Schrijfoefening: wanneer leest iets geforceerd?

Schrijven is altijd maatwerk. Dat wordt zelden duidelijker dan bij een geforceerde tekst. Iets wat op de tekentafel eruit ziet als iets wat goed werkt, werkt de tekst in gedrukte vorm alleen maar tegen. Hoe herken je geforceerd geschreven teksten en hoe kan je die voorkomen? Dit kan je oefenen door reclames te observeren, om later uit te zoomen naar schrijftechnieken in boeken met behulp van de vraag: wanneer is iets té…?

Geforceerd: té graag, té snel, té…

Een tekst leest geforceerd zodra het er duimendik bovenop ligt dat de schrijver wil dat de lezer absoluut merkt dat er moeite wordt gedaan om iets op te laten vallen. Je móet als lezer dit plotpunt, deze woordgrap of deze… meekrijgen. Het is een innerlijke voorlezer die met nadruk leest, zonder dat de schrijver moeite doet om dat te verbergen. Onhandige nadruk is een ding, maar nadruk die willens en wetens wordt gebruikt en daarbij maling heeft aan de beleving van de lezer, dat wekt altijd irritatie op.
Het woordje ‘te’ vormt het onderscheid tussen onhandige en geforceerde nadruk. Bij een onhandige nadruk wil de schrijver graag dat een lezer iets meekrijgt, bij forcering wil die dat te graag. Zowel lezer als schrijver is zich in dit geval bewust van het woord ‘te’. In het geval van de schrijver zelfs twee keer: het is te veel van het goede én hij besluit desondanks er niets mee te doen. Het is echt gewoon té, in elk opzicht. Of het dan over ‘snel’ ‘graag’ ‘schokkend’ of wat dan ook gaat, doet er niet meer toe.

Irritante reclames? Nee, geforceerde reclames!

Laten we reclames als voorbeeld nemen om dit punt te verduidelijken.
Iedereen ergert zich aan reclamepauzes tijdens het televisiekijken. Zelden zien we iets voorbijkomen waar we om moeten lachen. Maar niet iedere reclame is meteen echt vervelend. Denk aan de gemiddelde autoreclame waar je gewoon even naar een rijdende auto moet kijken, onderbroken door een korte jingle. Nee, de echte ergernis komt pas als de reclames te geforceerd zijn. Laten we eens kijken waar ze zoal ‘te’ zijn:
* Een voice-over schreeuwt te hard
* Een achtergrondmuziekje is te aanwezig
* De humor is te flauw of overdreven
* De acteurs spelen te slecht
* Dat lingerie-of parfummodel kijkt te hitsig om nog comfortabel mee te zijn
* De verkoopboodschap in de tekst is te opdringerig (gesproken door acteurs, in de voice-over of geschreven in de reclametekst of het bedrijfsmotto)
enzovoorts.

Vooral op geschreven tekstniveau komt het nogal eens voor dat wat ‘pakkend’ (of op zijn minst ietwat origineel) lijkt op papier in de praktijk ronduit tenenkrommend wordt. Een goed recent voorbeeld vind ik de reclame van een supermarkt die het plantaardige assortiment aan de man moet brengen. De vrouw is boodschappen aan het uitpakken en haar echtgenoot biedt aan om te helpen: “Da’s plantaardig van je!” Niet de allerbeste woordspeling, maar in de context past hij wel: op papier kan hij er nog enigszins mee door. Maar in de reclame zelf gaat die woordspeling van enigszins aanvaardbaar naar ronduit ongemakkelijk en irritant.
De reclame slaagt in zijn opzet: ik praat er nu over en het is duidelijk blijven hangen… Maar een reclame heeft doorgaans enkele (tientallen) seconden om de boodschap over te brengen én moet de kijker overhalen iets te kopen. Dat scheelt nogal met een lezer die uit vrije wil fictieve avonturen wil beleven en veel meer tijd heeft.

Toch is het wel handig om reclames eens te observeren met het idee ‘Wat maakt het precies té?’ Zo train je jezelf met zoeken naar ergernis die werkelijk overal vandaan kan komen. Want helaas sluipt té soms ook in een boek, al is het vaak subtieler. Observeren om te leren gaat makkelijker met overduidelijke voorbeelden dan naar meer subtiele voorbeelden zoeken.

Forcering in boeken: ontleed clichés en slechte teksten

Een cliché is er vaak pas een als je dat zelf ook zo ervaart. Het haalt je uit een verhaal, wanneer wat dan ook té wordt om nog in het verhaal geïnvesteerd te kunnen blijven. Een element dat geforceerd is, heeft dat met een cliché gemeen, al is iets geforceerds soms iets wat je voor de eerste keer leest. Probeer de eerstvolgende keer dat je een cliché leest te achterhalen wat er ‘té’ is om zo te zien de tekst als geheel zo geforceerd doet overkomen. Als je weet waar je zoeken moet, dan zitten geforceerde verhaalelementen werkelijk overal en nergens. Ook in de ‘foute schrijftechnieken en schrijftrucs’ die je misschien al wat bekender zijn. Kijk maar eens.

SchrijfelementStoort omdat het element zelf is té
infodumpde verbeelding op slot wordt gezet, het tempo van de tekst vertraagtdetailgericht
slechte dialooghet onnatuurlijk klinktbraaf (of nietszeggend, zo je wil), er wordt geen ‘narratieve ruzie‘ gemaakt
bloemig taalgebruikhet te lang duurt voor verhaal verder gaat ten behoeve van sfeeromschrijvingbeeldend: soms geldt: less is more
Een overdreven klef stelde romance het verhaal wordt, in plaats van het verhaalelement of het thema dat het hoort te zijngericht op romantiek, niet zozeer op liefde
een slechterik met een tragisch achtergrondverhaalhet iets goedpraat in plaats van verklaartbang voor de rauwe waarheid
te grote regieaanwijzingende tekst er schreeuwerig van wordtbang dat de lezer een nadruk mist
een slechte plottwisthij niet te herleiden valt gericht op het verrassingselement, in plaats van de logica van het verhaal als geheel

Kijk eens of deze tabel zelf nog verder aan zou kunnen vullen. Vergeet niet dat je als schrijver wel met je neus bovenop je tekst zit. Je leest hem dus anders dan een lezer waarschijnlijk doet. Schakel altijd een of meerdere proeflezers in als je denkt dat je iets geforceerds hebt geschreven. Alleen zij kunnen zien of er iets zo duimendik bovenop ligt als jij denkt of vreest. Maar voorkomen is beter dan genezen. Hopelijk helpt deze oefening je vooruit om het aantal geforceerde elementen in je verhaal te verminderen. Als iets geforceerds eenmaal opmerkt is het vaak een kwestie van een hyperbool wat minder ‘opblazen’.

Succes!

Plaats een reactie