neutraal bekijkt- tien keer schokkender zou moeten zijn.
Als het echt over het thema onbereikbare liefde moet gaan, moeten de hoofdrollen eerder aan Tuptim en Ballat worden gegeven, in plaats van aan Anna en de koning.
Nu komt het in de film over alsof het verdriet van Anna en de koning belangrijker is. Niet omdat zij ‘toevallig’ de hoofdrollen vervullen, maar omdat er te veel aandacht (lees: te veel van het goede) naar hun verboden liefde toegaat. Dat maakt zowel de personages Tuptim en Ballat als hun – ik zeg het nog maar eens- publieke onthoofding(!!) minderwaardig. Ze zijn inderdaad niet de hoofdpersonen, maar dat wil nog niet zeggen dat ze als personen als minderwaardig moeten worden behandeld. Maar dat gebeurt wel met deze invulling van het verhaal. Daardoor wordt hun tragische lot gereduceerd tot een middel om een thema onnodig aan te dikken.

Het is teveel van het goede als je personages, plotpunten of andere aspecten van het verhaal gaat reduceren tot een middel om iets anders te kunnen aandikken. Als een van deze elementen de intrinsieke waarde verliest, ga je te ver in je poging iets duidelijk te maken.

Schrijfoefening: het verhaalthema als superkracht

Een personage is voorbestemd om de wereld te redden. Hij of zij is de enige die een speciale gave heeft of krijgt of de kracht heeft om dat ene speciale wapen te hanteren. Meestal is er nog wel een strijd om deze gave of kracht, maar meestal voel je de afloop wel aan: de hoofdpersoon wint. In deze schrijfoefening voor je opschrijfboekje bekijk je wat er gebeurt als het niet zo vanzelfsprekend is dat de hoofpersoon de uitverkorene is en blijft.

Wat maakt een uitverkorene?

Een uitverkorene is vaak:
* Iemand die de uitverkorene is en dat blijft, omdat een profetie dat zegt of de tegenstander zodanig handelt dat het onmogelijk is dat iemand die rol overneemt. Harry Potter is daar een mooi voorbeeld van; in theorie had Marcel Lubbermans ook de Uitverkorene kunnen zijn. Voldemort neemt de profetie echter zodanig serieus dat hij Harry de Uitverkorene maakt, nog voordat hij weet welke jongen een lastigere vijand zou worden.
* Het hoofpersonage in een verhaal met weinig subtiele symboliek. Er zijn twee mogelijke uitverkorene, de een is afgezant van het licht, de ander van het duister. Zo kunnen goed en kwaad met elkaar strijden om wie de ‘ware ‘ uitverkorene is. Wint de strijder van het licht, dan is de wereld gered, anders is iedereen de sigaar. Deze manier is effectief voor de basis van de trope van een uitverkorene, maar niet zo diepzinnig. Deze schrijfoefening houdt dit principe aan, maar gaat er wel dieper op in.

Wat is de superkracht van de uitverkorene?

Bedenk eerst wat de superkracht is wat je personage een potentiële uitverkorene maakt. Dat kan een daadwerkelijke super-of toverkracht zijn, maar ook een uitzonderlijke positie van macht, of een andere vaardigheid waardoor je personage belangrijk is voor de omgeving of de wereld die centraal staat in je verhaal.
Voor deze oefening is de superkracht: het kunnen sturen van andermans gedachten en acties. Fantastisch in goede handen; je kan er tirannen mee stoppen; vreselijk in verkeerde handen; je kan een genocide plegen zonder je handen vuil te maken…

Zoals je waarschijnlijk wel weet, is het voor het bedenken van een verhaal funest om een superkracht zomaar te geven. Je moet bedenken wat de limieten zijn:
* Kan deze kracht altijd worden gebruikt of alleen onder bepaalde omstandigheden?
* Hoe leert en/of beheerst de uitverkorene deze kracht?
* Heeft deze kracht een limiet (zoals een geweer ook maar een X aantal kogels kan houden?)

Denk goed na wat je met de ´algemene regels´ wil doen: ze vormen de basis van je verhaal.

Dit zijn dingen die je één keer bepaalt en daarna vastlegt. De superkracht van deze schrijfoefening is echter dynamischer: onze held kan hem ook verleren door zijn doen en laten en zo de vaardigheid van ultieme controle aan de tegenstander verliezen.

Wat zijn de voorwaarden van de superkracht?

Voor de kracht van ultieme controle moet de uitverkorene:
* Een zeer duidelijk doel hebben wat hij met die controle wil bereiken.
* Weten wat de opofferingen van zijn kant zijn en daarmee akkoord gaan.
* Zich niet laten leiden door zijn eigen ego.

Ter herinnering: er zijn sowieso maar twee kandidaten die in aanmerking komen voor de rol van uitverkorene. Sol vecht voor het goede, Lunar voor het kwade (Ja, duidelijke symboliek 😉 )

Sol en Lunar strijden voor het tegengestelde belang.

Sol versus Lunar

Sol heeft een vriend om te redden uit de klauwen van Lunar en wil hem met de gave zijn tirannie laten stoppen. Hij weet dat hij in de strijd tegen Lunar zou kunnen sterven, maar heeft daar vrede mee. En hij is niet op een heldenmissie gestuurd door de koning, dus hij heeft ook geen motief om voor een egostrelende titel als ‘Held des vaderlands’ ten strijde te trekken.

Als je dit gegeven (traditioneel) houdt, dan is en blijft Sol de Uitverkorene. Maar nu is Lunar tijdens de confrontatie zo slim om te zeggen: ”Weet je wel zeker dat je jouw vriend wil redden? Als je dat doet, vermoord ik tien anderen! (Dit is een variatie op het klassieke trolleyprobleem.). Sol kan de gave nu niet meer krijgen: hij zal niet meer kunnen beslissen zonder tussenkomst van zijn eigen ego: wat moet ik met mezelf aan na zo’n vreselijke keuze?
Lunar heeft nu de voorwaarden voor de kracht: hij wil met de controle nog steeds voor de duistere zaak vechten, is bereid daarvoor te sterven en wordt niet door persoonlijke zaken in twijfel gebracht.

Resultaat van een voorwaarderlijk uitverkorene

Als je de uitverkoren gave koppelt aan een aantal voorwaarden die kunnen veranderen, wordt het verhaal daar dynamischer van. Maar het heeft nog een voordeel: je kan er je verhaalthema mee verduidelijken voor jezelf. In het verhaal van Sol en Lunar heb je bijvoorbeeld de keuze uit: vriendschap, trouw, trots, of opoffering en zo nog meer. Met de superkracht en de voorwaarden daarvan in beeld, heb je duidelijk wat jij persoonlijk verstaat onder het verhaalthema en hoe je dat kan invullen. Immers: voldoe je niet aan de voorwaarden van de superkracht, dan krijg je hem niet. Lees: als je niet weet wat je thema unieke inhoud geeft, dan weet je niet hoe je daar de invulling aan kan geven en hoe je dat kan toepassen in een verhaal met een spanningsboog.

Verdieping van een verhaalthema

Als het thema van Sol en Lunar vriendschap is, heeft Sol als ‘Uitverkorene bewaker der vriendschap’ zijn superkracht makkelijk vergaard. Maar als hij vervolgens voor het trolleyplobleem komt te staan, wordt het interessanter: je geeft een intern conflict mee. Zijn (re)acties daarop hebben invloed op het ontstaan, het verloop en het resultaat van het centrale conflict. De superkracht hangt af van bepaalde bepaalde (vriendschaps)voorwaarden…
Koppel de superkracht (lees: je verhaalthema) aan bepaalde interpretaties. Het is makkelijk om te zeggen dat je voor altijd vrienden blijft, maar wat als je door omstandigheden niet meer aan de voorwaarde van een ‘superkracht’ voldoet? Als je meerdere kanten van een thema belicht, doet dat je centrale conflict en de diepgang van je verhaal veel goed.




Schrijfoefening: de spijt van je personage

Probeer er eens achter te komen waar je personage spijt van zou krijgen. Je leert meer over je verhaalthema, plotontwikkeling en je personage!

Spijt in je verhaal

Als je personage zou weten waar hij vlak voor het eind van zijn leven spijt van zou krijgen, dan zou hij willen weten hoe hij dat zou kunnen voorkomen. Soms lukt dat, soms niet. Ieder persoon/ personage heeft zijn beperkingen. Je gaat met deze schrijfoefening onderhandelen met je personage over hoe die spijt voorkomen kan worden.

Randvoorwaarden voor de onderhandeling

Als jouw personage gokverslaafd is, zal hij spijt krijgen dat hij al zijn geld heeft vergokt, maar als jouw verhaalthema verslaving of financiële problemen is, dan kun je hem niet tegemoetkomen. Omdat je personage imperfect is, is spijt niet altijd te voorkomen. Er zijn altijd omstandigheden die het geluk van je personage onmogelijk kunnen maken of vertragen. Denk aan:
* Het verhaalthema kan niet stroken me de wensen van je personage.
* Bepaalde zaken uit de personagebiografie (angsten die je personage beperken, een wieg die op een ongunstige plaats heeft gestaan…) of de boodschap van je verhaal komen niet overeenkomen met het persoonlijke belang van je personage.

Voor deze schrijfoefening is het fijn als je al met je personage kan ‘praten‘.

Start van de onderhandeling

Harm heeft ruzie met zijn beste vriend, Walter. Hij komt mopperend naar jou toe:
”Walter is echt een eikel! Hoe durft hij mij verantwoordelijk te houden voor het feit dat hij ontslagen is? Ik heb uren met hem gebeld over hoe hij de nare situatie op zijn werk op zou kunnen lossen! Ik gaf hem raad, die volgde hij niet eens op en nu is het mijn schuld dat hij geen baan meer heeft! Ik hoef hem nooit meer te zien.”
Je geeft Harm gelijk: dit is een oneerlijke situatie. Maar als God van zijn leven en de bepaler van de verhaallijn waarschuw je Harm: ”Als jij die ruzie met Walter niet oplost -ook al is dat niet meteen-, krijg je daar ‘sterfbedspijt’ van.”
“O nee,” schrikt Harm. ”Dat wil ik echt niet!”
Nu kunnen jij en Harm onderhandelen.

Tijd voor een goede onderhandeling tussen jou en je personage.

Uitwerking van de onderhandeling

Harm speelt de hoofdrol in een verhaal met het thema: eigenwaarde behouden. Hij is trouw, maar ook onzeker. Hij kan zich een leven zonder Walter als vriend niet meer herinneren. Vanwege zijn trouw heeft Harm veel voor Walter over. Maar Walter is ambitieus en heeft veel andere vrienden: Harm is een goede vriend, maar niet meer zo belangrijk voor Walter als vijfentwintig jaar geleden. Bart kan hem óók uit de brand helpen. Harm heeft hem teleurgesteld, dus gaat hij andere vrienden bezoeken. Dat is misschien niet eerlijk, maar dat hoeft ook niet. (Lees hier waarom niet). Het feit blijft dat Harm boos is op Walter. En Harm moet daar iets aan veranderen, want híj is de held in het verhaal.
Vanwege zijn trouwe aard begint Harm aan zichzelf te twijfelen. Is hij misschien niet trouw genoeg geweest? Had hij meer moeten slikken?
“Nee,” zeg jij dan. ”Dit is helaas voor jou een onontkoombaar moment. Vanwege het verhaalthema moet jij leren dat je waarde hebt. En die eigenwaarde moet onvoorwaardelijk worden en losstaan van wat Walter van jou vindt. Walter doet jou nu pijn doordat jij iets van waarde aan hem hebt gegeven en hij dat niet op waarde schat. Dat is jouw centraal conflict, en daar kom je niet onderuit.” (Zie je dat ‘waarde’ in twee zinnen vier keer voorkomt? Dat geeft aan dat het een thema is, waar je dus serieuze aandacht aan moet besteden.)
“Maar,” weerlegt Harm “Walter is zo belangrijk voor me. Als hij wegvalt, durf ik mijn comfortzone niet uit om dat conflict aan te gaan.”
Daar heeft Harm een goed punt. Kijk eens hoe je Walter (of de aspecten die Harm van hem mist, zoals vriendschap, de behoefte een steun voor anderen te kunnen zijn) tijdelijk kan vervangen.

Vervangen van de voorwaarden

Harm is dol is op voetbal en ongewenst kinderloos. Daarom wordt hij buurtvader, waar hij met kansarme kinderen gaat voetballen en hen zo helpt op het goede pad te blijven of ontspanning te bieden. Dan kom je hem tegemoet in zijn behoefte om anderen te steunen en een verschil te maken. Eens in de zoveel tijd krijgt Harm te maken met een boze ouder, die onterecht veel van Harm verwacht als buurtvader: ”Nee, mevrouw Koopmans, ik kan van uw kleine Ricky geen nieuwe Messi maken.” Harm leert om mevrouw Koopmans naast zich neer te leggen. Hij is wel degelijk een goede buurtvader; tiener Abdel is door het voetbal van de straat gebleven. Zo behoudt Harm de buurtvader met vallen en opstaan zijn eigenwaarde.

Hup, team Harm!

Spijt voorkomen

Na een paar jaar buurtvaderschap leert Harm de vader van zijn cliëntje Louis kennen. Hij heeft griezelig veel gemeen met Walter. Deze man wordt ook door zijn ambities verblind en reageert zijn frustraties af op de kleine Louis. Op een bepaald moment beseft Harm: Die man wordt opgevreten door zijn overdreven ambitie en kan dat ook niet helpen. Goh, misschien gold dat ook wel voor Walter.
Het is geen pijnpunt meer voor Harm, dus kan hij er makkelijker op een afstandje naar kijken.

Met meer eigenwaarde dan een aantal jaar geleden, probeert Harm de ruzie met Walter weer bij te leggen. Of dat lukt, is niet meer belangrijk. Je hebt voldaan aan je thema, want Harm zal zijn eigenwaarde zal behouden; hij heeft een conflict met vallen en opstaan gehad. Spijt is ook niet nodig; hij heeft gedaan wat hij kon om te voorkomen dat hij op zijn sterfbed spijt zou hebben dat hij Walter voorgoed had afgeschreven.
Harms heldenreis is hoe dan ook geslaagd: je lezer wil de held risico’s zien nemen. Of die zich dan ook uitbetalen is dan bijzaak.

Kijk zo naar potententiele spijt en je leert meer over je personage, je verhaalopbouw en je krijgt een stevig conflict dat goed aansluit op je verhaalthema.



Hyperrealistische personages: een ingewikkeld web

Als je gaat schrijven, is het belangrijk dat je je personages goed uitwerkt, anders komen ze niet tot leven voor je lezer. Soms kan deze uitstekende voorbereiding in je nadeel gaan werken: je kent je personage zo ontzettend goed, dat je niet meer weet wat je nu moet uitschrijven in je verhaal en wat je als achtergrondinformatie moet houden. Hoe maak je deze afweging?

Een goede voorbereiding voor het schrijven van je personage

Als je je personage uitwerkt en leert kennen, is de neiging bij beginnende schrijvers groot om in een infodump te belanden. Zodra je wat meer ervaring met schrijven hebt, lijkt het alsof je je daar geen zorgen meer om hoeft te maken. Je weet inmiddels dat je niet hoeft te delen dat de lievelingskeuken van je personage de Mexicaanse is. Door je schrijverservaring en schrijfonderzoek weet je hoe je je personage meerdimensionaal moet maken.

Dit is een goede basis van een verhaal

Je schrijft over een alleenstaande moeder die diep in de schulden zit en daar uit probeert te komen. Je hebt al bepaald dat ze een doorzetter is, haar kinderen op de eerste plaats zet en af en toe een grote mond heeft, waardoor niet iedereen (vriend of professionele hulpverlener) het geduld kan opbrengen om haar te helpen. Daarmee maak je van haar geen Mary Sue. Als je de volgende elementen ook al (deels) hebt uitgewerkt, heb je de basis voor een goed verhaal al gelegd:

* het centraal conflict;
* het verhaalthema;
* het archetype van je personage;
* het save the cat schema.

Een uitstekende voorbereiding is het halve werk.

Toch kan het zijn dat je na het uitwerken van een goede personagebiografie alsnog beseft dat je jezelf in een hoek hebt geschreven. Je hebt het concept van het verhaal zodanig geschreven dat bepaalde karaktertrekken van je personage alsnog door een infodump ondergesneeuwd lijken worden, omdat je niet genoeg woorden hebt om alles goed tot zijn recht te laten komen.

Infodump in vermomming

Zo weet je bijvoorbeeld ook dat je alleenstaande moeder vroeger is misbruikt. Dat heeft haar gevormd tot wie ze is en zorgt er ook voor dat ze soms overbezorgd is naar haar kinderen toe. In sommige dagelijkse situaties leidt haar verleden ertoe dat ze angstig reageert op dingen waar dat helemaal niet nodig is. Deze informatie is absoluut niet hetzelfde als het delen van een favoriete keuken. Het is informatie die onlosmakelijk verbonden is met je personage. Het heeft dus niet zozeer te maken met het thema of het centrale conflict over haar schulden, maar je zou je personage eendimensionaal maken als je dit afdoet als een onbelangrijk detail. Dan moet je dus iets over het verleden gaan delen. Maar zoals je waarschijnlijk weet, kun je informatie niet te pas en te onpas delen.
Als vuistregel kun je aanhouden dat je informatie pas mag delen als je de ruimte hebt om die ook naar behoren uit te werken. Maar als daar vanwege het centrale thema geen ruimte voor is, kun je een ‘infodump in vermomming’ krijgen. Je benoemt dan iets zeer belangrijks net zo kort als een irrelevant detail, waardoor het belangrijke aspect alsnog -onbedoeld- leest als een infodump: Mijn alleenstaande moeder is vierendertig, woont in Den Haag, heeft bruin krullend haar en ze is misbruikt als kind. Dan komt het laatste bijna als een ‘o ja, trouwens…’ En laten we het er over eens zijn dat misbruik niet als een ‘trouwens- feitje’ mag worden beschouwd…

Een aanleiding voor zo’n reactie mag je je lezer niet geven als het om belangrijke (achtergrond)informatie gaat…

Pas op voor de onterechte plottwist

De belangrijke achtergrond van je personage kan je gebruiken als een puzzel gedurende het verhaal, waar je later de oplossing van geeft. Laat het gedrag van de moeder wat de oorzaak heeft in haar verleden her en der op passende momenten naar voren komen en geef later aan waar de oorzaak van dat gedrag ligt. Ik gebruik hier bewust niet het woord plottwist, omdat die is bedoeld om een onthulling te geven waar het hele verhaal om draait of hij wordt gebruikt om het verhaal een heel andere kant op te sturen. In dit geval geef je een gedoseerde verklaring van iets dat verklaard moet worden, maar waar niet het hele verhaal om draait of door verandert. Een plottwist werkt alleen als het te maken heeft met het thema of het centraal conflict.

Onthoud: één thema, één conflict

Als je moet kiezen tussen thema/ centraal conflict of belangrijke achtergrondinformatie, kies dan voor het eerste. Het thema en het centraal conflict zijn de basis voor het verhaal waar je personage zich in bevindt en beweegt. Waak ervoor dat je jouw verhaal meer dan een centraal thema of conflict toekent, om deze keuze niet te hoeven maken. Je mag kiezen welk van de twee thema’s (misbruik of schulden) voorrang krijgt, maar je moet die keuze wel maken, anders krijg je een rommelige structuur. In het geval van onze alleenstaande moeder kun je je afvragen: gaat het thema hier om het verleden (misbruik) of het heden (schulden)? Als ze zich vooral bezig houdt met het verleden, zal haar centrale conflict vooral om therapie draaien, als het gaat om het heden (schulden) houdt ze zich meer bezig met de nodige centen bij elkaar te schrapen. Je uiteindelijke thema bepaalt dus waar jouw personage het meest mee bezig is en waaraan het leeuwendeel van je woordenaantal aan besteed wordt.

Je kan zeer verschillende gebeurtenissen laten gebeuren in hetzelfde verhaal, maar je moet wel een stevige basis hebben om naar terug te keren. Anders wordt het plot en/of het doen en laten van je personage vroeg of laat te ingewikkeld om nog te kunnen volgen. Jammer van het schrijftalent dat je ongetwijfeld hebt als je in deze situatie verzeilt raakt…